Werkstuk: VOC
Gemaakt door:
Namen: Cecile Thiadens, Elea Arends, Lindy Stoetzer en Loni Verweij
Klas: 2D
Inhoud
Inleiding blz. 1
Hoofdstuk 1: De Oprichting van de VOC blz. 2
Hoofdstuk 2: De Scheepstypen
Hoofdstuk 3: De Gewesten
Hoofdstuk 4: De Amsterdam
Hoofdstuk 5: De Batavia
Hoofdstuk 6: De Geldermalsen
Hoofdstuk 7: De Meermin
Conclusie
Bronvermelding
Logboek
Hoofdstuk 2 De Scheepstypen
Barkas.
Een grote sloep aan boort van alle VOC schepen, hij heeft vaak een mast.
Boeier.
Klein type jacht met ronde bodem. De oorspronkelijke boeier was een overnaads gebouwde koopvaarder.
Brigantijn.
In Nederland werd de brigantijn pas in de tweede helft van de 18e voor het eerst gebruikt. Het is een tweemaster. Voor de VOC heeft er maar ??n gevaren (de Fijenoord).
Fluit.
De fluit is waarschijnlijk ontstaan in Hoorn, rond 1595. Door de zijkanten die hoog waren en scherp naar binnen hingen, was de fluit moeilijk te kapen. In de schepen die naar het Oosten voeren, was het niet echt handig, want de zijkanten droogden zo erg uit dat het spul dat het waterdicht maakte eruit viel en de hitte binnen ondragelijk werd. In 1669 werd hij verbeterd, en werd het dek steeds breder.
De fluit was een driemaster, die toch met weinig bemanning te bevaren was. De wapens waren grotendeels verdedigend neergezet. Rovers wilden graag een fluit te overvallen, vanwege de lading.
De fluit werd, de hele tijd dat de VOC bestond, heel veel gebruikt, zonder dat echte verbeteringen nodig waren (behalve een stel die erbij kwamen om de snelheid te verhogen).
Fregat.
De fregat leek in de 17 e en 18 e eeuw niet meer op het oorlogsschip ?fregata?. Het was een driemaster, maar kon ook geroeid worden, omdat het redelijk klein was. Ze werden als oorlogsschip en handelsschip gebruikt. In de 17 e eeuw werd de fregat groter, zodat roeien niet meer kon. In de 18 e eeuw leek de fregat op de pinas.
De Kamer in Delft liet in 1652 de eerste fregat voor de VOC bouwen (de Dordrecht).
Galjoot.
Galjoten werden in de 17 e eeuw als kustvaarders gebruikt. Hij leek een beetje op een boeier, alleen dan groter. Het was een driemaster (er bestonden ook tweemasters, maar die werden niet door de VOC gebruikt). Ze waren redelijk snel en werden ook gebruikt voor vervoer tussen India en de factorijen.
Hekboot.
De hekboot was in het midden van de 18e eeuw erg in. Het was een soort fluit, alleen langer en breder. Een andere naam voor de hekboot is ?Kat zonder oren?.
Hoeker.
Eigenlijk was dit een vissersboot, maar werd ook wel als handelsschip gebruikt. In 1667 besloot de VOC de hoeker in hun vloot op te nemen.
Jacht en/of Pinas.
Het is niet bekend of met ?jacht? en ?pinas? van af het begin hetzelfde soort schip bedoelt werd, maar in de 17 e was er geen verschil. Aan het eind van die eeuw, werd er ook het spiegelretourschip soms ?pinas? genoemd. De naam jacht werd ook nog gebruikt voor speeljachten, statenjachten en zelfs voor sloepen die door de spiegelretourschepen werden meegenomen. Om de pinassen te bouwen werd pas besloten in 1652 door de Heeren XVII, maar daar voor waren er al een soort kleinere schepen gebouwd, die er erg op leken.
De Pinas is ontwikkeld uit de karveel en werd als oorlogsschip en handelsschip gebruikt. Het maakte niet uit wat voor grote de pinas had, het was altijd een driemaster.
Katschip.
De ?kat? lijkt een beetje op de fluit, de boeier en de noortsvaerder. Hij was heel handig voor ondiep water, maar door zijn vorm was het een heel langzaam schip.
Pakketboot.
In 1788 werden er voor de VOC tien pakketboten gebouwd, ze werden ontworpen om heel snel te kunnen zijlen. De bemanning bestond uit ten minste 24 man. Ze werden gebruikt voor een snelle verbinding tussen de factorijen en Europa, zoals post, maar ze konden ook nog wat andere dingen meenemen.
Pink.
Het pinkschip was in de 18e eeuw ontstaan uit de fluit. Het was een driemaster.
Schuit.
Een kleine sloep dat bij een Oost-Indi?vaarder hoorde.
Het (spiegel)retourschip.
Het retourschip was voor het transport het belangrijkste scheeptype. Ze leken veel op de oorlogsschepen ven de Republiek, ze hadden dezelfde kannonen aan boord, alleen minder. Als het nodig was konden ze dus ook als oorlogsschepen worden gebruikt. Ze konden heel veel lading vervoeren, maar ook passagiers. Het waren driemasters.
Hoofdtstuk 3 De Gewesten
1 Kaap de Goede Hoop
2 Perzi?
3 Bengalen
4 Malabar
5 Coromandel
6 Ceylon
7 China
8 Formosa
9 Japan
10 Malakka
11 Bantam
12 Batavia
13 Java?s Noord Oostkust
14 Molukken
15 Ambon
16 Banda
17 Makassar
Batavia
Jakatra was de belangrijkste handelspost. Het was de centrale ontmoetingsplaats voor VOCschepen in Azi?. De VOC had hier al sinds 1610 een vestiging die echter ondergeschikt was aan Bantam. Toen de vorst van Jakatra met steun van de Bantammers en de Engelsen de Nederlanders probeerde te verdrijven, sloeg Jan Pietersz. Coen toe. Hij veroverde de plaats en verdreef de vorst. Jakatra werd nu Batavia genoemd. De positie van Batavia was pas definitief veilig nadat het in 1628 en 1629 twee belegeringen van het Javaanse rijk van Mataram had doorstaan. In het midden van de 17e eeuw werd er vrede gesloten met Bantam en Mataram.
Batavia bestond uit de een vesting van de VOC en de ommuurde stad. In het kasteel Batavia verbleef de gouverneur-generaal en de Raad van Indi?. In de omgeving van het kasteel waren de belangrijkste kantoren en pakhuizen van de VOC. In de stad waren er compagniesdienaren, Europeanen, mestiezen en Chinezen. Mestiezen waren de nakomelingen van Europese mannen en Aziatische vrouwen. In de dorpjes buiten de muren woonden Javanen, Balinezen, Buginezen etc. Ongeveer de helft van de bevolking bestond uit slaven. In het begin van de 17e eeuw werd de stad met haar grachten en mooie huizen de ?Koningin van het Oosten? genoemd. Maar vanaf 1733 nam de sterfte in de stad, vooral onder het nieuw uit Europa aangekomen VOC-personeel, door malaria toe aan, dus werd het ?het Kerkhof van het Oosten?.
Voor de kust van Batavia ankerden in de 17e en 18e eeuw de schepen van de VOC, zowel die van en naar Europa gingen als die welke ingeschakeld waren bij de vaart binnen Azi?. Daarnaast ontwikkelde Batavia zich tot de belangrijkste stapelmarkt voor de handel in Zuidoost-Azi? in het algemeen, vooral toen de VOC er in slaagde de Chinese jonkenhandel op de stad te richten. Het achterland van Batavia werd in de loop van de tijd economisch ook steeds belangrijker. Vanaf de tweede helft van de 17e eeuw werd, mede dankzij de technische vaardigheid van migranten uit China, de productie van suiker in de Ommelanden belangrijk. Vanaf het begin van de 18e eeuw nam de productie van koffie in de Preanger een grote vlucht. Beide cultures beleefden zowel hoogte- als dieptepunten. Dit leidde soms tot ernstige consequenties in de economische en sociale sfeer. Tijdens ??n zo?n periode van neergang in de suikerproductie deed zich de Chinezenmoord van 1740 voor, waarvan vele duizenden onschuldige Chinezen het slachtoffer werden.
De Amsterdam (1748)
De replica van de Amsterdam.
Waarom werd de Amsterdam gebouwd?
De Amsterdam werd in 1748 gebouwd voor de kamer van Amsterdam op de VOC-werf te Amsterdam. Rond de jaarwisseling voer hij naar Texel waar hij werd beladen en ingescheept. Op 8 januari 1749 begon hij aan zijn reis naar Batavia. Het schip was beladen met handelswaren (textiel en wijn), ballast (bouwstenen en kanonnen) en artikelen die door de VOC in de Oost werden gebruikt. Daarnaast was er ook nog proviand voor de zeelieden en soldaten die aan boord waren.
Hoe zag de Amsterdam er van binnen uit?
Ruim
Het ruim werd gebruikt om voedsel in op te slaan en producten uit Azi?..
Broodkamer
In de broodkamer werd ook voedsel opgeslagen. Hij was ge?soleerd met blik zodat het eten veilig kon worden bewaard.
Kruitkamer
Het buskruit, de musket- en kanonskogels en de wapens werden in de kruitkamer bewaard.
Overloopdek
Het overloopdek was de ?slaapkamer? van de matrozen. Ze zongen er liederen en vertelden verhalen. Matrozen die geen wacht hadden rustten er uit.Er was plaats voor ongeveer 200 man.
Officierskamer
In de officierskamer bewaarden de officier geweren, sabels en andere wapens. De zeilmaker en de timmerman hadden daar hun kooien.
Met de kaapstander, een grote spil met een kabel, werd het anker gelicht, de zeilen gehesen en de lading getild.
Verdek
Op het verdek was de kombuis en de hokken voor de slachtdieren: varkens, kippen, geiten, koeien en kalveren. Er stonden ook achtponds kannonnen.
Grote Kajuit
In de grote kajuit aten de schipper, de stuurlieden, de chirurgijn, de boekhouder, de koopman en de passagiers.
Schippershut
De schippershut was het kantoor van de schipper. Hier schreef hij het journaal, bepaalde de koers en deelde straffen uit aan zeelieden die zich niet aan de regels hielden. In de ?zijkastelen? waren wc?s.
Het bakdek en de ?kuil?.
Hier brachten matrozen bij goed weer hun vrije tijd door. Achter het boegbeeld was de luizenplecht, de wc voor de matrozen.
Kombuis
In de kombuis maakte de kok het eten voor 240 man klaar. ?s Ochtends werd van gort, boter en pruimen en soort pap gemaakt. Om 12 uur schepte de kok erwten of bonen met vlees, stokvis of spek in grote kommen voor zeven man tegelijk. ?s Avonds werd er gegeten wat er van die dag over was gebleven. Naast dit rantsoen was er nog scheepsbeschuit en kaas dat vaak met een slok jenever of wijn werd weggespoeld.
Het voedsel bevatte veel calorie?n, maar weinig vitaminen en vetten. Dat maakte de bemanning vatbaar voor allerlei ziekten en de beruchte scheurbuik.
Halfdek
Op het halfdek verbleven de scheepsofficieren en passagiers: VOC-ambtenaren, kooplieden en predikanten. Vaak gingen hun echtgenotes, kinderen en personeel mee. Achterin was de slaaphut van de schipper.
Chirurgijnshut
In de chirurgijnshut sliep de chirurgijn en bewaarde hij zijn zalfjes, poeders, oli?n, verband en instrumenten zoals een amputeerzaag. Twee keer per dag hielde hij een spreekuur bij de Grote Mast. Hij was niet volleerd en behandelde wonden en ziekten op een praktische manier.
Kampanjedek
Dit was het hoogste dek. Op de railing waren kleine, draaibare kanonnen gemonteerd om enteraars op een afstand te houden. Soms stonden er kippenhokken op. De verse eieren en later ook de kippen kwamen op de tafel van de kapitein terecht.
Hoe zag de Amsterdam er van buiten uit?
De kiel was 42,5 meter lang en de lengte van de boeg tot de spiegel was 48 meter. De Amsterdam was 11,5 meter breed en 5,5 meter diep. De hoogte van de kiel tot de top van de mast was 56 meter. Hij verplaatste 1100 ton (= 100000 kg) water en had 42 of 54 kannonnen. De replica heeft 16 kannonnen. Het laadvermogen was 1150 ton.
Lading
De Amsterdam voer uit rond de jaarwisseling van 1748 op 1749. Hij voer naar Texel om daar zijn lading op de halen. Op 8 januari 1749 begon hij zijn eerste reis naar de oost. Aan boord bevond zich schipper Willem Klump (33 jaar), 203 bemanningsleden, 127 soldaten en 5 passagiers. De lading bestond uit handelswaren (textiel en wijn), ballast (bouwstenen en kanonnen), daarnaast artikelen voor gebruik van de VOC-kantoren en forten, (papier, pennen, gereedschappen, e.d.) en verder proviand. Ook vervoerde de Amsterdam 27 kisten zilver die toen een waarde van 300.000 gulden hadden en tegenwoordig miljoenen euro?s.
Ondergang
Wegens een zuidwesterstorm lukte het de Amsterdam niet om van Texel naar het zuiden te varen. Tijdens de derde poging zocht schipper Klump de bescherming op van een baai bij Hastings, Engeland. Maar de Amsterdam liep op een zandbank en verloor het roer. Daarna werd het geankerd in de baai van Pevensey.
Tussen 8 en 26 januari overleden 50 bemanningsleden aan een epidiemie. En toen de storm maar niet ging liggen zag schipper Klump zich genoodzaakt om haar op het strand te zetten om zo het schip en de bemanningsleden van de ondergang te redden.
Het lukte de bemanning om aan land te komen en het meeste zilver mee te nemen. Daarna stortten plunderaars zich op het schip. ??n van die plunderaars was Antony Watson. Hij nam zilver mee voor maar liefst 1300 engels ponden waar je toen voor kon rentenieren. Na een paar dagen van plunderingen werd de situatie door engelse troepen onder controle gebracht.
In de 3 weken daarna probeerde de VOC de Amsterdam en haar lading te redden maar alles was tevergeefs. De Amsterdam zakte weg in de klei en werd overspoeld door water. Op 11 maar 1749 gaf de VOC de reddinspogingen op.
Het wrak bij Hastings.
Daaropvolgende eeuwen
In de daaropvolgende eeuwen hebben schatgraver regelmatig gezocht naar overblijfselen van de lading. In de 20e eeuw werden er diverse stichtingen opgericht om het wrak te behouden als een historisch erfgoed nadat het in 1969 bloot kwam te liggen door een ongewoon laag tij. Er zijn verschillende operaties uitgevoerd om het wrak te beschermen tegen schade door zee en wind. Er is bijvoorbeeld een constructie van stalen balken en platen geplaatst die als golfbreker moesten dienen. Maar in oktober 1999 is die constructie weer verwijderd omdat het wrak werd beschadigd. In 2002 is er geprobeerd het schip in te pakken met zandrollen.
Replica
Toen er in 1980 het idee ontstond om replica?s van Oostindievaarders te gaan bouwen werd er al snel gedacht aan de Amsterdam.
In juni 1985 verscheen er een verhaal van ?Suske en Wiske? getiteld: ?Angst op de Amsterdam?. Het speelt zich af op de Amsterdam in de storm. Naast de normale uitgave verschenen er nog twee uitgaven waarvan het geld bestemd was voor de opgravingen van de stichting VOCschip-Amsterdam. Het zelfde jaar, echter, werd er besloten om een replica te gaan bouwen. Het geld ging dus naar de replica.
Tussen 1985 en 1990 werd er door 400 vrijwilligers van de Stichting Amsterdam Bouwt Oostindievaarder (SABO) gebouwd aan de replica. De replica ligt sinds 1990 afgemeerd bij het Nederlands Scheepvaartmuseum in Amsterdam. Vanaf februari 2007 tot 2009 ligt hij afgemeerd bij NEMO.