Werkstuk: Nelson Mandela
Inleiding
Dit werkstuk gaat over Nelson Mandela. We hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons wel interessant leek. Voordat wij aan het werkstuk begonnen wisten we nog niet zoveel van Nelson af. Van veel dingen die wij hebben ontdekt hadden we nooit gedacht dat, dat werkelijk gebeurd is. We verbaasden ons steeds weer over de vele dingen die Nelson heeft meegemaakt. Nelson heeft een zwaar leven gehad maar hij sloeg zich er steeds weer doorheen. Hij heeft altijd tegen de apartheid gestreden. Ook toen hij werd gezocht door de politie. Hij vocht zich er steeds doorheen. Wij hebben echt veel bewondering voor hem, hoe hij zich hier doorheen heeft geslagen. Hoe meer we over zijn verleden lazen hoe meer bewondering we kregen. Hij heeft 27 jaar gevangen gezeten. Hij werd geslagen, hij moest werken van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat en hij kreeg haast geen eten. En toch heeft hij het overleefd.
Het begin
Nelson Mandela werd op 18 juli in 1918 in het dorpje Qunu geboren. Dat ligt in Transkei, in het oosten van Zuid-Afrika. De meeste bewoners van dat gebied behoren tot het volk van de Xhosa.
Zijn echte naam was eigenlijk Rohlihlala. Rolihlala betekend iemand die zich in de nesten werkt. Het was een gewoonte om iemand ook een Europese naam te geven. Zo werd het Nelson Mandela. Zijn vader (Henry Mphakanyiswa) was een hoofdman van de Xhosa en ook tamelijk rijk. Wie rijk was, kon meer dan 1 vrouw hebben. De vader van Nelson had genoeg vee om vier vrouwen te hebben en 12 kinderen. Nelson was de zoon van de derde vrouw (Nosekeni Fanny) . Hij had drie zussen. Het dorp waar Nelson woonde bestond uit bijenkorf vormige strohutten. Nelson’s moeder bezat 3 hutten. In 1 hut sliepen ze (ze sliepen op een matje zonder hoofdkussen op de grond) . In 1 hut kookten ze en in 1 hut werd graan en ander voedsel bewaard. Als gehuwde vrouw kon zijn moeder een eigen akker bewerken. Ze had ook zelf een veeomheining gemaakt van doornstruiken. Ze hadden het verder relatief goed. Zodra Nelson kon lopen moest hij de runderen en geiten helpen hoeden. Nelson hield erg veel van dieren. Zijn moeder, die niet kon lezen en schrijven stuurde hem naar de dorpsschool. Nelson was een rustige ijverige leerling. Op het dorpsschooltje leerde Nelson lezen en schrijven.
Toen Nelson tien jaar was, stierf zijn vader. Er was toen geen geld meer om naar school te gaan. Gelukkig werd hij door een oom (Chief Jongintaba) in huis genomen. Zijn oom was het hoofd van de Madiba- stam en hij zorgde ervoor dat Nelson weer naar school kon gaan. Buiten schooltijd moest Nelson samen met zijn neef Justice op het vee passen. Nelson luisterde graag naar verhalen over vroeger. Toen hadden de Xhosa nog hun eigen koning. Ze konden rustig met hun vee door het land trekken en waren hun eigen baas. Ze werden toen nog niet overheerst door de blanken.
Nelson kreeg al op jonge leeftijd het idee dat het er in Zuid-Afrika niet erg eerlijk aan toe ging. Waarom waren de blanken de baas over hen? Dat klopte toch niet?
In 1938 (Nelson was toen 20 jaar) studeerde Nelson af. Zijn oom zorgde ervoor dat hij naar de universiteit kon om verder te studeren. Deze universiteit stond in het plaatsje Fort Hare. Samen met Justice deed Nelson mee aan een staking. De staking was om het slechte eten op de universiteit. Toen werd hij van school gestuurd. Zijn oom was erg kwaad. Maar toch gaf hij Nelson geld om rechten te studeren in Johannesburg. Dit keer mocht neef Justice niet mee.
In 1941 kwam de drie?ntwintig jarige Nelson in Johannesburg aan. Het was wel even wennen voor iemand die altijd op het platteland heeft gewoond. Nelson ging wonen in Alexandra, een township . Dat was een gebied waar alleen maar zwarten mochten wonen. Dat had de regering zo bepaald. Het was niet bepaald een pretje om te wonen in zo’n township. Er waren slecht gebouwde , smerige, krottenwoningen. Dikwijls hadden ze geen stromend water, geen elektriciteit en geen riolering. Er was veel criminaliteit.
In Johannesburg leert Nelson de blanke Lazer Sidelsky kennen. Samen met hem volgt hij de lessen op de universiteit. Nelson zag Lazer als zijn oudere broer.
Op de universiteit in Johannesburg gaat het heel anders dan in Fort Hare. Hier gaat het niet alleen om het leren, maar ook om het uitgaan. Nelson leert allerlei dansen kennen.
Nelson raakt al snel bevriend met Walter Sisulu. Nelson trekt al snel in bij Walter. Walter woont in Orlando, een andere woonwijk. Walter stelt Nelson voor aan zijn nicht, Evelyn Mase, een verpleegster. Het klikte al snel tussen die twee. Ze trouwden in 1944. Ze hadden geen geld voor een traditioneel bruiloftsfeest. Toen ze ook geen woning vonden, bood de zus van Evelyn drie kleine kamers aan. Ze hoefden er niets voor te betalen. Niet lang daarna kregen Nelson en Evelyn een eigen huis toegewezen van de gemeente. Er was altijd genoeg plaats voor iedereen, zelfs toen Evelyn hun eerste zoon ter wereld bracht. Nelson en Evelyn kregen later nog een zoon en twee dochters. Maar hun eerste dochter stierf negen maanden na de geboorte.
Terwijl Evelyn als verpleegster werkte om de kost te verdienen, zette Nelson zijn rechtenstudie verder aan de universiteit van Witwatersrand. De meeste studenten waren blanken. De weinige zwarte studenten moesten wel uitzonderlijk goed zijn om er te kunnen studeren. Toch werden zo nog als tweederangsburgers beschouwd. Ze mochten de colleges bijwonen, maar niet deelnemen aan het sport of sociale leven. Ondanks de discriminatie door medestudenten zet hij zijn studie door. Hij wilde perse de graad van Bachelor of Law halen om aan een carri?re als advocaat te kunnen werken.
Toen Evelyn ontdekte dat er meer vrouwen vielen voor Nelson charmes en gespierde lichaam wilde Evelyn scheiden. De drie kinderen die Nelson en Evelyn samen hebben trokken bij Evelyn in.
Mandala had het erg druk in die tijd, naast het scheidingsproces had Nelson ook veel tijd nodig voor het ANC. Na de scheiding leerde Nelson in 1958 Winny Nomzano Mdikizela kennen. Toen ze wilden trouwen moesten ze toestemming vragen aan de politie, omdat Winnie de traditionele huwelijksceremonie bij haar thuis in Transkei wilde houden. Mandala moest na vier dagen terug zijn, in Johannesburg. Winnie wist toen ze met hem trouwde dat ze met een koppige strijder trouwde, iemand die vocht voor de bevrijding van het zwarte volk. Dat besef hield haar overeind in de moeilijke jaren die volgden. Ze moest wennen aan de gedachte dat hij altijd klaarstond voor anderen. Iedereen kon hem om hulp vragen en hij hielp altijd!
In de tijd dat Nelson gevangen zat vocht Winnie de strijd voort. Winnie had net als Nelson een democratisch Zuid-Afrika voor ogen waar Zwart en wit gelijke rechten hebben en in vrede kunnen leven. Winnie zat sinds 1958 heel vaak in de gevangenis. Vanaf 1962 kreeg Winnie huisarrest. In 1972 wordt ze verbannen naar Brandfort.
In 1992 scheiden Winnie en Nelson. Nelson vindt dat hun politieke idee?n te veel verschillen. Hij zegt dat hij nog wel van haar houdt.
De Apartheid
De apartheid of zoals wij dat noemen de “discriminatie” is een van de grootste misdaden van de twintigste eeuw. Het betekent dat zwarte mensen gescheiden worden van de blanke mensen.
Apartheid is Afrikaans voor “gescheiden ontwikkeling”. De apartheid werd in 1948 ingevoerd in Zuid-Afrika. De nationale partij voerde deze regeling in. Toen de nationalisten aan de macht kwamen voerden ze gelijk de rassenscheiding in. Je kunt wel begrijpen dat er alleen maar blanken in deze partij zitten.
De mensen met een zwarte huidkleur kregen geen stemrecht. Blanke mensen kregen wel een stemrecht. Dit is heel raar omdat er meer zwarte mensen dan blanke mensen in Zuid-Afrika wonen. Eigenlijk ontstond de apartheid al veel eerder in Zuid-Afrika. De regering bepaalde dat er drie groepen mens waren. Blanken, Zwarten en kleurlingen. De blanken waren de baas. De zwarten en de kleurlingen moesten alles doen wat de blanken zeiden. Volgens sommige christenen had God dat zo gewild. En dat mocht je niet veranderen.
De Nationalisten
In 1948 werd apartheid officieel een wet. Er kwamen allerlei voorschriften om de drie bevolkingsgroepen gescheiden te houden. Alleen de blanken hadden stemrecht. Mensen met een donkere huidkleur dus niet. Zwarten mochten geen eigen stuk grond hebben. En ze mochten niet in de blanke wijken komen. Er waren aparte scholen voor blanke en zwarte kinderen . De blanke scholen kregen veel meer geld dan de zwarte scholen. Blanke kinderen mochten niet met zwarte kinderen spelen. Winkels en kantoren hebben aparte ingangen voor blanke en zwarte mensen. Zwarte bevolkingsgroepen kregen eigen woongebieden toegewezen. Dit werden thuislanden genoemd.
Iedere groep kreeg zijn eigen thuisland. Ergens anders mocht je dan niet wonen. Je kunt dit vergelijken met de Jodenwijken. Deze woongebieden waren vaak heel ver van de plaats waar de mensen werkten. Daarom ontstonden aan de rand van de grote steden de Townships. Om dichter bij het werk te wonen gingen mensen naar deze krottenwijken toe. In de krottenwijken, ver van de blankenwijken woonden vroeger (en nog steeds) miljoenen zwarten in treurige omstandigheden. Nelson Mandela heeft dit zelf ook mee gemaakt. De regering had ook een manier uitgedacht om de zwarten en de kleurlingen steeds te kunnen controleren. Er kwam een pasjeswet. Iedere zwarte man moest altijd een papier bij zicht hebben met persoonsgegevens. Wie het pasje niet bij zich had, werd onmiddellijk streng gestraft: gearresteerd en in de gevangenis gezet.
Nelson in gevangenschap
Nelson Mandela werd gezocht door de blanke regering van Zuid-Afrika omdat hij de leider was van het ANC (African National Congres) . Mandela wist steeds aan de politie te ontsnappen door zich te vermommen als taxichauffeur, fabrieksarbeider of pompbediende. In 1962 werd hij toch opgepakt en krijgt in 1964 levenslang gevangenisstraf. Buiten de gevangenis zette zijn vrouw Winnie de strijd voort. Mandela zou vrij gelaten worden als hij het geweld afzweerde, dat weigerde hij steeds, omdat er aan de apartheid zelf niets verandert.
Hij zat op de gevangenis op het Robbeneiland, een klein rotsachtig stukje land. Het lag 10 km vanaf de kust van Kaapstad. Mandela kreeg er een hemd, sandalen en een schort aan. De zwarte gevangenen kregen geen sokken of schoenen. Mandala’s cel was 21 vierkante meter groot. Hij werd verlicht door slechts 1 lampje van 40 watt. Hij sliep op een matje op de grond. Kranten waren er verboden. Voor zonsopgang werden ze gewekt om zich met koud water te wassen en te scheren. Ook moesten ze toiletemmers reinigen. Daarna deelde hij en ongeveer 30 metgezellen om de beurt het ontbijt uit: pap voor iedereen; Indi?rs en kleurlingen kregen 1 lepel suiker en een stukje brood maar Afrikanen slechts een halve lepel suiker en geen brood. Mais, soep zonder smaak en zwarte koffie waren de andere maaltijden. Heel soms werd er groente en vlees bij gedaan. Ook moest hij samen met de andere gevangenen dwangarbeid verrichten. Ze zaten in lange rijen op de grond en hakten stenen tot gruis. Andere gevangenen hakten leien, groeven kalk op of verzamelden uitwerpselen van vogels.
De situatie op het Robbeneiland verbeterde omdat er een nieuwe directeur kwam:
*Er kwam beter eten
*Er werd warme kleding uitgedeeld.
Nadat de directeur kwam waren tijdschriften, kranten en radio’s toegestaan. Ook kwam de nieuwe directeur erachter dat de voormalig censuurambtenaar brieven van Winnie Mandela ( zijn vrouw ) achterhield. Nelson werd gezegd dat Winnie niet meer in hem ge?nteresseerd was. De directeur beloofde Mandela dat dit niet meer zou gebeuren. In 1982 kreeg Mandela plots te horen dat hij een half uur later zou vertrekken. Samen met een paar andere personen werd hij naar de Poollsmoor-gevangenis in Kaapstad overgebracht. De regering vreesde dat Mandela en zijn vrienden teveel macht op het eiland hadden gekregen.
De minister van Justitie begon hem te bezoeken. Ze konden het goed met elkaar vinden. Ze hadden lange aangename gesprekken. De cipiers (bewakers) hadden veel respect voor Nelson Mandela. Toch was hij nog steeds niet vrij. Poollsmoor was heel erg goed beveiligd.
Vanuit de cel van Mandela keek je uit op het binnenplein. Met kerstmis mocht hij een wandeling maken op het grasveld van de gevangenis. Hij vond het fijn om na lange tijd weer gras onder zijn voeten te voelen.
Op 10 februari 1990 kondigde F.W de Klerk aan dat Nelson Mandela de volgende dag onvoorwaardelijk vrij zou komen. Nelson Mandela werd daarom de volgende dag opgewacht door vele journalisten. Mandalar hield een toespraak over:
*Vrijheid
*Democratie
*Vrede
Hij sloot zijn toespraak af met de mededeling dat hij nog niet van standpunt verandert was.
Het ANC
Een groep Zwarte Afrikanen werd steeds kwader op de regering. Zij vonden dat alle mensen gelijk zouden moeten zijn. In 1912 richtten deze Afrikanen een vereniging op. Het ANC. Het ANC betekend: The African National Congres.
De leden van het ANC wilden meer te zeggen krijgen in hun eigen land!
Ze probeerden hun doel te bereiken zonder geweld, maar door te onderhandelen en te praten. Het ANC wilde meer inspraak krijgen. Ze wilden dat er meer naar de zwarten geluisterd zou worden. De regering weigerde elke medewerking. In het buitenland, vooral in Engeland, probeerde het ANC steun te krijgen. Het was allemaal tevergeefs.
De onderdrukking door de blanke regering werd steeds erger. Ondertussen kreeg het ANC steeds meer leden. Nelson Mandela werd ook lid. Hij werd in contact met het ANC gebracht door Walter Sisulu.
In 1952 had het ANC al honderdduizenden leden. Nelson Mandela werd een topfiguur onder het ANC. Opeens werd hij opgepakt door de politie. Hij werd gedwongen uit het ANC te stappen. Dit hielp echter helemaal niets. Het ANC werd bekender en bekender. Ook in het buitenland werd het ANC bekend. IN Zuid-Afrika begon de blanke regering meer en meer ontzag te krijgen voor het ANC. Er kwam steeds meer verzet bij zwarten tegen de pasjes. Waarom wij wel en de blanken niet? Vroegen zij zich af. Op 21 maart 1960 verbrande Nelson Mandela zijn pasje. Hij vroeg iedereen zijn voorbeeld te volgen. Dit zou voor de regering een teken zijn, dat het niet langer kon doorgaan met de onderdrukking. In Sharpvile gingen de zwarten demonstreren. Met gevolg dat de politie op hen ging schieten. Er waren 69 doden. De wereld reageerde verontwaardig op deze schietpartij. In veel landen was dit voor pagina nieuws. En wat deed de regering? Ze gingen nog harder optreden tegen de zwarte bevolking. Duizenden mensen gearresteerd en opgesloten. Het ANC ging “ondergrond” (in het geheim). Verder werken. Nelson Mandela reisde door heel Zuid-Afrika om mensen hulp in te spreken. Hij moest dit stiekem doen want anders werd hij opgepakt. Hij reisde ook naar andere Afrikaanse landen om steun te zoeken voor de zwarte bevolking. Zijn verhalen maakten veel indruk. Geen ander land wilde iets te maken hebben met Zuid-Afrika. De landen deden dit omdat ze tegen de onderdrukking waren. Er was geen handel meer in Zuid-Afrika. Ze mochten niet meer mee doen aan sportactiviteiten. Het land stond alleen.
De politie maakte voortdurend jacht op Nelson Mandela. Maar hij was hen telkens te vlug af. Hij bleef onvindbaar. Hij vermomde zich als taxichauffeur, pompbediende of fabrieksarbeider. Er werd in 1961 een sabotagegroep opgericht. Dat is een groep mensen die in het geheim vernielingen aanrichtte aan bijvoorbeeld politiebureaus en electriciteitsleidingen. Op die manier kon er schade aan worden gebracht. De groep noemde zich: “ De speer van de natie”. Zij deden dus precies hetzelfde als dat de verzetsstrijders deden in de tweede wereld oorlog. In 1962 ontving de politie van iemand een tip over de verblijfplaats van Nelson Mandala. Door dat verraad kreeg de politie hem te pakken. In 1964 volgde het vonnis van de rechtbank: veroordeeld tot levenslang gevangenisstraf.
Nelson Mandela, 1990 tot nu
Rond 1991 werden steeds meer apartheidswetten afgeschaft. Zuid-Afrika kan weer gewoon meedoen met andere landen. In 1993 kregen Nelson en President de Klerk de Nobelprijs voor de vrede. Die prijs moest hun stimuleren om te blijven werken voor de vrede in Zuid-Afrika. Er moest gelijkheid voor iedereen komen, maar hoe kan dat in een land waar al meer dan 300 jaar niet meer bestaat. Er moest democratie komen. Jammer genoeg waren de inwoners van Zuid-Afrika het ook onderling niet altijd met elkaar eens. Er zijn nog steeds blanken die een deel van het land voor zich zelf willen hebben. Bijvoorbeeld de Zoelo onder leiding van Buthelesi. De strijd heeft duizenden doden gekost. Maar in de nacht van 26 op 27 April 1994 precies om 12 uur ‘s nachts ging de vlag van het oude Afrika naar beneden. De apartheid was officieel verdwenen. Daarna begonnen de verkiezingen. 18000 000 mensen konden gaan stemmen over de toekomst van het nieuwe Zuid-Afrika. Bij de eerste verkiezingen kreeg het ANC de meeste stemmen en was daardoor de grootste partij. Nelson Mandala werd de eerste zwarte president.
Dit werkstuk gaat over Nelson Mandela. We hebben dit onderwerp gekozen omdat het ons wel interessant leek. Voordat wij aan het werkstuk begonnen wisten we nog niet zoveel van Nelson af. Van veel dingen die wij hebben ontdekt hadden we nooit gedacht dat, dat werkelijk gebeurd is. We verbaasden ons steeds weer over de vele dingen die Nelson heeft meegemaakt. Nelson heeft een zwaar leven gehad maar hij sloeg zich er steeds weer doorheen. Hij heeft altijd tegen de apartheid gestreden. Ook toen hij werd gezocht door de politie. Hij vocht zich er steeds doorheen. Wij hebben echt veel bewondering voor hem, hoe hij zich hier doorheen heeft geslagen. Hoe meer we over zijn verleden lazen hoe meer bewondering we kregen. Hij heeft 27 jaar gevangen gezeten. Hij werd geslagen, hij moest werken van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat en hij kreeg haast geen eten. En toch heeft hij het overleefd.
Het begin
Nelson Mandela werd op 18 juli in 1918 in het dorpje Qunu geboren. Dat ligt in Transkei, in het oosten van Zuid-Afrika. De meeste bewoners van dat gebied behoren tot het volk van de Xhosa.
Zijn echte naam was eigenlijk Rohlihlala. Rolihlala betekend iemand die zich in de nesten werkt. Het was een gewoonte om iemand ook een Europese naam te geven. Zo werd het Nelson Mandela. Zijn vader (Henry Mphakanyiswa) was een hoofdman van de Xhosa en ook tamelijk rijk. Wie rijk was, kon meer dan 1 vrouw hebben. De vader van Nelson had genoeg vee om vier vrouwen te hebben en 12 kinderen. Nelson was de zoon van de derde vrouw (Nosekeni Fanny) . Hij had drie zussen. Het dorp waar Nelson woonde bestond uit bijenkorf vormige strohutten. Nelson’s moeder bezat 3 hutten. In 1 hut sliepen ze (ze sliepen op een matje zonder hoofdkussen op de grond) . In 1 hut kookten ze en in 1 hut werd graan en ander voedsel bewaard. Als gehuwde vrouw kon zijn moeder een eigen akker bewerken. Ze had ook zelf een veeomheining gemaakt van doornstruiken. Ze hadden het verder relatief goed. Zodra Nelson kon lopen moest hij de runderen en geiten helpen hoeden. Nelson hield erg veel van dieren. Zijn moeder, die niet kon lezen en schrijven stuurde hem naar de dorpsschool. Nelson was een rustige ijverige leerling. Op het dorpsschooltje leerde Nelson lezen en schrijven.
Toen Nelson tien jaar was, stierf zijn vader. Er was toen geen geld meer om naar school te gaan. Gelukkig werd hij door een oom (Chief Jongintaba) in huis genomen. Zijn oom was het hoofd van de Madiba- stam en hij zorgde ervoor dat Nelson weer naar school kon gaan. Buiten schooltijd moest Nelson samen met zijn neef Justice op het vee passen. Nelson luisterde graag naar verhalen over vroeger. Toen hadden de Xhosa nog hun eigen koning. Ze konden rustig met hun vee door het land trekken en waren hun eigen baas. Ze werden toen nog niet overheerst door de blanken.
Nelson kreeg al op jonge leeftijd het idee dat het er in Zuid-Afrika niet erg eerlijk aan toe ging. Waarom waren de blanken de baas over hen? Dat klopte toch niet?
In 1938 (Nelson was toen 20 jaar) studeerde Nelson af. Zijn oom zorgde ervoor dat hij naar de universiteit kon om verder te studeren. Deze universiteit stond in het plaatsje Fort Hare. Samen met Justice deed Nelson mee aan een staking. De staking was om het slechte eten op de universiteit. Toen werd hij van school gestuurd. Zijn oom was erg kwaad. Maar toch gaf hij Nelson geld om rechten te studeren in Johannesburg. Dit keer mocht neef Justice niet mee.
In 1941 kwam de drie?ntwintig jarige Nelson in Johannesburg aan. Het was wel even wennen voor iemand die altijd op het platteland heeft gewoond. Nelson ging wonen in Alexandra, een township . Dat was een gebied waar alleen maar zwarten mochten wonen. Dat had de regering zo bepaald. Het was niet bepaald een pretje om te wonen in zo’n township. Er waren slecht gebouwde , smerige, krottenwoningen. Dikwijls hadden ze geen stromend water, geen elektriciteit en geen riolering. Er was veel criminaliteit.
In Johannesburg leert Nelson de blanke Lazer Sidelsky kennen. Samen met hem volgt hij de lessen op de universiteit. Nelson zag Lazer als zijn oudere broer.
Op de universiteit in Johannesburg gaat het heel anders dan in Fort Hare. Hier gaat het niet alleen om het leren, maar ook om het uitgaan. Nelson leert allerlei dansen kennen.
Nelson raakt al snel bevriend met Walter Sisulu. Nelson trekt al snel in bij Walter. Walter woont in Orlando, een andere woonwijk. Walter stelt Nelson voor aan zijn nicht, Evelyn Mase, een verpleegster. Het klikte al snel tussen die twee. Ze trouwden in 1944. Ze hadden geen geld voor een traditioneel bruiloftsfeest. Toen ze ook geen woning vonden, bood de zus van Evelyn drie kleine kamers aan. Ze hoefden er niets voor te betalen. Niet lang daarna kregen Nelson en Evelyn een eigen huis toegewezen van de gemeente. Er was altijd genoeg plaats voor iedereen, zelfs toen Evelyn hun eerste zoon ter wereld bracht. Nelson en Evelyn kregen later nog een zoon en twee dochters. Maar hun eerste dochter stierf negen maanden na de geboorte.
Terwijl Evelyn als verpleegster werkte om de kost te verdienen, zette Nelson zijn rechtenstudie verder aan de universiteit van Witwatersrand. De meeste studenten waren blanken. De weinige zwarte studenten moesten wel uitzonderlijk goed zijn om er te kunnen studeren. Toch werden zo nog als tweederangsburgers beschouwd. Ze mochten de colleges bijwonen, maar niet deelnemen aan het sport of sociale leven. Ondanks de discriminatie door medestudenten zet hij zijn studie door. Hij wilde perse de graad van Bachelor of Law halen om aan een carri?re als advocaat te kunnen werken.
Toen Evelyn ontdekte dat er meer vrouwen vielen voor Nelson charmes en gespierde lichaam wilde Evelyn scheiden. De drie kinderen die Nelson en Evelyn samen hebben trokken bij Evelyn in.
Mandala had het erg druk in die tijd, naast het scheidingsproces had Nelson ook veel tijd nodig voor het ANC. Na de scheiding leerde Nelson in 1958 Winny Nomzano Mdikizela kennen. Toen ze wilden trouwen moesten ze toestemming vragen aan de politie, omdat Winnie de traditionele huwelijksceremonie bij haar thuis in Transkei wilde houden. Mandala moest na vier dagen terug zijn, in Johannesburg. Winnie wist toen ze met hem trouwde dat ze met een koppige strijder trouwde, iemand die vocht voor de bevrijding van het zwarte volk. Dat besef hield haar overeind in de moeilijke jaren die volgden. Ze moest wennen aan de gedachte dat hij altijd klaarstond voor anderen. Iedereen kon hem om hulp vragen en hij hielp altijd!
In de tijd dat Nelson gevangen zat vocht Winnie de strijd voort. Winnie had net als Nelson een democratisch Zuid-Afrika voor ogen waar Zwart en wit gelijke rechten hebben en in vrede kunnen leven. Winnie zat sinds 1958 heel vaak in de gevangenis. Vanaf 1962 kreeg Winnie huisarrest. In 1972 wordt ze verbannen naar Brandfort.
In 1992 scheiden Winnie en Nelson. Nelson vindt dat hun politieke idee?n te veel verschillen. Hij zegt dat hij nog wel van haar houdt.
De Apartheid
De apartheid of zoals wij dat noemen de “discriminatie” is een van de grootste misdaden van de twintigste eeuw. Het betekent dat zwarte mensen gescheiden worden van de blanke mensen.
Apartheid is Afrikaans voor “gescheiden ontwikkeling”. De apartheid werd in 1948 ingevoerd in Zuid-Afrika. De nationale partij voerde deze regeling in. Toen de nationalisten aan de macht kwamen voerden ze gelijk de rassenscheiding in. Je kunt wel begrijpen dat er alleen maar blanken in deze partij zitten.
De mensen met een zwarte huidkleur kregen geen stemrecht. Blanke mensen kregen wel een stemrecht. Dit is heel raar omdat er meer zwarte mensen dan blanke mensen in Zuid-Afrika wonen. Eigenlijk ontstond de apartheid al veel eerder in Zuid-Afrika. De regering bepaalde dat er drie groepen mens waren. Blanken, Zwarten en kleurlingen. De blanken waren de baas. De zwarten en de kleurlingen moesten alles doen wat de blanken zeiden. Volgens sommige christenen had God dat zo gewild. En dat mocht je niet veranderen.
De Nationalisten
In 1948 werd apartheid officieel een wet. Er kwamen allerlei voorschriften om de drie bevolkingsgroepen gescheiden te houden. Alleen de blanken hadden stemrecht. Mensen met een donkere huidkleur dus niet. Zwarten mochten geen eigen stuk grond hebben. En ze mochten niet in de blanke wijken komen. Er waren aparte scholen voor blanke en zwarte kinderen . De blanke scholen kregen veel meer geld dan de zwarte scholen. Blanke kinderen mochten niet met zwarte kinderen spelen. Winkels en kantoren hebben aparte ingangen voor blanke en zwarte mensen. Zwarte bevolkingsgroepen kregen eigen woongebieden toegewezen. Dit werden thuislanden genoemd.
Iedere groep kreeg zijn eigen thuisland. Ergens anders mocht je dan niet wonen. Je kunt dit vergelijken met de Jodenwijken. Deze woongebieden waren vaak heel ver van de plaats waar de mensen werkten. Daarom ontstonden aan de rand van de grote steden de Townships. Om dichter bij het werk te wonen gingen mensen naar deze krottenwijken toe. In de krottenwijken, ver van de blankenwijken woonden vroeger (en nog steeds) miljoenen zwarten in treurige omstandigheden. Nelson Mandela heeft dit zelf ook mee gemaakt. De regering had ook een manier uitgedacht om de zwarten en de kleurlingen steeds te kunnen controleren. Er kwam een pasjeswet. Iedere zwarte man moest altijd een papier bij zicht hebben met persoonsgegevens. Wie het pasje niet bij zich had, werd onmiddellijk streng gestraft: gearresteerd en in de gevangenis gezet.
Nelson in gevangenschap
Nelson Mandela werd gezocht door de blanke regering van Zuid-Afrika omdat hij de leider was van het ANC (African National Congres) . Mandela wist steeds aan de politie te ontsnappen door zich te vermommen als taxichauffeur, fabrieksarbeider of pompbediende. In 1962 werd hij toch opgepakt en krijgt in 1964 levenslang gevangenisstraf. Buiten de gevangenis zette zijn vrouw Winnie de strijd voort. Mandela zou vrij gelaten worden als hij het geweld afzweerde, dat weigerde hij steeds, omdat er aan de apartheid zelf niets verandert.
Hij zat op de gevangenis op het Robbeneiland, een klein rotsachtig stukje land. Het lag 10 km vanaf de kust van Kaapstad. Mandela kreeg er een hemd, sandalen en een schort aan. De zwarte gevangenen kregen geen sokken of schoenen. Mandala’s cel was 21 vierkante meter groot. Hij werd verlicht door slechts 1 lampje van 40 watt. Hij sliep op een matje op de grond. Kranten waren er verboden. Voor zonsopgang werden ze gewekt om zich met koud water te wassen en te scheren. Ook moesten ze toiletemmers reinigen. Daarna deelde hij en ongeveer 30 metgezellen om de beurt het ontbijt uit: pap voor iedereen; Indi?rs en kleurlingen kregen 1 lepel suiker en een stukje brood maar Afrikanen slechts een halve lepel suiker en geen brood. Mais, soep zonder smaak en zwarte koffie waren de andere maaltijden. Heel soms werd er groente en vlees bij gedaan. Ook moest hij samen met de andere gevangenen dwangarbeid verrichten. Ze zaten in lange rijen op de grond en hakten stenen tot gruis. Andere gevangenen hakten leien, groeven kalk op of verzamelden uitwerpselen van vogels.
De situatie op het Robbeneiland verbeterde omdat er een nieuwe directeur kwam:
*Er kwam beter eten
*Er werd warme kleding uitgedeeld.
Nadat de directeur kwam waren tijdschriften, kranten en radio’s toegestaan. Ook kwam de nieuwe directeur erachter dat de voormalig censuurambtenaar brieven van Winnie Mandela ( zijn vrouw ) achterhield. Nelson werd gezegd dat Winnie niet meer in hem ge?nteresseerd was. De directeur beloofde Mandela dat dit niet meer zou gebeuren. In 1982 kreeg Mandela plots te horen dat hij een half uur later zou vertrekken. Samen met een paar andere personen werd hij naar de Poollsmoor-gevangenis in Kaapstad overgebracht. De regering vreesde dat Mandela en zijn vrienden teveel macht op het eiland hadden gekregen.
De minister van Justitie begon hem te bezoeken. Ze konden het goed met elkaar vinden. Ze hadden lange aangename gesprekken. De cipiers (bewakers) hadden veel respect voor Nelson Mandela. Toch was hij nog steeds niet vrij. Poollsmoor was heel erg goed beveiligd.
Vanuit de cel van Mandela keek je uit op het binnenplein. Met kerstmis mocht hij een wandeling maken op het grasveld van de gevangenis. Hij vond het fijn om na lange tijd weer gras onder zijn voeten te voelen.
Op 10 februari 1990 kondigde F.W de Klerk aan dat Nelson Mandela de volgende dag onvoorwaardelijk vrij zou komen. Nelson Mandela werd daarom de volgende dag opgewacht door vele journalisten. Mandalar hield een toespraak over:
*Vrijheid
*Democratie
*Vrede
Hij sloot zijn toespraak af met de mededeling dat hij nog niet van standpunt verandert was.
Het ANC
Een groep Zwarte Afrikanen werd steeds kwader op de regering. Zij vonden dat alle mensen gelijk zouden moeten zijn. In 1912 richtten deze Afrikanen een vereniging op. Het ANC. Het ANC betekend: The African National Congres.
De leden van het ANC wilden meer te zeggen krijgen in hun eigen land!
Ze probeerden hun doel te bereiken zonder geweld, maar door te onderhandelen en te praten. Het ANC wilde meer inspraak krijgen. Ze wilden dat er meer naar de zwarten geluisterd zou worden. De regering weigerde elke medewerking. In het buitenland, vooral in Engeland, probeerde het ANC steun te krijgen. Het was allemaal tevergeefs.
De onderdrukking door de blanke regering werd steeds erger. Ondertussen kreeg het ANC steeds meer leden. Nelson Mandela werd ook lid. Hij werd in contact met het ANC gebracht door Walter Sisulu.
In 1952 had het ANC al honderdduizenden leden. Nelson Mandela werd een topfiguur onder het ANC. Opeens werd hij opgepakt door de politie. Hij werd gedwongen uit het ANC te stappen. Dit hielp echter helemaal niets. Het ANC werd bekender en bekender. Ook in het buitenland werd het ANC bekend. IN Zuid-Afrika begon de blanke regering meer en meer ontzag te krijgen voor het ANC. Er kwam steeds meer verzet bij zwarten tegen de pasjes. Waarom wij wel en de blanken niet? Vroegen zij zich af. Op 21 maart 1960 verbrande Nelson Mandela zijn pasje. Hij vroeg iedereen zijn voorbeeld te volgen. Dit zou voor de regering een teken zijn, dat het niet langer kon doorgaan met de onderdrukking. In Sharpvile gingen de zwarten demonstreren. Met gevolg dat de politie op hen ging schieten. Er waren 69 doden. De wereld reageerde verontwaardig op deze schietpartij. In veel landen was dit voor pagina nieuws. En wat deed de regering? Ze gingen nog harder optreden tegen de zwarte bevolking. Duizenden mensen gearresteerd en opgesloten. Het ANC ging “ondergrond” (in het geheim). Verder werken. Nelson Mandela reisde door heel Zuid-Afrika om mensen hulp in te spreken. Hij moest dit stiekem doen want anders werd hij opgepakt. Hij reisde ook naar andere Afrikaanse landen om steun te zoeken voor de zwarte bevolking. Zijn verhalen maakten veel indruk. Geen ander land wilde iets te maken hebben met Zuid-Afrika. De landen deden dit omdat ze tegen de onderdrukking waren. Er was geen handel meer in Zuid-Afrika. Ze mochten niet meer mee doen aan sportactiviteiten. Het land stond alleen.
De politie maakte voortdurend jacht op Nelson Mandela. Maar hij was hen telkens te vlug af. Hij bleef onvindbaar. Hij vermomde zich als taxichauffeur, pompbediende of fabrieksarbeider. Er werd in 1961 een sabotagegroep opgericht. Dat is een groep mensen die in het geheim vernielingen aanrichtte aan bijvoorbeeld politiebureaus en electriciteitsleidingen. Op die manier kon er schade aan worden gebracht. De groep noemde zich: “ De speer van de natie”. Zij deden dus precies hetzelfde als dat de verzetsstrijders deden in de tweede wereld oorlog. In 1962 ontving de politie van iemand een tip over de verblijfplaats van Nelson Mandala. Door dat verraad kreeg de politie hem te pakken. In 1964 volgde het vonnis van de rechtbank: veroordeeld tot levenslang gevangenisstraf.
Nelson Mandela, 1990 tot nu
Rond 1991 werden steeds meer apartheidswetten afgeschaft. Zuid-Afrika kan weer gewoon meedoen met andere landen. In 1993 kregen Nelson en President de Klerk de Nobelprijs voor de vrede. Die prijs moest hun stimuleren om te blijven werken voor de vrede in Zuid-Afrika. Er moest gelijkheid voor iedereen komen, maar hoe kan dat in een land waar al meer dan 300 jaar niet meer bestaat. Er moest democratie komen. Jammer genoeg waren de inwoners van Zuid-Afrika het ook onderling niet altijd met elkaar eens. Er zijn nog steeds blanken die een deel van het land voor zich zelf willen hebben. Bijvoorbeeld de Zoelo onder leiding van Buthelesi. De strijd heeft duizenden doden gekost. Maar in de nacht van 26 op 27 April 1994 precies om 12 uur ‘s nachts ging de vlag van het oude Afrika naar beneden. De apartheid was officieel verdwenen. Daarna begonnen de verkiezingen. 18000 000 mensen konden gaan stemmen over de toekomst van het nieuwe Zuid-Afrika. Bij de eerste verkiezingen kreeg het ANC de meeste stemmen en was daardoor de grootste partij. Nelson Mandala werd de eerste zwarte president.