Boekverslag: Een Hollandsch drama
Genre: drama (tragedie)
Beschrijvingsopdracht
Motivatie boekkeuze:
Dit boek stond op de boekenlijst in het lesboek Laagland en die was toevallig ook aanwezig in de mediatheek op school. Ik heb het boek meteen meegenomen, omdat ik geen zin had om lang te zoeken naar een leuk boek, want daar had ik niet echt tijd voor.
Samenvatting:
Hoofdpersoon:
Floris Berkenrode, het neefje van Gerbrand en Frans Werendonk
Andere belangrijke personages:
Gerbrand Werendonk ? oom van Floris, hij ziet de opvoeding van zijn neefje Floris als zijn taak. Frans Werendonk? helpt ook met de opvoeding, maar gaat daar compleet anders mee om dan Gerbrand. Frans is eigenlijk een beetje te lief. Wijntje Kroon ? de vriendin van Floris, helpt Floris bij het zoeken naar de verlossing. Jansje en Stien ? huishoudsters van de familie Werendonk, maken zich constant zorgen over Floris en over Gerbrand en proberen Gerbrand zoveel mogelijk te helpen.
Relatie hoofdpersoon en andere personages:
Floris wil wel aardig en lief tegen iedereen zijn, maar het gaat gewoon niet. De ene keer verzet hij zich tegen dingen, zoals stelen, maar andere keren kan hij zich niet in bedwang houden, dan steelt hij bijvoorbeeld geld van Gerbrand en heeft daar achteraf reuze spijt van. Stien heeft dat maar altegoed door, en steunt hem in deze ?mankementen?. Jansje ziet het op het einde van het verhaal niet meer zitten met Floris en adviseert Gerbrand hem niet meer binnen te laten. Gerbrand ziet het als zijn plicht (zijn schuld) om Floris op te voeden en voelt zich verantwoordelijk voor hem. Frans snapt het allemaal niet en wordt verdrietig als Floris zo raar doet.
Belangrijkste gebeurtenissen:
Floris groeit op als een ongehoorzaam kind. Floris misdraagt zich vaak. Floris denkt dat hij nooit verlossing zal vinden en maakt het lieft een eind aan zijn leven. Wijntje geeft hem de kracht om door te gaan. Verkering gaat uit, Floris raakt weer op het slechte pad. Floris wordt gek in het huis van Werendonk en vertrekt, of beter gezegd, vlucht. Floris moet naar de gevangenis wegens diefstal en wil bij vrijkomst niet met Gerbrand en Frans mee. Ook voor Wijntje rent hij weg. Hij wordt op den duur gevonden. Hij bezoekt samen met Gerbrand en Wijntje de wereldtentoonstelling in Amsterdam. Maar vervolgens gaat hij weer wat rondzwerven. Op een avond komt hij in het huis van Werendonk. Het huis staat plotseling in brand. Op de zolderverdieping van het huis staan Gerbrand en Floris te vechten. Ze verdwijnen in het vuur.
Verandert het leven van de hoofdpersoon door de gebeurtenissen?: Ja, doordat er veel op Floris gelet wordt (omdat zijn vader zich regelmatig misdroeg) voelt hij zich begluurd en daarom niet op zijn gemak. Daarom wordt hij ook regelmatig gek van het huis van Werendonk. Doordat Floris Wijntje ontmoet, heeft hij goede hoop op verlossing. Het enige wat niet verandert is de voortdurende drang naar zonde, de vraag waarom hij die fouten begaat en of hij er ooit van verlost van zou kunnen worden.
Waar spelen de gebeurtenissen zich af?:
De meeste tijd in het huis van Werendonk (Haarlem). Af en toe gaat Floris uit in de Hout of hij is bij zijn vriendin Wijntje en maakt bij haar huis in de buurt een wandeling. Sommige gebeurtenissen spelen zich af in Amsterdam (studentenstad en wereldtentoonstelling)
Wanneer spelen de gebeurtenissen zich af?: Ongeveer tussen 1872 en 1895, laatste kwart 19e eeuw.
Gerbrand Werendonk vindt bij de boekhouding een oud kasboekje van zijn vader. Bij Gerbrands geboortedag staat de aantekening:?Een kind als het geboren wordt is zo wit als sneeuw, maar wie wel toeziet bemerkt op de sneeuw een rode vlek, dat is de zonde.? Die dag wordt zijn neefje Floris Berkenrode geboren. De vader van de baby misdraagt zich vaak. Vlak na de geboorte van Floris pleegt hij zelfmoord. Zijn vrouw komt bij haar broers wonen met Floris en zij zullen de schulden van Berkenrode aflossen. Anders zal Floris daar later op aangekeken worden.
Floris groeit ongehoorzaam op. (Oom) Frans is niet streng voor hem, (oom) Gerbrand echter wel. Floris liegt vaak en gaat op den duur ook stelen. Zijn moeder sterft uiteindelijk door het getob over zonde.
Floris weet nu dat hij kwaad doet en wil zich ertegen verzetten. Hij krijgt hulp van Jansje en Stien (de huishoudsters). Op den duur kan Floris het niet meer aan (het voortdurende getob en verzet) en vlucht naar een oom, maar al snel is hij weer terug.
Floris gaat studeren in Amsterdam, maar op den duur moet hij weer bij Gerbrand en Frans wonen, omdat zij de studentenkamer niet meer betalen kunnen. Hij zit voortdurend te tobben thuis. Floris zoekt hulp bij de dominee. Floris denkt dat er nooit verlossing voor hem zal komen. Hij zal eeuwig kwaad blijven doen, terwijl hij dat niet wil.
Gerbrand regelt een baantje voor hem bij de notaris. Hij moet vaak brieven bezorgen en zo ontmoet hij Wijntje. Hij krijgt een beetje gevoel van verlossing door haar. (Oom) Diderik beweert dat zij een slechte invloed op Floris heeft en ze mogen niet meer met elkaar omgaan.
Floris kan het gekraak in het stille oude huis niet aan. Hij raakt nu echt op het slechte pad, en belandt daarvoor dan ook in de gevangenis. Na de straf uitgezeten te hebben wil hij niet meer naar het huis toe. Gerbrand voelt zich verantwoordelijk over de jongen en gaat hem zoeken. De buurtbewoners merken dat en al heel snel hielp iedereen met de zoektocht mee. Ondertussen verslechterd de gezondheidstoestand van Gerbrand. Na een lange tijd wordt Floris gevonden.
Diderik weigert nog langer mee te betalen aan de schuld van Berkenrode, waardoor Gerbrand nog meer in de (schuld)problemen raakt. Floris voelt zich vreselijk schuldig, omdat hij vindt dat hij die schuld is.
Floris en Wijntje krijgen weer verkering. Hij lijkt weer op het goede pad te zijn. Toch raakt hij weer aan het stelen. Hij wil vluchten van alles, samen met Wijntje, emigreren. Maar als Wijntje merkt dat hij wil stelen om het geld voor de reis bij elkaar te krijgen stort ze in. Floris vlucht.
Floris voelt zich zeer eerzaam en zwerft maar wat rond in de buurt van zijn huis. Hij komt elke avond binnen, gedraagt zich heel raar, en vertrekt vervolgens weer. Hij zegt niet te kunnen blijven voordat hij weet wat de zondigheid is en of (en hoe) hij ervan verlost kan worden.
Op een avond komt Floris, net als altijd, ook. Opeens staan er allemaal mensen voor het huis te schreeuwen en aan te bellen. Gerbrand doet de deur open en hoord en ziet dat het huis in brand staat. Gerbrand gaat weer naar binnen. De mensen buiten proberen de brand te blussen en zien opeens 2 vechtende mannen op de zolderverdieping voor het raam; Gerbrand en Floris verdwijnen in het vuur.
Titelbeschrijving:
De titel Een Hollands drama heeft veel betrekking op de thematiek. Drama slaat hier op tragedie, omdat het boek kenmerken vertoont van een klassieke tragedie. Deze kenmerken zijn bijvoorbeeld de noodlotsgedachte, die een belangrijke rol speelt in het verhaal en de ondergang van Gerbrand Werendonk als een klassieke held.
Persoonlijke reactie:
Onderwerp: De ondergang van mensen door het idee van zonde(Floris) en schuld(Gerbrand). Het was een ingewikkeld, maar toch heel interessant onderwerp. Je moest alles echt goed lezen, om het te kunnen begrijpen. Het was dus wel een moeilijk boek en dat vind ik goed aan een boek. Het moet niet makkelijk weg te lezen zijn, wat dat betekent dat het niet echt een boek met een grote interessante inhoud is.
Gebeurtenissen:
De gebeurtenissen waren zo af en toe wel voorspelbaar, maar soms ook niet. Ik had bijvoorbeeld nooit verwacht dat het huis in brand zou vliegen en dat Floris en Gerbrand het samen uitvechten in de brand.
Personages:
Ik vond dat de personages heel goed werden weergegeven. Je kwam genoeg over iedereen te weten om alles goed te kunnen volgen en goed te kunnen begrijpen. Ik vond Floris interessant. Zijn gedachtengang bedoel ik daarmee. Dat werd ook heel goed weergegeven, terwijl het vreselijk moeilijk was om het uit te drukken. Een complimentje voor de schrijver.
Opbouw:
Het verhaal is chronologisch opgebouwd, met enkele flashbacks. Het boek bestaat uit 15 hoofdstukken die aangegeven worden met Romeinse cijfers. Het had een goed overzicht.
Taalgebruik:
Het taalgebruik was goed te begrijpen. Het was bijna Nederlands uit deze tijd waar het verhaal in geschreven is, maar er waren wel dingetjes die nog ouderwets waren, zoals bijvoorbeeld het lidwoord ?de? gebruiken voor een woord, waar we tegenwoordig ?het? voor zetten. Het waren maar kleine dingetjes, die absoluut niet hinderend zijn.
Verdiepingsopdracht:
De relatie met de politieke achtergronden:
n.v.t.
De relatie met sociaal-economische achtergronden:
n.v.t.
De relatie met culturele achtergronden:
De Neo-Romantiek (zie ?de relatie met literaire stromingen en genres?)
De relatie met literaire stromingen en genres:
De Neo-Romantiek en het modernisme
Schrijvers rond het jaar 1910
Aan het begin van deze eeuw ontstond bij een aantal auteurs een afkeer van het naturalisme en ook van het realisme. Zij wilden zoeken naar nieuwe uitdrukkingsmogelijkheden.
Rond het jaar 1910 zoekt een groep schrijvers het in de ?vlucht van de verbeelding?. Deze groep schrijvers wordt ook wel ?De generatie van 1910? genoemd. Daartoe behoort o.a. Arthur van Schendel.
Arthur van Schendel schreef weer in het kader van het genre van de historische roman.
Een kenmerk van de stijl van Van Schendel is dat hij een sterk suggestieve beschrijving geeft. Hij schrijft niet, zoals de negentiende-eeuwse auteurs over allerlei historische details maar doet een beroep op de verbeelding van de lezer.
Passage uit het boek: einde ? ?Daar was de gestalte van Werendonk, een arm die het gordijn afrukte, de andere hand hield Floris bij de kraag, men zag dat die hem sloeg. Men zag het wit gezicht van Werendonk voorovervallen tegen de ruit, die brak, de vonken spatten naar buiten, het hele venster werd vol van gloed en rook.
Deze passage is geschreven vanuit hetgeen dat de ?toeschouwers van de brand? waarnemen. De situatie zelf wordt niet duidelijk omschreven.
Modernisten besteden veel aandacht aan de psychologische beschrijving van hun personages. Daarbij prefereren zij de bewustzijnsstroom (stream of consciousness? een op het eerste gezicht onsamenhangende associatief verbonden reeks gedachten, gevoelens, stemmingen of verlangens) en de innerlijke monoloog (monologue int?rieur? de in de ikvorm weergegeven en associatief in elkaar overvloeiende gedachten, gevoelens, stemmingen of verlangens).
De relatie met de literatuuropvatting van de schrijver:
Het ging Van Schendel niet zo zeer om de psychologische uitbeelding van de hoofdpersonen. De sociale positie vond hij belangrijker. Hij beschreef een droomwereld, waarin weemoed en eenzaamheid een grote rol spelen. Hij was een neo-romantieke en modernistische schrijver, die zijn boeken schreef vanuit de bewustzijnsstroom en de innerlijke monoloog. Arthur van Schendel had een voorkeur voor historische romans, waarin de verbeelding en de droom belangrijker zijn dan een concrete weergave van de werkelijkheid. De schrijver verheerlijkt niet het nationale verleden. In veel negentiende-eeuwse historische romans is dit wel het geval.
De plaats van het gelezen werk in het oeuvre van de auteur:
De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel (1874-1946) werd geboren in Batavia in Nederlands Indi?. Vader Van Schendel ging in 1879 met pensioen, waarna de familie terugkwam naar Nederland en zich in Haarlem vestigde (vergelijking met boek: daar woonde de familie Werendonk ook). Een jaar later overleed vader, waardoor moeder achterbleef met de zorg voor vijf kinderen (vergelijking met boek: de moeder van Floris overleed ook en zo bleef Gerbrand Werendonk achter met de zorg voor Floris).
Bepaal de thematiek van het werk:
Thema?s in het boek zijn liefde,vrijheid, noodlot, en eenzaamheid, het zich niet thuisvoelen in de maatschappij.
Floris kan innerlijk niet tot rust komen. Het boek gaat over de ondergang van mensen door het idee van zonde(Floris) en schuld(Gerbrand).
Evaluatie:
Ik vond het een erg mooi boek, en het heeft me laten inzien, dat zelf mee moeten denken met gevoelens en gedachten van personages, met het verhaal, veel leuker is dan een concrete weergave van de werkelijkheid op je bordje voorgeschoteld te krijgen. Ik vond het een erg interessant boek ook, omdat het ging over de ondergang van mensen door het idee van zonde(Floris) en schuld(Gerbrand). Dat was een ingewikkeld, maar toch heel interessant onderwerp; Je moest alles echt goed lezen, om het te kunnen begrijpen. Het was dus wel een moeilijk boek en dat vind ik goed aan een boek. Het moet niet makkelijk weg te lezen zijn, wat dat betekent dat het niet echt een boek met een grote interessante inhoud is. De gebeurtenissen waren zo af en toe wel voorspelbaar, maar soms ook niet. Ik had bijvoorbeeld nooit verwacht dat het huis in brand zou vliegen en dat Floris en Gerbrand het samen uitvechten in de brand.
Van Schendel werd genoemd na zijn vader, de Nederlandse romanschrijver Arthur van Schendel (1874-1946). Op de leeftijd van tien, bewoog van zich Schendel met zijn ouders aan Italië. Hij woonde het Gymnasium in Florence bij, en, in 1930, ging hij naar Parijs, kunstgeschiedenis in Sorbonne bestuderen. In 1933, keerde hij aan Nederland terug, waar hij een vrijwilliger in Amsterdam Rijksmuseum, in het Ministerie van schilderijen werd. In 1936, werd hij benoemd daar als medewerker. Tezelfdertijd werkte hij aan zijn dissertatie. Met een studie over vroege Lombard tekeningen, Engelse Lombardie jusqu'à Lavin du XVe van Le dessin siècle, verkreeg hij, in 1938, zijn graad in Sorbonne, onder de supervisie van Henri Focillon (q.v.). Hij hield zijn post bij het Ministerie van schilderijen in Rijksmuseum, waar hij, vlak vóór en tijdens de oorlog, in weg het evacueren van en het verbergen van de kunstwerken in diverse schuilplaatsen actief was. Na de oorlog, werd Van Schendel benoemd curator van het Ministerie van schilderijen. Zijn benoeming als directeur van de afdeling volgde in 1950. Het behoud van kunstwerken was onder zijn hoofdzorgen. Diverse schilderijen werden schoongemaakt, hersteld en werden werden onderzocht onder zijn supervisie, met inbegrip van het Horloge van de Nacht van Rembrandt. Het wetenschappelijke onderzoek met Röntgenstralen en de infrarode fotografie van dit het schilderen werden uitgevoerd in samenwerking met Belgische deskundige Paul Coremans (q.v.). Deze studie leidde tot een publicatie in Oud Holland (1947), mede gecreëerd door van Schendel en de restaurateur, H.H. Mertens. Het onderzoek van de Röntgenstraal van een ander meesterwerk, de Gouverneurs van Rembrandt van het Gilde van de Doek, die ook tot nieuw inzicht in het schilderen van Rembrandt techniek worden geleid. In 1963, nam Van Schendel het initiatief aan opstelling een onafhankelijk laboratorium in Amsterdam: VoorOnderzoek van Voorwerpen bestelwagen Kunst Engelse Wetenschap van Laboratorium van Centraal. Tezelfdertijd speelde hij een belangrijke rol in internationale organisaties op het gebied van het behoud en de restauratie van kunstwerken. Samen met Coremans en anderen, was hij actief in de stichting, in 1950, van het Londen gebaseerde Internationale Instituut voor Behoud van de Historische en Artistieke Werken (IIC). In 1959, nam hij aan de verwezenlijking van het Internationale Centrum voor de Studie van het Behoud en de Restauratie van Cultureel Bezit, in Rome deel. Tijdens verscheidene jaren, tussen 1965 en 1971, was hij de voorzitter van de Internationale Raad van Musea (ICOM). In zijn eigen museum, verkreeg hij, in 1959, de positie van directeur in leider, die David Röell (q.v.) slaagt. Als directeur, vond hij zelden de tijd om kunst historisch onderzoek te doen. Één van zijn taken was de voltooiing van de vernieuwing van Rijksmuseum, begon onder Röell. De twee binnenhoven van het museum werden herbouwd het verstrekken van aanpassing voor de Ministeries van beeldhouwwerk en toepasten kunsten, en van Nederlandse geschiedenis. De ruimten werden ontworpen door Dick Elffers (1910-1990). Van Schendel bepleitte altijd een gematigde, maar aantrekkelijke presentatie van de kunstwerken, in een stille atmosfeer. Onder zijn directie, verwierf het museum een aantal schilderijen door belangrijke Nederlandse kunstenaars, met inbegrip van een triptiek door de bestelwagen Leiden van Lucas, en landschappen door Aelbert Cuyp, en Philips Koninck. Een andere belangrijke aankoop, in 1965, was 's nachts de Heilige Familie, die op dat ogenblik aan Rembrandt wordt toegeschreven. Een aantal belangrijke tentoonstellingen werden georganiseerd. 1968-1969 toont op Italiaanse fresko's, die eerst in het Metropolitaanse Museum in New York worden gehouden en later in Rijksmuseum in Amsterdam, omvatte een aantal fresko's gered na de vloed van 1966 in Florence. De tentoonstelling die van 1969 de dood van Rembrandt in 1669 herdenkt trok een verslagaantal 460.000 bezoekers aan. Van Schendel trok zich in 1975 terug. Voor deze gelegenheid, boden zijn collega's hem een speciale kwestie (23, 2 (1975) aan van het Bulletin van het Rijksmuseum. Van Schendel was nog actief in diverse organisaties, toen hij plotseling op de leeftijd van 68 stierf
Boek informatie
- Een Hollandsch drama
- Arthur François Émile van Schendel
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Arthur François Émile van Schendel