Boekverslag: Wit is altijd schoon
Een moeder praat na haar dood nog steeds door in het hoofd van haar zoon. Ze heeft het over het theekransje dat ze had vlak voordat ze stierf en over wat er allemaal nog moet gebeuren voor de begrafenis. Af en toe heeft ze het ook nog over haar verleden.
Aan de zoon:
Wat dacht je toen je moeder na haar dood opeens door bleef praten?
Ik schrok me dood. Natuurlijk ben ik gewend om haar stem constant te horen, maar ik had verwacht dat na haar dood wel stil zou zijn. Als ze niks had gezegd, had ik het waarschijnlijk wel erg stil gevonden en ik denk dat ik dat net zo erg had gevonden. Ze is toch mijn moeder en het is vervelend om die kwijt te raken. Je weet dat het een keer gaat gebeuren, maar als het dan gebeurt, komt het toch als een harde klap aan.
Zou het je verbaast hebben als de vrouw die je twee jaar na de dood van je moeder zag echt je moeder was?
Ik zou het wel eng vinden als dat zo zou zijn geweest. Je hoort weleens verhalen over zombies ofzo, maar daar geloof ik niet in. Van de andere kant heb ik nog nooit gehoord van iemand die na haar dood doorpraat, dus wat dat betreft zou het best kunnen. Mijn moeder krijgt vanalles voor elkaar, dus op zich hoef je je nergens over te verbazen.
Hoe heb je de dood van je moeder verwerkt?
Het kwam natuurlijk als een grote schok. Het was wel te verwachten, iedereen gaat een keer dood, maar je kunt niet geloven dat het echt gaat gebeuren. Ze zei ook telkens dat ze snel dood zou gaan, maar daar wilde ik niks van weten. Niemand trouwens. Voor mijn gevoel was ze niet echt dood, omdat ze door bleef praten tegen me. Pas toen dat ophielt, besefte ik dat ze echt dood was, en dat ik nooit meer kon laten merken hoeveel ik van haar hou. Dit is natuurlijk heel vervelend, maar de dood hoort gewoon bij het leven, en dat moet je ook beseffen. Ook moet je erin geloven, het is niet iets wat je je helemaal in kunt praten. Zoiets moet groeien, en dat gebeurt ook wel. Toen ik in het begin terugdacht aan de tijd dat ze nog leefde, voelde ik me heel ongemakkelijk, maar tegenwoordig denk ik met plezier terug aan die tijden. Natuurlijk vind ik het nog wel erg dat ze dood is, maar dat hoort er nu eenmaal bij.
Aan de moeder:
Als je nu terugkijkt op het leven dat je gehad hebt, wat vind je er dan van?
Ik heb wel een mooi leven gehad. Het ging er rustig aan toe, maar ook weer niet zo erg dat er helemaal niks gebeurt. Volgens veel mensen gebeurt er helemaal niks in een dorp, maar er gebeurt vanalles. In een dorp hoor je alles tenminste meteen van de buren. In de stad lees je de volgende dag in de krant dat 2 straten verder iets ergs is gebeurt, dat is toch vreselijk! Nee, geef mij maar gewoon een gezellig dorpje. Je bent tenminste betrokken bij wat er met je medemens gebeurt. Ik ben wel tevreden over mijn leven. Hele ernstige dingen zijn er niet gebeurd. De tijd van de oorlog was natuurlijk vervelend, maar daar ben ik weer goed overheen gekomen. Ook de dood van mijn man was natuurlijk vervelend, maar dat heb ik wel verwerkt. Op mijn leeftijd gebeuren dat soort dingen gewoon. Daar moet je mee leren leven. Ik heb ook geprobeerd om de mensen voor te bereiden op mijn dood, maar niemand wilde me geloven. Dat is ook de reden dat ik mijn zoon gesteund heb bij het regelen van mijn begrafenis. Hij moet het al moeilijk genoeg gehad hebben met het feit dat ik dood was, dan kan ik hem toch niet opzadelen met de plicht alles helemaal alleen te regelen. Maar goed, het ging over mijn leven. Het laatste deel van mijn leven heb ik vooral doorgebracht met theekransjes met de andere vrouwen uit de buurt. Veel mensen houden niet van dat geroddel, vooral de mensen uit de stad, maar ik vind het belangrijk om op de hoogte te blijven van alles wat er om je heen gebeurt. Er is verder natuurlijk ook niks te doen voor iemand van mijn leeftijd. Ik kan toch niet een disco binnen gaan lopen. Die muziek staat daar trouwens ook veel te hard, dan kun je toch geen fatsoenlijk gesprek houden. Nee, dat is allemaal niks voor mij. Ik zal nu mijn mond maar weer houden, ik heb het gevoel dat ik na mijn dood al meer heb gezegd dan in mijn leven.
Het boek is op een hele aparte manier geschreven. De meeste boeken die over de dood gaan, gaan over het verdriet dat mensen daardoor krijgen en hoe ze het verwerken. In dit boek wordt daar niks over verteld. Alleen zegt de moeder af en toe: "Tante Julia en tante Yvonne hebben wel geweend zeker?". Hier gaat het over hoe de dode het zelf ervaart. Het is raar om te beseffen dat iemand na haar dood nog verder kan praten. Al is het natuurlijk wel voorspelbaar als die iemand heel haar leven al veel praat. Dit maakt het interessant om te lezen. Je blijft er dan over nadenken. Ik vind het ook leuk dat steeds bepaalde dingen terugkomen. Bijvoorbeeld de kleur wit komt heel vaak voor. Waarom ik dat zo leuk vind weet ik zelf ook niet, maar ik vind het gewoon grappig.
Ik heb zelf een oma die ook zoveel praat. Ik kan me dus wel een beetje voorstellen hoe de zoon zich moet voelen. Ik herken ook de manier waarop ze praat. Het gaat eigenlijk helemaal nergens over en echt interessant om naar te luisteren is het ook niet. Ook vertelt ze steeds hetzelfde. Als je daar steeds naar moet luisteren, wordt je gek. In het boek wordt niet beschreven hoe de zoon zich voelt, maar ik denk dat hij het wel vervelend zal vinden. Hij kan niet eens zelf bepalen wat hij allemaal nog moet doen voor de begrafenis. Overal bemoeid zijn moeder zich mee. Toch houdt hij heel erg veel van haar, dat blijkt wel uit het einde van het boek.
Ook het feit dat het helemaal in het Belgisch geschreven is vind ik leuk. Ik vind het wel grappig hoe de Belgen sommige dingen zeggen en welke woorden ze allemaal gebruiken, die wij eigenlijk niet kennen. Zo leer je ook nog wat van die taal. Ook geeft het een beetje aan dat ze een normale, doorsnee burger is. Dat klinkt misschien een beetje raar, want bijna iedereen in Belgi? praat zo, maar toch heb ik dat idee erbij. Als het in het Nederlands was geschreven, zonder dialect of zoiets, dan zou het op mij waarschijnlijk een hele andere indruk gemaakt hebben. Het epiloog, dat door de zoon is geschreven, is wel in het Nederlands geschreven, daardoor krijg je minder het idee van een roddeltante ofzo.
Alles wat de moeder zegt is vrij kort. Het bestaat nooit uit meer dan 3 bladzijde, maar meestal zelfs veel minder. Hierdoor kan je als het nodig is het boek meteen wegleggen als je geen tijd of zin meer hebt om te lezen. Dat vind ik altijd wel fijn, anders moet je midden in een hoofstuk stoppen. Het enige probleem is dat bij boeken waarmee je gemakkelijk kan stoppen, je niet wil stoppen. Je wil gewoon perse doorlezen. Dat komt ook omdat het een boek is dat erg gemakkelijk leest. Het zijn vrij grote letters en het is ook zo geschreven dat je toch wilt weten wat ze nou weer gaat zeggen. Meestal verwacht je dat ze het nog wel even over hetzelfde onderwerp zal hebben, maar meestal is dat niet zo en heeft ze het opeens over iets heel anders. Dit zorgt wel voor een beetje afwisseling.
Aan de zoon:
Wat dacht je toen je moeder na haar dood opeens door bleef praten?
Ik schrok me dood. Natuurlijk ben ik gewend om haar stem constant te horen, maar ik had verwacht dat na haar dood wel stil zou zijn. Als ze niks had gezegd, had ik het waarschijnlijk wel erg stil gevonden en ik denk dat ik dat net zo erg had gevonden. Ze is toch mijn moeder en het is vervelend om die kwijt te raken. Je weet dat het een keer gaat gebeuren, maar als het dan gebeurt, komt het toch als een harde klap aan.
Zou het je verbaast hebben als de vrouw die je twee jaar na de dood van je moeder zag echt je moeder was?
Ik zou het wel eng vinden als dat zo zou zijn geweest. Je hoort weleens verhalen over zombies ofzo, maar daar geloof ik niet in. Van de andere kant heb ik nog nooit gehoord van iemand die na haar dood doorpraat, dus wat dat betreft zou het best kunnen. Mijn moeder krijgt vanalles voor elkaar, dus op zich hoef je je nergens over te verbazen.
Hoe heb je de dood van je moeder verwerkt?
Het kwam natuurlijk als een grote schok. Het was wel te verwachten, iedereen gaat een keer dood, maar je kunt niet geloven dat het echt gaat gebeuren. Ze zei ook telkens dat ze snel dood zou gaan, maar daar wilde ik niks van weten. Niemand trouwens. Voor mijn gevoel was ze niet echt dood, omdat ze door bleef praten tegen me. Pas toen dat ophielt, besefte ik dat ze echt dood was, en dat ik nooit meer kon laten merken hoeveel ik van haar hou. Dit is natuurlijk heel vervelend, maar de dood hoort gewoon bij het leven, en dat moet je ook beseffen. Ook moet je erin geloven, het is niet iets wat je je helemaal in kunt praten. Zoiets moet groeien, en dat gebeurt ook wel. Toen ik in het begin terugdacht aan de tijd dat ze nog leefde, voelde ik me heel ongemakkelijk, maar tegenwoordig denk ik met plezier terug aan die tijden. Natuurlijk vind ik het nog wel erg dat ze dood is, maar dat hoort er nu eenmaal bij.
Aan de moeder:
Als je nu terugkijkt op het leven dat je gehad hebt, wat vind je er dan van?
Ik heb wel een mooi leven gehad. Het ging er rustig aan toe, maar ook weer niet zo erg dat er helemaal niks gebeurt. Volgens veel mensen gebeurt er helemaal niks in een dorp, maar er gebeurt vanalles. In een dorp hoor je alles tenminste meteen van de buren. In de stad lees je de volgende dag in de krant dat 2 straten verder iets ergs is gebeurt, dat is toch vreselijk! Nee, geef mij maar gewoon een gezellig dorpje. Je bent tenminste betrokken bij wat er met je medemens gebeurt. Ik ben wel tevreden over mijn leven. Hele ernstige dingen zijn er niet gebeurd. De tijd van de oorlog was natuurlijk vervelend, maar daar ben ik weer goed overheen gekomen. Ook de dood van mijn man was natuurlijk vervelend, maar dat heb ik wel verwerkt. Op mijn leeftijd gebeuren dat soort dingen gewoon. Daar moet je mee leren leven. Ik heb ook geprobeerd om de mensen voor te bereiden op mijn dood, maar niemand wilde me geloven. Dat is ook de reden dat ik mijn zoon gesteund heb bij het regelen van mijn begrafenis. Hij moet het al moeilijk genoeg gehad hebben met het feit dat ik dood was, dan kan ik hem toch niet opzadelen met de plicht alles helemaal alleen te regelen. Maar goed, het ging over mijn leven. Het laatste deel van mijn leven heb ik vooral doorgebracht met theekransjes met de andere vrouwen uit de buurt. Veel mensen houden niet van dat geroddel, vooral de mensen uit de stad, maar ik vind het belangrijk om op de hoogte te blijven van alles wat er om je heen gebeurt. Er is verder natuurlijk ook niks te doen voor iemand van mijn leeftijd. Ik kan toch niet een disco binnen gaan lopen. Die muziek staat daar trouwens ook veel te hard, dan kun je toch geen fatsoenlijk gesprek houden. Nee, dat is allemaal niks voor mij. Ik zal nu mijn mond maar weer houden, ik heb het gevoel dat ik na mijn dood al meer heb gezegd dan in mijn leven.
Het boek is op een hele aparte manier geschreven. De meeste boeken die over de dood gaan, gaan over het verdriet dat mensen daardoor krijgen en hoe ze het verwerken. In dit boek wordt daar niks over verteld. Alleen zegt de moeder af en toe: "Tante Julia en tante Yvonne hebben wel geweend zeker?". Hier gaat het over hoe de dode het zelf ervaart. Het is raar om te beseffen dat iemand na haar dood nog verder kan praten. Al is het natuurlijk wel voorspelbaar als die iemand heel haar leven al veel praat. Dit maakt het interessant om te lezen. Je blijft er dan over nadenken. Ik vind het ook leuk dat steeds bepaalde dingen terugkomen. Bijvoorbeeld de kleur wit komt heel vaak voor. Waarom ik dat zo leuk vind weet ik zelf ook niet, maar ik vind het gewoon grappig.
Ik heb zelf een oma die ook zoveel praat. Ik kan me dus wel een beetje voorstellen hoe de zoon zich moet voelen. Ik herken ook de manier waarop ze praat. Het gaat eigenlijk helemaal nergens over en echt interessant om naar te luisteren is het ook niet. Ook vertelt ze steeds hetzelfde. Als je daar steeds naar moet luisteren, wordt je gek. In het boek wordt niet beschreven hoe de zoon zich voelt, maar ik denk dat hij het wel vervelend zal vinden. Hij kan niet eens zelf bepalen wat hij allemaal nog moet doen voor de begrafenis. Overal bemoeid zijn moeder zich mee. Toch houdt hij heel erg veel van haar, dat blijkt wel uit het einde van het boek.
Ook het feit dat het helemaal in het Belgisch geschreven is vind ik leuk. Ik vind het wel grappig hoe de Belgen sommige dingen zeggen en welke woorden ze allemaal gebruiken, die wij eigenlijk niet kennen. Zo leer je ook nog wat van die taal. Ook geeft het een beetje aan dat ze een normale, doorsnee burger is. Dat klinkt misschien een beetje raar, want bijna iedereen in Belgi? praat zo, maar toch heb ik dat idee erbij. Als het in het Nederlands was geschreven, zonder dialect of zoiets, dan zou het op mij waarschijnlijk een hele andere indruk gemaakt hebben. Het epiloog, dat door de zoon is geschreven, is wel in het Nederlands geschreven, daardoor krijg je minder het idee van een roddeltante ofzo.
Alles wat de moeder zegt is vrij kort. Het bestaat nooit uit meer dan 3 bladzijde, maar meestal zelfs veel minder. Hierdoor kan je als het nodig is het boek meteen wegleggen als je geen tijd of zin meer hebt om te lezen. Dat vind ik altijd wel fijn, anders moet je midden in een hoofstuk stoppen. Het enige probleem is dat bij boeken waarmee je gemakkelijk kan stoppen, je niet wil stoppen. Je wil gewoon perse doorlezen. Dat komt ook omdat het een boek is dat erg gemakkelijk leest. Het zijn vrij grote letters en het is ook zo geschreven dat je toch wilt weten wat ze nou weer gaat zeggen. Meestal verwacht je dat ze het nog wel even over hetzelfde onderwerp zal hebben, maar meestal is dat niet zo en heeft ze het opeens over iets heel anders. Dit zorgt wel voor een beetje afwisseling.
In zijn verhalende prozawerk onderzoekt hij zijn verhouding tot zijn geboortestreek en zijn familieleden. Angst, eenzaamheid, nestwarmte, geweld, de veranderende tijdgeest, isolement en verbondenheid tussen mensen zijn enkele terugkerende thema's. Pleysier schrijft geen streekromans in traditionele zin. Zijn romans zijn veeleer emblemata van de menselijke conditie. Ze bevatten tussen de regels ook heel wat tijds- en maatschappijkritiek.
Boek informatie
- Wit is altijd schoon
- Leo Pleysier
- Vlaams
Handige opties
- Meer boeken van:Leo Pleysier