Werkstuk: Olympische spelen
Inhoud
1. Geschiedenis
2. Herleving van de Olympische Spelen
3. Zomer -en Winterspelen
4. De organisatie van de Olympische Spelen
Geschiedenis
In 776 voor Christus waren de eerste Olympische Spelen. De wedstrijden werden in Olympia, een Griekse stad gehouden. De Spelen waren voor Zeus georganiseerd, omdat de mensen wilden dat Griekse steden ophielden met elkaar oorlog te voeren (het was eigenlijk een soort gebed.
Alleen Griekse mannen mochten aan de Olympische Spelen meedoen. Vrouwen mochten niet deelnemen en zelfs niet toekijken vanaf de tribune en aanmoedigen. Romeinen werden later ook toegelaten op de Spelen (het was eerst een feest voor Grieken.
Omdat de Spelen voor Griekenland zo belangrijk waren, was als de Spelen waren een wapenstilstand afgekondigd, maar in de eerste en tweede wereldoorlog werd dat niet gedaan en in die jaren waren er ook geen Spelen georganiseerd.
De Spelen duurden eerst maar 1 dag, daarna 5 dagen waarvan 3 dagen de wedstrijden werden gehouden en nu duurt het nog langer. Op de eerste dag liepen de deelnemers door het stadion, langs de beelden van eerdere prijswinnaars, naar het beeld van Zeus.
Naast dat beeld stond een rij mensen, waaronder de scheidsrechters. Daar moesten de deelnemers een belofte afleggen waarmee zij beloofden zich goed te gedragen tijdens de Spelen. Dit moesten zijn vader en trainer ook doen. De dag daarna begonnen de wedstrijden.
Op de laatste (dus de 5e) dag werden de prijzen uitgereikt. De prijs was geen medaille, maar dat waren kransen van takken gemaakt die uit de heilige olijfboom die in Olympia stond gemaakt. Dat was nog niet de enige prijs voor de winnaars. Ze hoefden geen belasting te betalen en konden zo zonder te betalen de schouwburg in.
394 Na Christus moesten de Spelen worden afgeschaft, omdat de deelnemers die prijzen maar al te mooi vonden, zodat ze elkaar gingen omkopen.
Sommige sporten werden ook veel te ruw gespeeld. Bij worstelen bijvoorbeeld: deze sport werd zo ruw gespeeld, dat de scheidsrechter de mannen uit elkaar moest halen met een knuppel.
Herleving van de Olympische Spelen
Omdat de Franse regering er niks van wilde weten kwam De Coubertin op de volgende gedachten: als andere landen meer sportwedstrijden gaan houden, dan zal Frankrijk ook vast wel wat meer lichamelijke opvoeding (sport) gaan doen.
De Coubertin stelde zich dit voor: Een feest van schoonheid. Kracht en behendigheid. Een feest waar de jongeren over de hele wereld elkaar zouden ontmoeten en misschien zouden ze elkaar door die Spelen beter gaan begrijpen. Dit wordt de Olympische beweging of de Olympische gedachte genoemd.
Toen in 1894 De Coubertin 22 landen zo enthousiast had gemaakt met z?n gedachten had gemaakt, werd er besloten dat er in 1896 de eerst moderne Olympische Spelen zouden worden gehouden.
De Coubertin had 5 in elkaar gevlochten ringen gekozen als symbool voor de Spelen. De ringen staan voor 5 continenten: Europa, Afrika, Azi?, Oceani? en Amerika.
De ringen betekenen dat er een verbond is tussen deze contineten.
Een ring heeft z?n eigen kleur: blauw= Europa, geel= Azi?, zwart = Afrika, rood= Amerika en groen= Oceani?.. De ringen staan niet in volgorde zoals de continenten in werkelijkheid liggen.
De eerste moderne Spelen werden in Athene, de hoofdstad van Griekenland gehouden en er waren 9 onderdelen waar je aan mee kon doen: atletiek, schermen, zeilen, zwemmen, ruitersport, gymnastiek, schieten, roeien, wielrennen en tennis.
De Marathonloop hoort bij atletiek. Hiermee wordt een oude Griekse winnaar herdacht. Nadat Griekenland in 530 voor Christus een overwinning behaalde bij de plaats Marathon, stuurde de Griekse generaal Miltiades een boodschapper naar de mensen in Athene. Nadat de man die 42 kilometer in de hitte over slechte wegen had gerend het goede nieuws had verteld viel hij neer, dood.
In 1896 won de Griek Spyros Lones won diezelfde 42 kilometer van Marathon naar Athene. Hij wordt nu als de eerste held van de Marathon herdacht.
De Olympische Spelen worden nu elke 4 jaar gehouden. Elke keer is het in een ander plaats. In 1984 werden de Olympische Spelen in Los Angels gehouden (dat ligt in Noord Amerika.
Zomer -en Winterspelen
Sinds 1924 is wintersport een onderdeel van de Olympische Spelen. Nu praten we over de Zomer en Winterspelen. De Zomerspelen hebben 21 onderdelen:
Voetbal: dit speel je met 2 teams van 11 man, 10 in het veld en 1 in het goal (keeper, dit is 1 team). Het gaat om doelpunten bij deze sport.
Zwemmen: je moet een bepaalde afstand afleggen in het water. Onder zwemmen valt niet alleen het onderwerp afstand zwemmen maar ook Synchroonzwemmen.
Wielrennen: je moet op een fiets een paar rondjes fietsen, zo snel mogelijk.Ook hier zijn verschillende afstanden. Waar bij ook onderschijd is tussen gewoon en mountenbike corssen
Gewichtheffen: je moet een stok met aan het eind zoveel kilo proberen op te tillen. Hier voor is het natuurlijk de gene die de zwaarste gewichten winnen
Roeien: je gaat met een groepje mensen in een bootje en dan gaat het erom wie het is bij de finish aankomt.
Zeilen: hierbij moet je een bepaalde baan afleggen en die eindigt bij de finish. Wie het snelst is heeft gewonnen
Boogschieten: je moet proberen met een pijl het midden van een rond bord te raken.
Boksen: je moet speciale handschoenen elkaar knock-out proberen te slaan. Deze vechtsport heeft verschillende rondes waar twee personen tegen elkaar vechten. Knock-out is een term voor als je niet meer in staat bent op te staan.
Worstelen: dikke mensen moeten elkaar uit een ring te krijgen door aan elkaar te trekken of elkaar te duwen. Er zijn voor deze sport drie soorten voor licht gewichten, middel gewichten en zwaar gewichten
Judo: vechten zonder elkaar echt pijn te doen en elkaar in een bepaalde grip te krijgen en hem zo een paar seconden vast te houden. Judo is officieel een verdediging sport
Volleybal: je moet een bal over het net slaan en zorgen dat hij bij de tegenstanders op de grond komt (niet buiten de lijn).
Pentathlon: dit bestaat uit 5 sporten: paardrijden, schermen, pistoolschieten, zwemmen en veldloop. Als je hier aan mee wilt doen moet je alle 5 de sporten doen. Ze worden achterelkaar uitgevoerd en is de bedoeling zo snel mogelijk te doen.
Handbal: Bij handbal heb je twee teams en 1 bal. Die bij elkaar in het goal moeten proberen te scoren. Je mag echter niet in een halve ronde rond het goal komen. Handbal is vaak een zeer agressief sport!!
Basketbal: dit speel je met 5 man (in 1 team) en je moet met een bal dribbelen en overspelen en hem dan door de basket proberen te gooien. Baskets staan opgesteld aan twee kanten van het veld. Elk voor 1 team.
Schermen: zwaard vechten met een speciaal pak aan en het "zwaard" heeft een dopje op de punt
Turnen: Er wordt gekeken hoe netjes je oefeningen op toestellen doet. Hier zitten onder andere Ringen, ongelijke brug, gelijke brug, de kast en de balk bij. Atleten hoeven niet alles te doen. Vaak maar 1 ding waar ze dan ook goed in zijn. Turnen is vaak alles netjes gestrekt houden en zo netjes mogelijk zijn
Ruitersport: hierbij moet je een paard berijden.
Schieten: hierbij moet je in een ronde schijf schieten.
Kanovaren: je moet slalommen op het wilde water de finish bereiken
Hockey: Ook dit is een team sport met aan weerszijden een doel. Je moet met een stick een klein balletje in dit doel slaan. Van deze sport is ook een ijs variant. IJshockey genaamd.
kogelslingeren hier moet je een zware ijzeren bal zo ver mogelijk weggooien ook is er discus werpen hierbij moet je een soort platte schijf zo vergooien. Bij beiden sporten doe je een aantal keer draaien voor je los laat.
en als laatste is er speerwerpen, hierbij moet je een speer zo ver mogelijk weggooien
De Winterspelen heeft 6 onderdelen:
Kunst rijden: Bij deze sport moet je zo mooi mogelijk schaatsen. Vaak op muziek
ijshockey: bij deze sport staan de deelnemers op schaatsen op het ijs en moeten met een stok een schijfje in het doel proberen te krijgen.
ski?n: je moet op ski?s van een berg (sneeuw) af om paaltjes heen.
hardrijden: hierbij moet je zo snel mogelijk schaatsen.
bobslee?n: met ze vieren moet je een karretje duwen op een (ijs)baan en er dan in gaan zitten en dan glijd je naar beneden.
skispringen: op ski?s en moet je een berg af, maar er is een schans op het eind en daar vlieg je af. Het is de bedoeling zo ver mogelijk neer te komen soms wel meer dan 800 meter
De organisatie van de Olympische Spelen
Bij de Olympische Spelen moeten er een heleboel dingen georganiseerd worden. Zoals: de mensen uitnodigen, (atleten, technische mensen, mensen voor het eten, kaartverkopers, enz.). De reis verzorgen. De kamers regelen. En in de plaats waar de plaats waar de Spelen gehouden woren moet een stadion gebouwd worden.
Het Olympisch vuur
Voordat de Olympische Spelen beginnen moet er nog heel veel gebeuren en 1 ding daarvan is het Olympisch vuur. De fakkel moet vanuit Athene naar de plaats worden gedragen waar de Olympische Spelen worden gehouden. Dat gebeurt via allerlei vervoer middelen., bijv: een vliegtuig, of te voet, ook gebeurt het wel eens onder water. Het ligt er maar aan waar de Spelen dat jaar worden gehouden.
Wie mogen er mee doen?
Alleen de aller sterkste mogen mee doen aan de Olympische Spelen. De beste worden uitgekozen en worden in de selectie (ploeg) gezet. De groep mensen die de sporters voor de Olympische Spelen aanwijst, heet het Olympische Comit?. Elk land heeft zo?n comit?. Het Nederlandse Olympische comit? (N.O.C.) is in 1912 opgericht. Ook de Sportbonden helpen bij het zoeken naar spelers. Elke soort sport heeft een Sportbond.
Normen en limieten
Om sporter te kunnen selecteren, worden er normen gesteld. Een norm is een voorwaarde (een eis), waaraan de sporter moet voldoen. Bijvoorbeeld: hij moet in zijn sport tot de beste vijftien van Nederland behoren. Normen gelden voor teamsporten (zoals volleybal en hockey), maar ook voor tennis, boksen, schaatsen en roeien.
Voor de selectie van deelnemers werkt men ook met limieten. Dat zijn grenzen die je precies kunt meten. Er zijn twee soorten limieten: limieten in tijd (meestal seconden) en limieten in afstand (meestal centimeters).
Een tijdslimiet geldt voor sporten als hardlopen en zwemmen. Zo moet een hardloper op de honderd meter die afstand in 10.15 seconden afleggen. Pas dan mag hij naar de Spelen. Doet hij er langer over dan 10.15 sec., dan komt hij niet in aanmerking.
Selectiewedstrijden
De normen en limieten worden per sport vastgesteld. Ongeveer een jaar van tevoren worden ze bekendgemaakt. Door mee te doen aan selectiewedstrijden kunnen sporters laten zien of ze aan de limiet voldoen. De bonden bepalen welke wedstrijden dat zijn. Meestal zijn het Wereldkampioenschappen of Europese kampioenschappen.
De selectiewedstrijden zijn er ook, omdat een sporter "vormbehoud" moet tonen. Dat betekent dat ??n keer een wedstrijd winnen niet voldoende is. Iemand die bijvoorbeeld twee jaar geleden wereldkampioen is geworden, moet laten zien dat hij ook nu nog kan winnen.
Amateurs of beroeps?
Om mee te mogen doen aan de Olympische Spelen gold jarenlang nog een extra eis: de deelnemer moest amateur zijn. Een amateursporten is iemand die sport beoefent uit liefhebberij. Hij verdient er geen geld mee.
De laatste jaren is men hier minder streng in. Topsport kost erg veel tijd. Het valt niet mee om naast de trainingen ook nog te werken. Dan is het handig om met de sport waar je goed in bent geld te verdienen. Je bent dan beroeps. Toptennissers bijvoorbeeld verdienen veel geld. Daarom mochten zij nooit meedoen aan de Olympische Spelen. Pas sinds 1988 is tennis een olympische sport.
Training en begeleiding
Topsporters moeten hard trainen om de limiet te halen. Vaak trainen ze drie tot zes uur per dag. Ze moeten er veel voor over hebben om de top te kunnen bereiken. Ze gaan vroeg naar bed en hebben weinig tijd voor andere dingen. Sommige geven zelfs hun werk of studie op om te kunnen trainen. Als een sporter de limiet heeft gehaald, wordt er een trainingsschema gemaakt. Hierin staat hoe men zich op de spelen gaat voorbereiden. Hoeveel uur per dag wordt er getraind? En welke oefeningen? De trainingen staan onder leiding van een trainer.
Hij laat de sporters de oefeningen doen. De leiding berust bij een coach. Hij zorgt dat er een goed plan is om een toppresentatie te behalen. Veel sporters bereiden zich op de Spelen voor in een trainingskamp. Een schaatsploeg bijvoorbeeld zondert zich E?n of twee weken af om samen te gaan trainen. Vaak gaat men daarvoor naar het buitenland. Men is dan de hele dag aan het sporten. de deelnemers doen niet alleen oefeningen die te maken hebben met hun eigen sport. Ze hebben ook looptrainingen om een goede conditie op te bouwen. Verder doen ze aan krachttrainingen met gewichten want elke sporter moet een goede conditie en sterke spieren hebben
1. Geschiedenis
2. Herleving van de Olympische Spelen
3. Zomer -en Winterspelen
4. De organisatie van de Olympische Spelen
Geschiedenis
In 776 voor Christus waren de eerste Olympische Spelen. De wedstrijden werden in Olympia, een Griekse stad gehouden. De Spelen waren voor Zeus georganiseerd, omdat de mensen wilden dat Griekse steden ophielden met elkaar oorlog te voeren (het was eigenlijk een soort gebed.
Alleen Griekse mannen mochten aan de Olympische Spelen meedoen. Vrouwen mochten niet deelnemen en zelfs niet toekijken vanaf de tribune en aanmoedigen. Romeinen werden later ook toegelaten op de Spelen (het was eerst een feest voor Grieken.
Omdat de Spelen voor Griekenland zo belangrijk waren, was als de Spelen waren een wapenstilstand afgekondigd, maar in de eerste en tweede wereldoorlog werd dat niet gedaan en in die jaren waren er ook geen Spelen georganiseerd.
De Spelen duurden eerst maar 1 dag, daarna 5 dagen waarvan 3 dagen de wedstrijden werden gehouden en nu duurt het nog langer. Op de eerste dag liepen de deelnemers door het stadion, langs de beelden van eerdere prijswinnaars, naar het beeld van Zeus.
Naast dat beeld stond een rij mensen, waaronder de scheidsrechters. Daar moesten de deelnemers een belofte afleggen waarmee zij beloofden zich goed te gedragen tijdens de Spelen. Dit moesten zijn vader en trainer ook doen. De dag daarna begonnen de wedstrijden.
Op de laatste (dus de 5e) dag werden de prijzen uitgereikt. De prijs was geen medaille, maar dat waren kransen van takken gemaakt die uit de heilige olijfboom die in Olympia stond gemaakt. Dat was nog niet de enige prijs voor de winnaars. Ze hoefden geen belasting te betalen en konden zo zonder te betalen de schouwburg in.
394 Na Christus moesten de Spelen worden afgeschaft, omdat de deelnemers die prijzen maar al te mooi vonden, zodat ze elkaar gingen omkopen.
Sommige sporten werden ook veel te ruw gespeeld. Bij worstelen bijvoorbeeld: deze sport werd zo ruw gespeeld, dat de scheidsrechter de mannen uit elkaar moest halen met een knuppel.
Herleving van de Olympische Spelen
Omdat de Franse regering er niks van wilde weten kwam De Coubertin op de volgende gedachten: als andere landen meer sportwedstrijden gaan houden, dan zal Frankrijk ook vast wel wat meer lichamelijke opvoeding (sport) gaan doen.
De Coubertin stelde zich dit voor: Een feest van schoonheid. Kracht en behendigheid. Een feest waar de jongeren over de hele wereld elkaar zouden ontmoeten en misschien zouden ze elkaar door die Spelen beter gaan begrijpen. Dit wordt de Olympische beweging of de Olympische gedachte genoemd.
Toen in 1894 De Coubertin 22 landen zo enthousiast had gemaakt met z?n gedachten had gemaakt, werd er besloten dat er in 1896 de eerst moderne Olympische Spelen zouden worden gehouden.
De Coubertin had 5 in elkaar gevlochten ringen gekozen als symbool voor de Spelen. De ringen staan voor 5 continenten: Europa, Afrika, Azi?, Oceani? en Amerika.
De ringen betekenen dat er een verbond is tussen deze contineten.
Een ring heeft z?n eigen kleur: blauw= Europa, geel= Azi?, zwart = Afrika, rood= Amerika en groen= Oceani?.. De ringen staan niet in volgorde zoals de continenten in werkelijkheid liggen.
De eerste moderne Spelen werden in Athene, de hoofdstad van Griekenland gehouden en er waren 9 onderdelen waar je aan mee kon doen: atletiek, schermen, zeilen, zwemmen, ruitersport, gymnastiek, schieten, roeien, wielrennen en tennis.
De Marathonloop hoort bij atletiek. Hiermee wordt een oude Griekse winnaar herdacht. Nadat Griekenland in 530 voor Christus een overwinning behaalde bij de plaats Marathon, stuurde de Griekse generaal Miltiades een boodschapper naar de mensen in Athene. Nadat de man die 42 kilometer in de hitte over slechte wegen had gerend het goede nieuws had verteld viel hij neer, dood.
In 1896 won de Griek Spyros Lones won diezelfde 42 kilometer van Marathon naar Athene. Hij wordt nu als de eerste held van de Marathon herdacht.
De Olympische Spelen worden nu elke 4 jaar gehouden. Elke keer is het in een ander plaats. In 1984 werden de Olympische Spelen in Los Angels gehouden (dat ligt in Noord Amerika.
Zomer -en Winterspelen
Sinds 1924 is wintersport een onderdeel van de Olympische Spelen. Nu praten we over de Zomer en Winterspelen. De Zomerspelen hebben 21 onderdelen:
Voetbal: dit speel je met 2 teams van 11 man, 10 in het veld en 1 in het goal (keeper, dit is 1 team). Het gaat om doelpunten bij deze sport.
Zwemmen: je moet een bepaalde afstand afleggen in het water. Onder zwemmen valt niet alleen het onderwerp afstand zwemmen maar ook Synchroonzwemmen.
Wielrennen: je moet op een fiets een paar rondjes fietsen, zo snel mogelijk.Ook hier zijn verschillende afstanden. Waar bij ook onderschijd is tussen gewoon en mountenbike corssen
Gewichtheffen: je moet een stok met aan het eind zoveel kilo proberen op te tillen. Hier voor is het natuurlijk de gene die de zwaarste gewichten winnen
Roeien: je gaat met een groepje mensen in een bootje en dan gaat het erom wie het is bij de finish aankomt.
Zeilen: hierbij moet je een bepaalde baan afleggen en die eindigt bij de finish. Wie het snelst is heeft gewonnen
Boogschieten: je moet proberen met een pijl het midden van een rond bord te raken.
Boksen: je moet speciale handschoenen elkaar knock-out proberen te slaan. Deze vechtsport heeft verschillende rondes waar twee personen tegen elkaar vechten. Knock-out is een term voor als je niet meer in staat bent op te staan.
Worstelen: dikke mensen moeten elkaar uit een ring te krijgen door aan elkaar te trekken of elkaar te duwen. Er zijn voor deze sport drie soorten voor licht gewichten, middel gewichten en zwaar gewichten
Judo: vechten zonder elkaar echt pijn te doen en elkaar in een bepaalde grip te krijgen en hem zo een paar seconden vast te houden. Judo is officieel een verdediging sport
Volleybal: je moet een bal over het net slaan en zorgen dat hij bij de tegenstanders op de grond komt (niet buiten de lijn).
Pentathlon: dit bestaat uit 5 sporten: paardrijden, schermen, pistoolschieten, zwemmen en veldloop. Als je hier aan mee wilt doen moet je alle 5 de sporten doen. Ze worden achterelkaar uitgevoerd en is de bedoeling zo snel mogelijk te doen.
Handbal: Bij handbal heb je twee teams en 1 bal. Die bij elkaar in het goal moeten proberen te scoren. Je mag echter niet in een halve ronde rond het goal komen. Handbal is vaak een zeer agressief sport!!
Basketbal: dit speel je met 5 man (in 1 team) en je moet met een bal dribbelen en overspelen en hem dan door de basket proberen te gooien. Baskets staan opgesteld aan twee kanten van het veld. Elk voor 1 team.
Schermen: zwaard vechten met een speciaal pak aan en het "zwaard" heeft een dopje op de punt
Turnen: Er wordt gekeken hoe netjes je oefeningen op toestellen doet. Hier zitten onder andere Ringen, ongelijke brug, gelijke brug, de kast en de balk bij. Atleten hoeven niet alles te doen. Vaak maar 1 ding waar ze dan ook goed in zijn. Turnen is vaak alles netjes gestrekt houden en zo netjes mogelijk zijn
Ruitersport: hierbij moet je een paard berijden.
Schieten: hierbij moet je in een ronde schijf schieten.
Kanovaren: je moet slalommen op het wilde water de finish bereiken
Hockey: Ook dit is een team sport met aan weerszijden een doel. Je moet met een stick een klein balletje in dit doel slaan. Van deze sport is ook een ijs variant. IJshockey genaamd.
kogelslingeren hier moet je een zware ijzeren bal zo ver mogelijk weggooien ook is er discus werpen hierbij moet je een soort platte schijf zo vergooien. Bij beiden sporten doe je een aantal keer draaien voor je los laat.
en als laatste is er speerwerpen, hierbij moet je een speer zo ver mogelijk weggooien
De Winterspelen heeft 6 onderdelen:
Kunst rijden: Bij deze sport moet je zo mooi mogelijk schaatsen. Vaak op muziek
ijshockey: bij deze sport staan de deelnemers op schaatsen op het ijs en moeten met een stok een schijfje in het doel proberen te krijgen.
ski?n: je moet op ski?s van een berg (sneeuw) af om paaltjes heen.
hardrijden: hierbij moet je zo snel mogelijk schaatsen.
bobslee?n: met ze vieren moet je een karretje duwen op een (ijs)baan en er dan in gaan zitten en dan glijd je naar beneden.
skispringen: op ski?s en moet je een berg af, maar er is een schans op het eind en daar vlieg je af. Het is de bedoeling zo ver mogelijk neer te komen soms wel meer dan 800 meter
De organisatie van de Olympische Spelen
Bij de Olympische Spelen moeten er een heleboel dingen georganiseerd worden. Zoals: de mensen uitnodigen, (atleten, technische mensen, mensen voor het eten, kaartverkopers, enz.). De reis verzorgen. De kamers regelen. En in de plaats waar de plaats waar de Spelen gehouden woren moet een stadion gebouwd worden.
Het Olympisch vuur
Voordat de Olympische Spelen beginnen moet er nog heel veel gebeuren en 1 ding daarvan is het Olympisch vuur. De fakkel moet vanuit Athene naar de plaats worden gedragen waar de Olympische Spelen worden gehouden. Dat gebeurt via allerlei vervoer middelen., bijv: een vliegtuig, of te voet, ook gebeurt het wel eens onder water. Het ligt er maar aan waar de Spelen dat jaar worden gehouden.
Wie mogen er mee doen?
Alleen de aller sterkste mogen mee doen aan de Olympische Spelen. De beste worden uitgekozen en worden in de selectie (ploeg) gezet. De groep mensen die de sporters voor de Olympische Spelen aanwijst, heet het Olympische Comit?. Elk land heeft zo?n comit?. Het Nederlandse Olympische comit? (N.O.C.) is in 1912 opgericht. Ook de Sportbonden helpen bij het zoeken naar spelers. Elke soort sport heeft een Sportbond.
Normen en limieten
Om sporter te kunnen selecteren, worden er normen gesteld. Een norm is een voorwaarde (een eis), waaraan de sporter moet voldoen. Bijvoorbeeld: hij moet in zijn sport tot de beste vijftien van Nederland behoren. Normen gelden voor teamsporten (zoals volleybal en hockey), maar ook voor tennis, boksen, schaatsen en roeien.
Voor de selectie van deelnemers werkt men ook met limieten. Dat zijn grenzen die je precies kunt meten. Er zijn twee soorten limieten: limieten in tijd (meestal seconden) en limieten in afstand (meestal centimeters).
Een tijdslimiet geldt voor sporten als hardlopen en zwemmen. Zo moet een hardloper op de honderd meter die afstand in 10.15 seconden afleggen. Pas dan mag hij naar de Spelen. Doet hij er langer over dan 10.15 sec., dan komt hij niet in aanmerking.
Selectiewedstrijden
De normen en limieten worden per sport vastgesteld. Ongeveer een jaar van tevoren worden ze bekendgemaakt. Door mee te doen aan selectiewedstrijden kunnen sporters laten zien of ze aan de limiet voldoen. De bonden bepalen welke wedstrijden dat zijn. Meestal zijn het Wereldkampioenschappen of Europese kampioenschappen.
De selectiewedstrijden zijn er ook, omdat een sporter "vormbehoud" moet tonen. Dat betekent dat ??n keer een wedstrijd winnen niet voldoende is. Iemand die bijvoorbeeld twee jaar geleden wereldkampioen is geworden, moet laten zien dat hij ook nu nog kan winnen.
Amateurs of beroeps?
Om mee te mogen doen aan de Olympische Spelen gold jarenlang nog een extra eis: de deelnemer moest amateur zijn. Een amateursporten is iemand die sport beoefent uit liefhebberij. Hij verdient er geen geld mee.
De laatste jaren is men hier minder streng in. Topsport kost erg veel tijd. Het valt niet mee om naast de trainingen ook nog te werken. Dan is het handig om met de sport waar je goed in bent geld te verdienen. Je bent dan beroeps. Toptennissers bijvoorbeeld verdienen veel geld. Daarom mochten zij nooit meedoen aan de Olympische Spelen. Pas sinds 1988 is tennis een olympische sport.
Training en begeleiding
Topsporters moeten hard trainen om de limiet te halen. Vaak trainen ze drie tot zes uur per dag. Ze moeten er veel voor over hebben om de top te kunnen bereiken. Ze gaan vroeg naar bed en hebben weinig tijd voor andere dingen. Sommige geven zelfs hun werk of studie op om te kunnen trainen. Als een sporter de limiet heeft gehaald, wordt er een trainingsschema gemaakt. Hierin staat hoe men zich op de spelen gaat voorbereiden. Hoeveel uur per dag wordt er getraind? En welke oefeningen? De trainingen staan onder leiding van een trainer.
Hij laat de sporters de oefeningen doen. De leiding berust bij een coach. Hij zorgt dat er een goed plan is om een toppresentatie te behalen. Veel sporters bereiden zich op de Spelen voor in een trainingskamp. Een schaatsploeg bijvoorbeeld zondert zich E?n of twee weken af om samen te gaan trainen. Vaak gaat men daarvoor naar het buitenland. Men is dan de hele dag aan het sporten. de deelnemers doen niet alleen oefeningen die te maken hebben met hun eigen sport. Ze hebben ook looptrainingen om een goede conditie op te bouwen. Verder doen ze aan krachttrainingen met gewichten want elke sporter moet een goede conditie en sterke spieren hebben