Boekverslag: De Metsiers
Hugo Claus werd geboren in 1929. Hij groeide op in Kortrijk.
Hij is een veelzijdig kunstenaar: hij schrijft gedichten,
verhalen en romans, toneel en essays; hij is schilder en filme-
en toneelregiseur. Hij debuteerde in 1947 met de ge-
dichtenbundel kleine reeks. Zijn po?zie is eerst experimenteel
(hij sloot zich aan bij Cobra en ontmoette in Parijs de Neder-
landse Vijftigers). Zijn eerste roman is De Metsiers (1950).
Door een aanvankelijk argwanende jury - men meende met een
bewerking of vertaling van een Amerikaans origineel te doen te
hebben - werd deze roman bekroond met de Leo J. Krijnprijs.
Andere romans: De koele minnaar (1955), De verwondering (1962),
Omtrend Deedee (1963) en Het verdriet van Belgi? (1983). Enkele
van zijn toneelstukken zijn: Een bruid in de morgen (1955),
Suiker (1958)j en Vrijdag (1969). In 1979 kreeg Claus voor zijn
gehele oeuvre de Constantijn Huygensprijs, en in 1986 de prijs
der Nederlandse letteren.
Claus schreev De Metsiers toen hij negentien jaar oud was. Zijn
grote inspiratiebron was William Faulkner (As I lay dying).
Later heeft Claus zich min of meer van deze eerste roman van
zijn hand gedistantieerd; 'Het is maakwerk.'
De inhoud:
Het verhaal, onttakeld tot een skelet, is als volgt: de
gebeurtenissen zijn gegroepeerd rondom een liefdesverhouding
tussen een wat afchterlijke jongen, Bennie en zijn iets oudere
halfzuster Ana. De natuurlijke vader van de jongen, Mon, heeft
de 'officiele' vader, de oude Metsier, lang geleden vermoord om
ongestoord met diens vrouw, Moeder Metsier te kunnen leven. De
jongen Bennie wordt door zijn zuster Ana opgezet een Amerikaan,
Jim Braddok, uit de weg te ruimen, omdat deze bezwaar maakt
tegen hun incestueuze relatie en omdat deze Amerikaan haar
hinderlijk in de weg zit. Uiteindelijk wordt Bennie zelf gedood
door een gericht geweerschot van de oppasser van de Amerikaanse
militair.
De uitgebreidere samenvatting hierna volgt de indeling van de
roman. De eerste verteller is Mon. De eerste zin van de roman
luidt:'Een half uur het duister instaren, zoinloos staren naar
de weg, waarlangs de Vette Smelders moet komen'. De oudere Mon
Verkindere en de negentienjarige Bennie Metsiers wachten 's
nachts, liggend tussen de struiken in het vochtige gras, op
Vette Smelders om samen te gaan stropne. Vette Smelders komt
maar niet opdagen. Mon mist Bennie, die zojuist nog vlak achter
hem lag te wachten. Even later klinkt een geweerschot, bennie
heeft uit verveling net naars Mon geschoten om hem te doen
schrikken. Mon en Bennie keren naar de Metsiershoeve terug. Mon
zegt dat Vette Smelders, die een verhouding heeft met Ana
Metsier, de zus van Bennie, niet meer op jacht zal gaan. 'We
zullen de Vette niet meer zien, het is voorbij.' Bennie is
daarover verheugd, want Ana heeft hem beloofd dat als Vette
Smelders er niet meer is, hij bij Ana zal mogen slapen. Met een
gevoel van saamhorigheid gaan de beide mannen slapen. Voor hij
inslaapt denkt Mon:'Niemand scheidt ons, ook niet die twee
hoeren, Ana en de Moeder.'
Mon. Van de fanatiek godsdienstige knecht Jules hoort Mon dat
op een naburige boerderij een kalf dood is geboren en dat het
met de koe slecht zal aflopen. Mon verteld dit nieuwtje aan de
Moeder.
Mon blijkt al jaren een verhouding met Moeder Metsiers te
hebben. Eens had zij hem in het hooiland verleid. Mon verneemt
van de Moeder dat Ana al drie maanden zwanger is van Vette
Smelders. Smelders zal haar zeker niet trouwen, reden waarom
Mon denkt aan een abortus. Mon mijmert weer over het verleden.
De oude Metsiers is al jaren dood, een dood waar een luchtje
aan zit. Bennie was niet de zoon van de oude Metsier, maar de
zoon van Mon. 'Het is ook Metsiers ongeluk geweest dat hij
geweten heeft, dat Bennie zijn zoon niet was. Anders had hij
gerus mogen blijven' [...].
Bennie. Bennie vergezelt zijn zus Ana, die eigenlijk zijn
halfzus is, op weg naar de tramhalte. Ana vertelt Bennie dat ze
naar de stad gaat (naar de aborteuse mevrouw Sassen) omdat ze
pijn in haar buik heeft. Bennie legt zijn hoofd op haar buik en
verklaart dat hij het meest van al van haar houdt.
Ana. Ana zit in de wachtkamer van mevrouw Sassen. Deze onder-
zoekt haar en geeft haar een 'medicijn' mee. Ana moet donderdag
terugkomen.
Jules. Knecht Jules wordt door Moeder Metsier naar vader en
zoon Smelders gestuurd om Bennie, die niet is thuisgekomen, te
zoeken. Jules treft Bennie daar stomdronken en vastgebonden aan
een stoel aan. Bennie blijkt met Vette Smelders bij de
prostituee Franse Miet te zijn geweest. Toen de Smelders Bennie
vertelden dat zijn Ana vermoord zouden hebben, ontstak Bennie
in razernij, waarna ze hem op de stoel vastbonden. Jules
bevrijdt Bennie uit zijn vernederende situatie en troost hem.
Ze keren terug naar de Metsiershoeve.
Ana. 's Nachts staat Ana in de regen op een brug. Een Hollands
sprekende, Amerikaanse soldaag - het verhaal speelt tijdens of
kort na de Tweede wereldoorlog - ,Jim Braddok, komt voorbij en
geeft haar zijn regenjas. Ana schuilt met Jim Braddok in een
verlaten paviljoen.
Jim Braddok. Jim vindt in het tuinhuisje een fles rum. De vele
glazen rum verwarmen de doorweekte en koude Ana. Jim verteld
over een Amerikaanse negersoldaat die kort geleden zelfmoord
pleegde omdat zelfs door de 'vereniging met een vrouw' al het
bloed van zijn slachtoffers niet meer van zijn handen kon
worden weggewassen. Ana laat Jim toe 'zich met haar te vereni-
gen' opdat hij van het oorlogsbloed gezuiverd zal worden.
De Moeder. Jules die de vorige avond met de dronken bennie op
de Metsiershove was teruggekeerd, verzorgt samen met de Moeder
Bennies wond, die hij heeft opgelopen bij de Smelders. De
Moeder verwijt Jules zijn lafheid, die vooral na zijn bekering
is toegenomen. De Moeder haalt herinneringen op aan de tijd
toen Mon, Metsiers en Jules alle drie verliefd op haar waren,
en ze denkt aan Bennies moeilijk verlopen schooljaren. Hij
doorliep niet meer dan twee klassen.
Jules. De Moeder is weg. Jules blijft bij Bennie achter om
diens wond verder te verzorgen. Ze praten over wat er is
gebeurd. Jules veegt Bennie de mantel uit omdat hij zich laat
be?nvloeden door de ongelovige Smelders en omdat hij naar
Franse Miet is gewest. Jules vraagt zich af of het zin heeft de
jongen te 'bekeren', immers in zijn na?viteit is hij bereid
alles te geloven wat men hem verteld.
Bennie. Opnieuw zit Bennie bij Franse Miet; hij is dronken.
Bennie vertelt haar over zijn liefde voor Ana en hij verklapt
dat Ana vaak pijn in haar buik heeft. Miet zegt:'Broeder en
zuster, dat mag nooit.'
Mon. Mon overpeinst het ouder worden. Hij voelt de aftakelijk.
Vroeger was hij levenslustig, maar sinds hi met de Moeder op de
Metsiershoeve Wont is zijn vuur bijna uitgeblust. Toen hij een
jaar op de hoeve werkte schoot hij tijdens een eendenhacht de
oude Metsiers de benen vol grove hagel. Maanden lang kon de
oude Metsier niet lopen, en in die periode lag Mon 's nachts
tegen de Moeder aan in de schuur. Zij leek een 'dol genoegen te
scheppen in deze situatie.
Jim Braddok. Na de nacht met Ana in het tuinhuisje wil Jim zich
met zijn oppasser Eddie Carter laten inkwaretieren bij de
Metsiers om dicht bij Ana te zijn. Hij vertrekt naar het kamp,
terwijl Ana op hem wacht in het tuinhuisje. 's Avonds vertrek-
ken ze naar de hoeve. Ondertussen heeft Ana spijt van haar
nacht met de Amerikaan. Onderweg komen ze Jules tegen, die
tegenover Jim een vijandige houding aanneemt (Jim blijkt
getrouwd te zijn en kinderen te hebben). Onzeker betreedt Jim
de hoeve.
De Moeder. Ook Moeder Metsier koestert argwaan tegen de
Amerikaan. Ze haat de indringer vanaf het eerste ogenblik.
Bennie komt stomdronken terug van Franse Miet.
Ana. Jim Braddok en zijn oppasser Eddie Carter wonen al enige
tijd op de hoeve. Ana vraagt zich af wat de Moeder in haars
child voert, en waarom ze beide Amerikanen op de hoeve laat
wonen. Ana is blij dat ze nog niet met Jim alleen geweest is op
de hoeve en ze praat met Bennie over Miet bij wie hij een deel
van de nacht heeft doorgebracht. Ze zegt dat Miet de gemeenste
vrouw van het dorp is en dat zij Bennie achter zijn rug uit zal
lachen. Ana vertelt Bennie bovendien dat als de Amerikanen weg
zijn, zij samen in de stad zullen gaan wonen. Ana kan zich de
vorm van het kind dat uit haar zal komen niet voorstellen. Al
wat zij weet is dat het uit haar gehaald moet worden. Zij is
bang.
Jules. Jules spoort Bennie aan te gaan biechten. Bennie wil wel
een goed christen worden, maar Jules vraagt zich af of hij wel
toerekeningsvatbaar is. Jules meent dat hij Bennies zieleheil
beter aan de pater kan overlaten. Over de twee Amerikanen zegt
Jules tegen Bennie dat zij door de duivel gezonden zijn om hem,
Jules, te beproeven. Bennie die de Amerikanen bewondert, ziet
geen kwaad in hen.
Bennie. Bennie heeft de revolver van Eddie Carter weggenomen.
Hij is op weg naar Franse Miet om zich te wreken. Zij wilde hem
immers vuil maken en hem achter zijn rug uitlachen. Bennie
vuurt een aantal schoten op het caf? af. Er ontstaat paniek.
Bennie gaat weer op de weg terug. Woensdag zal hij met Mon op
eendenjacht gaan.
Jim Braddok. Bennie nodigt de twee Amerikanen uit voor de
eendenjacht woensdag. Mon gaat ermee akkoord. Jim heeft van
Eddie Carter gehoord dat Bennie verliefd is op zijn zuster Ana.
Hij acht alles mogelijk in dit vreemde huis. Vanavond wil hij
Ana overhalen.
De Moeder. De Moeder verdraagt Jim Braddok niet; ze is vol van
wantrouwen. 'Ze behoren hier niet [...] en het zal onze schuld
niet zijn als het (het kwaad) komt.'
Ana. Jim staat in de deuropening van Ana's slaapkamer, maar Ana
laat hem niet verder komen. Dan begint Jim over haar verhouding
met haar broer Bennie en zegt dat het zich nog in dit leven
wreekt. Ana wil er niet van horen. Als Jim weg is denkt ze vol
bitterheid op haar kamer:'En er is voor mij nog een uitweg
over, ik zal plaats maken rondom mij, ik moet ademen, het zal
worden: oog om oog [...] Niets kan hem redden.'
Mon. Mon denkt na over zijn tijd in de gevangenis en maakt zich
ongerust over de Amerikanen die rond de Moeder draaien.
Bennie. Bennie en Ana zitten samen in het hooi. Ze praten over
haar 'ziekte' en over de stad waarin zij samen zullen gaan
wonen. Bennie heeft zijn twijfels. Ze besluiten overmorgen het
geld van de Moeder te stelen en 's ochtends vroeg naar Brussel
te vertrekken, voor altijd. Dan vertelt Ana aan Bennie dat Jim
Braddok haar in haar buik geschopt heeft en dat zij daar die
buikpijn van haaft. Ze vertelt ook dat Braddok wilde dat zij
met hem meeging naar Amerika. Langzaam ontsteekt zij in Bennie
het vuur van de jaloezie. Bennie wet dat hij zich op Braddok
zal moeten wreken. Daarna zal hij samen met Ana vluchten.
Jim Braddok. Jim, Eddie Carter, Mon en Bennie gaan op
eendenjacht. In het vroege halfduister ploeteren zij door het
moeras. Plotseling vallen, als een scheur in de lucht, twee
schoten.
Mon. Het blijkt dat Bennie in zijn gezicht geschoten is. Hij is
morsdood. Terwijl Mon Bennie bekijt krijgt hij een klap tegen
zijn slaap. Hij hoort de Amerikanen nog wegvluchten. mon neemt
Bennie op en draagt hem naar de hoeve.
Jules. Mon, besmeurd met bloed, klopt aan het verster. Jules
volgt hem naar buiten, tot achter de stallen waar hij de dode
Bennie legt. Mon zegt dat de oppasser Eddie Carter hem heeft
doodgeschoten van op een halve meter en dat deze vervolgens Mon
zelf met de kolf van zijn geweer het wangbeen heeft ver-
brijzeld. Jules ziet de dramatische gebeurtenis als de straf
die komen moest. Tegelijkertijd braagt hij zich af wie deze
afzichtelijke dood heeft verdiend. Als Jules terugkeert met de
schoppen om Bennie te begraven, klinkt de roep van de Moeder
over het hof. ook Ana schuift haar venster open en roept:'Wat
is er? Wat is er?'
Ana. Mon en Jules verbranden de volgende dag alle kleren en
ander bezittingen van de Amerikanen. De Moeder loopt wezenloos
door het huis. Jules is de pater halen. Bennie zal in de
boomgaard begraven worden. Ana ligt naast de dode Bennie op het
bed van de Moeder. 'Ik en Bennie, wij waren te schoon. Het mag
niet. [...] Wie zal ons helpen?' De laatste zin van de roman
luidt:'En morgenmiddag moet ik naar mevrouw Sassen.'
Vertelsituatie
In deze roman laat Claus de verschillende betrokken personen
zelf hun drama vertellen. Er is sprake van wisselende ik-vertel
situaties, die zijn doorspekt met zogenaamde objectief
weergegeven dialogen. Dit voortdurend wisselen van
vertelsituatie, terwijl toch hetzelfde verhaal stap voor stap
verteld wordt, heeft tot gevolg dat bepalde gebeurtenissen
meerdere malen woren beschreven door telkens een ander perso-
nage. Hierdoor indentificeert de lezer zich niet met een bepald
personage. Iedere ik-verteller bertelt zijn subjectieve
verhaal. 'De waarheid' bestaat niet, er bestaat slechts de
subjectieve interpretatie van 'de waarheid'.
Het verhaal vordert traag als gevolg van de wisselende belich-
ting van de gebeurtenissen. Tegelijkertijd heeft dit als effect
dat de begeurtenissen langzaam als een puzzel in elkaar worden
gestoken. Ook zorgen deze wisselende points of view voor een
voordurende nuancering van de in elkaar gepuzzelde
werkelijkheid. Elke (niet-alwetende) ik-verteller neemt een
bepaald fragment van de intrige voor zijn/haar rekening en
vertelt wat hij/zij ziet en denkt, wat er wordt gezegd, wat
hij/zij erover denkt en wat hij/zij zich herrinnert (flash-
backs).
Door deze verteltechniek leert de lezer het karakter van de ik-
verteller kennen, zijn visie op de andere personages, en
verneemt hij rechtstreeks wat die persoon doet. Aldus wordt
voor de lezer het beeld van de gebeurtenissen en van de be-
trokken personen genuanceerd.
Tijd
De vertelde tijd in deze roman beslaat net iets minder dan en
week. De verteltijd is 143 bladzijden. het volledige
metsiersverhaal, inclusief de flashbacks, egint bij de aankomst
van Mon op de metsiershoeve en eindigt met Bennies begrafenis;
dat is een tijdperk van ca. 25 jaar. het verhaal in het heden
speelt zich aan het eind of kort na de Tweede Wereldoorlog af.
Op het eerste gezicht lijkt het verhaal chronologisch verteld.
maar de observaties van de verschillende ik-vertellers worden
regelmatig doorspekt met flashbacks. Ook grijpen de vertellers
regelmatig terug op gebeurtenissen die net iets vroeger in de
tijd plaatsvonden, om zo te kunnen aansluiten bij een
gebeurtenis die (enkele uren) eerder plaatsvond en door een van
de andere vertellers werd beschreven. Daarnaast past Claus
verschillende malen tijdverdichting toe.
Ruimte
Het drama van de Metsiers voltrekt zich in de omgeving van het
Vlaamse Zedelgem. De familie vormt een besloten enclave binnen
deze al weinig toegankelijke boerenstreek. Centraal in deze
xenofobe Metsiersclan staat de Moeder; de vijandige buitenwe-
reld wordt gepersonificeerd in Jim Braddok en zijn oppasser
Eddie Carter. Hun binnendringen in deze gesloten wereld kan
slechts fatale gevolgen hebben.
Personages
Bennie (negentien jaar) is een kwetsbare en gevoelige jongen.
Tegelijkertijd is hij wat ahterlijk en na?ef. Hij is de natuur-
lijke zoon van de Moeder en Mon. Hij leeft volledig binnen de
invloedssfeer van zijn halfzuster Ana die hij liefheeft en
bewondert. Pas wanneer de wraakzucht in hem opborrelt wordt hij
gevaarlijk, zoals blijkt uit de schitpartij bij Franse Miet en
zijn mislukte poging Jim dood te schieten. uiteindeljk wordt
Bennie zelf het slachtoofer van het noodlot, waarbij hij
letterlijk zijn gezicht verliest.
Ana is Bennies enkele jaren oudere halfzuster. Slechts de
zuivere liefde voor Bennie heeft echt betekenis voor haar. Voor
Vette Smelders en later ook voor Jim voelt zij slechts
tegenzin. Sinds zij zwanger is wordt ze beheerst door angst en
wantrouwen. De mannen die haar omringen willen slechts 'dat
ene' terwijl zij juist meer wil. Dat 'meer' vindt ze bij
Bennie. Het is haar droom eens met Bennie aan deze dreigende
wereld te ontsnappen naar de stad, waar zij dan als man en
vrouw zullen leven.
Mon is een al oudere man. Hij werd 25 jaar geleden door de
Moeder in de Metsiersclan opgenomen. De Moeder begon al vrijwel
meteen een affaire met hem op het hooiland. In de loop der
jaren is hun verhouding verkeerd in een haat-liefde-relatie.
Mon is zwijgzaam en dominant, maar ondergeschikt aan de Moeder.
De Moeder is in deze roman niet de belangrijkste maar wel het
meest dominante personage. Zij heerst over de Metsiersclan en
haat alles wat van buiten komt. Ze is zwijgzaam. Haar besluiten
worden zonder meer uigevoerd.
Jules is op de hoeve al vele jaren in dienst als knecht. Net
als Mon heeft hij vroeger een stormachtige seksuele relatie met
de Moeder gehad. Nu hij al enige jaren 'bekeerd' is, schaapmt
hij zich hiervoor. Hij is een godsdienstfanatiekeling
gewornden, tracht iedereen te bekern en ziet voortdurend onheil
naderen. Kortom: hij komt over als een vervelende kwezel.
Jim Braddok is een Amerikaanse soldaat - van Nederlandse
afkomst, waardoor de boeren hem kunnen verstaan - die door de
oorlog naar deze contreien is gevoerd. Hij vormt voor de
Metsiersclan het gevaar van buitenaf. Hij verleidt Ana en
probeert dat vaker. Als dat mislukt gaat ook hij zedepreken
(hij verwijt Ana haar verhouding met Bennie). Vol afkeer
besluit Ana Bennie te gebruiken om hem te elimineren. Het
noodlot (of de scherpe blik van Braddoks oppasser Eddie Car-
ter?) beslist echter anders. In plaats van Braddok wordt Bennie
doodgeschoten.
De bovengenoemde romanperonages evolueren tijdens het verhaal.
De bijfiguren, die slechts oppervlakkig beschreven worden zijn:
Vette Smelders, het 'varken' dat Ana bezwangerd heeft;
Eddie Carter, ondanks het feit dat hij Bennie doodt;
De hoer Franse Miet;
De aborteuse Mevrouw Sassen, en de nooit optredende jachtop-
ziener Barre voor wie de stropende Metsiers angst koesteren.
Thematiek
Centraal in deze roman staat de incestueuze maar zuivere liefde
tussen Ana en Bennie Metsier. Binnen de gesloten Metsiersclan
wordt deze lefde, zij het met tegenzin, min of meer
geaccepteerd. Maar wanner het isolement van de familie wordt
doorbroken door de inkwartiering van Jim Braddok en zijn dingen
naar Ana's gunsten, ontstaat de dreiging. Niet alleen de
familieclan met haar eigen niet aan de buitenwereld gerela-
teerde codes wordt bedreigd, het is vooral de liefde tussen
Bennie en Ana die onder druk komt te staan. Ook binnen de
kleine Metsiersgemeenschap heerste wantrouwen en was al con-
flictstof genoeg. De kinderlijke liefde van Ana en bennie
stuitte ook binnen de clan op verzet van de volwassenen. Maar
dat wat nog net in wankel evenwicht binnen de clan kon bestaan,
wordt definitief uit balans gebracht door de indringers van
buiten. Zodra het isolement van de Metsiers wordt verbroken
neemt de dreiging toe en wrdt het duidelijk dat het onaf-
wendbare moet geschieden: een deterministische tendens. Dat
onafwendbare had de dood van Jim Braddok kunnen zijn; het domme
noodlot slaat echter toe en de kwetsbare (maar niet
ongevaarlijke) Bennie wordt het slachtoffer.
Sommige critici menen dat het drama van de Metsiers het gevolg
is van 'de overtredingen': de verhouding van de Moeder met Mon
en vroeger met Jules, en de 'verboden' liefde tussen Ana en
bennie. De Metsiers is echter geen mooraaltheologisch werk. De
godsdienst, vertegenwoordigd door de kwezel Jules, wordt
afgeschilderd als de bekrompen moraal. Veeleer is het zo dat
het streven van Ana en Bennie naar zuiverheid gesmoord wordt in
een omgeving waar onbegrip, wantrouwen en domheid overheersen.
Deze negatieve tendensen leiden tot de ondergang van wat het
zuiverste en dus het kwetsbaarste is: de liefde tussen Ana en
Bennie.
Stijl
Hoewel het drama verteld wordt door verschillende ik-vertel-
lers, is er toch eenheid van stijl. De verteltrant vna de
verschillende personages wordt nauwelijks gevarieerd. Dit zou
toch de aanwezigheid van een alwetende verteller kunnen sugge-
reren, maar concreet is dit niet het geval. De vele belgisismen
in het boek versterken de sfeer van het Vlaamse platteland waar
de roman zich afspeelt. Claus' taal is concreet maar beeldrijk.
In de weergave van landschap en klimaat is hij sober. Vaak
worden korte zinnen afgewisseld door lange gehelen waarin
meerdere bijzinnen of ondergeschikte zinnen voorkomen. Meestal
vergroot dit de authenticiteit van het vertelde.
Motto
Op de eerste bladzijde is een motto afgedrukt:
Si tout amour prendroye racine
J'en pnateroye dans mon jardin
Indien elke liefde wordt schieten zou
Dan zou ik ze planten in mijn tuin.
Dit motto zinspeelt op het conflict van Bennie en Ana Metsier
met de wereld van de volwassenen, die weigert hun incestueuze
liefdesrelatie te aanvaarden. De roman teld 143 bladzijden en
wordt verteld in 25 niet genummerde hoofdstukken. Deze
hoofstukken worden door steeds wer afwisselende personages
verteld. Boven elk hoofdstuk staat in een groter korps de naam
van de verteller. Claus laat de verschillende personen die
deelhebben aan de gebeurtenissen zelf hun drama vertellen.
Aan het einde van de tekst staat wanneer de auteur zijn tekst
voltooide: september 1984.
Hugo Claus wordt geboren te Brugge op 5 april 1929. Hij verblijft vanaf zijn 18 maanden tot 11-jarige leeftijf in een pensionaat. Hij woont thuis van 1940 tot 1946. Hij verlaat het ouderlijk huis en de school en maakt reizen naar verschillende landen. Van 1950 tot 1953 woont hij in Parijs waar hij in contact komt met surrealisme (1), existentialisme (2) en Cobramodernisme (3). Van 1953 tot 1955 verblijft hij in Rome in het filmmilieu. In 1955 huwt hij met de filmactrice Elly Overzier, met wie hij in Gent gaat wonen (tot 1965). Vervolgens neemt hij gedurende vijf jaar zijn intrek op een boederij in de Vlaamse Ardennen. In 1970 gaat hij in Amsterdam wonen, waar hij een verhouding heeft met de actrice Kitty Courbois. Van 1973 tot 1978 woont hij in Parijs samen met de actrice Sylvia Kristel. Uiteindelijk verhuist hij opnieuw naar Gent. Hij huwt in 1993 met Veerle De Wit.
Boek informatie
- De Metsiers
- Hugo Claus
- Vlaams
Handige opties
- Meer boeken van:Hugo Claus