Anthony Christiaan Winand Staring
Hij was een Nederlandse dichter. Staring was een romantische dichter in hart en nieren, een van de weinige de dichtkunst beoefenende Nederlanders die als zodanig bekend staat. Zijn romantische inslag betrof zowel hetgeen waarover hij schreef (legenden, beschrijvingen van de natuur) als de wijze waarop hij dat deed (gevoelig en humoristisch). Staring blonk uit in de dichterlijke vertelkunst. Een goed voorbeeld daarvan is zijn "Jaromir-cyclus", maar ook met "Marco" en "De hoofdige boer" verwierf hij bekendheid. Veel waardering ondervond hij echter niet, onder meer omdat zijn literaire werk moeilijk toegankelijk zou zijn. Staring was Achterhoeker in hart en nieren. Alhoewel geboren in Gendringen bracht hij zijn jeugdjaren in het Zuidhollandse Gouderak en in Gouda door. Zijn vader was in dienst van de VOC uitgezonden naar Kaap de Goede Hoop. De zesjarige Anthony werd ondergebracht bij zijn oom, de weduwnaar Jacob Gerard Staringh, die predikant in Gouderak was. Na achtereenvolgens van 1773 tot 1776 de Franse School van Meester Willem Muys en van 1776 tot 1782 de middelbare opleiding aan de Latijnse school te Gouda te hebben gevolgd vertrok hij in 1783 uit Gouda om te gaan studeren. Hij volgde opleidingen aan de Universiteit van Harderwijk en in G?ttingen om zich voor te bereiden op het beheer van zijn landgoed De Wildenborch, waar hij zich in 1791 blijvend vestigde. De manier waarop hij het landgoed exploiteerde was voor die tijd zeer bijzonder. De 'landman' Staring had oog voor de natuur, maar ook voor de noden van de mensheid. Zo liet hij op De Wildenborch een school bouwen, waar kinderen van boeren en landarbeiders onderwijs genoten. Naar Staring is het streekinstituut voor de Achterhoek en Liemers, het Staring Instituut, genoemd. Ook LINT-treinstel 27 van vervoersmaatschappij Syntus is vernoemd naar Staring. Zijn zoon was de bosbouwer, geoloog en waterstaatkundige Winand Carel Hugo Staring (1808?1877).