Werkstuk: De Tweede Wereldoorlog
Hoorcollege 8 (3-6-2002): De Tweede Wereldoorlog I
Wanderv?gel
Twee houdingen als reactie op het verliezen van WO I:
- Vlucht.
- Zoeken naar eenheid.
o De Wanderv?gel zochten naar eenheid.
Eenheid zoeken is typisch Duits. Ze gebruikten daarvoor vooral cultuur.
Wanderv?gel: jonge mensen die zich ori?nteren op de toekomst. Door samen wandelen, genieten van de natuur, filosoferen. Extreem-links en extreem-rechts komen hierin bij elkaar (typerend voor het Interbellum). Natuurbeleving: onderscheidt hen van anderen. Hoe onderscheidt Duitsland zich van andere landen? Door de NATUUR!!!
Ze zijn tegen:
- Individualisme: in de moderne verstedelijkte wereld is er individualisme. In Duitsland, het platteland, zijn er gemeenschappen.
- Liberalisme: promoot de afzonderlijke persoon.
- Materialisme: liberalen zijn materialisten en dat is slecht.
- Kosmopolitisme: verzet tegen steden, liefde voor natuur en platteland.
- Gesellschaft (tegenover Gemeinschaft): komt uit een boek van A. T?nnies. Gemeinschaft is de traditionele samenleving, sociale relaties staan centraal. Gesellschaft is een economische eenheid, bedrijf. Bijvoorbeeld de persoon achter een loket. De moderne samenleving heeft de Gemeinschaft opgegeven. Dit leidt tot isolatie, uiteenvallen. Wanderv?gel willen de Gemeinschaft herstellen.
Ze zijn voor:
- Organicisme: de maatschappij moet je zien als een orgaan. Iedereen heeft elkaar nodig om goed te kunnen functioneren. Samen zijn ze een eenheid, een lichaam.
- Saamhorigheid: alle delen van het lichaam werken met elkaar samen zonder problemen.
- Zuiverheid: vrij blijven van vreemde smetten. Hier is een voedingsbron voor antisemitisme.
- Gemeinschaft.
Nazisme en fascisme
Begrippen die leven bij de Wanderv?gel zijn onder andere "F?hrer" en "Reich". Een lichaam heeft een leiding nodig. Verschil met Itali?: de F?hrer is een uitdrukking van wat leeft in het Duitse volk. Een vorm van superdemocratie: de F?hrer dicteert niet maar verwoordt wat in het volk zelf ligt. Het Derde Rijk onder Hitler was een soort superdemocratie: iedereen liep achter Hitler aan!
Nazisme is dus een extreem van democratie.
Vilfredo Pareto en Gaetano Mosca: overpeinzingen over democratie. Ze vonden democratie mooi maar dachten dat het onmogelijk was:
- Binnen een bevolking leven allerlei irrationele instincten (doe je niks aan).
- Politieke leiders maken er gebruik van (in tegenstelling tot het nazisme, waar de F?hrer er een uitdrukking van is).
Gevolg: de duce, Mussolini, doet iets met deze gevoelens van het volk: spanning tussen volk en leider. Da's het verschil tussen fascisme en nazisme: nazisme kan verder gaan omdat er geen spanning is tussen volk en F?hrer.
Totalitarisme
Albert Sorel (1847-1922): hij heeft totalitarisme niet bedacht, maar zorgde wel dat het mogelijk werd (Duitsland, USSR). Je vindt het zowel bij extreem-links als bij extreem-rechts. Sorel beweegt van extreem linkse naar extreem rechtse positie. Die stap is in een totalitair systeem klein. Hij was bewonderaar van Marx: vond Marx geniaal, een wetenschapper in de politiek. Dankzij kritieken van onder andere Kautski en Bernstein is marxisme verworden tot socialisme, sociaal-democratie. Sorel vond iets anders: mythe: erkenning van het tekort van marxisme. Oplossing: je moet er gewoon in geloven! Je moet in de klassenloze maatschappij geloven.
Henri Berqson: elan vital ofwel een sprong in het diepe, geloof in een mythe dat nodig is om iets te bereiken. Zoals: credo quia absurdum (Tertullianus) "ik geloof omdat het zo absurd is".
Zo ook: geweld is nodig. Boek van Sorel: "Reflexions pour la violence": je kan niet om geweld heen. Syndicalisme is marxisme via vakbonden proberen uit te voeren. Sorel gaat echter naar rechts: mythes van kerk en monarchie worden zijn inspiraties. Mussolini was een van zijn grootste leerlingen. Mussolini begon als syndicalist maar werd door WO I extreem rechts. Hij wilde per se meedoen omdat de Italiaanse natie zich moest profileren. In Versailles voelde Itali? zich echter verwaarloosd, vooral omdat ze bij de overwinnaars hoorden. "Doctrine of fascism" (1932) is het boek van Mussolini. Corporatisme: het economisch gevolg van fascisme. Allerlei bedrijven vertegenwoordigd in het parlement.
Hitler-Duitsland
Sebastian Hafner "Anmerkungen zu Hitler" (1978). Hafner is van origine Duitser, jurist, emigreerde in 1938 naar Engeland. Hitler leek toen zo kwaad niet, had Duitsland weer op de kaart gezet. Er ontstond een gekke band tussen Hitler en zijn volk: man (F?hrer) en vrouw (Duitsland). Hij had een liefdesrelatie met Duitsland. In 1942: duidelijk dat Duitsers de oorlog niet gaan winnen, liefdesbreuk tussen Hitler en Duitsland. Theorie Hafner: Hitler wilde sindsdien Duitsland kapot maken omdat ze hem in de steek had gelaten. Daarom ging hij zo ver door met de Oorlog.
Hitler gebruikte allerlei trucs: retorica, mooie woorden, "versiertrucs". Alles was ook gericht op een maximale impact van Hitlers woorden en dat lukte.
Combinatie:
- Extreem elitarisme: wat Hitler wilde gebeurde.
- Extreem democratie: het volk was het met Hitler eens.
o Paradox.
Onmogelijke gedachte van Hitler:
- Lebensraum: expansie Duitsland naar het oosten (Polen en Rusland) omdat daar de ruimte was om je te ontplooien.
Johan Rudolf Kjelles: geopolitiek. Iedere natie laat zich leiden door zijn natuurlijke grenzen, tot gebiedsuitbreiding (Frankrijk zag als grens van zijn rijk de Rijn). Overgenomen door Klaus Hausmeister die een tijdschrift stichtte "Zeitschrift f?r Geopolitik". Hij overtuigde Hitler dat Duitsland bestemd was om grotendeels Polen en het continent te beheersen.
- Antisemitisme: Joden zijn een vreemde smet in de natie, zijn materialisten die verwijderd moeten worden. Voordien was er niet zoveel over gefilosofeerd, alleen door Alfred Rosenberg "Der Mythen des 20. Jahrhunderts": er was altijd sprake van rassenstrijd, en de beste overwint. Sociaal-darwinisme. Hier was het de relatie arisch ras - Semitisch ras. Het probleem was Jezus. De oplossing: ook Jezus was een ari?r.
Hoe werden de Duitsers zo gek dit te volgen?
Jacob Talmon "The origins of totalitarian democracy" (1951). Geschiedenis van het totalitarisme. Hoe het samen kon gaan met democratie. Idee: in democratie zit altijd iets totalitairs dat zomaar uit kan komen.
Oorsprong: de Franse Revolutie. Die was de gemeenschappelijke oorsprong van links en rechts en nationalisme:
- 1794-1795: Babeuf. Soort van marxisme, als logische uitkomst van de Franse Revolutie.
- Napoleon was het prototype nationalist en had tevens het Duits nationalisme veroorzaakt.
Idee van Talmon: socialisme en nationalisme hebben samengewerkt, een soort broederstrijd tegen het establishment (tussen 1815 en 1848). Het jaar 1848 is zeer belangrijk: de scheiding tussen socialisme en nationalisme! Nationalisme was Romantisch Frans, zo verklaarde Marx. 1848 was belangrijk, want als nationalisme en socialisme bij elkaar waren gebleven dan zou het parlementair liberalisme niks meer geweest zijn. Nationaal-socialisme was de eerste toenadering weer, in het Interbellum.
Extreem links Extreem rechts
Hoefijzertheorie: de lijn van extreem links naar extreem rechts, met daartussenin alle andere groeperingen, werd omgebogen tot een hoefijzer waardoor extreem links en extreem rechts juist dicht bij elkaar lagen.
Extreem links Extreem rechts
Beide hebben dus een gemeenschappelijke vijand: het midden, de liberale parlementaire democratie. Extreem links en extreem rechts liggen dichter bij elkaar.
Carl Schmitt (1888-1985): enige auteur die echt diepgaand heeft geschreven pro-fascisme. "Kronjurist des Dritten Reichs" wordt hij genoemd. Zodra Hitler de macht greep meldde hij zich aan als lid, maar in 1936 werd hij er al uit gegooid.
Hij stelde zich twee vragen:
- Wie heeft de macht?
Degene die beslissingsbevoegdheid heeft in de uitzonderingstoestand. Zie artikel 48 van de constitutie van Weimar: Hinderburg heeft dan de macht, dus de president.
Gevolg: je geeft een bonus aan de uitzonderingstoestand, dit speelt nazisme in de kaart. Nazisme zorgde dat er constant iets belangrijks op het spel stond. De dictator (F?hrer) heeft dan de macht, het volk moet zich onderwerpen.
- Waar gaat het in de politiek om?
Strijd tegen de vijand!
Hoorcollege 9 (10-6-2002): De Tweede Wereldoorlog II & tentameninfo
1.
Hoofdlijnen van de nieuwste geschiedenis (voor het tentamen)
Vaak is een inleidende tentamenvraag: deel 1789-1945 in in logische periodes.
- 1789: de Franse Revolutie
- 1814-1815: einde Franse Revolutie, Congres van Wenen. Conservatieve politiek, roept verzet op: nationalisme en democratisering.
- 1830(-1832): revoluties in Frankrijk, Belgi?, Polen. Engelse Reform Bill.
- 1848: revolutiegolf door Europa. Gaat om drie dingen:
o Erkenning voor nationale wensen, zelfbeschikking.
o Liberalisering, dat moest uitmonden in een constitutioneel stelsel (niet in een democratie).
o Afschaffing van de resten van feodaliteit (vooral in Oost-Europa).
In Frankrijk was het vooral een sociaal conflict: socialisten versus republikeinen.
- 1870-1871: Pruisisch-Franse Oorlog. Het deelt de periode na 1848 mooi in twee stukken.
V??r: Frankrijk steeds toonaangevend.
Na: Duitsland ontstaat en neemt de rol van troublemaker over.
Het grote accent van de nieuwste geschiedenis ligt op Europa (vooral in de 19e eeuw).
- 1914-1918: Eerste Wereldoorlog.
- (1929: beurskrach die autoritaire regimes tot gevolg had)
- 1939-1945: Tweede Wereldoorlog.
Democratisering in de 19e eeuw: tot 1870 wil men alleen een goed constitutioneel stelsel en beperkt kiesrecht. Daarna pas wil men volledige democratie.
Dankzij de Tweede Wereldoorlog zijn we zo gaan denken over democratie als de ideale staatsvorm.
Na 1880 wordt Palmer steeds mondialer en door de Wereldoorlogen kan je ook niet anders dan naar de hele wereld kijken.
Waar zeker naar gevraagd zal worden: periode 1815-1830-1848; uitvloeisels van het Congres van Wenen; conservatisme; Metternich.
2.
De Tweede Wereldoorlog (erfenissen)
- Sociaal-darwinisme: zorgt voor verandering van het nationalisme, wordt massaler en rasgericht. Na WO II is nationalisme not-done en achterhaald. Na de Koude Oorlog komt het toch weer terug.
- Democratisch denken: niemand had het als ideaal. Na 1918 ismen tegen wil en dank toch ermee begonnen. Na 1945 besefte men dat democratie de minst slechte staatsvorm is. Let op The age of Democratic Revolution van Palmer, behandeld in hoorcollege 1.
- Globalisering: Europese dominantie verdween, dekolonisatie. Amerika is daardoor het belangrijkste land in de 20e eeuw.
Doorzetting van ideologie?n. Palmer schrijft over de doorbraak van de -ismen in de 19e eeuw. Het was in de 20e eeuw n?g belangrijker. Fascisme maakte van WO II een door en door ideologische oorlog, meer dan welke oorlog dan ook. Daarna ging dat door in de Koude Oorlog. De VS en USSR vertaalden alle problemen bewust naar ideologie?n.
3.
Hoe en waarom heeft de Tweede Wereldoorlog kunnen plaatsvinden?
In omvang en vernietiging was WO II onbegrijpelijk, buiten elke menselijke proportie. WO I was het bloedigst en dodelijkst op militair gebied: 10 miljoen doden. WO II was een totale oorlog waar ook de burgerbevolking slachtoffer en strategisch doel was. Geallieerden bombardeerden Hamburg en Dresden. Doel: Duitsland op de knie?n dwingen, maakt niet uit hoe. Duitsland zelf was hiermee begonnen (Rotterdam). WO II zou 54 miljoen slachtoffers ge?ist kunnen hebben: 20 miljoen in de USSR, 4-6 miljoen Joden. Ook: 40 miljoen ontheemden. Dit wordt onbegrijpelijker als je beseft dat het zo kort na WO I was.
Wat was de aard van het conflict? Moeilijk te zeggen. Het was 2 complexen van oorlogen: Europees en in het Verre Oosten. Die verenigden zich met Pearl Harbour in 1941. Japanse aspiraties staan los van nazi-Duitsland. Door de Oorlog kon Japan makkelijk de kolonies veroveren. In 1942: Duitsland en Japan groeien naar elkaar toe, bijna heel Europa en Azi? in handen van de As-mogendheden. Opvattingen, invalshoeken geschiedschrijving veranderen steeds. Tegenwoordig is geschiedschrijving niet meer zo gericht op schuld maar op nuchtere feitenkennis. Er komt ook meer kennis doordat er steeds meer documenten openbaar worden. Bovendien wordt onze interesse breder. Vragen van geschiedschrijvers:
- Schuldvraag: Neurenberg en vlak na de Oorlog vooral juridisch. Japan, Duitsland maar ook de VS, Groot-Brittanni?, Frankrijk, USSR hadden geen zin hier intensief in te duiken. Bovendien getekend door de Koude Oorlog: Duitsland kwam in het NAVO-kamp, men probeerde daarom milder te zijn. Likken van wonden (ook in Nederland): eren van verzetshelden en zielig zijn. Ethisch: goed en fout. Nationalisten en rechtse mensen worden nog altijd gerefereerd aan WO II. Fascisme is fout. Punt.
- Hoever ga je terug?
o Sonderweg-these: Duitsland heeft zijn eigen aparte geschiedenis sinds Bismarck.
o Versailles (1919) als startpunt?
- Liggen verklaringen op het politiek-diplomatieke vlak?
o Kan je ook economische situatie erbij trekken?
* Appeasement kwam ook voort uit economische onmacht van Groot-Brittanni?.
- Sociaal vlak: Duitsland had oorlog nodig om aan haar roofzucht te voldoen.
- Macht van de media: media zijn propaganda maar stuwen, motiveren politici weer extra.
Twee tegengestelde visies:
- Intentionalisme: naties handelen bewust, planmatig en met achterliggende ideologie. Vooral Hitler is hiervan het kopstuk.
- Functionalisme: beperkte rol voor ideologie en planmatige beleidsvorming. Men handelde zoals men dacht dat er van hen verwacht werd, zonder leiding van bovenaf.
Blinde bureaucratie?n: ambtenaren realiseerden zich niet w?t ze vervoerden, er was gewoon routine en niemand voelde zich verantwoordelijk. Besluit en strategie om Joden uit te moorden is moeilijk aan te wijzen. Vanaf de jaren '80: functionalisme is het belangrijkst, moralisme (goed en fout) is niet meer toonaangevend.
Drie revisionistische mogendheden, landen die geen vrede hadden met Versailles: Duitsland, Itali? en Japan (in mindere mate ook nog de USSR). De link tussen Versailles en Wenen (1815): goede regeling voor het moment, slecht voor de toekomst.
Duitsland kon nu de hele tijd klagen over het dictaat van Versailles. Duitsland h?d zich na 1919 kunnen ontwikkelen tot een normale democratie, maar de omstandigheden waren niet normaal. Weimarrepubliek was niet ten dode opgeschreven maar vanaf 1929 deed crisis haar de das om.
Itali? wilde haar grootheid ontwikkelen.
Japan: expansie was in de jaren '30 gewenst. Japan kreeg het door de crisis moeilijk omdat het afhankelijk was van import van voedsel/ producten. Japan wilde expanderen om meer autarkisch te kunnen zijn. In 1934: annexatie van Mantsjoerije, in 1937 de aanval op China. Spanningen met de VS, die het Pacifisch gebied beschouwt als haar achtertuin. Olie-embargo van de VS zorgt voor onverwachte aanval op Pearl Harbour door Japan. De VS richt zich primair op Europa waardoor Japan tot mei 1945 haar gang kan gaan. Daarna zijn ze snel verslagen.
USSR: is door Versailles achter een cordon sanitair van Oost-Europese staatjes geplaatst. Onzekerheid: wil de USSR stabiliseren of zich uitbreiden? Men wist het ook in de USSR niet. Hadden problemen in Duitsland, Itali? en Japan voorkomen kunnen worden? Appeasement krijgt veel kritiek: te slap, Hitler kon zomaar z'n gang gaan. Hierdoor is er nu nog steeds een angst om dictators teveel hun gang te laten gaan (Saddam Hoessein). Chamberlain is hierop afgerekend, vooral op het weggeven van Tsjechoslovakije.
Legitimatie appeasement:
- Men wilde absoluut geen oorlog.
- Sterke polarisatie tussen links en rechts. Regeringen waren vleugellam, er waren veel nationale kabinetten. Goed voor binnenland, maar funest in de buitenlandse politiek wegens besluiteloosheid.
- Defensief: Franse Maginotlinie.
- Wantrouwen ten opzichte van USSR.
o Appeasement wou Hitlers Drang nach Osten bevorderen.
o Vermoeden dat Stalin Europa samen met Hitler wou verdelen om zo kapitalisme uit te schakelen.
- Afzijdigheid van de VS: tegen Versailles en tegen de Volkenbond. Wantrouwen van Europa ten opzichte van de VS.
- Groot-Brittanni? had niet voldoende economische draagkracht om te kunnen mobiliseren. Dat was al vanaf ongeveer de 19e eeuw zo.
Dit is begrijpelijk tot 1937. Daarna zijn er beoordelingsfouten van Chamberlain.
- Te anti-Stalin.
- Te weinig vertrouwen in Frankrijk.
- Te minachtend (Brits-elitair) ten opzichte van Oost-Europa.
Dit verklaart de passiefheid van Europa. Het lijstje van 10 stappen die leidden tot WO II, zie Palmer, van jaarlijkse gebeurtenissen waar men niks tegen deed. Belangrijk voor tentamen.
4.
Bijzondere aspecten van de Tweede Wereldoorlog
I. Eerste echte wereldoorlog. Wo I kreeg het karakter van wereldoorlog geleidelijk, WO II was het al vanaf het begin.
II. Ideologische oorlog.
III. Democratisering van de oorlog, totale oorlog. Militair en burger waren allebei evenveel betrokken.
IV. Onpersoonlijke oorlog: oorlog op afstand met vliegtuigen en raketten. Bombardementen, atoombommen, Jodenvernietiging.
V. Illusie van een schone oorlog, zonder directe confrontatie.
VI. Genocide op ongelooflijk grote schaal. Wetenschappelijk "verantwoord".
Wanderv?gel
Twee houdingen als reactie op het verliezen van WO I:
- Vlucht.
- Zoeken naar eenheid.
o De Wanderv?gel zochten naar eenheid.
Eenheid zoeken is typisch Duits. Ze gebruikten daarvoor vooral cultuur.
Wanderv?gel: jonge mensen die zich ori?nteren op de toekomst. Door samen wandelen, genieten van de natuur, filosoferen. Extreem-links en extreem-rechts komen hierin bij elkaar (typerend voor het Interbellum). Natuurbeleving: onderscheidt hen van anderen. Hoe onderscheidt Duitsland zich van andere landen? Door de NATUUR!!!
Ze zijn tegen:
- Individualisme: in de moderne verstedelijkte wereld is er individualisme. In Duitsland, het platteland, zijn er gemeenschappen.
- Liberalisme: promoot de afzonderlijke persoon.
- Materialisme: liberalen zijn materialisten en dat is slecht.
- Kosmopolitisme: verzet tegen steden, liefde voor natuur en platteland.
- Gesellschaft (tegenover Gemeinschaft): komt uit een boek van A. T?nnies. Gemeinschaft is de traditionele samenleving, sociale relaties staan centraal. Gesellschaft is een economische eenheid, bedrijf. Bijvoorbeeld de persoon achter een loket. De moderne samenleving heeft de Gemeinschaft opgegeven. Dit leidt tot isolatie, uiteenvallen. Wanderv?gel willen de Gemeinschaft herstellen.
Ze zijn voor:
- Organicisme: de maatschappij moet je zien als een orgaan. Iedereen heeft elkaar nodig om goed te kunnen functioneren. Samen zijn ze een eenheid, een lichaam.
- Saamhorigheid: alle delen van het lichaam werken met elkaar samen zonder problemen.
- Zuiverheid: vrij blijven van vreemde smetten. Hier is een voedingsbron voor antisemitisme.
- Gemeinschaft.
Nazisme en fascisme
Begrippen die leven bij de Wanderv?gel zijn onder andere "F?hrer" en "Reich". Een lichaam heeft een leiding nodig. Verschil met Itali?: de F?hrer is een uitdrukking van wat leeft in het Duitse volk. Een vorm van superdemocratie: de F?hrer dicteert niet maar verwoordt wat in het volk zelf ligt. Het Derde Rijk onder Hitler was een soort superdemocratie: iedereen liep achter Hitler aan!
Nazisme is dus een extreem van democratie.
Vilfredo Pareto en Gaetano Mosca: overpeinzingen over democratie. Ze vonden democratie mooi maar dachten dat het onmogelijk was:
- Binnen een bevolking leven allerlei irrationele instincten (doe je niks aan).
- Politieke leiders maken er gebruik van (in tegenstelling tot het nazisme, waar de F?hrer er een uitdrukking van is).
Gevolg: de duce, Mussolini, doet iets met deze gevoelens van het volk: spanning tussen volk en leider. Da's het verschil tussen fascisme en nazisme: nazisme kan verder gaan omdat er geen spanning is tussen volk en F?hrer.
Totalitarisme
Albert Sorel (1847-1922): hij heeft totalitarisme niet bedacht, maar zorgde wel dat het mogelijk werd (Duitsland, USSR). Je vindt het zowel bij extreem-links als bij extreem-rechts. Sorel beweegt van extreem linkse naar extreem rechtse positie. Die stap is in een totalitair systeem klein. Hij was bewonderaar van Marx: vond Marx geniaal, een wetenschapper in de politiek. Dankzij kritieken van onder andere Kautski en Bernstein is marxisme verworden tot socialisme, sociaal-democratie. Sorel vond iets anders: mythe: erkenning van het tekort van marxisme. Oplossing: je moet er gewoon in geloven! Je moet in de klassenloze maatschappij geloven.
Henri Berqson: elan vital ofwel een sprong in het diepe, geloof in een mythe dat nodig is om iets te bereiken. Zoals: credo quia absurdum (Tertullianus) "ik geloof omdat het zo absurd is".
Zo ook: geweld is nodig. Boek van Sorel: "Reflexions pour la violence": je kan niet om geweld heen. Syndicalisme is marxisme via vakbonden proberen uit te voeren. Sorel gaat echter naar rechts: mythes van kerk en monarchie worden zijn inspiraties. Mussolini was een van zijn grootste leerlingen. Mussolini begon als syndicalist maar werd door WO I extreem rechts. Hij wilde per se meedoen omdat de Italiaanse natie zich moest profileren. In Versailles voelde Itali? zich echter verwaarloosd, vooral omdat ze bij de overwinnaars hoorden. "Doctrine of fascism" (1932) is het boek van Mussolini. Corporatisme: het economisch gevolg van fascisme. Allerlei bedrijven vertegenwoordigd in het parlement.
Hitler-Duitsland
Sebastian Hafner "Anmerkungen zu Hitler" (1978). Hafner is van origine Duitser, jurist, emigreerde in 1938 naar Engeland. Hitler leek toen zo kwaad niet, had Duitsland weer op de kaart gezet. Er ontstond een gekke band tussen Hitler en zijn volk: man (F?hrer) en vrouw (Duitsland). Hij had een liefdesrelatie met Duitsland. In 1942: duidelijk dat Duitsers de oorlog niet gaan winnen, liefdesbreuk tussen Hitler en Duitsland. Theorie Hafner: Hitler wilde sindsdien Duitsland kapot maken omdat ze hem in de steek had gelaten. Daarom ging hij zo ver door met de Oorlog.
Hitler gebruikte allerlei trucs: retorica, mooie woorden, "versiertrucs". Alles was ook gericht op een maximale impact van Hitlers woorden en dat lukte.
Combinatie:
- Extreem elitarisme: wat Hitler wilde gebeurde.
- Extreem democratie: het volk was het met Hitler eens.
o Paradox.
Onmogelijke gedachte van Hitler:
- Lebensraum: expansie Duitsland naar het oosten (Polen en Rusland) omdat daar de ruimte was om je te ontplooien.
Johan Rudolf Kjelles: geopolitiek. Iedere natie laat zich leiden door zijn natuurlijke grenzen, tot gebiedsuitbreiding (Frankrijk zag als grens van zijn rijk de Rijn). Overgenomen door Klaus Hausmeister die een tijdschrift stichtte "Zeitschrift f?r Geopolitik". Hij overtuigde Hitler dat Duitsland bestemd was om grotendeels Polen en het continent te beheersen.
- Antisemitisme: Joden zijn een vreemde smet in de natie, zijn materialisten die verwijderd moeten worden. Voordien was er niet zoveel over gefilosofeerd, alleen door Alfred Rosenberg "Der Mythen des 20. Jahrhunderts": er was altijd sprake van rassenstrijd, en de beste overwint. Sociaal-darwinisme. Hier was het de relatie arisch ras - Semitisch ras. Het probleem was Jezus. De oplossing: ook Jezus was een ari?r.
Hoe werden de Duitsers zo gek dit te volgen?
Jacob Talmon "The origins of totalitarian democracy" (1951). Geschiedenis van het totalitarisme. Hoe het samen kon gaan met democratie. Idee: in democratie zit altijd iets totalitairs dat zomaar uit kan komen.
Oorsprong: de Franse Revolutie. Die was de gemeenschappelijke oorsprong van links en rechts en nationalisme:
- 1794-1795: Babeuf. Soort van marxisme, als logische uitkomst van de Franse Revolutie.
- Napoleon was het prototype nationalist en had tevens het Duits nationalisme veroorzaakt.
Idee van Talmon: socialisme en nationalisme hebben samengewerkt, een soort broederstrijd tegen het establishment (tussen 1815 en 1848). Het jaar 1848 is zeer belangrijk: de scheiding tussen socialisme en nationalisme! Nationalisme was Romantisch Frans, zo verklaarde Marx. 1848 was belangrijk, want als nationalisme en socialisme bij elkaar waren gebleven dan zou het parlementair liberalisme niks meer geweest zijn. Nationaal-socialisme was de eerste toenadering weer, in het Interbellum.
Extreem links Extreem rechts
Hoefijzertheorie: de lijn van extreem links naar extreem rechts, met daartussenin alle andere groeperingen, werd omgebogen tot een hoefijzer waardoor extreem links en extreem rechts juist dicht bij elkaar lagen.
Extreem links Extreem rechts
Beide hebben dus een gemeenschappelijke vijand: het midden, de liberale parlementaire democratie. Extreem links en extreem rechts liggen dichter bij elkaar.
Carl Schmitt (1888-1985): enige auteur die echt diepgaand heeft geschreven pro-fascisme. "Kronjurist des Dritten Reichs" wordt hij genoemd. Zodra Hitler de macht greep meldde hij zich aan als lid, maar in 1936 werd hij er al uit gegooid.
Hij stelde zich twee vragen:
- Wie heeft de macht?
Degene die beslissingsbevoegdheid heeft in de uitzonderingstoestand. Zie artikel 48 van de constitutie van Weimar: Hinderburg heeft dan de macht, dus de president.
Gevolg: je geeft een bonus aan de uitzonderingstoestand, dit speelt nazisme in de kaart. Nazisme zorgde dat er constant iets belangrijks op het spel stond. De dictator (F?hrer) heeft dan de macht, het volk moet zich onderwerpen.
- Waar gaat het in de politiek om?
Strijd tegen de vijand!
Hoorcollege 9 (10-6-2002): De Tweede Wereldoorlog II & tentameninfo
1.
Hoofdlijnen van de nieuwste geschiedenis (voor het tentamen)
Vaak is een inleidende tentamenvraag: deel 1789-1945 in in logische periodes.
- 1789: de Franse Revolutie
- 1814-1815: einde Franse Revolutie, Congres van Wenen. Conservatieve politiek, roept verzet op: nationalisme en democratisering.
- 1830(-1832): revoluties in Frankrijk, Belgi?, Polen. Engelse Reform Bill.
- 1848: revolutiegolf door Europa. Gaat om drie dingen:
o Erkenning voor nationale wensen, zelfbeschikking.
o Liberalisering, dat moest uitmonden in een constitutioneel stelsel (niet in een democratie).
o Afschaffing van de resten van feodaliteit (vooral in Oost-Europa).
In Frankrijk was het vooral een sociaal conflict: socialisten versus republikeinen.
- 1870-1871: Pruisisch-Franse Oorlog. Het deelt de periode na 1848 mooi in twee stukken.
V??r: Frankrijk steeds toonaangevend.
Na: Duitsland ontstaat en neemt de rol van troublemaker over.
Het grote accent van de nieuwste geschiedenis ligt op Europa (vooral in de 19e eeuw).
- 1914-1918: Eerste Wereldoorlog.
- (1929: beurskrach die autoritaire regimes tot gevolg had)
- 1939-1945: Tweede Wereldoorlog.
Democratisering in de 19e eeuw: tot 1870 wil men alleen een goed constitutioneel stelsel en beperkt kiesrecht. Daarna pas wil men volledige democratie.
Dankzij de Tweede Wereldoorlog zijn we zo gaan denken over democratie als de ideale staatsvorm.
Na 1880 wordt Palmer steeds mondialer en door de Wereldoorlogen kan je ook niet anders dan naar de hele wereld kijken.
Waar zeker naar gevraagd zal worden: periode 1815-1830-1848; uitvloeisels van het Congres van Wenen; conservatisme; Metternich.
2.
De Tweede Wereldoorlog (erfenissen)
- Sociaal-darwinisme: zorgt voor verandering van het nationalisme, wordt massaler en rasgericht. Na WO II is nationalisme not-done en achterhaald. Na de Koude Oorlog komt het toch weer terug.
- Democratisch denken: niemand had het als ideaal. Na 1918 ismen tegen wil en dank toch ermee begonnen. Na 1945 besefte men dat democratie de minst slechte staatsvorm is. Let op The age of Democratic Revolution van Palmer, behandeld in hoorcollege 1.
- Globalisering: Europese dominantie verdween, dekolonisatie. Amerika is daardoor het belangrijkste land in de 20e eeuw.
Doorzetting van ideologie?n. Palmer schrijft over de doorbraak van de -ismen in de 19e eeuw. Het was in de 20e eeuw n?g belangrijker. Fascisme maakte van WO II een door en door ideologische oorlog, meer dan welke oorlog dan ook. Daarna ging dat door in de Koude Oorlog. De VS en USSR vertaalden alle problemen bewust naar ideologie?n.
3.
Hoe en waarom heeft de Tweede Wereldoorlog kunnen plaatsvinden?
In omvang en vernietiging was WO II onbegrijpelijk, buiten elke menselijke proportie. WO I was het bloedigst en dodelijkst op militair gebied: 10 miljoen doden. WO II was een totale oorlog waar ook de burgerbevolking slachtoffer en strategisch doel was. Geallieerden bombardeerden Hamburg en Dresden. Doel: Duitsland op de knie?n dwingen, maakt niet uit hoe. Duitsland zelf was hiermee begonnen (Rotterdam). WO II zou 54 miljoen slachtoffers ge?ist kunnen hebben: 20 miljoen in de USSR, 4-6 miljoen Joden. Ook: 40 miljoen ontheemden. Dit wordt onbegrijpelijker als je beseft dat het zo kort na WO I was.
Wat was de aard van het conflict? Moeilijk te zeggen. Het was 2 complexen van oorlogen: Europees en in het Verre Oosten. Die verenigden zich met Pearl Harbour in 1941. Japanse aspiraties staan los van nazi-Duitsland. Door de Oorlog kon Japan makkelijk de kolonies veroveren. In 1942: Duitsland en Japan groeien naar elkaar toe, bijna heel Europa en Azi? in handen van de As-mogendheden. Opvattingen, invalshoeken geschiedschrijving veranderen steeds. Tegenwoordig is geschiedschrijving niet meer zo gericht op schuld maar op nuchtere feitenkennis. Er komt ook meer kennis doordat er steeds meer documenten openbaar worden. Bovendien wordt onze interesse breder. Vragen van geschiedschrijvers:
- Schuldvraag: Neurenberg en vlak na de Oorlog vooral juridisch. Japan, Duitsland maar ook de VS, Groot-Brittanni?, Frankrijk, USSR hadden geen zin hier intensief in te duiken. Bovendien getekend door de Koude Oorlog: Duitsland kwam in het NAVO-kamp, men probeerde daarom milder te zijn. Likken van wonden (ook in Nederland): eren van verzetshelden en zielig zijn. Ethisch: goed en fout. Nationalisten en rechtse mensen worden nog altijd gerefereerd aan WO II. Fascisme is fout. Punt.
- Hoever ga je terug?
o Sonderweg-these: Duitsland heeft zijn eigen aparte geschiedenis sinds Bismarck.
o Versailles (1919) als startpunt?
- Liggen verklaringen op het politiek-diplomatieke vlak?
o Kan je ook economische situatie erbij trekken?
* Appeasement kwam ook voort uit economische onmacht van Groot-Brittanni?.
- Sociaal vlak: Duitsland had oorlog nodig om aan haar roofzucht te voldoen.
- Macht van de media: media zijn propaganda maar stuwen, motiveren politici weer extra.
Twee tegengestelde visies:
- Intentionalisme: naties handelen bewust, planmatig en met achterliggende ideologie. Vooral Hitler is hiervan het kopstuk.
- Functionalisme: beperkte rol voor ideologie en planmatige beleidsvorming. Men handelde zoals men dacht dat er van hen verwacht werd, zonder leiding van bovenaf.
Blinde bureaucratie?n: ambtenaren realiseerden zich niet w?t ze vervoerden, er was gewoon routine en niemand voelde zich verantwoordelijk. Besluit en strategie om Joden uit te moorden is moeilijk aan te wijzen. Vanaf de jaren '80: functionalisme is het belangrijkst, moralisme (goed en fout) is niet meer toonaangevend.
Drie revisionistische mogendheden, landen die geen vrede hadden met Versailles: Duitsland, Itali? en Japan (in mindere mate ook nog de USSR). De link tussen Versailles en Wenen (1815): goede regeling voor het moment, slecht voor de toekomst.
Duitsland kon nu de hele tijd klagen over het dictaat van Versailles. Duitsland h?d zich na 1919 kunnen ontwikkelen tot een normale democratie, maar de omstandigheden waren niet normaal. Weimarrepubliek was niet ten dode opgeschreven maar vanaf 1929 deed crisis haar de das om.
Itali? wilde haar grootheid ontwikkelen.
Japan: expansie was in de jaren '30 gewenst. Japan kreeg het door de crisis moeilijk omdat het afhankelijk was van import van voedsel/ producten. Japan wilde expanderen om meer autarkisch te kunnen zijn. In 1934: annexatie van Mantsjoerije, in 1937 de aanval op China. Spanningen met de VS, die het Pacifisch gebied beschouwt als haar achtertuin. Olie-embargo van de VS zorgt voor onverwachte aanval op Pearl Harbour door Japan. De VS richt zich primair op Europa waardoor Japan tot mei 1945 haar gang kan gaan. Daarna zijn ze snel verslagen.
USSR: is door Versailles achter een cordon sanitair van Oost-Europese staatjes geplaatst. Onzekerheid: wil de USSR stabiliseren of zich uitbreiden? Men wist het ook in de USSR niet. Hadden problemen in Duitsland, Itali? en Japan voorkomen kunnen worden? Appeasement krijgt veel kritiek: te slap, Hitler kon zomaar z'n gang gaan. Hierdoor is er nu nog steeds een angst om dictators teveel hun gang te laten gaan (Saddam Hoessein). Chamberlain is hierop afgerekend, vooral op het weggeven van Tsjechoslovakije.
Legitimatie appeasement:
- Men wilde absoluut geen oorlog.
- Sterke polarisatie tussen links en rechts. Regeringen waren vleugellam, er waren veel nationale kabinetten. Goed voor binnenland, maar funest in de buitenlandse politiek wegens besluiteloosheid.
- Defensief: Franse Maginotlinie.
- Wantrouwen ten opzichte van USSR.
o Appeasement wou Hitlers Drang nach Osten bevorderen.
o Vermoeden dat Stalin Europa samen met Hitler wou verdelen om zo kapitalisme uit te schakelen.
- Afzijdigheid van de VS: tegen Versailles en tegen de Volkenbond. Wantrouwen van Europa ten opzichte van de VS.
- Groot-Brittanni? had niet voldoende economische draagkracht om te kunnen mobiliseren. Dat was al vanaf ongeveer de 19e eeuw zo.
Dit is begrijpelijk tot 1937. Daarna zijn er beoordelingsfouten van Chamberlain.
- Te anti-Stalin.
- Te weinig vertrouwen in Frankrijk.
- Te minachtend (Brits-elitair) ten opzichte van Oost-Europa.
Dit verklaart de passiefheid van Europa. Het lijstje van 10 stappen die leidden tot WO II, zie Palmer, van jaarlijkse gebeurtenissen waar men niks tegen deed. Belangrijk voor tentamen.
4.
Bijzondere aspecten van de Tweede Wereldoorlog
I. Eerste echte wereldoorlog. Wo I kreeg het karakter van wereldoorlog geleidelijk, WO II was het al vanaf het begin.
II. Ideologische oorlog.
III. Democratisering van de oorlog, totale oorlog. Militair en burger waren allebei evenveel betrokken.
IV. Onpersoonlijke oorlog: oorlog op afstand met vliegtuigen en raketten. Bombardementen, atoombommen, Jodenvernietiging.
V. Illusie van een schone oorlog, zonder directe confrontatie.
VI. Genocide op ongelooflijk grote schaal. Wetenschappelijk "verantwoord".