Boekverslag: De val
Marga Minco, De Val
Samenvatting
Frieda Borgstein zit weer eens te denken aan haar man Jacob en haar kinderen Olga en
Leo. Ze dacht aan die ene dag, 21 april 1942. Deze dag stonden ze klaar voor de vlucht
naar Zwitserland, Frieda ging nog even naar boven om een vestje voor haar dochtertje te
pakken. Boven gekomen hoorde ze de deurbel, direct daarop volgend harde stemmen. De deur
werd dichtgesmeten. Frieda rende naar beneden, terwijl ze riep dat men op haar moest
wachten. Toen ze de deur opende zag ze de auto wegrijden. Later realiseerde ze dat het de
Duitsers waren die hen hadden meegenomen en dat zij toevallig was ontsnapt, omdat ze boven
was. Hein zou hen hebben verraden. Dit alles zat Frieda nog steeds dwars.
Frieda begon aan de voorbereidingen voor haar verjaardag, want de volgende dag zou ze
85 jaar worden. Ze wilde hiervan iets bijzonders maken. Ze wilde onder andere gebakjes
halen om het hele tehuis te trakteren. Tegen het advies van de directrice en haar vriend
(een goede vriend van vroeger) Ben Abels in ging ze de vrieskou in. Door haar tranende
ogen kon ze bijna niks zien en viel in de put achter het Volkswagen-busje. E?n van de
monteurs probeerde haar nog uit de put te halen, maar tevergeefs…….ze overleed.
Abels ontmoette toevallig Hein Kessels, de man die Frieda naar Zwitserland wilde
brengen en maakte een afspraak voor een gesprek. Daaruit bleek dat Kessels hen niet had
verraden. Misschien roken ze onraad vanwege zijn opvallende gedrag en waren achter hem
aangereden. De Duitsers wisten niet hoeveel personen er waren, hebben niet verder gezocht
en Frieda dus niet meegenomen. Kessels is zelf wel opgepakt en ging naar verschillende
concentratiekampen. Hij heeft nooit de moed gehad het aan Frieda te vertellen.
Personages
Frieda Borgstein is duidelijk de hoofdpersoon van het boek. Dit merk je, omdat ze
continu in het verhaal aanwezig is. Frieda is bijna 85 jaar, klein en fr?le en Joods. Ze
woont in een bejaardentehuis met nog een heleboel andere bewoners. Alleen doet Frieda vaak
of die bewoners er niet zijn, ze heeft geen behoefte om met hen te praten. Die behoefte
aan praten is er bij haar waarschijnlijk niet, omdat ze meestal zichzelf wel kan
“vermaken”. Frieda Borgstein leeft namelijk veel in het verleden. Dit komt
vooral door de oorlog, ze denkt terug aan de tijd dat haar kinderen en man nog leefden.
Elke kleine gebeurtenis kan ertoe leiden dat ze terugdenkt. Frieda is als het ware
verbonden met het verleden, dit wordt ook verwoord: “Twee beelden zouden tot het eind
van haar dagen blijven opkomen en soms over elkaar heen schuiven, zoals nu: ze stond op de
drempel van een volle kamer en kon niet naar binnen – ze stond op de drempel van haar
lege huis en kon niet naar buiten.” Een eigenschap van Frieda is dat ze heel
eigenwijs is. Dat betekend dat als ze iets in haar hoofd heeft dan moet het ook echt
gebeuren. Er moet zich dan wel iets bijzonders voordoen als iemand haar van die gedachten
kan afbrengen. Deze eigenschap van Frieda is haar uiteindelijk fataal geworden, want
doordat ze niet naar de directrice luisterde en ook niet naar Ben Abels. Deze beide mensen
waarschuwden haar voor de kou, ze luisterde niet en door de tranende ogen door de kou kon
Frieda niet goed zien en viel ze in de stomende put.
Baltus & Verstrijen zijn twee monteurs, die wat sporadisch in kleine stukjes door
het boek voorkomen, maar hun rol is daar niet minder om. Baltus en Verstrijen werken
altijd samen in dienst van de gemeente. Ze moesten iets doen aan de verwarming voor
gebouwen, wegens de strenge vorst waarvoor ze putten moesten openen. Bij de put waar
Frieda uiteindelijk inviel hadden de sterk gebouwde Baltus en de wat jongere Verstrijen
expres vergeten hekjes omheen te zetten. Baltus vond dit niet nodig, omdat hij dacht dat
hun grijze Volkswagen-busje er wel voldoende voorstond. Verstrijen was het er echter niet
mee eens, maar moest gehoorzamen aan hem. Baltus ging ondertussen even weg en Verstrijen
moest op de put letten. Dat Verstrijen gelijk had over de hekjes werd pas duidelijk toen
Frieda in de put viel. Hij zou het Baltus nooit meer vergeven.
Ben Abels is een goede vriend van Frieda. Abels werkte voor de oorlog op het
makelaarskantoor van Jacob Borgstein, de man van Frieda. Tegenwoordig werkt hij in het
Bejaardentehuis, waar Frieda ook woont, als een manusje-van-alles. Ben is de enige in het
bejaardentehuis die een normaal contact met Frieda heeft. Na de dood van Frieda komt hij
er achter waarom ze niet is meegenomen. Hiervoor maakte hij speciaal nog een afspraak.
Hein Kessels was in het verleden en belangrijk persoon, hij zat bij het verzet. Hij was
degene die Frieda, Jacob, Olga en Leo naar Zwitserland zou brengen. Alleen door zijn
onervarenheid, of door een lek in de organisatie werd het gezin Borgstein opgepakt. Hein
werd echter ook opgepakt en heeft in drie concentratiekampen gezeten, zo blijkt later uit
het gesprek met Ben Abels. Wat ook uit dit gesprek bleek is dat Hein Kessels hen niet had
verraden, zoals Frieda wel dacht.
Analyse en Interpretatie
Verklaring van de titel
De titel “De Val” heeft een dubbelzinnige betekenis. De titel heeft te maken
met twee toevallige voorgevallen gebeurtenissen. Als eerst heeft de val betrekking op de
toevallige gebeurtenis die zich in 1942 voordeed: De familie Borgstein stonden in de gang
te wachten op iemand van het verzet, die hen zou ophalen, om hen naar Zwitserland te
brengen. Maar in plaats van iemand van het verzet stonden er Duitsers voor de deur die hen
meenamen. De familie Borgstein liep in de val. De enige die hieraan ontsnapte was de
moeder van dat gezin, Frieda Borgstein. Zij was de enige die in de oorlog niet in de val
liep. Alleen veertig jaar later toen Frieda in het bejaardentehuis woonde, ging ze naar
buiten om voorbereidingen te treffen voor haar verjaardag. Tijdens haar wandeling naar de
bakker keek ze niet goed uit en viel in een openstaande put. Dit was de andere betekenis
van de titel; en val in een put.
Motto
Het boek De Val heeft een Motto. Dit is een citaat van Saul Bellow:
‘I imagine, sometimes, that if a film could be made of one’s life, every
other frame would be death. It goes so fast we’re not aware of it. Destruction and
resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see,
kid, with ordinary consciousness you can’t even begin to know what’s
happening.’
Het is erg lastig om dit motto te verklaren, ten eerste omdat het in het Engels is en
ten tweede omdat de tekst – vertaald in het Nederlands – erg lastig is om te
begrijpen.
Met deze tekst bedoeld Bellow dat het onmogelijk is om iemands leven echt goed te
begrijpen. Als er iets bijzonders in je leven gebeurt dan hoeft dat niet echt een reden te
hebben, het kan net zo goed het toeval zijn. Bij Frieda is het dus zo dat ze gewoon maar
moet accepteren dat haar man en kinderen door de Duitsers zijn meegenomen. Ze moet zich
niet de hele tijd aan die gebeurtenis (frame) denken en ze voelt zich daar een beetje
schuldig over, maar dat hoeft niet, het kan net zo goed toeval zijn geweest.
Genre
Dit kleine boekje van Marga Minco heeft 62 pagina’s, weinig personen en het boek
heeft een gesloten einde. Aan deze kenmerken is te merken dat je met een novelle te maken
hebt. Het hoofdgenre is natuurlijk een soort van epiek. Het subgenre is toch wel een
oorlogsroman, want de oorlog speelt een grote rol in het verhaal. Het meest van de tijd
speelt het zich toch in het heden af, het gaat meer over de verwerking van de oorlog. Maar
omdat het gewoon wel over de oorlog gaat is het een oorlogsroman.
Thema & Motieven
Het thema waarin ik mijn drie boeken heb gekozen is De invloed van het verleden: de
Tweede Wereldoorlog. Dus het is nogal logisch dat dit boek ook over de oorlog zou moeten
gaan. Het gaat er natuurlijk wel over, alleen het is vaak moeilijk te merken. Zoals ik al
vaker heb gezegd speelt het grootste deel van het verhaal zich af in het heden (1982) en
maar een klein deel echt in de oorlog zelf. Maar toch heeft het hele boek met de oorlog te
maken, het gaat namelijk over een vrouw die de oorlog moet verwerken. Ik wil het thema van
dit boek dus niet alleen oorlog noemen, maar “verwerking van de oorlog”.
De motieven noemen vind ik nog net iets lastiger dan het thema noemen. Misschien komt
dat ook wel, omdat ik telkens moet lezen wat een motief nu precies ook al weer inhoud. Het
doet mij meer denken aan een detective die probeert motieven voor de moord te vinden dan
aan het onderdeel analyse en interpretatie van een boekverslag.
Ik denk dat het enige motief het toeval is, want dit komt toch verschillende keren
terug. Eerst in 1942 toen Frieda Borgstein toevallig boven een vestje aan het halen was en
toen niet werd meegenomen, daarna veertig jaar later viel ze toevallig in een put, omdat
de monteurs toevallig deze keer voor het gemak de hekjes niet eromheen hebben gezet. Een
ander motief is misschien koppigheid. Op verschillende momenten is Frieda Borgstein immers
erg koppig, ze luistert naar niemand als een aantal haar proberen af te raden naar buiten
te gaan. Er waren ook nog wel andere gelegenheden waar men haar probeerde op andere
gedachten te brengen. Een ander voorbeeld is dat de directrice haar zegt dat het wel erg
duur is om het hele tehuis te trakteren, maar Frieda houdt vol en wil het uiteindelijk
toch doen. Deze koppigheid heeft uiteindelijk tot haar dood geleid.
Persoonlijk Leesverslag
Het thema van dit boekje is “oorlog”, erg duidelijk is dit niet. Meestal
speelt het zich ook af in het heden, pas op het allerlaatst wordt het echt duidelijk. Dat
het niet in de oorlog speelt is wel goed, je ziet nu wat voor leed oorlog kan veroorzaken.
Wat er allemaal in het boek gebeurde vind ik nog best veel voor en boekje van 62
pa?gina’s. in het begin van het boek begonnen ze met iets te schrijven over twee
monteurs, je hebt dan nog geen idee wat er gaat gebeuren en of het wel over de oorlog
gaat. Deze manier van beginnen vind ik aardig, want je boeit iemand zo sneller, omdat hij
niet leest wat hij verwacht en leest dus sneller door. De twee verhaallijnen die door het
boek lopen komen uiteindelijk bij elkaar. Het hele boekje is eigenlijk naar deze ene
gebeurtenis toegeschreven en bijna alles heeft te maken met de dood van Frieda Borgstein.
De schrijfster geeft de personen goed weer, ik kan me hierin goed inleven. De
schrijfster beschrijft de personen vaak niet zozeer in ??n keer, maar telkens in het
boekje komt wat over de persoon naar voren, terwijl het er niet letterlijk staat. Ik kon
de personen vaak wel goed begrijpen, maar de monteur Baltus niet echt. Hij zette geen
hekjes om de put heen, voor het gemak, terwijl er best iemand in kon vallen.
Het verhaal was zeer goed opgebouwd en begrijpelijk was het ook. Het enige beetje
lastige is dat er opeens terugblikken zijn, erg verwarrend. Het nut van deze terugblikken
is om de lezer duidelijk te maken dat Frieda met het verleden verbonden is. Verder was het
makkelijk begrijpbaar, de taal was niet te moeilijk.
Recensie
Auteur:
Boektitel:
Jaar van uitgave:
Bron:
Publicatiedatum:
Recensent:
Minco, Marga
Val, De
1983
Trouw
05-05-1983
Tom van Deel
De dood van een overlevende
Na jaren is er van Marga Minco weer een nieuw boek verschenen, de novelle "De
val". Het is een zorgvuldig en bijzonder ontroerend geschreven verhaal waarin zoals
vaker in haar werk, de kleinste dingen groter ?n erge gevolgen hebben. Marga Minco
verstaat de kunst om details, die op zichzelf beschouwd nauwelijks anders dan banaal zijn,
te laten oplichten zodra ze gelezen worden in het geheel van haar verhaal.
Het zijn bij haar vooral de dingen die gezegd worden en die op het eerste gezicht niet
veel bijzonders betekenen, waarin tenslotte de wereld van het verhaal blijkt samengevat te
zijn. Als de vader in "Het bittere kruid" tegen zijn dochter zegt "Haal
onze jassen even" en zij daardoor de gelegenheid krijgt het huid uit te vluchten,
ligt in dat eenvoudige zinnetje al het leed van Minco's "kleine kroniek"
besloten. Kleinigheden, toevallige gebeurtenissen, hebben gevolgen waarvan de draagwijdte
pas van uit het hele verhaal kan worden begrepen en overzien.
Het schrijven van Marga Minco bestaat in feite uit dit soort van samenvatten, het is
het resultaat van schrappen en niet toegeven aan een neiging tot uitleg. Voor deze
techniek zijn in de kritiek etiketten gebruikt als "zuiver",
"understatement" "ge?motioneerde distantie", "kernachtig"
en dergelijke. Zeker is het een stijl die pathos schuwt, zowel in het taalgebruik als in
de verhaalstructuur. Dat daarmee in het beste geval de emoties, hoezeer ook verdekt
opgesteld, juist gebaat zijn, dat spreekt vanzelf.'
In 1957 verscheen "Het bittere kruid", in 1959 "De andere kant" en
in 1966 "Het lege huis". Op nog wat vroege verhalen na, die later gebundeld
werden, is al zeventien jaar niets nieuw van Marga Minco uitgebracht. Dat nu de novelle
"De val er is, mag dus alleen daarom al opmerkelijk heten.
Het is het verhaal van de dood van een overlevende.
Frieda stond met haar man en twee kinderen op een afgesproken uur in de avond van 21
april 1942 achter de deur te wachten op de jongenman die hun vlucht naar Zwitserland zou
organiseren. Ze merkte dat haar dochtertje kou had gevat en ging nog even naar boven om
een vestje te halen. Precies in die tijd wordt aangebeld: "Harde stemmen drongen tot
haar door uit de vestibule, een gesmoord tumult en vlak daarop het slaan van de voordeur.
'Wacht toch, wacht toch op mij!' riep ze. Ze stormde de trappen af, maar struikelde op een
van de onderste treden over een losliggende roe. Terwijl ze viel hoorde ze het
dichtklappen van autoportieren. Ze sprong op en struikelde opnieuw, over een citybag die
midden in de gang stond. Met het vest tegen zich aangeklemd hinkte ze naar de deur.
De natte schemerige kade afkijkend zag ze nog net hoe ter hoogte van het bolwerk een
grijze auto vaart minderde en om de hoek verdween." Net als het meisje in "Het
bittere kruid" is Frieda Borgstein gered, maar ze leeft dagelijks met de dood van
haar gezin. Op het moment dat Marga Minco met haar verhaal begint is ze bijna
vijfentachtig jaar, en woont in een joods bejaardentehuis, voelt zich nog altijd schuldig
omdat zij (waarom zij?) het heeft overleefd en wil vooral oud worden om zo lang mogelijke
nagedachtenis van haar familieleden in ere te kunnen houden.
Open put
Op de dag van de novelle gaat ze, tegen het advies van de directrice in, om
voorbereidingen te treffen voor de viering van haar verjaardag. Het is buiten koud, een
harde wind waait en ze kruipt diep weg in haar jas. Er is aan de overkant van de weg een
put, waaruit hete stoom opstijgt. Hij wordt aan het oog onttrokken door een grijs
autobusje, maar als ze dat passeert ligt daar die open put, zonder hekje eromheen. Ze valt
erin.
Marga Minco heeft in klein bestek deze val van Frieda Borgstein subtiel en
gecompliceerd voorbereid. De novelle begint met een hoofdstukje waarin twee monteurs van
de gemeentewerken Is ochtends vroeg koffie drinken in hun koffiehuis. Hoewel er niets
bijzonders voorvalt, is dit begin buitengewoon dreigend. Ze hebben "een karwei"
voor de boeg, maar weten niet wat de loop der gebeurtenissen gaat inhouden. Ook andere
personages doen in de ontwikkeling van "De val" mee: personeel van het
bejaardentehuis, ouden van dagen, een kennis uit de oorlogstijd. Zelfs blijkt later -
Frieda Borgstein is al dood - dat het bezoek van een Zweedse architect aan het
bejaardentehuis in verband kan worden gebracht met Frieda. Er is, kortom, door Marga Minco
kundig gearrangeerd op een manier die toch genoeg vrijheid laat voor interpretatie.
Enigszins vergelijkbaar met het slothoofdstuk van Mulisch, "De aanslag",
waarin plotseling iets wordt onthuld dat al het voorafgaande in een ander licht plaatst,
laat Marga Minco op het eind de jongeman optreden die de Borgsteins naar Zwitserland zou
brengen. Hij kan het haar niet meer vertellen, zij is dood, maar hij vertelt aan Abels,
haar kennis uit de oorlogstijd, dat hij hen niet verraden had, maar kennelijk was gevolgd
door SD-agenten, die toen hij aanbelde in een auto plotseling voorreden.
Dubbelzinnige titel
Heel anders dan Frieda Borgstein een heel leven heeft gedacht. "De val" is
een dubbelzinnige titel. In de oorlog loopt de familie in de val, en jaren later valt zij
in de put. Het is moeilijk om die twee gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen.
Het zijn beide toevallige gebeurtenissen: de familie w?rd niet verraden, maar t?ch
opgepakt, en Frieda Borgstein komt door een misstap, veroorzaakt door een ongelukkig
arrangement van weer en wind en zorgeloosheid van gemeentearbeiders om het leven.
Frieda Borgstein, kan men zeggen, deelde tenslotte toch nog het lot van haar familie.
Die parallellie is door Marga Minco op allerlei manieren aangeduid, van de grijze auto
vroeger tot het busje van de monteurs nu, van het vestje van haar dochter toen tot het
vest dat zij toch nog even, voor ze naar buiten gaat, van haar kamer ophaalt. Dat zijn
natuurlijk trucs, die een goede schrijver, als ze goed worden toegepast, alleen maar
sieren. Marga Minco siert het dat zij weliswaar met dit soort middelen een heldere,
samenhangende verhaalinhoud vormt, maar ze niet dominant laat zijn. Het zijn
samenvattingen ergens van, en wel van gevoelens die met afscheid willekeur, trouw en dood
te maken hebben.
Een nieuwe, en zuivere, stap in de richting van de formulering van deze gevoelens, op
de haar typerende manier, is deze gave novelle "De val".
Reactie op Recensie
In de recensie die ik heb uitgekozen schrijft Tom van Deel vooral over de inhoud van
het verhaal en hij vergelijkt het met verschillende andere boeken. Op dit soort
vergelijkingen kan ik niet reageren, omdat ik de boeken niet heb gelezen.
Waar ik het mee eens ben is dat Minco de details waarvan je denkt dat die niet
belangrijk zijn later in het boek van groot belang laat zijn.
Wat ik niet goed vind is hoe Van Deel schrijft over de bepaalde personages. Hij zegt
dan dat de personages uit het bejaardentehuis te maken hebben met de ontwikkeling van het
verhaal. Ik vind het gewoon typetjes die alleen maar als “figuranten met tekst”
spelen in het verhaal.
Het verdere is een aantal dingen die een feit zijn, zoals de “parallellie”
van een aantal details. Mijn mening over deze recensie is slecht, want als je die leest
hoef je het boek niet meer te lezen en heb je onvoldoende informatie over de bouw en
stijl.
Samenvatting
Frieda Borgstein zit weer eens te denken aan haar man Jacob en haar kinderen Olga en
Leo. Ze dacht aan die ene dag, 21 april 1942. Deze dag stonden ze klaar voor de vlucht
naar Zwitserland, Frieda ging nog even naar boven om een vestje voor haar dochtertje te
pakken. Boven gekomen hoorde ze de deurbel, direct daarop volgend harde stemmen. De deur
werd dichtgesmeten. Frieda rende naar beneden, terwijl ze riep dat men op haar moest
wachten. Toen ze de deur opende zag ze de auto wegrijden. Later realiseerde ze dat het de
Duitsers waren die hen hadden meegenomen en dat zij toevallig was ontsnapt, omdat ze boven
was. Hein zou hen hebben verraden. Dit alles zat Frieda nog steeds dwars.
Frieda begon aan de voorbereidingen voor haar verjaardag, want de volgende dag zou ze
85 jaar worden. Ze wilde hiervan iets bijzonders maken. Ze wilde onder andere gebakjes
halen om het hele tehuis te trakteren. Tegen het advies van de directrice en haar vriend
(een goede vriend van vroeger) Ben Abels in ging ze de vrieskou in. Door haar tranende
ogen kon ze bijna niks zien en viel in de put achter het Volkswagen-busje. E?n van de
monteurs probeerde haar nog uit de put te halen, maar tevergeefs…….ze overleed.
Abels ontmoette toevallig Hein Kessels, de man die Frieda naar Zwitserland wilde
brengen en maakte een afspraak voor een gesprek. Daaruit bleek dat Kessels hen niet had
verraden. Misschien roken ze onraad vanwege zijn opvallende gedrag en waren achter hem
aangereden. De Duitsers wisten niet hoeveel personen er waren, hebben niet verder gezocht
en Frieda dus niet meegenomen. Kessels is zelf wel opgepakt en ging naar verschillende
concentratiekampen. Hij heeft nooit de moed gehad het aan Frieda te vertellen.
Personages
Frieda Borgstein is duidelijk de hoofdpersoon van het boek. Dit merk je, omdat ze
continu in het verhaal aanwezig is. Frieda is bijna 85 jaar, klein en fr?le en Joods. Ze
woont in een bejaardentehuis met nog een heleboel andere bewoners. Alleen doet Frieda vaak
of die bewoners er niet zijn, ze heeft geen behoefte om met hen te praten. Die behoefte
aan praten is er bij haar waarschijnlijk niet, omdat ze meestal zichzelf wel kan
“vermaken”. Frieda Borgstein leeft namelijk veel in het verleden. Dit komt
vooral door de oorlog, ze denkt terug aan de tijd dat haar kinderen en man nog leefden.
Elke kleine gebeurtenis kan ertoe leiden dat ze terugdenkt. Frieda is als het ware
verbonden met het verleden, dit wordt ook verwoord: “Twee beelden zouden tot het eind
van haar dagen blijven opkomen en soms over elkaar heen schuiven, zoals nu: ze stond op de
drempel van een volle kamer en kon niet naar binnen – ze stond op de drempel van haar
lege huis en kon niet naar buiten.” Een eigenschap van Frieda is dat ze heel
eigenwijs is. Dat betekend dat als ze iets in haar hoofd heeft dan moet het ook echt
gebeuren. Er moet zich dan wel iets bijzonders voordoen als iemand haar van die gedachten
kan afbrengen. Deze eigenschap van Frieda is haar uiteindelijk fataal geworden, want
doordat ze niet naar de directrice luisterde en ook niet naar Ben Abels. Deze beide mensen
waarschuwden haar voor de kou, ze luisterde niet en door de tranende ogen door de kou kon
Frieda niet goed zien en viel ze in de stomende put.
Baltus & Verstrijen zijn twee monteurs, die wat sporadisch in kleine stukjes door
het boek voorkomen, maar hun rol is daar niet minder om. Baltus en Verstrijen werken
altijd samen in dienst van de gemeente. Ze moesten iets doen aan de verwarming voor
gebouwen, wegens de strenge vorst waarvoor ze putten moesten openen. Bij de put waar
Frieda uiteindelijk inviel hadden de sterk gebouwde Baltus en de wat jongere Verstrijen
expres vergeten hekjes omheen te zetten. Baltus vond dit niet nodig, omdat hij dacht dat
hun grijze Volkswagen-busje er wel voldoende voorstond. Verstrijen was het er echter niet
mee eens, maar moest gehoorzamen aan hem. Baltus ging ondertussen even weg en Verstrijen
moest op de put letten. Dat Verstrijen gelijk had over de hekjes werd pas duidelijk toen
Frieda in de put viel. Hij zou het Baltus nooit meer vergeven.
Ben Abels is een goede vriend van Frieda. Abels werkte voor de oorlog op het
makelaarskantoor van Jacob Borgstein, de man van Frieda. Tegenwoordig werkt hij in het
Bejaardentehuis, waar Frieda ook woont, als een manusje-van-alles. Ben is de enige in het
bejaardentehuis die een normaal contact met Frieda heeft. Na de dood van Frieda komt hij
er achter waarom ze niet is meegenomen. Hiervoor maakte hij speciaal nog een afspraak.
Hein Kessels was in het verleden en belangrijk persoon, hij zat bij het verzet. Hij was
degene die Frieda, Jacob, Olga en Leo naar Zwitserland zou brengen. Alleen door zijn
onervarenheid, of door een lek in de organisatie werd het gezin Borgstein opgepakt. Hein
werd echter ook opgepakt en heeft in drie concentratiekampen gezeten, zo blijkt later uit
het gesprek met Ben Abels. Wat ook uit dit gesprek bleek is dat Hein Kessels hen niet had
verraden, zoals Frieda wel dacht.
Analyse en Interpretatie
Verklaring van de titel
De titel “De Val” heeft een dubbelzinnige betekenis. De titel heeft te maken
met twee toevallige voorgevallen gebeurtenissen. Als eerst heeft de val betrekking op de
toevallige gebeurtenis die zich in 1942 voordeed: De familie Borgstein stonden in de gang
te wachten op iemand van het verzet, die hen zou ophalen, om hen naar Zwitserland te
brengen. Maar in plaats van iemand van het verzet stonden er Duitsers voor de deur die hen
meenamen. De familie Borgstein liep in de val. De enige die hieraan ontsnapte was de
moeder van dat gezin, Frieda Borgstein. Zij was de enige die in de oorlog niet in de val
liep. Alleen veertig jaar later toen Frieda in het bejaardentehuis woonde, ging ze naar
buiten om voorbereidingen te treffen voor haar verjaardag. Tijdens haar wandeling naar de
bakker keek ze niet goed uit en viel in een openstaande put. Dit was de andere betekenis
van de titel; en val in een put.
Motto
Het boek De Val heeft een Motto. Dit is een citaat van Saul Bellow:
‘I imagine, sometimes, that if a film could be made of one’s life, every
other frame would be death. It goes so fast we’re not aware of it. Destruction and
resurrection in alternate beats of being, but speed makes it seem continuous. But you see,
kid, with ordinary consciousness you can’t even begin to know what’s
happening.’
Het is erg lastig om dit motto te verklaren, ten eerste omdat het in het Engels is en
ten tweede omdat de tekst – vertaald in het Nederlands – erg lastig is om te
begrijpen.
Met deze tekst bedoeld Bellow dat het onmogelijk is om iemands leven echt goed te
begrijpen. Als er iets bijzonders in je leven gebeurt dan hoeft dat niet echt een reden te
hebben, het kan net zo goed het toeval zijn. Bij Frieda is het dus zo dat ze gewoon maar
moet accepteren dat haar man en kinderen door de Duitsers zijn meegenomen. Ze moet zich
niet de hele tijd aan die gebeurtenis (frame) denken en ze voelt zich daar een beetje
schuldig over, maar dat hoeft niet, het kan net zo goed toeval zijn geweest.
Genre
Dit kleine boekje van Marga Minco heeft 62 pagina’s, weinig personen en het boek
heeft een gesloten einde. Aan deze kenmerken is te merken dat je met een novelle te maken
hebt. Het hoofdgenre is natuurlijk een soort van epiek. Het subgenre is toch wel een
oorlogsroman, want de oorlog speelt een grote rol in het verhaal. Het meest van de tijd
speelt het zich toch in het heden af, het gaat meer over de verwerking van de oorlog. Maar
omdat het gewoon wel over de oorlog gaat is het een oorlogsroman.
Thema & Motieven
Het thema waarin ik mijn drie boeken heb gekozen is De invloed van het verleden: de
Tweede Wereldoorlog. Dus het is nogal logisch dat dit boek ook over de oorlog zou moeten
gaan. Het gaat er natuurlijk wel over, alleen het is vaak moeilijk te merken. Zoals ik al
vaker heb gezegd speelt het grootste deel van het verhaal zich af in het heden (1982) en
maar een klein deel echt in de oorlog zelf. Maar toch heeft het hele boek met de oorlog te
maken, het gaat namelijk over een vrouw die de oorlog moet verwerken. Ik wil het thema van
dit boek dus niet alleen oorlog noemen, maar “verwerking van de oorlog”.
De motieven noemen vind ik nog net iets lastiger dan het thema noemen. Misschien komt
dat ook wel, omdat ik telkens moet lezen wat een motief nu precies ook al weer inhoud. Het
doet mij meer denken aan een detective die probeert motieven voor de moord te vinden dan
aan het onderdeel analyse en interpretatie van een boekverslag.
Ik denk dat het enige motief het toeval is, want dit komt toch verschillende keren
terug. Eerst in 1942 toen Frieda Borgstein toevallig boven een vestje aan het halen was en
toen niet werd meegenomen, daarna veertig jaar later viel ze toevallig in een put, omdat
de monteurs toevallig deze keer voor het gemak de hekjes niet eromheen hebben gezet. Een
ander motief is misschien koppigheid. Op verschillende momenten is Frieda Borgstein immers
erg koppig, ze luistert naar niemand als een aantal haar proberen af te raden naar buiten
te gaan. Er waren ook nog wel andere gelegenheden waar men haar probeerde op andere
gedachten te brengen. Een ander voorbeeld is dat de directrice haar zegt dat het wel erg
duur is om het hele tehuis te trakteren, maar Frieda houdt vol en wil het uiteindelijk
toch doen. Deze koppigheid heeft uiteindelijk tot haar dood geleid.
Persoonlijk Leesverslag
Het thema van dit boekje is “oorlog”, erg duidelijk is dit niet. Meestal
speelt het zich ook af in het heden, pas op het allerlaatst wordt het echt duidelijk. Dat
het niet in de oorlog speelt is wel goed, je ziet nu wat voor leed oorlog kan veroorzaken.
Wat er allemaal in het boek gebeurde vind ik nog best veel voor en boekje van 62
pa?gina’s. in het begin van het boek begonnen ze met iets te schrijven over twee
monteurs, je hebt dan nog geen idee wat er gaat gebeuren en of het wel over de oorlog
gaat. Deze manier van beginnen vind ik aardig, want je boeit iemand zo sneller, omdat hij
niet leest wat hij verwacht en leest dus sneller door. De twee verhaallijnen die door het
boek lopen komen uiteindelijk bij elkaar. Het hele boekje is eigenlijk naar deze ene
gebeurtenis toegeschreven en bijna alles heeft te maken met de dood van Frieda Borgstein.
De schrijfster geeft de personen goed weer, ik kan me hierin goed inleven. De
schrijfster beschrijft de personen vaak niet zozeer in ??n keer, maar telkens in het
boekje komt wat over de persoon naar voren, terwijl het er niet letterlijk staat. Ik kon
de personen vaak wel goed begrijpen, maar de monteur Baltus niet echt. Hij zette geen
hekjes om de put heen, voor het gemak, terwijl er best iemand in kon vallen.
Het verhaal was zeer goed opgebouwd en begrijpelijk was het ook. Het enige beetje
lastige is dat er opeens terugblikken zijn, erg verwarrend. Het nut van deze terugblikken
is om de lezer duidelijk te maken dat Frieda met het verleden verbonden is. Verder was het
makkelijk begrijpbaar, de taal was niet te moeilijk.
Recensie
Auteur:
Boektitel:
Jaar van uitgave:
Bron:
Publicatiedatum:
Recensent:
Minco, Marga
Val, De
1983
Trouw
05-05-1983
Tom van Deel
De dood van een overlevende
Na jaren is er van Marga Minco weer een nieuw boek verschenen, de novelle "De
val". Het is een zorgvuldig en bijzonder ontroerend geschreven verhaal waarin zoals
vaker in haar werk, de kleinste dingen groter ?n erge gevolgen hebben. Marga Minco
verstaat de kunst om details, die op zichzelf beschouwd nauwelijks anders dan banaal zijn,
te laten oplichten zodra ze gelezen worden in het geheel van haar verhaal.
Het zijn bij haar vooral de dingen die gezegd worden en die op het eerste gezicht niet
veel bijzonders betekenen, waarin tenslotte de wereld van het verhaal blijkt samengevat te
zijn. Als de vader in "Het bittere kruid" tegen zijn dochter zegt "Haal
onze jassen even" en zij daardoor de gelegenheid krijgt het huid uit te vluchten,
ligt in dat eenvoudige zinnetje al het leed van Minco's "kleine kroniek"
besloten. Kleinigheden, toevallige gebeurtenissen, hebben gevolgen waarvan de draagwijdte
pas van uit het hele verhaal kan worden begrepen en overzien.
Het schrijven van Marga Minco bestaat in feite uit dit soort van samenvatten, het is
het resultaat van schrappen en niet toegeven aan een neiging tot uitleg. Voor deze
techniek zijn in de kritiek etiketten gebruikt als "zuiver",
"understatement" "ge?motioneerde distantie", "kernachtig"
en dergelijke. Zeker is het een stijl die pathos schuwt, zowel in het taalgebruik als in
de verhaalstructuur. Dat daarmee in het beste geval de emoties, hoezeer ook verdekt
opgesteld, juist gebaat zijn, dat spreekt vanzelf.'
In 1957 verscheen "Het bittere kruid", in 1959 "De andere kant" en
in 1966 "Het lege huis". Op nog wat vroege verhalen na, die later gebundeld
werden, is al zeventien jaar niets nieuw van Marga Minco uitgebracht. Dat nu de novelle
"De val er is, mag dus alleen daarom al opmerkelijk heten.
Het is het verhaal van de dood van een overlevende.
Frieda stond met haar man en twee kinderen op een afgesproken uur in de avond van 21
april 1942 achter de deur te wachten op de jongenman die hun vlucht naar Zwitserland zou
organiseren. Ze merkte dat haar dochtertje kou had gevat en ging nog even naar boven om
een vestje te halen. Precies in die tijd wordt aangebeld: "Harde stemmen drongen tot
haar door uit de vestibule, een gesmoord tumult en vlak daarop het slaan van de voordeur.
'Wacht toch, wacht toch op mij!' riep ze. Ze stormde de trappen af, maar struikelde op een
van de onderste treden over een losliggende roe. Terwijl ze viel hoorde ze het
dichtklappen van autoportieren. Ze sprong op en struikelde opnieuw, over een citybag die
midden in de gang stond. Met het vest tegen zich aangeklemd hinkte ze naar de deur.
De natte schemerige kade afkijkend zag ze nog net hoe ter hoogte van het bolwerk een
grijze auto vaart minderde en om de hoek verdween." Net als het meisje in "Het
bittere kruid" is Frieda Borgstein gered, maar ze leeft dagelijks met de dood van
haar gezin. Op het moment dat Marga Minco met haar verhaal begint is ze bijna
vijfentachtig jaar, en woont in een joods bejaardentehuis, voelt zich nog altijd schuldig
omdat zij (waarom zij?) het heeft overleefd en wil vooral oud worden om zo lang mogelijke
nagedachtenis van haar familieleden in ere te kunnen houden.
Open put
Op de dag van de novelle gaat ze, tegen het advies van de directrice in, om
voorbereidingen te treffen voor de viering van haar verjaardag. Het is buiten koud, een
harde wind waait en ze kruipt diep weg in haar jas. Er is aan de overkant van de weg een
put, waaruit hete stoom opstijgt. Hij wordt aan het oog onttrokken door een grijs
autobusje, maar als ze dat passeert ligt daar die open put, zonder hekje eromheen. Ze valt
erin.
Marga Minco heeft in klein bestek deze val van Frieda Borgstein subtiel en
gecompliceerd voorbereid. De novelle begint met een hoofdstukje waarin twee monteurs van
de gemeentewerken Is ochtends vroeg koffie drinken in hun koffiehuis. Hoewel er niets
bijzonders voorvalt, is dit begin buitengewoon dreigend. Ze hebben "een karwei"
voor de boeg, maar weten niet wat de loop der gebeurtenissen gaat inhouden. Ook andere
personages doen in de ontwikkeling van "De val" mee: personeel van het
bejaardentehuis, ouden van dagen, een kennis uit de oorlogstijd. Zelfs blijkt later -
Frieda Borgstein is al dood - dat het bezoek van een Zweedse architect aan het
bejaardentehuis in verband kan worden gebracht met Frieda. Er is, kortom, door Marga Minco
kundig gearrangeerd op een manier die toch genoeg vrijheid laat voor interpretatie.
Enigszins vergelijkbaar met het slothoofdstuk van Mulisch, "De aanslag",
waarin plotseling iets wordt onthuld dat al het voorafgaande in een ander licht plaatst,
laat Marga Minco op het eind de jongeman optreden die de Borgsteins naar Zwitserland zou
brengen. Hij kan het haar niet meer vertellen, zij is dood, maar hij vertelt aan Abels,
haar kennis uit de oorlogstijd, dat hij hen niet verraden had, maar kennelijk was gevolgd
door SD-agenten, die toen hij aanbelde in een auto plotseling voorreden.
Dubbelzinnige titel
Heel anders dan Frieda Borgstein een heel leven heeft gedacht. "De val" is
een dubbelzinnige titel. In de oorlog loopt de familie in de val, en jaren later valt zij
in de put. Het is moeilijk om die twee gebeurtenissen met elkaar in verband te brengen.
Het zijn beide toevallige gebeurtenissen: de familie w?rd niet verraden, maar t?ch
opgepakt, en Frieda Borgstein komt door een misstap, veroorzaakt door een ongelukkig
arrangement van weer en wind en zorgeloosheid van gemeentearbeiders om het leven.
Frieda Borgstein, kan men zeggen, deelde tenslotte toch nog het lot van haar familie.
Die parallellie is door Marga Minco op allerlei manieren aangeduid, van de grijze auto
vroeger tot het busje van de monteurs nu, van het vestje van haar dochter toen tot het
vest dat zij toch nog even, voor ze naar buiten gaat, van haar kamer ophaalt. Dat zijn
natuurlijk trucs, die een goede schrijver, als ze goed worden toegepast, alleen maar
sieren. Marga Minco siert het dat zij weliswaar met dit soort middelen een heldere,
samenhangende verhaalinhoud vormt, maar ze niet dominant laat zijn. Het zijn
samenvattingen ergens van, en wel van gevoelens die met afscheid willekeur, trouw en dood
te maken hebben.
Een nieuwe, en zuivere, stap in de richting van de formulering van deze gevoelens, op
de haar typerende manier, is deze gave novelle "De val".
Reactie op Recensie
In de recensie die ik heb uitgekozen schrijft Tom van Deel vooral over de inhoud van
het verhaal en hij vergelijkt het met verschillende andere boeken. Op dit soort
vergelijkingen kan ik niet reageren, omdat ik de boeken niet heb gelezen.
Waar ik het mee eens ben is dat Minco de details waarvan je denkt dat die niet
belangrijk zijn later in het boek van groot belang laat zijn.
Wat ik niet goed vind is hoe Van Deel schrijft over de bepaalde personages. Hij zegt
dan dat de personages uit het bejaardentehuis te maken hebben met de ontwikkeling van het
verhaal. Ik vind het gewoon typetjes die alleen maar als “figuranten met tekst”
spelen in het verhaal.
Het verdere is een aantal dingen die een feit zijn, zoals de “parallellie”
van een aantal details. Mijn mening over deze recensie is slecht, want als je die leest
hoef je het boek niet meer te lezen en heb je onvoldoende informatie over de bouw en
stijl.
De achternaam was eigenlijk Menco, maar een ambtenaar verwisselde (per ongeluk) de klinker.Geboren in een orthodox joods gezin gaat Minco in 1938 werken bij de Bredasche Courant. Daar wordt zij in mei 1940 op last van Duits-gezinde commissarissen ontslagen, nog voor dat de Duitsers hun anti-joodse maatregelen zouden afkondigen.
Boek informatie
- De val
- Sara Menco
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Marga Minco