Boekverslag: Jaromir-cyclus
De auteur van ?De Jaromir-cyclus? is A.C.W. Staring. Eerste uitgave: 1828, opgenomen in ?Winterloof' van 1832, m.u.v. het vierde verhaal. Dat werd in 1834 voor het eerst gepubliceerd in de "Almanak voor Hollandsche blijgeestigen'. Gelezen editie: Van Klasse 2, Taal & teken, Leeuwarden, 1993. Staring streefde naar verbetering waardoor er steeds nieuwe versies ontstonden. Vandaar de naam: Jaromir-cyclus.
Eerste reactie:
Ik heb voor ?De Jaromir-cyclus? gekozen, omdat dit boek ??n van de weinige boeken in de mediatheek was dat me enigszins aansprak. Er waren ook niet meer zo heel veel boeken uit de 18de/19de eeuw, dus was de keuze snel gemaakt.
Het was wel een aardig boek om te lezen, af en toe spannend en ook enigszins komisch. Soms had ik wel moeite door de vele verwijzingen en woordspelingen en moest ik soms stukken opnieuw lezen om de dubbelzinnigheid ervan in te zien.
Verdieping:
Dit vertellende gedicht (we zeggen ook wel dichterlijke epiek) bestaat uit vier
vertellingen: Jaromir te Praag, Jaromir te Lochem, Jaromir te Zutphen, Jaromir gewroken.
Ze vormen samen een cyclus.
Het speelt zich af in de volgende plaatsen: Praag (?t Boheems Athene) waar Jaromir
student is en theologie studeert, Lochem, Zutphen waar hij weer wil gaan studeren en in
Itali?. Hij gaat naar Itali? om vergiffenis te vragen. In het verhaal wordt gebruik
gemaakt van werkelijk bestaande plaatsen in de streek waar Staring woonde:
Duivelskolken (waar de klepels terechtkomen), Duivelstree (afdruk hondenpoot in
bibliotheek) en Duivelsaars (waar duivel in aarde verdwijnt). Om de bestaande plaatsen
heen wordt een verhaal bedacht.
Het verhaal duurt ongeveer een jaar. Er zitten geen vertragingen in het verhaal en
alleen het verblijf van Jaromir in Itali? wordt versnelt.
Het speelt zich af in 1432, in de Middeleeuwen.
Het verhaal is chronologisch verteld. De lezer volgt het leven van Jaromir.
Er is sprake van een alwetende verteller. Je komt het meest over Jaromir te weten. De
verteller weet veel van de personages en richt zich tot de lezer die hij als een soort
bondgenoot door de verhalen voert. Af en toe wisselt de schrijver van auctoriaal
perspectief naar de ik-vorm. Staring vertelt dan zelf iets aan de lezer.
Het is een wisselend eindrijm. Als het zo uitkomt aabb, dan weer abab en soms ook abbaacc.
Beoordeling:
Het verhaal spreekt me erg aan. Vooral de relatie tussen Jaromir en de duivel omdat die
de ene keer grappig is en de andere keer spannend. Ik kon me wel in het boek inleven want ik was wel benieuwd wie nu wie te slim af zou zijn. Op zich is het verhaal goed te begrijpen, maar de dubbelzinnige en spottende stukjes komen soms niet duidelijk over. In het verhaal komen werkelijk bestaande plaatsen voor en het is leuk om te lezen hoe Staring die in zijn verhaal verwerkt. In de tijd waar we nu in leven, kan je je moeilijk voorstellen dat mensen vroeger erg bang voor de duivel waren. De oorzaak daarvan is het geloof, want als je een zonde beging kwam je in de hel of moest je om vergiffenis vragen. Staring heeft een ironische kijk op de werkelijkheid en beeldt het geloof en de angst voor de duivel spottend af. Het taalgebruik was niet erg gemakkelijk. Zo kiest hij liever voor een omslachtigere formulering dan normaal gebruikelijk is.
Al met al vond ik het een goed boek om te lezen en het is wel een aanrader voor andere mensen die nog een boek uit de 18de/19de eeuw moeten lezen of als je zin hebt om een leuk, grappig verhaal te lezen, maar niet zoveel tijd hebt.
Hij was een Nederlandse dichter. Staring was een romantische dichter in hart en nieren, een van de weinige de dichtkunst beoefenende Nederlanders die als zodanig bekend staat. Zijn romantische inslag betrof zowel hetgeen waarover hij schreef (legenden, beschrijvingen van de natuur) als de wijze waarop hij dat deed (gevoelig en humoristisch). Staring blonk uit in de dichterlijke vertelkunst. Een goed voorbeeld daarvan is zijn "Jaromir-cyclus", maar ook met "Marco" en "De hoofdige boer" verwierf hij bekendheid. Veel waardering ondervond hij echter niet, onder meer omdat zijn literaire werk moeilijk toegankelijk zou zijn. Staring was Achterhoeker in hart en nieren. Alhoewel geboren in Gendringen bracht hij zijn jeugdjaren in het Zuidhollandse Gouderak en in Gouda door. Zijn vader was in dienst van de VOC uitgezonden naar Kaap de Goede Hoop. De zesjarige Anthony werd ondergebracht bij zijn oom, de weduwnaar Jacob Gerard Staringh, die predikant in Gouderak was. Na achtereenvolgens van 1773 tot 1776 de Franse School van Meester Willem Muys en van 1776 tot 1782 de middelbare opleiding aan de Latijnse school te Gouda te hebben gevolgd vertrok hij in 1783 uit Gouda om te gaan studeren. Hij volgde opleidingen aan de Universiteit van Harderwijk en in Göttingen om zich voor te bereiden op het beheer van zijn landgoed De Wildenborch, waar hij zich in 1791 blijvend vestigde. De manier waarop hij het landgoed exploiteerde was voor die tijd zeer bijzonder. De 'landman' Staring had oog voor de natuur, maar ook voor de noden van de mensheid. Zo liet hij op De Wildenborch een school bouwen, waar kinderen van boeren en landarbeiders onderwijs genoten. Naar Staring is het streekinstituut voor de Achterhoek en Liemers, het Staring Instituut, genoemd. Ook LINT-treinstel 27 van vervoersmaatschappij Syntus is vernoemd naar Staring. Zijn zoon was de bosbouwer, geoloog en waterstaatkundige Winand Carel Hugo Staring (1808–1877).
Boek informatie
- Jaromir-cyclus
- Anthony Christiaan Winand Staring
- Engels
Handige opties
- Meer boeken van:Anthony Christiaan Winand Staring