Waris Dirie
Ze werd geboren als nomadedochter binnen de Darodstam. Op vijfjarige leeftijd werd ze besneden. Ze overleefde deze ingreep, in tegenstelling tot een zus en twee nichtjes die overleden tijdens eenzelfde behandeling.
Toen ze dertien was werd ze uitgehuwelijkt aan een 61-jarige man. Dit was een reden voor haar om weg te vluchten. Ze vluchtte naar haar oom in Mogadishu. Toen deze als ambassadeur naar Londen verhuisde nam hij haar mee als dienstmeisje. Hier ging ze naar school en leerde lezen en schrijven. Toen haar oom haar terug dreigde te sturen leefde ze een tijd als illegaal en werkte ze als schoonmaakster bij McDonald's.
Toevallig kwam ze in contact met modefotograaf Terence Donovan. Door hem kwam ze in 1987 op de Pirellikalender. Vanaf dat moment ging haar carrière als fotomodel van start en poseerde zij voor Revlon en Levi's. In 1987 speelde ze een rol in de Bond-film The Living Daylights.
In 1997 vertelde zij in een interview in het tijdschrift Marie Claire over haar besnijdenis. Hierop werd ze door Kofi Annan benoemd tot VN-Ambassadeur om zich in te zetten tegen dit verschijnsel.
In 2002 richtte ze de Waris Dirie Foundation op. Deze stichting zamelt geld in voor ontwikkelingsprojecten in Afrika. Sinds 2003 is ze geen VN-Ambassadeur meer. Alcoholproblemen zouden aan de basis hiervan liggen. In 2007 werd Waris Dirie de Martin Buber-plaquette van de Stichting Euriade (Kerkrade) toegekend.
Op 5 maart 2008 verdween Waris Dirie in Brussel. Op 7 maart 2008 werd ze gezond en wel teruggevonden. Ze verklaarde dat ze haar hotel niet meer kon vinden en dat haar niets overkomen is. Een paar dagen later gaf ze een totaal andere verklaring vanuit een Oostenrijks ziekenhuis. Ze zei dat ze door de Brusselse politie behandeld is als een hoer en dat ze ontvoerd en bijna verkracht werd door een taxichauffeur. De politie ontkent dit verhaal.