Werkstuk: Heksenvervolging
De geschiedenis van de heksen.
De heksenvervolgingen speelden zich af in de 15de eeuw.
Als men van iemand zei dat zij het boze oog droeg, betekende dat, dat zij een heks was.
Waarom?
Vroeger dachten de mensen dat heksen met hun ogen ellende konden veroorzaken.
Vandaar het boze oog. Toch waren het altijd gewone mensen.
Nog niet zolang geleden is er een Belgische vrouw naar de rechter gestapt omdat haar 2
buurvrouwen beweerden dat ze het boze oog zouden dragen.
In Duitsland komt dat nog wel eens vaker voor. Waarom werden vrouwen ervan beschuldigd om
een heks te zijn? Oogsten mislukten, door geheimzinnige ziektes stierven vele mensen, anderen
kwamen om door honger of gewoon door ellende. Ze moesten iemand de schuld geven.
Dus gaven ze de schuld aan de duivel. Dat was nog geen ramp voor de vrouwen. Maar achteraf
werd er gezegd dat de duivel in vrouwen zou kruipen. En alleen in vrouwen want die zouden niet
deugen. Een beroemde pater schreef er zelfs een boekje over in 1400. Hij noemde de vrouw een
verlangend dier, een roddelaarster, een praatzieke tong, een aanstichtster van haat en een
aantrekkelijke pest. Volgens het geloof van die dagen offerden de heksen levende kinderen.
Ze zouden storm, hagel en onweer veroorzaken. In die tijd stierven er veel kindjes vlak na de
geboorte door gebrek aan hygi?ne. Ze wisten niet waarom. Dus konden ze het op de vrouwen
steken. En dan dachten ze ook nog dat een heks kon vliegen op een bezem.
Wat ook heel bekend was, was de heksensabbat.
Op een donkere nacht, als er geen maan scheen, kwamen de heksen samen op het kerkhof of op
een open plek in het bos. Er werd muziek gemaakt en heel veel gedronken, kinderbloed.
Naakt dansten ze hand in hand rond de duivel.
Als de dans gedaan was, omhelsden ze allen 1 voor 1 de duivel en keerden ze gillend terug op hun
bok of bezem. Dit verhaal zal wel overdreven zijn.
In Roermond woonde een opperheks, of zo dacht men toch, die Trijntje van Sittard heette.
Ze zou haar 12-jarig dochtertje de duivelskunsten geleerd hebben.
Toen het meisje met haar vriendinnen op straat stond, liet ze een duivelskunst zien.
Ze spuugde spijkers, spelden, stenen, naalden en geld tegelijk uit.
Ze werd naar de rechtbank gebracht en toen ze haar vroegen wie haar dat geleerd had
antwoordde ze: "Daarachter staat een rode man die zijn vinger op zijn mond legt, ik mag niets
zeggen van hem.". Die rode man zou de duivel zijn.
Maar toen ze met zware straffen bedreigd werd, gaf ze toe dat ze het van haar moeder geleerd
had. Trijntje van Sittard werd opgenomen en zwaar gepijnigd.
Uiteindelijk gaf ze toe dat ze al 24 jaar aan hekserij deed. In die tijd had ze al 41 kinderen,
3 mannen en 7 vrouwen dood getoverd. Natuurlijk is dat niet echt gebeurd maar vroeger geloofde
men in zulke verhalen. Maar ja, moest je dat geloven wil je er een einde aan maken.
Dat wilden de mensen vroeger ook. De christenen van die dagen geloofden dat christenen de
vijanden van God waren. Daarom schreven de pausen brieven naar de gelovigen.
In die brieven stond hoe men kon helpen de heksen uit te roeien.
Zo'n brief wordt heksenbul genoemd. 2 jaar later kwam er een boek uit dat heel populair werd.
Het was geschreven door 2 Duitse paters en heette "De heksenhamer".
Er stond in hoe men heksen kon herkennen, hoe men ze kon straffen en vangen want alleen als
heksen er niet meer zouden zijn kon er een einde komen aan al de miserie van toen.
Dat boek werd in bijna alle West-Europese landen uitgegeven. Er begon een heksenjacht door heel
Europa. Heksen waren er genoeg te vinden want men kon zonder bewijzen iemand van hekserij
beschuldigen. Ze mocht niet weten door wie ze werd aangeklaagd of waaraan ze schuldig was.
Een verdediger kreeg ze meestal niet en kreeg ze er toch 1, werd die meestal mee schuldig
verklaard. Aan het begin waren het vooral de oude vrouwtjes die beschuldigd werden, later ook
meisjes van 25 jaar en jonger en daarna zelfs kinderen van 9 jaar en jonger.
Daarna waren de mannen fier op zichzelf. Ze vonden iets dat als bewijs kon dienen. Als een vrouw
het duivelsteken zou dragen, was zij een heks. Dat kon een moedervlek of een wrat zijn of een
plek op het lichaam dat ongevoelig was voor bloed. Met een naald zochten ze het hele lichaam af.
Soms had een vrouw bijzonder veel eelt onder haar voet en was die plek dus ongevoelig voor
bloed. Daarmee was haar doodvonnis getekend. Waarmee ze het nog konden bewijzen was de
waterproef. De rechterduim werd dan vastgebonden met de linkerteen en de linkerduim werd
vastgebonden met de rechterteen. Zo werd ze het water in gegooid. Kwam ze terug boven water,
was ze een heks. Bleef ze onder, spijtig voor haar ... Dan was er ook nog de heksenwaag.
Dat was een grote weegschaal waarop de vrouw dan plaats kon nemen.
Als ze evenveel woog als ze eruit zag, was ze geen heks. Want heksen, zo dacht men, vliegen door
de lucht en wegen dus niets. Als men zich had laten wegen kreeg men een certificaat met de zegel
van de stad en de handtekening van de gemeentesecretaris. Een bekende heksenwaag staat in het
Zuid-Hollandse stadje "Oudewater". Je kan je er nog steeds laten wegen tegen een kleine
vergoeding
en dan krijg je achteraf een certificaat waarin staat dat je geen heks bent.
Vrouwen hadden dus geluk als ze op de heksenwaag mochten ipv de waterproef uitvoeren.
Verdachte vrouwen konden pas veroordeeld worden als ze
schuld bekenden. Omdat ze onschuldig waren, deden ze dat niet.
Daarom gingen ze haar pijnigen of torturen. In 1605, in Kortrijk werd Beatrijs van Overbeek door
de beul op de pijnbank gebonden. Haar oren en neus werden volgestopt met linnen dat
doordrenkt was met olie. De beul stak het linnen in brand.
Beatrijs bekende maar niet genoeg volgens de rechter.
Dan legde de beul gloedhete kolen onder de voeten van Beatrijs.
Dit was de zogenaamde vuurproef, die veel werd toegepast.
De heksenvervolgingen speelden zich af in de 15de eeuw.
Als men van iemand zei dat zij het boze oog droeg, betekende dat, dat zij een heks was.
Waarom?
Vroeger dachten de mensen dat heksen met hun ogen ellende konden veroorzaken.
Vandaar het boze oog. Toch waren het altijd gewone mensen.
Nog niet zolang geleden is er een Belgische vrouw naar de rechter gestapt omdat haar 2
buurvrouwen beweerden dat ze het boze oog zouden dragen.
In Duitsland komt dat nog wel eens vaker voor. Waarom werden vrouwen ervan beschuldigd om
een heks te zijn? Oogsten mislukten, door geheimzinnige ziektes stierven vele mensen, anderen
kwamen om door honger of gewoon door ellende. Ze moesten iemand de schuld geven.
Dus gaven ze de schuld aan de duivel. Dat was nog geen ramp voor de vrouwen. Maar achteraf
werd er gezegd dat de duivel in vrouwen zou kruipen. En alleen in vrouwen want die zouden niet
deugen. Een beroemde pater schreef er zelfs een boekje over in 1400. Hij noemde de vrouw een
verlangend dier, een roddelaarster, een praatzieke tong, een aanstichtster van haat en een
aantrekkelijke pest. Volgens het geloof van die dagen offerden de heksen levende kinderen.
Ze zouden storm, hagel en onweer veroorzaken. In die tijd stierven er veel kindjes vlak na de
geboorte door gebrek aan hygi?ne. Ze wisten niet waarom. Dus konden ze het op de vrouwen
steken. En dan dachten ze ook nog dat een heks kon vliegen op een bezem.
Wat ook heel bekend was, was de heksensabbat.
Op een donkere nacht, als er geen maan scheen, kwamen de heksen samen op het kerkhof of op
een open plek in het bos. Er werd muziek gemaakt en heel veel gedronken, kinderbloed.
Naakt dansten ze hand in hand rond de duivel.
Als de dans gedaan was, omhelsden ze allen 1 voor 1 de duivel en keerden ze gillend terug op hun
bok of bezem. Dit verhaal zal wel overdreven zijn.
In Roermond woonde een opperheks, of zo dacht men toch, die Trijntje van Sittard heette.
Ze zou haar 12-jarig dochtertje de duivelskunsten geleerd hebben.
Toen het meisje met haar vriendinnen op straat stond, liet ze een duivelskunst zien.
Ze spuugde spijkers, spelden, stenen, naalden en geld tegelijk uit.
Ze werd naar de rechtbank gebracht en toen ze haar vroegen wie haar dat geleerd had
antwoordde ze: "Daarachter staat een rode man die zijn vinger op zijn mond legt, ik mag niets
zeggen van hem.". Die rode man zou de duivel zijn.
Maar toen ze met zware straffen bedreigd werd, gaf ze toe dat ze het van haar moeder geleerd
had. Trijntje van Sittard werd opgenomen en zwaar gepijnigd.
Uiteindelijk gaf ze toe dat ze al 24 jaar aan hekserij deed. In die tijd had ze al 41 kinderen,
3 mannen en 7 vrouwen dood getoverd. Natuurlijk is dat niet echt gebeurd maar vroeger geloofde
men in zulke verhalen. Maar ja, moest je dat geloven wil je er een einde aan maken.
Dat wilden de mensen vroeger ook. De christenen van die dagen geloofden dat christenen de
vijanden van God waren. Daarom schreven de pausen brieven naar de gelovigen.
In die brieven stond hoe men kon helpen de heksen uit te roeien.
Zo'n brief wordt heksenbul genoemd. 2 jaar later kwam er een boek uit dat heel populair werd.
Het was geschreven door 2 Duitse paters en heette "De heksenhamer".
Er stond in hoe men heksen kon herkennen, hoe men ze kon straffen en vangen want alleen als
heksen er niet meer zouden zijn kon er een einde komen aan al de miserie van toen.
Dat boek werd in bijna alle West-Europese landen uitgegeven. Er begon een heksenjacht door heel
Europa. Heksen waren er genoeg te vinden want men kon zonder bewijzen iemand van hekserij
beschuldigen. Ze mocht niet weten door wie ze werd aangeklaagd of waaraan ze schuldig was.
Een verdediger kreeg ze meestal niet en kreeg ze er toch 1, werd die meestal mee schuldig
verklaard. Aan het begin waren het vooral de oude vrouwtjes die beschuldigd werden, later ook
meisjes van 25 jaar en jonger en daarna zelfs kinderen van 9 jaar en jonger.
Daarna waren de mannen fier op zichzelf. Ze vonden iets dat als bewijs kon dienen. Als een vrouw
het duivelsteken zou dragen, was zij een heks. Dat kon een moedervlek of een wrat zijn of een
plek op het lichaam dat ongevoelig was voor bloed. Met een naald zochten ze het hele lichaam af.
Soms had een vrouw bijzonder veel eelt onder haar voet en was die plek dus ongevoelig voor
bloed. Daarmee was haar doodvonnis getekend. Waarmee ze het nog konden bewijzen was de
waterproef. De rechterduim werd dan vastgebonden met de linkerteen en de linkerduim werd
vastgebonden met de rechterteen. Zo werd ze het water in gegooid. Kwam ze terug boven water,
was ze een heks. Bleef ze onder, spijtig voor haar ... Dan was er ook nog de heksenwaag.
Dat was een grote weegschaal waarop de vrouw dan plaats kon nemen.
Als ze evenveel woog als ze eruit zag, was ze geen heks. Want heksen, zo dacht men, vliegen door
de lucht en wegen dus niets. Als men zich had laten wegen kreeg men een certificaat met de zegel
van de stad en de handtekening van de gemeentesecretaris. Een bekende heksenwaag staat in het
Zuid-Hollandse stadje "Oudewater". Je kan je er nog steeds laten wegen tegen een kleine
vergoeding
en dan krijg je achteraf een certificaat waarin staat dat je geen heks bent.
Vrouwen hadden dus geluk als ze op de heksenwaag mochten ipv de waterproef uitvoeren.
Verdachte vrouwen konden pas veroordeeld worden als ze
schuld bekenden. Omdat ze onschuldig waren, deden ze dat niet.
Daarom gingen ze haar pijnigen of torturen. In 1605, in Kortrijk werd Beatrijs van Overbeek door
de beul op de pijnbank gebonden. Haar oren en neus werden volgestopt met linnen dat
doordrenkt was met olie. De beul stak het linnen in brand.
Beatrijs bekende maar niet genoeg volgens de rechter.
Dan legde de beul gloedhete kolen onder de voeten van Beatrijs.
Dit was de zogenaamde vuurproef, die veel werd toegepast.