Werkstuk: Heksen
HEKSEN
Inhoudsopgave:
1 Een afschuwelijk mens
2 Figuren uit sprookjes
3 “ Het boze oog “
4 Geloof in heksen
5 Kindersterfte
6 Trijntje van Sittard
7 Strijd tegen de heksen
8 Bewijzen
9 Heksenwaag
10 Fanatisme en verzet
11 Heksenwoorden
12 Heksenverhalen
13 Moderne heksen
1 Een afschuwelijk mens
Als je aan een heks denkt, zie je meestal een oud vrouwtje voor je. Ze ziet er super lelijk uit. Ze is scheef en helemaal kromgegroeid. Ze heeft een lange neus en een vooruitstekende kin. Haar mond in ingevallen want ze heeft maar ??n en een halve tand. Haar gezicht is helemaal gerimpeld en zit vol met wratten. Haar haar is vies en lijkt op uitgeplozen touw. Met haar rode ogen kan ze niet goed zien.
Een heks draagt versleten kleren en een punthoed. Op haar rug zit een zwarte kat. De heks woont in een oud huisje in een bos. Het is er vuil en stoffig. Er hangen overal spinnewebben.
2 Figuren uit sprookjes
Die heksen van net, zijn sproojesfiguren. Verzonnen dus. Je komt ze tegen bij Hans en Grietje en Sneeuwwitje. Je kunt ze zien in de Efteling en in een film. In de echte wereld bestaan ze niet en vroeger hebben ze ook niet bestaan.
Wel hebben de mensen heel lang geloofd in heksen. Dat kwam omdat ze dingen niet kenden en ze dachten dat het tovenarij was. Vroeger wisten de mensen veel minder dan nu.
Als er bijvoorbeeld een geheimzinnige ziekte uitbrak, zocht men naar de schuldige. Dat was dan vaak de wind, de maan, het water, kwade geesten en kabouters.
3 Het boze oog
Vaak werden er ook mensen als schuldigen aangewezen. Dat waren soms vrouwen die er vreemd uitzagen. Of vrouwen die anders leefden als de ‘gewone’ mensen. Bijvoorbeeld als ze er anders of oud en lelijk uitzagen.
Men zei van deze mensen dat ze ‘het boze oog’ hadden. Ze geloofden dat die heksen met hun ogen allerlei enge ziekten en erge dingen konden veroorzaken.
Niemand kon het bewijzen, maar ze zeiden het wel.
Nu weten we dat heksen niet bestaan. Maar toch. Het is nog niet zolang geleden dat er een vrouw voor de rechter moest verschijnen, omdat haar buurvrouwen haar beschuldigden dat ze het boze oog had. Ze zeiden dus dat die vrouw een heks was. De vrouw is gelukkig wel aan de rechter ontsnapt.
4 Geloof in heksen
Mensen die hun verstand gebruiken, geloven niet in heksen.
Vroeger was dat anders. Toen geloofden de mensen heel vast in heksen. Vooral in de vijftiende eeuw.
In die tijd waren er in Europa grote rampen. Er heerste grote armoede. Roversbenden maakten de stad en het land onveilig. De oogsten mislukten. Door geheimzinnige ziekten stierven veel mensen. Anderen kwamen om van de honger of gewoon van ellende.
De mensen vonden dat dat maar door ??n ding kon komen: de duivel. De duivel was slim genoeg om zich niet te laten zien. Het werk liet hij liever door vrouwen doen. Vrouwen, omdat die niet zouden deugen. Door sommige vrouwen werden vrouwen ook eerzuchtig en ongelovig genoemd.
Heksen waren christenvrouwen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Ze moesten voor de duivel verschijnen en hun geloof in God en Maria opgeven. In ruil daarvoor kregen ze kracht om te toveren.
5 Kindersterfte
Volgens het geloof van de mensen, offerden heksen levende kinderen aan de duivel.
In die tijd stierven veel kinderen vlak na de geboorte. Ook hiervan kregen de heksen de schuld.
Ook dachten de mensen dat een heks kon vliegen op een bezemsteel, maar ook op een vliegende bok.
Ook waren de mensen bang voor de heksensabbat. In een hele donkere nacht komen de heksen dan bij elkaar op een open plek in een bos of op een verlaten kerkhof. Er werd heel veel gedronken, het liefst bloed. Hand in hand en in een kring maakten de heksen een dans. De duivel stond dan in het midden. Na afloop omhelsden ze hun meester en vlogen ze weer terug naar huis.
6 Trijntje van Sittard
In Roermond woonde een opperheks. Zij heette Trijntje van Sittard. Ze had ook haar dochtertje haar heksenkunsten geleerd. Dat dochtertje was twaalf jaar.
Toen ze met haar vriendinnetjes op straat speelde, liet ze een paar van haar kunsten zien. Ze spuwde spelden, naalden, spijkers, stenen en munten uit.
Kort daarna werd ze gevangengenomen en moest voor de rechter komen. Ze zei: “Daar staat een rode man, hij legt zijn vinger op zijn mond. Ik mag niks zeggen.”
Die rode man was de duivel. Maar toen het kind bedreigt werd met hele erge straffen, zei ze dat ze de kunsten van haar moeder had geleerd. Trijntje werd ook gevangengenomen en gemarteld. Toen bekende ze dat ze al vierentwintig jaar aan tovenarij deed. In die tijd had ze 41 kinderen, 3 mannen en 7 vrouwen doodgetoverd.
Dit is natuurlijk niet echt gebeurd, maar de mensen in die tijd geloofden dat.
7 Strijd tegen de heksen
De mensen dat er iets moest gebeuren om de heksen kwijt te raken. Het was tegen de wil van God. Een aantal pausen schreven brieven aan de christenen, waarin stond dat ze de heksen moesten uitroeien.
Zo’n brief verstuurde ook paus Innocentius VIII. Dat was in 1484. In deze brief beschreef de paus alle slechte dingen die een heks kon doen. Deze brief noemde men de heksenbul.
Twee jaar later verscheen er een boek. Dat boek was geschreven door twee paters uit Duitsland. Het heette de Heksenhamer. In het boek stond dat je in heksen moest geloven, waaraan je heksen kon herkennen, wat ze allemaal deden en hoe je een heks kan vangen en straffen. Verder kon je er ook in lezen dat allerlei rampen, zoals oorlogen en ziekten, pas aan een eind zouden komen als alle heksen gedood waren.
Dit boek maakte grote indruk op de mensen. Het werd bijna in alle West-Europese landen gedrukt. Het is ook vaak herdrukt, in al die landen. Nu hadden de mensen een goede handleiding om heksen te herkennen. Stel je voor dat je buurvrouw er een was!
Overal werden rechtbanken voor heksen opgericht. Niet alleen de katholieken, maar ook de protestanten deden eraan mee. Er begon een hele heksenjacht te komen in Europa, ook in Nederland. Er waren heel wat heksen te pakken, want de mensen konden iemand zonder bewijs van tovenarij beschuldigen. Die beschuldigde moest dan zelf maar zien hoe zij kon bewijzen dat ze onschuldig was. Ze had ook bijna nooit een verdediger. En als ze die al had, werd die van medeplichtigheid beschuldigd.
Men geloofde de meest gekke dingen over heksen. Ze deden hun best om zoveel mogelijk heksen te vangen. Ze wilden ze niet alleen uitroeien, ze kregen ook nog geld voor elke heks die ze vingen. Daarom werden in het begin allemaal rijke vrouwen van hekserij beschuldigd. Het geld werd in beslag genomen en verdeeld over de rechters en de helpers. Later werden ook jonge meisjes en gewone vrouwen slachtoffer. Soms werden zelf meisjes van onder de 9 jaar beschuldigd. Overal in Europa waren brandstapels. Tussen 1400 en 1700 hebben honderdduizenden vrouwen en meisjes het leven verloren.
8 Bewijzen
Soms, volgens de mensen, waren er duidelijke bewijzen dat een vrouw of meisje een heks was. Bijvoorbeeld als ze het duivelsteken droeg. Dat kon een moedervlek zijn of een grote wrat. Of als ze een hand had met drie vingers. Het kon ook een plek op het lichaam zijn die overgevoelig is voor pijn en waar geen bloed in zat. Met scherpe naalden probeerden de mensen dan die plek te vinden. Soms had een vrouw een dikke eeltlaag op haar voet. Dat doet geen pijn als je er in prikt, en er komt ook geen bloed uit. Als dat was, wist de vrouw al zeker dat ze dood ging.
Soms deden ze de waterproef. Men bond dat de rechterduim aan de linkerteen en de linkerduim aan de rechterteen vast. De vrouw werd dan zo in een rivier of meer gegooid. Als ze bleef drijven, was ze schuldig. Als ze zonk, was ze onschuldig. Helaas was de vrouw dan al verdronken.
9 Heksenwaag
Er was nog een middel om de onschuld van een vrouw te bewijzen. Ze kon zich laten wegen op een heksenwaag. Dat is een grote weegschaal. Een hele bekende heksenwaag stond in Oudewater.
Als je gewogen werd en je woog niets, dan was je een heks. Want de mensen zeiden: “Als je op een bezem vliegt, moet je niks wegen, want anders stort je naar beneden.”
Iedereen weegt wel iets dus er is nog nooit een heks gevonden bij de heksenwaag.
Het waaggebouw en de waag in Oudewater zijn er nog steeds. Je kunt je voor een beetje geld laten wegen.
10 Fanatisme en verzet
Er waren natuurlijk ook eerlijke mensen. Maar die geloofden ook dat heksen bestonden en dat het goed was om ze te doden.
Een groot deel van je ‘heksenjagers’ had hebzucht. Ze wilden graag veel geld verdienen aan de heksen. Want als iemand een heks ving of doodde, kreeg hij of zij daar geld voor.
Sommige mensen lieten zich ook leiden door fanatisme. Dat betekent dat je met alle dingen die mogelijk zijn en ten koste van alles iets wilt bereiken. Daar kunnen soms erge dingen mee gebeuren, als je echt ?lles wilt geven voor iets.
Verzet
Niet iedereen was het ermee eens, dat er zulke verschrikkelijke dingen gebeurden met mensen, terwijl ze niks misdaan hadden. Wijze mannen verzetten zich ertegen. In het begin luisterden de mensen niet naar hen, maar gelukkig later wel. De mensen gingen begrijpen dat de vervolgingen onzinnig waren, omdat hekserij niet bestond.
In ons land zijn er na 1600 geen heksen meer gedood. De laatste keer dat in Nederland een rechtzaak over heksen was, ging over een vrouw uit Goeree. Ze werd vrijgesproken.
In andere landen duurde het langer. In Peru (Zuid-Amerika) is nog in 1888 officieel een heks verbrand.
Tegenwoordig wordt er geen jacht meer gemaakt op heksen.
Toen Hitler de baas was in Duitsland, werden miljoen Joden gevangengenomen en vermoord. De Joden hadden niks misdaan en toch kregen ze overal de schuld van. Die vervolgingen kun je ook wel heksenjacht noemen.
11 Heksenwoorden
Er zijn nog veel meer woorden die met heksen te maken hebben. Bijvoorbeeld:
- ‘Het is een lelijke heks.’ Dat betekent dat het een vervelend mens is.
- Met ‘een kleine heks’ bedoelt men een slim meisje
- Soms zeggen mensen: “ik kan niet heksen” Dan bedoelen ze dat ze niet alles zomaar even voor elkaar kunnen krijgen.
- Een ‘heksentoer’ is een moeilijk karwei
- Een ‘heksenketel’ is niet alleen maar een toverketel, maar ook een plaats waar onrust is. Bijvoorbeeld: ‘In Eindhoven is het een heksenketel.’
- Een ‘heksenmeester’ is een bolleboos, die een bijna onmogelijke opdracht toch nog tot een goed einde kan brengen.
- ‘Heksenbezems’ zijn bundeltjes kleine takken in bomen. Ze lijken op kraaiennesten en worden door schimmel veroorzaakt. Vroeger dachten de mensen dat de heksen die heksenbezems in de bomen hadden gemaakt
- Een ‘heksenkring’ is een kring van paddestoelen in een bos. De heksen dansten er altijd omheen.
- Dan is er nog een heksenboleet. Dat is een paddestoel. Hij wordt heksenboleet genoemd omdat hij een giftige stof in zich heeft.
12 Heksenverhalen
Het geloof in heksen heeft een grote rol gespeeld in het leven van de mensen. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan de vele heksenverhalen in de wereld.
Veel van die verhalen zijn opgeschreven in sprookjes-en legenden boeken.
13 Moderne heksen
De meeste sprookjes die we kennen, zijn al heel oud. Maar ook nu worden er nog verhalen geschreven over heksen.
De beroemde schrijver Roald Dahl bedacht ook heksen. Zijn heksen lijken heel gewone mensen. Iedereen kan het zijn.
Roald Dahl verteld precies hoe je de heksen kunt herkennen. Heksen hebben geen tenen en dragen vierkante schoenen. Ze zijn kaal en dragen een pruik die ontzettend jeukt. Heksen ruiken een pasgewassen kind al van ver. Dat vinden ze heel erg stinken en ze knijpen hun neus er voor dicht. De heksen van Roald Dahl hebben namelijk een hekel aan kinderen. Ze doen er alles aan om ze uit te roeien. Maar ook in de sprookjes van Roald Dahl mag het slechte niet van het goeie winne. Het uitroeien van de kinderen lukt dus niet.
Inhoudsopgave:
1 Een afschuwelijk mens
2 Figuren uit sprookjes
3 “ Het boze oog “
4 Geloof in heksen
5 Kindersterfte
6 Trijntje van Sittard
7 Strijd tegen de heksen
8 Bewijzen
9 Heksenwaag
10 Fanatisme en verzet
11 Heksenwoorden
12 Heksenverhalen
13 Moderne heksen
1 Een afschuwelijk mens
Als je aan een heks denkt, zie je meestal een oud vrouwtje voor je. Ze ziet er super lelijk uit. Ze is scheef en helemaal kromgegroeid. Ze heeft een lange neus en een vooruitstekende kin. Haar mond in ingevallen want ze heeft maar ??n en een halve tand. Haar gezicht is helemaal gerimpeld en zit vol met wratten. Haar haar is vies en lijkt op uitgeplozen touw. Met haar rode ogen kan ze niet goed zien.
Een heks draagt versleten kleren en een punthoed. Op haar rug zit een zwarte kat. De heks woont in een oud huisje in een bos. Het is er vuil en stoffig. Er hangen overal spinnewebben.
2 Figuren uit sprookjes
Die heksen van net, zijn sproojesfiguren. Verzonnen dus. Je komt ze tegen bij Hans en Grietje en Sneeuwwitje. Je kunt ze zien in de Efteling en in een film. In de echte wereld bestaan ze niet en vroeger hebben ze ook niet bestaan.
Wel hebben de mensen heel lang geloofd in heksen. Dat kwam omdat ze dingen niet kenden en ze dachten dat het tovenarij was. Vroeger wisten de mensen veel minder dan nu.
Als er bijvoorbeeld een geheimzinnige ziekte uitbrak, zocht men naar de schuldige. Dat was dan vaak de wind, de maan, het water, kwade geesten en kabouters.
3 Het boze oog
Vaak werden er ook mensen als schuldigen aangewezen. Dat waren soms vrouwen die er vreemd uitzagen. Of vrouwen die anders leefden als de ‘gewone’ mensen. Bijvoorbeeld als ze er anders of oud en lelijk uitzagen.
Men zei van deze mensen dat ze ‘het boze oog’ hadden. Ze geloofden dat die heksen met hun ogen allerlei enge ziekten en erge dingen konden veroorzaken.
Niemand kon het bewijzen, maar ze zeiden het wel.
Nu weten we dat heksen niet bestaan. Maar toch. Het is nog niet zolang geleden dat er een vrouw voor de rechter moest verschijnen, omdat haar buurvrouwen haar beschuldigden dat ze het boze oog had. Ze zeiden dus dat die vrouw een heks was. De vrouw is gelukkig wel aan de rechter ontsnapt.
4 Geloof in heksen
Mensen die hun verstand gebruiken, geloven niet in heksen.
Vroeger was dat anders. Toen geloofden de mensen heel vast in heksen. Vooral in de vijftiende eeuw.
In die tijd waren er in Europa grote rampen. Er heerste grote armoede. Roversbenden maakten de stad en het land onveilig. De oogsten mislukten. Door geheimzinnige ziekten stierven veel mensen. Anderen kwamen om van de honger of gewoon van ellende.
De mensen vonden dat dat maar door ??n ding kon komen: de duivel. De duivel was slim genoeg om zich niet te laten zien. Het werk liet hij liever door vrouwen doen. Vrouwen, omdat die niet zouden deugen. Door sommige vrouwen werden vrouwen ook eerzuchtig en ongelovig genoemd.
Heksen waren christenvrouwen die een verbond met de duivel hadden gesloten. Ze moesten voor de duivel verschijnen en hun geloof in God en Maria opgeven. In ruil daarvoor kregen ze kracht om te toveren.
5 Kindersterfte
Volgens het geloof van de mensen, offerden heksen levende kinderen aan de duivel.
In die tijd stierven veel kinderen vlak na de geboorte. Ook hiervan kregen de heksen de schuld.
Ook dachten de mensen dat een heks kon vliegen op een bezemsteel, maar ook op een vliegende bok.
Ook waren de mensen bang voor de heksensabbat. In een hele donkere nacht komen de heksen dan bij elkaar op een open plek in een bos of op een verlaten kerkhof. Er werd heel veel gedronken, het liefst bloed. Hand in hand en in een kring maakten de heksen een dans. De duivel stond dan in het midden. Na afloop omhelsden ze hun meester en vlogen ze weer terug naar huis.
6 Trijntje van Sittard
In Roermond woonde een opperheks. Zij heette Trijntje van Sittard. Ze had ook haar dochtertje haar heksenkunsten geleerd. Dat dochtertje was twaalf jaar.
Toen ze met haar vriendinnetjes op straat speelde, liet ze een paar van haar kunsten zien. Ze spuwde spelden, naalden, spijkers, stenen en munten uit.
Kort daarna werd ze gevangengenomen en moest voor de rechter komen. Ze zei: “Daar staat een rode man, hij legt zijn vinger op zijn mond. Ik mag niks zeggen.”
Die rode man was de duivel. Maar toen het kind bedreigt werd met hele erge straffen, zei ze dat ze de kunsten van haar moeder had geleerd. Trijntje werd ook gevangengenomen en gemarteld. Toen bekende ze dat ze al vierentwintig jaar aan tovenarij deed. In die tijd had ze 41 kinderen, 3 mannen en 7 vrouwen doodgetoverd.
Dit is natuurlijk niet echt gebeurd, maar de mensen in die tijd geloofden dat.
7 Strijd tegen de heksen
De mensen dat er iets moest gebeuren om de heksen kwijt te raken. Het was tegen de wil van God. Een aantal pausen schreven brieven aan de christenen, waarin stond dat ze de heksen moesten uitroeien.
Zo’n brief verstuurde ook paus Innocentius VIII. Dat was in 1484. In deze brief beschreef de paus alle slechte dingen die een heks kon doen. Deze brief noemde men de heksenbul.
Twee jaar later verscheen er een boek. Dat boek was geschreven door twee paters uit Duitsland. Het heette de Heksenhamer. In het boek stond dat je in heksen moest geloven, waaraan je heksen kon herkennen, wat ze allemaal deden en hoe je een heks kan vangen en straffen. Verder kon je er ook in lezen dat allerlei rampen, zoals oorlogen en ziekten, pas aan een eind zouden komen als alle heksen gedood waren.
Dit boek maakte grote indruk op de mensen. Het werd bijna in alle West-Europese landen gedrukt. Het is ook vaak herdrukt, in al die landen. Nu hadden de mensen een goede handleiding om heksen te herkennen. Stel je voor dat je buurvrouw er een was!
Overal werden rechtbanken voor heksen opgericht. Niet alleen de katholieken, maar ook de protestanten deden eraan mee. Er begon een hele heksenjacht te komen in Europa, ook in Nederland. Er waren heel wat heksen te pakken, want de mensen konden iemand zonder bewijs van tovenarij beschuldigen. Die beschuldigde moest dan zelf maar zien hoe zij kon bewijzen dat ze onschuldig was. Ze had ook bijna nooit een verdediger. En als ze die al had, werd die van medeplichtigheid beschuldigd.
Men geloofde de meest gekke dingen over heksen. Ze deden hun best om zoveel mogelijk heksen te vangen. Ze wilden ze niet alleen uitroeien, ze kregen ook nog geld voor elke heks die ze vingen. Daarom werden in het begin allemaal rijke vrouwen van hekserij beschuldigd. Het geld werd in beslag genomen en verdeeld over de rechters en de helpers. Later werden ook jonge meisjes en gewone vrouwen slachtoffer. Soms werden zelf meisjes van onder de 9 jaar beschuldigd. Overal in Europa waren brandstapels. Tussen 1400 en 1700 hebben honderdduizenden vrouwen en meisjes het leven verloren.
8 Bewijzen
Soms, volgens de mensen, waren er duidelijke bewijzen dat een vrouw of meisje een heks was. Bijvoorbeeld als ze het duivelsteken droeg. Dat kon een moedervlek zijn of een grote wrat. Of als ze een hand had met drie vingers. Het kon ook een plek op het lichaam zijn die overgevoelig is voor pijn en waar geen bloed in zat. Met scherpe naalden probeerden de mensen dan die plek te vinden. Soms had een vrouw een dikke eeltlaag op haar voet. Dat doet geen pijn als je er in prikt, en er komt ook geen bloed uit. Als dat was, wist de vrouw al zeker dat ze dood ging.
Soms deden ze de waterproef. Men bond dat de rechterduim aan de linkerteen en de linkerduim aan de rechterteen vast. De vrouw werd dan zo in een rivier of meer gegooid. Als ze bleef drijven, was ze schuldig. Als ze zonk, was ze onschuldig. Helaas was de vrouw dan al verdronken.
9 Heksenwaag
Er was nog een middel om de onschuld van een vrouw te bewijzen. Ze kon zich laten wegen op een heksenwaag. Dat is een grote weegschaal. Een hele bekende heksenwaag stond in Oudewater.
Als je gewogen werd en je woog niets, dan was je een heks. Want de mensen zeiden: “Als je op een bezem vliegt, moet je niks wegen, want anders stort je naar beneden.”
Iedereen weegt wel iets dus er is nog nooit een heks gevonden bij de heksenwaag.
Het waaggebouw en de waag in Oudewater zijn er nog steeds. Je kunt je voor een beetje geld laten wegen.
10 Fanatisme en verzet
Er waren natuurlijk ook eerlijke mensen. Maar die geloofden ook dat heksen bestonden en dat het goed was om ze te doden.
Een groot deel van je ‘heksenjagers’ had hebzucht. Ze wilden graag veel geld verdienen aan de heksen. Want als iemand een heks ving of doodde, kreeg hij of zij daar geld voor.
Sommige mensen lieten zich ook leiden door fanatisme. Dat betekent dat je met alle dingen die mogelijk zijn en ten koste van alles iets wilt bereiken. Daar kunnen soms erge dingen mee gebeuren, als je echt ?lles wilt geven voor iets.
Verzet
Niet iedereen was het ermee eens, dat er zulke verschrikkelijke dingen gebeurden met mensen, terwijl ze niks misdaan hadden. Wijze mannen verzetten zich ertegen. In het begin luisterden de mensen niet naar hen, maar gelukkig later wel. De mensen gingen begrijpen dat de vervolgingen onzinnig waren, omdat hekserij niet bestond.
In ons land zijn er na 1600 geen heksen meer gedood. De laatste keer dat in Nederland een rechtzaak over heksen was, ging over een vrouw uit Goeree. Ze werd vrijgesproken.
In andere landen duurde het langer. In Peru (Zuid-Amerika) is nog in 1888 officieel een heks verbrand.
Tegenwoordig wordt er geen jacht meer gemaakt op heksen.
Toen Hitler de baas was in Duitsland, werden miljoen Joden gevangengenomen en vermoord. De Joden hadden niks misdaan en toch kregen ze overal de schuld van. Die vervolgingen kun je ook wel heksenjacht noemen.
11 Heksenwoorden
Er zijn nog veel meer woorden die met heksen te maken hebben. Bijvoorbeeld:
- ‘Het is een lelijke heks.’ Dat betekent dat het een vervelend mens is.
- Met ‘een kleine heks’ bedoelt men een slim meisje
- Soms zeggen mensen: “ik kan niet heksen” Dan bedoelen ze dat ze niet alles zomaar even voor elkaar kunnen krijgen.
- Een ‘heksentoer’ is een moeilijk karwei
- Een ‘heksenketel’ is niet alleen maar een toverketel, maar ook een plaats waar onrust is. Bijvoorbeeld: ‘In Eindhoven is het een heksenketel.’
- Een ‘heksenmeester’ is een bolleboos, die een bijna onmogelijke opdracht toch nog tot een goed einde kan brengen.
- ‘Heksenbezems’ zijn bundeltjes kleine takken in bomen. Ze lijken op kraaiennesten en worden door schimmel veroorzaakt. Vroeger dachten de mensen dat de heksen die heksenbezems in de bomen hadden gemaakt
- Een ‘heksenkring’ is een kring van paddestoelen in een bos. De heksen dansten er altijd omheen.
- Dan is er nog een heksenboleet. Dat is een paddestoel. Hij wordt heksenboleet genoemd omdat hij een giftige stof in zich heeft.
12 Heksenverhalen
Het geloof in heksen heeft een grote rol gespeeld in het leven van de mensen. Dat kun je bijvoorbeeld zien aan de vele heksenverhalen in de wereld.
Veel van die verhalen zijn opgeschreven in sprookjes-en legenden boeken.
13 Moderne heksen
De meeste sprookjes die we kennen, zijn al heel oud. Maar ook nu worden er nog verhalen geschreven over heksen.
De beroemde schrijver Roald Dahl bedacht ook heksen. Zijn heksen lijken heel gewone mensen. Iedereen kan het zijn.
Roald Dahl verteld precies hoe je de heksen kunt herkennen. Heksen hebben geen tenen en dragen vierkante schoenen. Ze zijn kaal en dragen een pruik die ontzettend jeukt. Heksen ruiken een pasgewassen kind al van ver. Dat vinden ze heel erg stinken en ze knijpen hun neus er voor dicht. De heksen van Roald Dahl hebben namelijk een hekel aan kinderen. Ze doen er alles aan om ze uit te roeien. Maar ook in de sprookjes van Roald Dahl mag het slechte niet van het goeie winne. Het uitroeien van de kinderen lukt dus niet.