Werkstuk: De telefoon
De telefoon
Is het belangrijkste communicatiemiddel. De uitvinding is niet alleen goed voor een communicatiemiddel, maar ook voor de koolstofkorrels en de trilplaat in het mond stuk. Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, werd geboren in Edinburgh op 3 maart 1847 en is overleden in Baddeck op 2 augustus 1922. Elisha Gray ontwikkelde ongeveer tegelijk met Bell een telefoon, maar Bell vroeg net 2 uur eerder patent aan. Zo werd Alexander Graham Bell de uitvinder van de telefoon. Ze waren allebei bijna hetzelfde gemaakt.
Edison moest maar weer eens ff laten zien wat hij ervan kon. Hij verbeterde de telefoon, maar gebruikte wel nog de trilplaat en de koolstofkorrels. Hij verbeterde de wel de manier waarop de 'microfoon' was geplaatst en luistergedeelte. Zo was de gene aan de andere kant beter te verstaan.
Als je de hoorn opneemt komt dat ding waar de hoorn op ligt omhoog en gaat er een soort 'poortje' omhoog die verbinding maakt met het net. Het nummer dat je draait is een soort code naar een andere telefoon, die dan meld dat er een telefoontje binnenkomt.
De stem word als elektrisch signaal verstuurt. In het oorstuk zit een luidspreker die de elektrische signalen omzet in geluid door de stroom door de elektromagneten te lijden maakt een metalen plaatje aan het trillen waardoor je de stem weer kunt horen. De microfoon werkt bijna hetzelfde. Doordat je tegen de trilplaat praat, gaat deze trillen. Dit wordt op de zelfde manier door de luidspreker aan de andere kant weergegeven.
De ontwikkeling het telefoon netwerk is steeds verder. Eerst had je maar één lijn per huis. Toen kreeg je 'ISDN', dat zijn meerdere telefoonlijnen voor één huis. Dan kun je internetten, faxen en bellen tegelijk. Je hebt ook telefoons zonder snoer. Dan wordt de trilling van de stem om gezet in radiogolven. Die gaan dan naar de thuiscentrale, vanaf daar gaat het gewoon op de oude manier.
Is het belangrijkste communicatiemiddel. De uitvinding is niet alleen goed voor een communicatiemiddel, maar ook voor de koolstofkorrels en de trilplaat in het mond stuk. Alexander Graham Bell, de uitvinder van de telefoon, werd geboren in Edinburgh op 3 maart 1847 en is overleden in Baddeck op 2 augustus 1922. Elisha Gray ontwikkelde ongeveer tegelijk met Bell een telefoon, maar Bell vroeg net 2 uur eerder patent aan. Zo werd Alexander Graham Bell de uitvinder van de telefoon. Ze waren allebei bijna hetzelfde gemaakt.
Edison moest maar weer eens ff laten zien wat hij ervan kon. Hij verbeterde de telefoon, maar gebruikte wel nog de trilplaat en de koolstofkorrels. Hij verbeterde de wel de manier waarop de 'microfoon' was geplaatst en luistergedeelte. Zo was de gene aan de andere kant beter te verstaan.
Als je de hoorn opneemt komt dat ding waar de hoorn op ligt omhoog en gaat er een soort 'poortje' omhoog die verbinding maakt met het net. Het nummer dat je draait is een soort code naar een andere telefoon, die dan meld dat er een telefoontje binnenkomt.
De stem word als elektrisch signaal verstuurt. In het oorstuk zit een luidspreker die de elektrische signalen omzet in geluid door de stroom door de elektromagneten te lijden maakt een metalen plaatje aan het trillen waardoor je de stem weer kunt horen. De microfoon werkt bijna hetzelfde. Doordat je tegen de trilplaat praat, gaat deze trillen. Dit wordt op de zelfde manier door de luidspreker aan de andere kant weergegeven.
De ontwikkeling het telefoon netwerk is steeds verder. Eerst had je maar één lijn per huis. Toen kreeg je 'ISDN', dat zijn meerdere telefoonlijnen voor één huis. Dan kun je internetten, faxen en bellen tegelijk. Je hebt ook telefoons zonder snoer. Dan wordt de trilling van de stem om gezet in radiogolven. Die gaan dan naar de thuiscentrale, vanaf daar gaat het gewoon op de oude manier.