Boekverslag: De val
Auteur: Marga Minco
Titel: De Val
Ondertitel: -
Verschenen in: 1983
Aantal blz.: 93
Leestijd: 6? uur
Uitgelezen op: 7 juni 2000
Inhoud:
1. Voorwoord
2. De beschrijving van de leeservaring
2.1 Verwachtingen vooraf
2.2 Eerste reactie achteraf
2.3 Korte samenvatting van de inhoud
3. De verdieping
3.1 Tijd en Ruimte
3.2 De wijze van vertellen en personages
3.3 Thema en motieven
3.4 Titel, ondertitel en motto
4. Het eindoordeel
5. Drie-punts opdrachten
1. Voorwoord:
Dit is een boekverslag van Jeanine van Amerongen.
Mijn voorkeur boeken zijn boeken over de Tweede Wereld Oorlog.
En omdat ik een keer hoorde het Bittere Kruid van Marga Minco een heel mooi oorlogsboek was, ben ik die gaan lezen. Toen ik dat boek gelzen ad, vond ik dat Marga een hele mooie schrijfstijl had en ik wilde nog een boek van haar lezen. En toen heb ikdeze uitgekozen, want de titel klonk wel spannend.
2. De beschrijving van de leeservaring
2.1 Verwachtingen vooraf
Ik wist niet echt van te voren waar het boek over zou gaan. Ik dacht dat het over de twwede wereld oorlog ging om dat het vorige boek van marga minco wat ik gelezen heb ging daar ook over. Dus ik had wel zin om het te gaan lezen.
2.2 Eerste reactie achteraf
Ik vind dit werk:
1 (niet) 2 (wel een beetje) 3 (erg)
- spannend X
- meeslepend X
- ontroerend X
- grappig X
- realistisch X
- fantasierijk X
- interessant X
- origineel X
- goed te begrijpen X.
? Dit werk heeft mij aan het denken gezet. Ja/Nee, niet echt want het is niet echt een verhaal waarin ik me echt heb ingeleefd en dan kan ik er zowiezo al niet veel van opsteken..
? Ik heb iets aan dit werk gehad. Ja/Nee. Ik vond het wel een leuk boek, maar ik heb er niet iets van geleerd ofzo.
? Dit werk spreekt me wel/niet aanIk vond het wel leuk om het een keer gelezen te hebben, maar ik raad het niet extra aan ofzo.
2.3 Korte samenvatting van de inhoud
Het boek verhaalt over Frieda Borgstein. In het begin van het boek was ze gauw jarig en omdat ze al in geen veertig jaar haar verjaardag had gevierd, vond ze het leuk om haar vijfentachtigste verjaardag wel te gaan vieren.
Ze had het plan al voorgesteld aan Rena van Straten, de directrice. Deze was verbaasd, maar vond het wel een goed idee.
Ze zou op die dag gebak gaan halen voor haar verjaardag. Het stormde buiten erg, maar Frieda was vastbesloten te gaan. Toen ze een stukje van het bejaardentehuis verwijderd was, zag ze een auto van gemeentewerken. Ze kwam dichterbij en zag de grondverwarmingsput. Frieda dacht dat ze nog gemakkelijk langs de put zou kunnen lopen, maar de wind onderschepte haar en ze viel in de put. Verstrijen, de gemeentewerker, was op dat moment even weg zijn maat Baltus op te halen, die aardig lang op het toilet bleef.
Onderweg hoorde hij een zwakke kreet uit de richting van de put. Verstrijen, overtuigd dat het geluid uit de put kwam, rende terug en probeerde Frieda nog te redden. Maar het had al geen zin meer. Frieda Borgman was overleden. In het boek lopen eigenlijk twee perspektieven door elkaar. Het verhaal begint met twee mannen die voor de gemeente werken. Ze zijn al vroeg op pad in een Volkswagenbus (donderdag). De ene man heet Baltus en de andere Verstrijen. Ze stoppen bij een soort caf? dat "de salamander" heet. Carla werkt daar. Ze drinken een kop koffie als een jongen van de stadspost binnen komt, hij vraagt of hij mee kan rijden naar de Uiterwaardenstraat. Hij was zelf op de brommer en het was nogal koud. Dan springt het verhaal over naar Frieda Borgstein, een oude vrouw in een bejaardentehuis. Ze heeft de oorlog van zeer nabij meegemaakt en is waarschijnlijk een jodin. Er lag sneeuw buiten en Gerrie, de vrouw die Frieda kwam wekken vertelde dat iedereen die dag binnen zou blijven omdat het zo koud was.
Frieda denkt ondertussen steeds weer terug aan de oorlog, haar man Jacob en haar twee kinderen: Leo en Olga. Ze stonden klaar in de gang, 's nachts om opgehaald te worden en naar een onderduikadres gebracht te worden. Op dat moment vielen de duitsers binnen om hen mee te nemen. Frieda zelf, was net boven om een vest te halen voor een van de kinderen, Olga, toen ze beneden lawaai hoorde en daarna niets meer.
Ze zou de volgende dag 85 jaar worden en ze wilde het hele tehuis trakteren op een gebakje. Aan de Uiterwaardenstraat stonden een aantal gebouwen die
aangesloten waren op de stadsverwarming. Deze gebouwen hebben een put met een afsluitkraan.
De buizen onder de grond hebben een temperatuur van 150 graden Celsius.
In dat bepaalde jaargetijde stijgt het grondwater snel, en moet het water geregeld met een dompelpomp weggepompt worden anders zouden de kranen kunnen springen. Dat moesten Baltus en Verstrijen vandaag doen. De putten bevonden zich aan de overkant van het tehuis. Frieda wilde pers? naar buiten om naar de bank, de kapper, en naar de bakker te gaan om gebakjes te kopen.
Baltus had de hekken die om de put stonden, weggehaald, omdat hij dacht dat er toch niemand langs zou lopen. Baltus ging naar het toilet en Verstrijen moest de put in de gaten houden.
Frieda verliet het tehuis, maar toen ze wilde oversteken gebeurde er iets raars, ze werd als het ware door de wind naar de over kant gebracht, het waaide erg hard en Frieda was al een oude vrouw. Ze kon er niets tegen doen.
Verstrijen was ondertussen bij de put weggegaan omdat het wachten op Baltus hem te lang duurde. Hij ging hem halen van het toilet.
De wind sleurde Frieda naar de stoep tussen het busje en een muur in.
Ze liep in de stoomwolken van de put en dacht dat ze nog makkelijk aan de put voorbij zou kunnen lopen, maar de wind onderschepte haar weer en ze kon niets meer zien. Voordat ze het wist lag ze in een put met kokend water.
Verstrijen heeft nog geprobeerd haar er uit te vissen, maar het was al te laat. Frieda was dood en Verstrijen had ernstige brandwonden. Het verhaal gaat dan eigenlijk verder met Ben Abels, hij had na het ongeluk iemand gezien die hij kende. Het bleek Hein Kessels te zijn. Ze maakten een afspraak om met elkaar te praten in een caf? op het Gouverneursplein.
Kessels deed zijn verhaal. Hij vertelde dat hij Jacob erg mocht, hij kende hem via z'n vader. In de oorlog zat hij in een verzetsgroepje en toen hij hoorde dat er groepen waren die mensen naar Zwitserland brachten dacht hij meteen aan Jacob Borgstein. Hij had het heel goed voorbereid, en alles uit zijn hoofd geleerd. Op 21 april 1942 fietste hij 's nachts naar de Zuidkade om de familie Borgstein op te halen. Hij stond voor hun huis, stapte af en hoorde een auto achter zich stoppen,
hij sprong weer op z'n fiets alsof hij op het verkeerde adres was, maar Jacob had de deur al open gedaan. Kessels werd zelf ook door de duitsers meegenomen, hij heeft in drie kampen gezeten en in Orani?nburg werd hij bevrijdt. Hij wilde niet met Frieda praten, die confrontatie durfde hij niet aan, hij wilde de zaak vergeten... maar vergeten kon hij niet.
3. De verdieping
3.1 Tijd en Ruimte
Het boek is opgebouwd uit hoofdstukken zonder titels of nummers. Het boek telt drie?nnegentig bladzijden en bestaat uit zestien hoofdstukken.
Het verhaal speelt zich af in het jaar 1983. Alles vindt ongeveer in ??n dag plaats. Het verhaal is niet chronologisch. Er komen flash-backs en terugwijzingen in het boek voor. Een voorbeeld van een flash-back staat op bladzijde 28/29. Dit gaat over het eerste jaar van haar huwelijk en over haar cijferfanatisme. Ze vond voldoening in de moeilijkste calculaties
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het bejaardentehuis. Er komt wel contrast in het boek voor. Bijvoorbeeld het gure rotweer dat een tegenstelling is van de gezellige, rustige sfeer in het tehuis. Ook komt er parallellisme in voor. Het gure weer loopt parallel met het gruwelijke ongeval van Frieda Borgstein.
3.2 Wijze van vertellen en personages
In het boek is een objectief perspectief. Je kent hun gedachten. Het verhaal wordt verteld door een persoon buiten het verhaal.
Personages:
→ Frieda Borgstein: Zij is de hoofd persoon van dit boek. Ze is een oude eigenwijze vrouw, die toen haar familie opgepakt werd, toevallig boven was. Zo blijft ze dus de rest van haar leven alleen en eenzaam achter.
Ze heeft een hartstocht voor het maken van berekeningen. Dit komt doordat ze vroeger veel boekhoud kursussen gevolgd heeft. Zij denkt steeds aan vroeger en heeft altijd een foto van haar man, Jacob, bij zich. Soms krijg je het idee dat ze een beetje dement wordt. Ze is geen feestvierend persoon, want ze heeft veertig jaar lang haar verjaardag niet meer gevierd. Maar omdat ze op die dag vijfentachtig werd, vond ze het leuk om het nu wel eens te doen.
→ Ben Abels komt na dertig jaar weer terug in zijn geboortestad en krijgt een baan als manusje-van-alles in het tehuis. Toevallig in het verhuis waar Frieda, de moeder van Olga, een vroegere vriendin van Ben woont
→ Bien Hijmans is het hoofd van de huishouding in het bejaardentehuis waar Frieda woont.
→ Baltus is een onverschillig en niet-nadenkend persoon. Hij werkt samen met Verstrijen voor de gemeentewerken.Hij vind het niet nodig om rondom de put hekken te zetten.
→ Verstrijen is jonger dan, en het tegengestelde van Baltus
→ Rena van Straten is de directrice van het bejaardentehuis.
3.3 Thema en motieven
Toeval lijkt mij samen met oorlogservaringen het beste thema.
De grote rol die toeval in dit verhaal speelt, waar je toch gemakkelijk overheen leest, wordt je pas duidelijk als aan het einde Kessels je erop wijst hoe toevallig het was dat Frieda net boven was. Of dat de Duitsers hem misschien niet waren gevolgd als hij gewoon zes minuten later naar
Borgsteins huis was gegaan.
Ook oorlogservaringen is een goed thema, want met Frieda zelf mag dan wel niets gebeurd zijn, ookal is ze misschien nog nooit een Duitser tegen gekomen, toch be?nvloed de oorlog ook haar leven erg sterk. Zo kan een oorlog eenieders leven be?nvloeden, en zelfs ik zou mijn hele familie kunnen verliezen. Als je je kunt voorstellen hoe dat is, datn weet je dat dat een heel belangrijk thema is in dit boek.
Motieven:
- Toeval - De samenloop van omstandigheden. Door toeval zijn de dingen zo gegaan als ze zijn gegaan, als Hein niet zo snel gefietst had, hadden de Duitsers misschien geen argwaan gekregen bijvoorbeeld.
- Oorlogservaringen - Frieda's man en kinderen zijn overleden tijdens de oorlog. Ze zijn vermoord. De oorlog laat diepe geestelijke wonden na, zij be?nvloed de mensen heel veel, ook nog zovele jaren later.
- Onwetendheid - Je kunt achteraf bepaalde dingen niet achterhalen, je kunt ze proberen te vergeten, maar je kunt er ook de hele dag mee bezig blijven door allemaal foto's te bewaren.
- Dood - De dood van Frieda, van haar man en van de kinderen.
- Verleden - Veel in het verhaal gaat over vroeger omdat Frieda hier veel aan denkt.
3.4 Titel, ondertitel en motto
De aanleiding voor het schrijven van dit boek kwam voort uit een kranteberichtje, de zakelijke weergave van een gruwelijk ongeval, dat een 93-jarige vrouw uit Arnhem overkwam. Eigenlijk was Marga Minco van plan een verhaal van twaalf tot vijftien pagina's te schrijven, maar toen puntje bij paaltje kwam, had ze meer dan genoeg gegevens voor een heel boek. Dit boek is tevens haar eerste, na een literaire afwezigheid van negentien jaar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Frieda Borgstein gevallen van de trap. Op dat moment waren haar man en kinderen samen met Hein Kessels net gevangen genomen. Door deze val miste ze toevallig de vluchtauto, die zonder haar wegging. Haar hele leven veranderde toen, omdat ze haar man en kinderen nooit meer zou zien. De tweede val betekent het einde van haar leven. Twee werklieden vergeten door toevalligheden een hekje om een geopende put te zetten en Frieda Borgstein valt door een inschattingsfout in de put, wat haar dood wordt.
"I imagine, sometimes, that if a film could be made of one's life, every other frame would be death. It goes so fast we're not aware of it. Destruction and resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous.
But you see, kid, with ordinary consciousness you can't even begin to know what's happening."
"Ik stel me soms voor dat als er een film van iemands leven zou kunnen worden gemaakt, dat alles wat je niet ziet, de dood voorstelt. (Het raamwerk om het beeld zelf, wat je door de snelheid niet ziet.) Het gaat zo snel dat we er niet bewust van zijn. Ondergang en verrijzenis in afwisselend tempo van het bestaan, maar de snelheid maakt het dat het onafgebroken schijnt. Maar je ziet, jochie, met het gewone bewustzijn kun je niet eens beginnen te begrijpen wat er aan de hand is."
Een film bestaat uit beelden en een kader eromheen. Doordat een film snel wordt afgespeeld zie je dat kader niet en weet je dus niet wat er gebeurt. Het leven is dus onberekenbaar omdat je niet kan overzien wat er gaat gebeuren, zoals wanneer je dood gaat. Dit versterkt het centrale thema toeval. Alles in het leven wordt bepaald door het toeval.
4.Het eindoordeel
Ik vond het een leuk boek, maar niet echt meer dan dat. Ik had liever een Oorlogsboek gelezen. Ik had het leuker voorgesteld.Want ik wel leuk vond is dat ik dacht dat het afgelopen was na de val, maar dat was niet zo.
5. Drie-punts opdrachten
Opdracht 21(A/C***) Herschrijf een moment uit het boek op twee manieren, zodanig dat de spanning een keer verhoogt wordt en dat er een keer amper spaning inzit.
Het fragment is wanner Frieda de val in de put maakt, zonder spanning:
Verstrijen was halverwege het voetpad toen hij achter zich iest hoorde en zich omdraaide. Het oorde het geluid uit de put komen. Hij wist dat het iets te maken het met een persoon die hij links had gezien. Hij liep naar de put en hij besefte dat ze de hekken toch neer hadden moeten zetten. Maar Baltus had het onnodig gevonden en had de hekken in de bak gezet. Hij zou het Baltus niet vergeven dat hij hier niet was. Terwijl hij naar klimijzers zocht die tegen de beton wand waren aangebracht begreep hij dat hij in zijn eentje iemand niet uit de put kon halen. Hij ging naar beneden naar het water toe waarin hij begon te zoeken terwijl hij gedeeltelijk vooroveer hing. Het was als
de hel daar beneden. Hij kneep zijn ogen dicht omdat er een hete damp naar boven kwam. Hij greep om zich heen en voelde een kledingstk. Hij trok et naar zich toe, maar moest los laten omdat hij zijn werkhandschoen verloor.De tweede keer lukte het wel. Hij pakte een arm die hij boven water trok en richt zich op. Hij riep dat de persoon zijn hand moest pakken, maar toen merkte hij dat hij het lichaam niet omhoog zou krijgen. Hij hield het niet omdat hij het volgende ijzer niet kon bereiken. En toen liet hij het lichaam opnieuw los en hij hoorde een plons. Hij huilde wat van teleurstelling en hij richte zijn hoofd boven de putrand om de hete damp weer wat te ontwijken.Hij begreep dat het voor degene in de put al te laat zou zijn als er geen assistentie kwam. Nu de koue wind weer waaide voel-de hij voor de derde keer de hitte en de kou tegelijk. Daarna voelde hij wat pijn aan zijn gezicht, armen en benen.
- Het fragment met extra spanning:
Nog niet halverwege het voetpad was Verstrijen of hij hoorde een luide kreet van achter zich komen. Hij draaide zich met een ruk om. Het drong onmid-dellijk tot het door dat het geluid uit de open put moest komen. Het moest te maken hebben met het zwarte gedaant dat ihj al eerder aan zijn linker kant ontdekt had. Naar de put rennende besefte hij dat ze de hekken toch hadden moeten plaatsen. Baltus had ze in de bak gezet en dat hij nu niet hier is zal hij hem nooit vergeven. Terwijl hij in de hete walm naar de tegen de betonnen wand bevestigde ijzers zocht werd het hem wel duidelijk dat er een persoon in wasgevallen. Roepend en vloekend daalde hij af naar het kolkende hete grondwater waarin hij begon te tasten. Hij hingvoorover en raakte een kledingstuk aan. Hij wilde het pakken, maar dat ging mis want zijn hadschoen raakte ihj bijna kwijt. Nog een poging, dan maar en die lukte wel. Hij had een arm te pakken. Hij trok eraan een probeerde de persoon omhoog te treken. Het was zwaar en moeizaam richte hij zich op. Hij proberde omhoog te klimmen maar hij kon het volgende ijzer niet beetpakken?.. ?KOM DAN HIER, PAK AAN?: schreeuwde hij toen ihj in de gate had dat het hem nooit in zijn eentje zou lukken het lichaam uit de put te tillen. En het lichaam leek hoe zwaarde, hoe zwaarder te worden. En ten sloote hield hij het niet mer, het viel terug de put in. Huilend van teleurstelling en razernij stak hij zijn hoofd boven de put rand uiten boog diep naar de straat-tegels om de verstikkende damp te ontwijken. Hij begreep dat het voor degene die daar in de put lag te laat was als er niet heel snel assistentie kwam!!!!!
Titel: De Val
Ondertitel: -
Verschenen in: 1983
Aantal blz.: 93
Leestijd: 6? uur
Uitgelezen op: 7 juni 2000
Inhoud:
1. Voorwoord
2. De beschrijving van de leeservaring
2.1 Verwachtingen vooraf
2.2 Eerste reactie achteraf
2.3 Korte samenvatting van de inhoud
3. De verdieping
3.1 Tijd en Ruimte
3.2 De wijze van vertellen en personages
3.3 Thema en motieven
3.4 Titel, ondertitel en motto
4. Het eindoordeel
5. Drie-punts opdrachten
1. Voorwoord:
Dit is een boekverslag van Jeanine van Amerongen.
Mijn voorkeur boeken zijn boeken over de Tweede Wereld Oorlog.
En omdat ik een keer hoorde het Bittere Kruid van Marga Minco een heel mooi oorlogsboek was, ben ik die gaan lezen. Toen ik dat boek gelzen ad, vond ik dat Marga een hele mooie schrijfstijl had en ik wilde nog een boek van haar lezen. En toen heb ikdeze uitgekozen, want de titel klonk wel spannend.
2. De beschrijving van de leeservaring
2.1 Verwachtingen vooraf
Ik wist niet echt van te voren waar het boek over zou gaan. Ik dacht dat het over de twwede wereld oorlog ging om dat het vorige boek van marga minco wat ik gelezen heb ging daar ook over. Dus ik had wel zin om het te gaan lezen.
2.2 Eerste reactie achteraf
Ik vind dit werk:
1 (niet) 2 (wel een beetje) 3 (erg)
- spannend X
- meeslepend X
- ontroerend X
- grappig X
- realistisch X
- fantasierijk X
- interessant X
- origineel X
- goed te begrijpen X.
? Dit werk heeft mij aan het denken gezet. Ja/Nee, niet echt want het is niet echt een verhaal waarin ik me echt heb ingeleefd en dan kan ik er zowiezo al niet veel van opsteken..
? Ik heb iets aan dit werk gehad. Ja/Nee. Ik vond het wel een leuk boek, maar ik heb er niet iets van geleerd ofzo.
? Dit werk spreekt me wel/niet aanIk vond het wel leuk om het een keer gelezen te hebben, maar ik raad het niet extra aan ofzo.
2.3 Korte samenvatting van de inhoud
Het boek verhaalt over Frieda Borgstein. In het begin van het boek was ze gauw jarig en omdat ze al in geen veertig jaar haar verjaardag had gevierd, vond ze het leuk om haar vijfentachtigste verjaardag wel te gaan vieren.
Ze had het plan al voorgesteld aan Rena van Straten, de directrice. Deze was verbaasd, maar vond het wel een goed idee.
Ze zou op die dag gebak gaan halen voor haar verjaardag. Het stormde buiten erg, maar Frieda was vastbesloten te gaan. Toen ze een stukje van het bejaardentehuis verwijderd was, zag ze een auto van gemeentewerken. Ze kwam dichterbij en zag de grondverwarmingsput. Frieda dacht dat ze nog gemakkelijk langs de put zou kunnen lopen, maar de wind onderschepte haar en ze viel in de put. Verstrijen, de gemeentewerker, was op dat moment even weg zijn maat Baltus op te halen, die aardig lang op het toilet bleef.
Onderweg hoorde hij een zwakke kreet uit de richting van de put. Verstrijen, overtuigd dat het geluid uit de put kwam, rende terug en probeerde Frieda nog te redden. Maar het had al geen zin meer. Frieda Borgman was overleden. In het boek lopen eigenlijk twee perspektieven door elkaar. Het verhaal begint met twee mannen die voor de gemeente werken. Ze zijn al vroeg op pad in een Volkswagenbus (donderdag). De ene man heet Baltus en de andere Verstrijen. Ze stoppen bij een soort caf? dat "de salamander" heet. Carla werkt daar. Ze drinken een kop koffie als een jongen van de stadspost binnen komt, hij vraagt of hij mee kan rijden naar de Uiterwaardenstraat. Hij was zelf op de brommer en het was nogal koud. Dan springt het verhaal over naar Frieda Borgstein, een oude vrouw in een bejaardentehuis. Ze heeft de oorlog van zeer nabij meegemaakt en is waarschijnlijk een jodin. Er lag sneeuw buiten en Gerrie, de vrouw die Frieda kwam wekken vertelde dat iedereen die dag binnen zou blijven omdat het zo koud was.
Frieda denkt ondertussen steeds weer terug aan de oorlog, haar man Jacob en haar twee kinderen: Leo en Olga. Ze stonden klaar in de gang, 's nachts om opgehaald te worden en naar een onderduikadres gebracht te worden. Op dat moment vielen de duitsers binnen om hen mee te nemen. Frieda zelf, was net boven om een vest te halen voor een van de kinderen, Olga, toen ze beneden lawaai hoorde en daarna niets meer.
Ze zou de volgende dag 85 jaar worden en ze wilde het hele tehuis trakteren op een gebakje. Aan de Uiterwaardenstraat stonden een aantal gebouwen die
aangesloten waren op de stadsverwarming. Deze gebouwen hebben een put met een afsluitkraan.
De buizen onder de grond hebben een temperatuur van 150 graden Celsius.
In dat bepaalde jaargetijde stijgt het grondwater snel, en moet het water geregeld met een dompelpomp weggepompt worden anders zouden de kranen kunnen springen. Dat moesten Baltus en Verstrijen vandaag doen. De putten bevonden zich aan de overkant van het tehuis. Frieda wilde pers? naar buiten om naar de bank, de kapper, en naar de bakker te gaan om gebakjes te kopen.
Baltus had de hekken die om de put stonden, weggehaald, omdat hij dacht dat er toch niemand langs zou lopen. Baltus ging naar het toilet en Verstrijen moest de put in de gaten houden.
Frieda verliet het tehuis, maar toen ze wilde oversteken gebeurde er iets raars, ze werd als het ware door de wind naar de over kant gebracht, het waaide erg hard en Frieda was al een oude vrouw. Ze kon er niets tegen doen.
Verstrijen was ondertussen bij de put weggegaan omdat het wachten op Baltus hem te lang duurde. Hij ging hem halen van het toilet.
De wind sleurde Frieda naar de stoep tussen het busje en een muur in.
Ze liep in de stoomwolken van de put en dacht dat ze nog makkelijk aan de put voorbij zou kunnen lopen, maar de wind onderschepte haar weer en ze kon niets meer zien. Voordat ze het wist lag ze in een put met kokend water.
Verstrijen heeft nog geprobeerd haar er uit te vissen, maar het was al te laat. Frieda was dood en Verstrijen had ernstige brandwonden. Het verhaal gaat dan eigenlijk verder met Ben Abels, hij had na het ongeluk iemand gezien die hij kende. Het bleek Hein Kessels te zijn. Ze maakten een afspraak om met elkaar te praten in een caf? op het Gouverneursplein.
Kessels deed zijn verhaal. Hij vertelde dat hij Jacob erg mocht, hij kende hem via z'n vader. In de oorlog zat hij in een verzetsgroepje en toen hij hoorde dat er groepen waren die mensen naar Zwitserland brachten dacht hij meteen aan Jacob Borgstein. Hij had het heel goed voorbereid, en alles uit zijn hoofd geleerd. Op 21 april 1942 fietste hij 's nachts naar de Zuidkade om de familie Borgstein op te halen. Hij stond voor hun huis, stapte af en hoorde een auto achter zich stoppen,
hij sprong weer op z'n fiets alsof hij op het verkeerde adres was, maar Jacob had de deur al open gedaan. Kessels werd zelf ook door de duitsers meegenomen, hij heeft in drie kampen gezeten en in Orani?nburg werd hij bevrijdt. Hij wilde niet met Frieda praten, die confrontatie durfde hij niet aan, hij wilde de zaak vergeten... maar vergeten kon hij niet.
3. De verdieping
3.1 Tijd en Ruimte
Het boek is opgebouwd uit hoofdstukken zonder titels of nummers. Het boek telt drie?nnegentig bladzijden en bestaat uit zestien hoofdstukken.
Het verhaal speelt zich af in het jaar 1983. Alles vindt ongeveer in ??n dag plaats. Het verhaal is niet chronologisch. Er komen flash-backs en terugwijzingen in het boek voor. Een voorbeeld van een flash-back staat op bladzijde 28/29. Dit gaat over het eerste jaar van haar huwelijk en over haar cijferfanatisme. Ze vond voldoening in de moeilijkste calculaties
Het verhaal speelt zich voornamelijk af in het bejaardentehuis. Er komt wel contrast in het boek voor. Bijvoorbeeld het gure rotweer dat een tegenstelling is van de gezellige, rustige sfeer in het tehuis. Ook komt er parallellisme in voor. Het gure weer loopt parallel met het gruwelijke ongeval van Frieda Borgstein.
3.2 Wijze van vertellen en personages
In het boek is een objectief perspectief. Je kent hun gedachten. Het verhaal wordt verteld door een persoon buiten het verhaal.
Personages:
→ Frieda Borgstein: Zij is de hoofd persoon van dit boek. Ze is een oude eigenwijze vrouw, die toen haar familie opgepakt werd, toevallig boven was. Zo blijft ze dus de rest van haar leven alleen en eenzaam achter.
Ze heeft een hartstocht voor het maken van berekeningen. Dit komt doordat ze vroeger veel boekhoud kursussen gevolgd heeft. Zij denkt steeds aan vroeger en heeft altijd een foto van haar man, Jacob, bij zich. Soms krijg je het idee dat ze een beetje dement wordt. Ze is geen feestvierend persoon, want ze heeft veertig jaar lang haar verjaardag niet meer gevierd. Maar omdat ze op die dag vijfentachtig werd, vond ze het leuk om het nu wel eens te doen.
→ Ben Abels komt na dertig jaar weer terug in zijn geboortestad en krijgt een baan als manusje-van-alles in het tehuis. Toevallig in het verhuis waar Frieda, de moeder van Olga, een vroegere vriendin van Ben woont
→ Bien Hijmans is het hoofd van de huishouding in het bejaardentehuis waar Frieda woont.
→ Baltus is een onverschillig en niet-nadenkend persoon. Hij werkt samen met Verstrijen voor de gemeentewerken.Hij vind het niet nodig om rondom de put hekken te zetten.
→ Verstrijen is jonger dan, en het tegengestelde van Baltus
→ Rena van Straten is de directrice van het bejaardentehuis.
3.3 Thema en motieven
Toeval lijkt mij samen met oorlogservaringen het beste thema.
De grote rol die toeval in dit verhaal speelt, waar je toch gemakkelijk overheen leest, wordt je pas duidelijk als aan het einde Kessels je erop wijst hoe toevallig het was dat Frieda net boven was. Of dat de Duitsers hem misschien niet waren gevolgd als hij gewoon zes minuten later naar
Borgsteins huis was gegaan.
Ook oorlogservaringen is een goed thema, want met Frieda zelf mag dan wel niets gebeurd zijn, ookal is ze misschien nog nooit een Duitser tegen gekomen, toch be?nvloed de oorlog ook haar leven erg sterk. Zo kan een oorlog eenieders leven be?nvloeden, en zelfs ik zou mijn hele familie kunnen verliezen. Als je je kunt voorstellen hoe dat is, datn weet je dat dat een heel belangrijk thema is in dit boek.
Motieven:
- Toeval - De samenloop van omstandigheden. Door toeval zijn de dingen zo gegaan als ze zijn gegaan, als Hein niet zo snel gefietst had, hadden de Duitsers misschien geen argwaan gekregen bijvoorbeeld.
- Oorlogservaringen - Frieda's man en kinderen zijn overleden tijdens de oorlog. Ze zijn vermoord. De oorlog laat diepe geestelijke wonden na, zij be?nvloed de mensen heel veel, ook nog zovele jaren later.
- Onwetendheid - Je kunt achteraf bepaalde dingen niet achterhalen, je kunt ze proberen te vergeten, maar je kunt er ook de hele dag mee bezig blijven door allemaal foto's te bewaren.
- Dood - De dood van Frieda, van haar man en van de kinderen.
- Verleden - Veel in het verhaal gaat over vroeger omdat Frieda hier veel aan denkt.
3.4 Titel, ondertitel en motto
De aanleiding voor het schrijven van dit boek kwam voort uit een kranteberichtje, de zakelijke weergave van een gruwelijk ongeval, dat een 93-jarige vrouw uit Arnhem overkwam. Eigenlijk was Marga Minco van plan een verhaal van twaalf tot vijftien pagina's te schrijven, maar toen puntje bij paaltje kwam, had ze meer dan genoeg gegevens voor een heel boek. Dit boek is tevens haar eerste, na een literaire afwezigheid van negentien jaar.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog is Frieda Borgstein gevallen van de trap. Op dat moment waren haar man en kinderen samen met Hein Kessels net gevangen genomen. Door deze val miste ze toevallig de vluchtauto, die zonder haar wegging. Haar hele leven veranderde toen, omdat ze haar man en kinderen nooit meer zou zien. De tweede val betekent het einde van haar leven. Twee werklieden vergeten door toevalligheden een hekje om een geopende put te zetten en Frieda Borgstein valt door een inschattingsfout in de put, wat haar dood wordt.
"I imagine, sometimes, that if a film could be made of one's life, every other frame would be death. It goes so fast we're not aware of it. Destruction and resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous.
But you see, kid, with ordinary consciousness you can't even begin to know what's happening."
"Ik stel me soms voor dat als er een film van iemands leven zou kunnen worden gemaakt, dat alles wat je niet ziet, de dood voorstelt. (Het raamwerk om het beeld zelf, wat je door de snelheid niet ziet.) Het gaat zo snel dat we er niet bewust van zijn. Ondergang en verrijzenis in afwisselend tempo van het bestaan, maar de snelheid maakt het dat het onafgebroken schijnt. Maar je ziet, jochie, met het gewone bewustzijn kun je niet eens beginnen te begrijpen wat er aan de hand is."
Een film bestaat uit beelden en een kader eromheen. Doordat een film snel wordt afgespeeld zie je dat kader niet en weet je dus niet wat er gebeurt. Het leven is dus onberekenbaar omdat je niet kan overzien wat er gaat gebeuren, zoals wanneer je dood gaat. Dit versterkt het centrale thema toeval. Alles in het leven wordt bepaald door het toeval.
4.Het eindoordeel
Ik vond het een leuk boek, maar niet echt meer dan dat. Ik had liever een Oorlogsboek gelezen. Ik had het leuker voorgesteld.Want ik wel leuk vond is dat ik dacht dat het afgelopen was na de val, maar dat was niet zo.
5. Drie-punts opdrachten
Opdracht 21(A/C***) Herschrijf een moment uit het boek op twee manieren, zodanig dat de spanning een keer verhoogt wordt en dat er een keer amper spaning inzit.
Het fragment is wanner Frieda de val in de put maakt, zonder spanning:
Verstrijen was halverwege het voetpad toen hij achter zich iest hoorde en zich omdraaide. Het oorde het geluid uit de put komen. Hij wist dat het iets te maken het met een persoon die hij links had gezien. Hij liep naar de put en hij besefte dat ze de hekken toch neer hadden moeten zetten. Maar Baltus had het onnodig gevonden en had de hekken in de bak gezet. Hij zou het Baltus niet vergeven dat hij hier niet was. Terwijl hij naar klimijzers zocht die tegen de beton wand waren aangebracht begreep hij dat hij in zijn eentje iemand niet uit de put kon halen. Hij ging naar beneden naar het water toe waarin hij begon te zoeken terwijl hij gedeeltelijk vooroveer hing. Het was als
de hel daar beneden. Hij kneep zijn ogen dicht omdat er een hete damp naar boven kwam. Hij greep om zich heen en voelde een kledingstk. Hij trok et naar zich toe, maar moest los laten omdat hij zijn werkhandschoen verloor.De tweede keer lukte het wel. Hij pakte een arm die hij boven water trok en richt zich op. Hij riep dat de persoon zijn hand moest pakken, maar toen merkte hij dat hij het lichaam niet omhoog zou krijgen. Hij hield het niet omdat hij het volgende ijzer niet kon bereiken. En toen liet hij het lichaam opnieuw los en hij hoorde een plons. Hij huilde wat van teleurstelling en hij richte zijn hoofd boven de putrand om de hete damp weer wat te ontwijken.Hij begreep dat het voor degene in de put al te laat zou zijn als er geen assistentie kwam. Nu de koue wind weer waaide voel-de hij voor de derde keer de hitte en de kou tegelijk. Daarna voelde hij wat pijn aan zijn gezicht, armen en benen.
- Het fragment met extra spanning:
Nog niet halverwege het voetpad was Verstrijen of hij hoorde een luide kreet van achter zich komen. Hij draaide zich met een ruk om. Het drong onmid-dellijk tot het door dat het geluid uit de open put moest komen. Het moest te maken hebben met het zwarte gedaant dat ihj al eerder aan zijn linker kant ontdekt had. Naar de put rennende besefte hij dat ze de hekken toch hadden moeten plaatsen. Baltus had ze in de bak gezet en dat hij nu niet hier is zal hij hem nooit vergeven. Terwijl hij in de hete walm naar de tegen de betonnen wand bevestigde ijzers zocht werd het hem wel duidelijk dat er een persoon in wasgevallen. Roepend en vloekend daalde hij af naar het kolkende hete grondwater waarin hij begon te tasten. Hij hingvoorover en raakte een kledingstuk aan. Hij wilde het pakken, maar dat ging mis want zijn hadschoen raakte ihj bijna kwijt. Nog een poging, dan maar en die lukte wel. Hij had een arm te pakken. Hij trok eraan een probeerde de persoon omhoog te treken. Het was zwaar en moeizaam richte hij zich op. Hij proberde omhoog te klimmen maar hij kon het volgende ijzer niet beetpakken?.. ?KOM DAN HIER, PAK AAN?: schreeuwde hij toen ihj in de gate had dat het hem nooit in zijn eentje zou lukken het lichaam uit de put te tillen. En het lichaam leek hoe zwaarde, hoe zwaarder te worden. En ten sloote hield hij het niet mer, het viel terug de put in. Huilend van teleurstelling en razernij stak hij zijn hoofd boven de put rand uiten boog diep naar de straat-tegels om de verstikkende damp te ontwijken. Hij begreep dat het voor degene die daar in de put lag te laat was als er niet heel snel assistentie kwam!!!!!
De achternaam was eigenlijk Menco, maar een ambtenaar verwisselde (per ongeluk) de klinker.Geboren in een orthodox joods gezin gaat Minco in 1938 werken bij de Bredasche Courant. Daar wordt zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog voor dat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen zouden afkondigen.
Boek informatie
- De val
- Sara Menco
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Marga Minco