Boekverslag: De val
De val - Marga Minco
? 1983, Marga Minco, Amsterdam
Uitgegeven door Wolters-Noordhoff, Groningen in Grote Lijsters 1998, nr. 5, met een licentie van Uitgeverij Bert Bakker, Amsterdam.
De titel
De val
Misschien zijn er 2 verklaringen voor. De ene is de val in de put, de andere is de val waar de Borgsteins en Hein Kessel in WO II ingelopen zijn.
Ondertitel
Er is geen ondertitel
Motto
?I imagine, sometimes, that if a film could be made of one?s life, every other frame would be death. It goes so fast we?re not aware of it. Destruchtion and resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see, kid, with ordinary consciousness you can?t even begin to know what?s happening.?
Saul Bellow (The Dean?s December)
Bladzijdes
63
Genre
Epiek
Episch grondgenre
Novelle
waarom novelle? Korter dan 80 bladzijden, weinig personen, nauwelijks karakterverandering, handeling bereikt snel een climax, de handeling bestrijkt een korte periode, gesloten einde.
Subgenre
Oorlog
Thema
Dood - De dood van Frieda?s familie, de dood van Frieda zelf, en ook in het motto komt dood voor.
Motieven
Alleen zijn - Het alleen achterblijven van Frieda toen haar familie meegenomen werd en nog een keer toen de Oosterveens naar Australi? vertrokken en Frieda is altijd alleen als ze gaat wandelen, ze doet alles alleen, heeft behalve met Ben Abels geen intieme relaties.
Dood- de dood van Frieda?s familie, de dood van Frieda zelf, en ook in het motto komt dood voor.
Compositie
Climax
De val in de put, de dood van Frieda.
Het einde
gesloten.
Indeling
Het boek is verdeeld in 16 ongenummerde hoofdstukken.
Vertelvorm
Er is een auctori?le vertelvorm.
Dialoog
Er is een normale hoeveelheid dialoog. Frieda praat niet veel.
Monoloog
Er is geen sprake van monoloog.
Duidelijke beschrijvingen
De beschrijvingen die gegeven worden zijn duidelijk.
Raamvertelling
Er is sprake van een raamvertelling, het is een verhaal over een val in de put met een oorlogsverhaal erin verwerkt.
Brieven
Er komen geen brieven in het verhaal voor.
Dromen
Er komen geen dromen in het verhaal voor.
Taalgebruik
Het taalgebruik is eenvoudig.
Losstaande tekstgedeelten
Er zijn geen tekstgedeelten die losstaan van het eigenlijke verhaal.
Inhoud van het verhaal
Plaats van handeling
Het bejaardentehuis, caf? de Salamander, bij de put.
Het huis van de Borgsteins.
Tijd van handeling
2 dagen, de dag v??r en Frieda?s verjaardag zelf.
I.v.m. de grote invloed van het verleden op Frieda vind ik een jaar of 40 ook kunnen.
In welke periode vindt het verhaal plaats?
In de jaren ?80, toen het boek geschreven is.
Tijdens WO II
Hoofdpersonen
Frieda Borgstein: 84 jarige vrouw die in de oorlog haar gezin kwijtgeraakt is, ze zit daar nog steeds mee. Ze gaat met niemand echt goed om, behalve met Ben Abels.
Ben Abels: Klusjesman in het bejaardentehuis waar Frieda zit. Vroeger was hij een vriend van Olga.
Carla: eigenaar van De Salamander, waar Baltus en Verstrijen ?s ochtends koffie drinken. Ze valt op Verstrijen.
Baltus: monteur van de gemeentewerken.
Verstrijen: monteur van de gemeentewerken. Hij heeft problemen met zijn vrouw.
Rena van Straten: directrice van het bejaardentehuis.
Bien Hijmans: kokkin in het bejaardentehuis.
Hein Kessels: de man die de Borgsteins naar Zwitserland had moeten brengen, brandweerman.
Het einde
Frieda gaat dood en na de begrafenis praat Ben Abels met Hein Kessels en wordt alles duidelijk.
De val - Marga Minco
Frieda Borgstein is 84 jaar. De dag voor ze 85 wordt wil ze voorbereidingen treffen voor de viering van haar verjaardag. Het is slecht weer en iedereen in het bejaardentehuis waarschuwt haar dat ze beter niet weg kan gaan, maar ze gaat toch. Ze ziet in de straat (tegenover het bejaardentehuis) waar ze door moet een busje staan en besluit er achterlangs te gaan i.v.m. de harde wind. Dan ziet ze dat achter het busje een put open is. Er was nog een halve meter over naast de put, dus besloot ze er gewoon langs te lopen. 2 Monteurs van gemeentewerken waren bezig met de stadsverwarming. De ??n, Baltus, was naar de wc gegaan en bleef lang weg, de ander, Verstrijen, ging hem daarom halen en liet de put onbewaakt achter. Toen hij wegliep hoorde hij een gil en begreep dat iemand de put ingelopen was. Hij probeerde Frieda eruit te halen maar dat ging niet. Omstanders belden de politie en de brandweer. Toen die aankwam hoorde de klusjesman Ben Abels, een vriend van Frieda, dat ze vlakbij stopten en wist meteen dat er iets met Frieda was. Hij ging kijken en zag hoe Frieda uit het water kwam. Ze leefde nog, maar ze is later toch aan haar brandwonden overleden. Verstrijen is afgevoerd met 2e graads brandwonden. Ben Abels herkende 1 van de brandweerlieden, Hein Kessels. Hij spreekt met hem af en praat over wat er in de 2e wereldoorlog gebeurd is.
Frieda en haar gezin, man Jacob en kinderen Olga en Leo, zouden vanuit hun woonplaats naar Zwitserland vluchten voor de Duitsers. Kessels zou ze daar naar toe brengen. Vlak voor hij de familie Borgstein op zou komen halen, pakte Frieda nog een vest voor Olga die het koud had. Toen Frieda terug kwam in de hal waar ze stonden te wachten op Hein, zag ze dat de anderen al weg waren en zag een grijze auto de straat uitrijden. Ze dacht dat Hein hen had verraden en vroeg zich af waarom hij niet gevraagd had waar zij was.
Uit het gesprek tussen Abels en Kessels wordt duidelijk dat Hein geen verrader was, maar achtervolgd werd door de Duitsers toen hij naar de familie Borgstein ging. Toen hij dat merkte wilde hij weer weggaan bij het huis van de familie Borgstein, maar Jacob deed al open en de duitsers namen iedereen mee, althans, dat dachten ze. In de auto mochten ze niet praten en daarna werden ze gescheiden. Frieda heeft haar gezin nooit meer teruggezien en zij en Ben, een vriend van Olga, zijn altijd blijven denken dat Hein hen verraden heeft. Hein wist dat Frieda nog leefde toen hij zelf weer vrij was, hij heeft in meerdere kampen gezeten, maar durfde niet te vertellen wat er gebeurd was. Frieda dacht namelijk dat Hein al meer mensen naar Zwitserland gebracht had, maar zij waren pas de eersten.
NB: De val was bedoeld als kort verhaal, nadat de schoonmoeder van haar broer David in een stadsverwarmingsput is gevallen en levend verbrand.
Waardeoordeel over ?de val? van Marga Minco
De val is een goed boek, met een begrijpelijke opbouw, er wordt goed naar de climax toegewerkt, de val in de put dus, door in bijna ieder hoofdstuk even te verwijzen naar de put. Helaas is het verhaal daardoor wel erg voorspelbaar wat het heden betreft, wat er vroeger gebeurd is komt pas aan het einde van het boek aan bod en gelukkig is dit minder voorspelbaar. Ondanks dat veel critici het boek compleet de grond in boren vanwege de voorspelbaarheid, vind ik het knap dat Marga Minco het voor elkaar krijgt het verhaal boeiend te houden; ook al weet je al lang wat er gaat gebeuren, je leest toch door.
Wat ik wel minder vind is de grote rol van het toeval, een iets te grote rol vind ik. Dat Frieda in het verleden niet mee is genomen door de Duitsers door het stomme toeval dat ze een vest van boven is gaan halen zou best kunnen, maar om dan nog zo?n grote toevalligheid in zo?n kort verhaal te proppen, dat maakt het te onwaarschijnlijk.
De personen vind ik opzich wel goed zoals ze zijn. Iedereen behalve Frieda blijft een beetje op de achtergrond. Van Frieda krijg je een goed beeld, maar ze komt niet tot leven. Hein Kessel vind ik wel een beetje een slap personage. Hij wist dat Frieda nog leefde, maar hij is haar nooit gaan vertellen dat hij haar gezin niet verraden heeft. Dat vind ik een beetje vreemd, ik kan me niet voorstellen dat je iemand z?n hele leven rond wil laten lopen met het idee dat hij/zij verraden is.
Het verhaal is niet moeilijk te begrijpen, ondanks de flashbacks en 3 verhaallijnen, er worden geen moeilijke woorden gebruikt, er worden geen ingewikkelde zinsconstructies gebruikt en beeldspraak komt er ook niet in voor. Het onderwerp is ook duidelijk, het enige wat mij niet duidelijk is, is de bedoeling van de schrijver. Die komt naar mijn mening niet genoeg naar voren, ik heb ?m er in ieder geval niet uitgehaald.
Het onderwerp opzich is niet nieuw, ik denk dat het vernieuwende aan dit verhaal is dat ??n saaie dag uitgerekt wordt tot een novelle waarin de afloop al bekend is, terwijl het toch blijft boeien tot het einde.
Biografie Marga Minco
Marga Minco wordt geboren op 31 maart 1920 in het Brabantse Ginneken. Zij is de jongste in een orthodox-joods gezin dat al twee kinderen telt, de vijfjarige David en de een jaar oude Bettie. De voornaam Marga dateert uit haar onderduiktijd ? haar geboortenaam is Sara, maar al snel wordt zij Selma genoemd. Vijf jaar oud verhuist Marga Minco met haar familie naar het naburige Breda, waar haar vader een belangrijke positie in de joodse gemeente krijgt. Onder invloed van zijn vrouw, een liberaal-joodse onderwijzeres, staat hij op den duur een minder streng-orthodoxe opvoeding voor zijn kinderen toe. Dat neemt niet weg dat de Minco?s, net als andere joodse families in het katholieke Breda als ?anders? werden beschouwd.
Na de lagere school doorloopt Marga de Nutsschool voor Meisjes, waar zij haar liefde voor lezen en schrijven uitleeft. In 1938 wordt zij aangenomen als leerlingjournaliste bij de Bredasche Courant. Behalve journalistiek werk schrijft ze voor deze krant, onder het pseudoniem Hus, ook cursiefjes. Via haar werk leert Minco dat jaar haar latere echtgenoot Bert Voeten kennen ? beginnend dichter en als journalist werkzaam bij een concurerende krant. Wanneer het Minco?s ouders duidelijk wordt dat er tussen hun dochter en de niet-joodse Voeten meer dan alleen vriendschap bestaat, is deze niet langer welkom.
Meteen na de capitulatie, in mei 1940, wordt Minco bij de krant ontslagen, op aandringen van een vooraanstaand NSB?er. Om haar Bert Voeten te laten vergeten sturen haar ouders haar naar een tante in Assen. Nog dat najaar verhuist zij naar Amsterdam, waar ze enige tijd in de huishouding werkt. Vanwege een lichte vorm van tbc belandt zij in 1941 in een sanatorium in Amersfoort.
Ondertussen neemt de jodenvervolging met razizia?s en deportaties ook in Nederland steeds concretere vormen aan. Bij een van de eerste grote razzia?s in Amsterdam, voorjaar 1942, worden Mico?s zus Bettie en haar man opgepakt.
September 1942 verhuizen Minco?s gedwongen naar het jodengetto in Amsterdam, waar hun dochter bij hen intrekt. De wintermaanden van ?42-?43 geeft ze tekenlessen op een joodse lagere school, tot er door razzia?s en onderduik geeen leerlingen meer over zijn. April 1943 worden Minco?s ouders van huis gehaald. Hun dochter is ook thuis, maar weet in een moment van onoplettendheid via de tuin te ontsnappen.
Nadat haar broer en diens vrouw ook in handen van de Duitsers zijn gevallen, volgt voor Minco een reeks van onderduikadressen buiten Amsterdam, waarbij valse identiteitspapieren haar telkens van nieuwe namen voorzien. Een van devoornamen uit die tijd, Marga, zal zij ook na de oorlog blijven gebruiken.
Inmiddels weer samen met Bert Voeteen, keert zij in 1944 terug in Amsterdam, waar in december, midden in de hongerwinter, dochter Bettie wordt geboren.
Na de bevrijding wordt duidelijk dat, op ??n oom na, Minco de enige overlevende van haar familie is. Door haar verslagenheid over dit verlies raakt Minco sterk in zichzzzelf gekeerd. Maar ook de naoorlogse feeststemming droeg daar aan bij.
Na de oorlog neemt Minco de pen weer ter hand.
Bibliografie
1937 Het gouden knikkertje in het Algemeen Dagblad
1938 cursiefjes en journalistiek werk voor de Bredasche Courant
1942 De lepelstraat (zoekgeraakt)
1955 De verdwenen ambtsketen (tv-spel voor kinderen)
1955 Het bittere kruid. Zes fragmenten van een kleine kroniek (6 verhalen in een herdenkingsnummer van Maatstaf)
1957 Het bittere kruid. Een kleine kroniek (roman)
1959 De andere kant (verhalenbundel)
1963 Kijk ?ns in de la (kinderboek)
1965 Het huis hiernaast (novelle, in ?66 ingepast in Een leeg huis)
1965 Terugkeer (novelle)
1966 Een leeg huis (roman)
1968 De trapeze (kinderverhalen, met gedichten van Mies Bouhuys)
1970 De dag, dat mijn zuster trouwde (novelle)
1970 De hutkoffer (televisiespel)
1974 Meneer Frits en andere verhalen uit de vijftiger jaren
1975 Dani?l de Barrios (televisiespel)
1975 Je mag van geluk spreken (verhalen)
1982 Verzamelde verhalen 1951-1981
1983 De val
1986 De glazen brug (boekenweekgeschenk)
1990 De zon is maar een zeepbel (verzameling droomverslagen)
1991 Toneelbewerking ?Een leeg huis?(opgevoerd in 1992)
1994 De verdwenen bladzij (verhalenbundel voor kinderen)
1995 Onder onze ogen (bloemlezing met verhalen over de oorlog)
1997 Nagelaten dagen (roman)
De achternaam was eigenlijk Menco, maar een ambtenaar verwisselde (per ongeluk) de klinker.Geboren in een orthodox joods gezin gaat Minco in 1938 werken bij de Bredasche Courant. Daar wordt zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog voor dat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen zouden afkondigen.
Boek informatie
- De val
- Sara Menco
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Marga Minco