Werkstuk: De Domus Aurea
Jessie Van Rillaer
Mevr. Van Looy
4G
4 februari 2003
De Domus Aurea
Aanleiding tot het bouwen van de Domus Aurea
(64 n Chr. : de brand van Rome)
In 54 kwam er een nieuwe keizer aan de macht in Rome, Nero genaamd. Men beschrijft hem als een absoluut heerser, iemand die koste wat kost zijn zin wilt krijgen en juist daarom soms een psychopathisch gedrag vertoonde.
Naar het schijnt was keizer Nero helemaal niet tevreden met de achterbuurten in zijn omgeving. Hij zou Rome hebben willen verwoesten om er een nieuwe stad van te maken die meer voldeed aan de gezondheid- en schoonheidsleer. Daarom vragen historici zich af waarom de brand ontstaan is in het Circus Maximus dat grenst aan de Palatijnse heuvel en de Caeliusheuvel. Een aanneembare verklaring zou kunnen zijn dat Nero erop gehoopt had dat het vuur zich zou verspreiden over een grote vlakte en zo z?n paleis mee zou nemen in het vuur. Er moet wel bij vermeld worden dat men nog steeds niet zeker weet of Nero al dan niet het vuur heeft laten aansteken.
Vele woonwijken van kooplieden, tempels, het marsveld (het tegenwoordige Viticaan) en het onafgewerkte, nieuwe paleis van Nero zelf (het Doorgangshuis) moesten eraan geloven.
Men is meteen na de brand begonnen met het heropbouwen van nieuwe woonwijken, maar omdat er zovele dakloos waren, werd alles zeer snel neergepoot en helemaal volgens de structuur van Nero. Mensen leefden in angst voor instortende huizen en een tweede brand was nog steeds niet uitgesloten omdat de sloppenwijken van Rome gespaard waren gebleven van de brand. Of Nero de brand heeft laten aansteken of niet hij zag echter de ideale kans om een nieuw paleis te laten bouwen.
Zijn droom
De Domus Aurea ( het Gouden Huis van Nero) werd na de grote brand van Rome gebouwd op de ruïnes van de afgebrande gebouwen die gelegen waren op de Palatijn, Esquilijn en de Oppius-heuvel .
III
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat dit paleis een uitgestrektheid van ongeveer vijftig hectares zou bezetten, wat betekend dat het zo wat
de helft van Rome in beslag zou nemen.
Het immense gebouw werd ontworpen door Celer en Severus. Zij waren een toonbeeld van nieuwe soorten architecturen volgens volumen en effecten. Geen enkel ander gebouw vertoonde ooit eerder zo?n technisch hoogstandje dan de Domus Aurea. De bouwmeesters hadden de Griekse bouwkunst als voorbeeld genomen en hun poging om te natuur te overtreffen heeft de keizer een fortuin gekost. Om aan het nodige kapitaal te komen, nodigde Nero de steden van het rijk uit haar gehechtheid voor de wereldstad te betuigen door deze te hulp te komen. Toch vond Nero dat hij recht had op een menswaardig bestaan en liet z?n droom bouwen. Het werd dan ook meteen de duurste uit de oudheid.
Pracht en praal
Suetonius: ?De voorhal was zo hoog dat een kolossaal beeld van nero ( Collossus Neronis), met een hoogte van zevenendertig meter in de hal rechtop kon staan en zo breed dat de hal een zuilengang van drie rijen zuilen bevatte van een mijl lang. Binnen het complex bevond zich een ovaal, kunstmatig meer zo groot als een zee. Wanneer de keizer een feest gaf, werden banketten gereserveerd op bootjes en in bordelen aan het meer waar vrouwen van adel de dienst uit maakten. Nero had langs de oevers groepen gebouwen laten plaatsen die steden moesten voorstellen. Het paleis had landerijen met korenvelden, wijngaarden, weiden en bossen in bonte variaties met alle soorten tamme en wilde dieren.
De zalen waren alle verguld met edelstenen en parelmoer ingelegd. De plafonds van de eetzalen waren versierd met ivoorsnijwerk en er waren luiken ingemaakt, zodat er bloemen over de gasten konden worden gestrooid. Ook was er een buizenstelsel in aangebracht waaruit men geurige stoffen kon laten sproeien. De banketzaal had een ronde vorm en een houten koepelplafond dat dag en nacht ronddraaide en zo het heelal voorstelde. De zaal bevatte baden: enkelen met stromend zeewater en anderen met zwavelhoudend water.?
Wat betreft deze koepelzaal staan archeologen ook in onze tijd, waarin de technische ontwikkeling zo gevorderd is, voor een groot raadsel. Er wordt gemeend dat Nero leed aan grote waanzinnigheid en velen wantrouwde. Hij liet zijn paleis daarom versterken door dikke muren en brede grachten. De oostelijke vleugel werd gebruikt voor openbare recepties, de westelijke vleugel was Nero's 'huis'. Tacitus noemde het nieuwe paleis een wonder, deels om zijn overvloed in goud en edelstenen, waarvan overigens nooit een spoor is teruggevonden, maar vooral om de afwisselende vormgeving en de vele panorama's, pleinen en weiden. Naast het meer had Nero een beeld van hun zonnekoning Apollo laten plaatsen.
IV
Op een pleintje aan de ingang van zijn vertrekken stond het gigantische monument van Nero, de Collossus Neronis. Het was een bronzen standbeeld van een man van 37,2 meter en gebeeldhouwd door de Griek Zenodoros. Dit monsterachtig grote beeld werd gemaakt als een imitatie van de Collossus van Rhodos, één van de zeven wereldwonderen uit de Antieke Oudheid. Later bracht Hadrianus het beeld naar het Flavisch Amphitheater. Dit gebouw kreeg later de naam Colosseum, waarvan de naam afgeleid is van het beeld dat er vlakbij stond. Enkele jaren geleden was er op de plek waar dit beeld stond nog een wit afdruk te zien, maar dit moest plaats maken voor het drukke verkeer.
Severus en Celer hadden voorgesteld een vaargeul aan te leggen van het Avernusmeer tot aan de monding van de Tiber, via de verlaten kust en dwars door de bergen heen die daar in de weg lagen. De enige plek waar men water kon vinden, waren de Pomptijnse moerassen, voor de rest trof men er alleen steile heuvels of droge zandgrond aan, en als men daar al een weg doorheen had kunnen leggen, zou die veel moeite gekost hebben zonder erg veel opgeleverd te hebben. Toch stond Nero helemaal achter het idee zoiets unieks tot stand te kunnen brengen en liet tunnels aanleggen door de bergen vlak bij het Avernusmeer. De sporen zijn tot op de dag van vandaag te zien.
Een onafgewerkt meesterwerk
Spijtig genoeg voor Nero heeft hij er niet lang van kunnen genieten en bracht zich vier jaar nadat de bouw ervan was begonnen om. Otho heeft nog een fortuin besteed om het bouwwerk af te maken, maar omdat deze niet langer dan een jaar heeft geregeerd, is de bouw niet afgeraakt. De meeste opvolgers wilden alle sporen van Nero?s grootheidswaanzin uitwissen. Het gebouw werd zelfs een tijdje gebruikt als appartementsgebouw, waarin meerdere mensen konden wonen. Vespasianus stelde grote stukken terrein open voor het publiek, maar later werd het Domus Aurea grotendeels afgebroken. Op de plaats van het meer verrees het Colosseum. Domitianus plaatste zijn eigen paleis op de plek van het afgebroken de stuk. Keizer Hadrianus liet de tempel van Venus en Roma bouwen op de plek waar ooit de enorme voorhal moest gestaan hebben. Slechts een klein percentage vergeleken met de oorspronkelijke grootte van het complex werd bewaard doordat de Thermen van keizer Traianus boven op een deel van de eerste verdieping werden geplaatst. Zo probeerden ze de Romeinen terug te geven, wat Nero hen had afgenomen.
Domus Aurea kwam de jaren te boven met vele schatten aan kunst
De ruïnes van het Gouden Huis liggen dus diep onder de thermen van Trajanus.Toen Rome in verval raakte, vanaf de vijfde eeuw, bedekten zand, slijk en afval stilaan ook de thermen van Titus. Na enkele eeuwen bevond zich op die plaats een wijngaard...
V
In de 16e eeuw na Christus werden de eerste zalen van de Domus Aurea ontdekt door de bezitter van die wijngaard op de Oppius-heuvel. De onderaardse gewelven waren versierd met fresco's en stucwerk. De versieringen werden niet onmiddellijk herkend. Men dacht dat de gangen altijd al ondergrondse zijn geweest. Ze werden 'grotten' genoemd, de versieringen 'grotesken'. De grotesken stelden libellen met vrouwenhoofden voor en mannen met hele grote armen en werden geschilderd door Fabulla. De versieringen zijn een grote inspiratiebron voor kunstenaars als Raphaël en Michelangelo geweest. In het gouden huis zijn talloze rijkdommen gevonden.
Meer dan 25 standbeelden werden naar boven gehaald; de belangrijkste vondst werd gedaan in 1506. De eigenaar van het terrein vond een beeldengroep van kinderen met hun vader die door een slang worden gewurgd. De beeldengroep werd door deskundigen onmiddellijk herkend als het door Plinius de Oudere beschreven 'meesterwerk der kunsten' ( Naturalis Historia ) uit een Rhodisch atelier. Het was de Laöcoongroep, een kunstwerk van Hagesandros, Polydoros en Athanadoros van Rhodos. Het beeld werd door paus Julius II gekocht en naar het Belvedere in het Vaticaan gebracht. Later werd het door Frankrijk als oorlogsbuit opgeëist, maar het Vaticaan weigerde het af te staan en liet een kopie maken. Noch het origineel, noch de kopie hebben Frankrijk bereikt. Daarna werd het door Napoleon alsnog als oorlogsbuit meegenomen en ondergebracht in het Louvre te Parijs. Maar na de val van Napoleon kwam het terug in het Vaticaan. Het beeld werd in de 16e eeuw verkeerd gerestaureerd, maar is tegenwoordig, zo goed als mogelijk was, in de oude staat hersteld.
Kunst in de Domus
De Griekse kunst, gegroeid uit het volk. De meeste Griekse vaklui waren echte kunstenaars. De meeste kunstwerken zijn anoniem. Leven en opvattingen van het Griekse volk weerspiegelen zich in de kunst: de verering van goden en helden, hun zin voor het schone, het geen raad weten met het hiernamaals en het ingewortelde levenspessimisme. Kunst is gericht op de ideale mens. De aandacht is vooral gericht op deze wereld en wel vooral op de mens en zijn prestaties. De Griekse kunst is antropocentrisch. De mens wordt volgens ideaal menselijke normen voorgesteld. Ook de goden worden volgens menselijke normen uitgebeeld. Tussen de voorstelling van een god en die van een held of atleet is weinig verschil. Hun kunstwerken staan in dienst van de gemeenschap. Vaak bezitten ze nuttigheidswaarde. Zo wordt in keramiek wijn bewaard en uitgevoerd. Ook zit er vaak een pedagogische waarde in. Veel standbeelden op pleinen en aan openbare gebouwen moeten de jeugd inspireren.
De Romeinse kunst was een staatskunst. De sterkste kracht erachter waren de heersers van Rome. Hun doel was de wereldmaatschappij van het Romeinse Rijk te verheerlijken.
VI
In de fresco's kan men de artistieke afhankelijkheid van Griekenland vermoeden, maar toch bezitten ze iets typisch Etruskisch. Er spreekt een zorgeloze levenslust uit de schilderingen, en de neiging tot een realistische weergave van gezichten, alsof het portretten zijn. Deze neiging tot realisme hebben de Romeinen, die de Etrusken onderworpen hadden, in hun eigen kunst overgenomen.
Bouwstijlen
Om afwisseling in de structuren te brengen, werd het Domus Aurea ontworpen in drie verschillende soorten bouwstijlen die oorspronkelijk van de Grieken kwamen.
Daterend uit de vijfde en zesde eeuw voor Christus; de Dorische bouworde bereikt op sobere, haast zakelijke wijze een volmaakt bevredigend evenwicht tussen verticaal en horizontaal, de twee tegenstrijdige krachten in elk bouwwerk. Het mag zeker en vast de meest eenvoudige en robuuste van de drie klassieke Griekse zuilen orden genoemd worden. De meest eigene kenmerken van deze variant zijn de gegroefde zuilen en het onversierde kapiteel.
De Ionische bouwstijl is een variant van de classistische in de Ionische eilanden en is minder streng en iets speelser. De belangrijkste kenmerken van deze stijl is de versiering van de kapitelen een grote voluut aan elke zijde. De Corinthische bouwstijl is de meest fijnst afgewerkte van de drie. Ze is meestal uitgebeeld met acanthusbladeren.
Vanaf ?99 is het weer toegelaten de overgebleven resten van de Domus te bezichtigen.
Mevr. Van Looy
4G
4 februari 2003
De Domus Aurea
Aanleiding tot het bouwen van de Domus Aurea
(64 n Chr. : de brand van Rome)
In 54 kwam er een nieuwe keizer aan de macht in Rome, Nero genaamd. Men beschrijft hem als een absoluut heerser, iemand die koste wat kost zijn zin wilt krijgen en juist daarom soms een psychopathisch gedrag vertoonde.
Naar het schijnt was keizer Nero helemaal niet tevreden met de achterbuurten in zijn omgeving. Hij zou Rome hebben willen verwoesten om er een nieuwe stad van te maken die meer voldeed aan de gezondheid- en schoonheidsleer. Daarom vragen historici zich af waarom de brand ontstaan is in het Circus Maximus dat grenst aan de Palatijnse heuvel en de Caeliusheuvel. Een aanneembare verklaring zou kunnen zijn dat Nero erop gehoopt had dat het vuur zich zou verspreiden over een grote vlakte en zo z?n paleis mee zou nemen in het vuur. Er moet wel bij vermeld worden dat men nog steeds niet zeker weet of Nero al dan niet het vuur heeft laten aansteken.
Vele woonwijken van kooplieden, tempels, het marsveld (het tegenwoordige Viticaan) en het onafgewerkte, nieuwe paleis van Nero zelf (het Doorgangshuis) moesten eraan geloven.
Men is meteen na de brand begonnen met het heropbouwen van nieuwe woonwijken, maar omdat er zovele dakloos waren, werd alles zeer snel neergepoot en helemaal volgens de structuur van Nero. Mensen leefden in angst voor instortende huizen en een tweede brand was nog steeds niet uitgesloten omdat de sloppenwijken van Rome gespaard waren gebleven van de brand. Of Nero de brand heeft laten aansteken of niet hij zag echter de ideale kans om een nieuw paleis te laten bouwen.
Zijn droom
De Domus Aurea ( het Gouden Huis van Nero) werd na de grote brand van Rome gebouwd op de ruïnes van de afgebrande gebouwen die gelegen waren op de Palatijn, Esquilijn en de Oppius-heuvel .
III
Het was oorspronkelijk de bedoeling dat dit paleis een uitgestrektheid van ongeveer vijftig hectares zou bezetten, wat betekend dat het zo wat
de helft van Rome in beslag zou nemen.
Het immense gebouw werd ontworpen door Celer en Severus. Zij waren een toonbeeld van nieuwe soorten architecturen volgens volumen en effecten. Geen enkel ander gebouw vertoonde ooit eerder zo?n technisch hoogstandje dan de Domus Aurea. De bouwmeesters hadden de Griekse bouwkunst als voorbeeld genomen en hun poging om te natuur te overtreffen heeft de keizer een fortuin gekost. Om aan het nodige kapitaal te komen, nodigde Nero de steden van het rijk uit haar gehechtheid voor de wereldstad te betuigen door deze te hulp te komen. Toch vond Nero dat hij recht had op een menswaardig bestaan en liet z?n droom bouwen. Het werd dan ook meteen de duurste uit de oudheid.
Pracht en praal
Suetonius: ?De voorhal was zo hoog dat een kolossaal beeld van nero ( Collossus Neronis), met een hoogte van zevenendertig meter in de hal rechtop kon staan en zo breed dat de hal een zuilengang van drie rijen zuilen bevatte van een mijl lang. Binnen het complex bevond zich een ovaal, kunstmatig meer zo groot als een zee. Wanneer de keizer een feest gaf, werden banketten gereserveerd op bootjes en in bordelen aan het meer waar vrouwen van adel de dienst uit maakten. Nero had langs de oevers groepen gebouwen laten plaatsen die steden moesten voorstellen. Het paleis had landerijen met korenvelden, wijngaarden, weiden en bossen in bonte variaties met alle soorten tamme en wilde dieren.
De zalen waren alle verguld met edelstenen en parelmoer ingelegd. De plafonds van de eetzalen waren versierd met ivoorsnijwerk en er waren luiken ingemaakt, zodat er bloemen over de gasten konden worden gestrooid. Ook was er een buizenstelsel in aangebracht waaruit men geurige stoffen kon laten sproeien. De banketzaal had een ronde vorm en een houten koepelplafond dat dag en nacht ronddraaide en zo het heelal voorstelde. De zaal bevatte baden: enkelen met stromend zeewater en anderen met zwavelhoudend water.?
Wat betreft deze koepelzaal staan archeologen ook in onze tijd, waarin de technische ontwikkeling zo gevorderd is, voor een groot raadsel. Er wordt gemeend dat Nero leed aan grote waanzinnigheid en velen wantrouwde. Hij liet zijn paleis daarom versterken door dikke muren en brede grachten. De oostelijke vleugel werd gebruikt voor openbare recepties, de westelijke vleugel was Nero's 'huis'. Tacitus noemde het nieuwe paleis een wonder, deels om zijn overvloed in goud en edelstenen, waarvan overigens nooit een spoor is teruggevonden, maar vooral om de afwisselende vormgeving en de vele panorama's, pleinen en weiden. Naast het meer had Nero een beeld van hun zonnekoning Apollo laten plaatsen.
IV
Op een pleintje aan de ingang van zijn vertrekken stond het gigantische monument van Nero, de Collossus Neronis. Het was een bronzen standbeeld van een man van 37,2 meter en gebeeldhouwd door de Griek Zenodoros. Dit monsterachtig grote beeld werd gemaakt als een imitatie van de Collossus van Rhodos, één van de zeven wereldwonderen uit de Antieke Oudheid. Later bracht Hadrianus het beeld naar het Flavisch Amphitheater. Dit gebouw kreeg later de naam Colosseum, waarvan de naam afgeleid is van het beeld dat er vlakbij stond. Enkele jaren geleden was er op de plek waar dit beeld stond nog een wit afdruk te zien, maar dit moest plaats maken voor het drukke verkeer.
Severus en Celer hadden voorgesteld een vaargeul aan te leggen van het Avernusmeer tot aan de monding van de Tiber, via de verlaten kust en dwars door de bergen heen die daar in de weg lagen. De enige plek waar men water kon vinden, waren de Pomptijnse moerassen, voor de rest trof men er alleen steile heuvels of droge zandgrond aan, en als men daar al een weg doorheen had kunnen leggen, zou die veel moeite gekost hebben zonder erg veel opgeleverd te hebben. Toch stond Nero helemaal achter het idee zoiets unieks tot stand te kunnen brengen en liet tunnels aanleggen door de bergen vlak bij het Avernusmeer. De sporen zijn tot op de dag van vandaag te zien.
Een onafgewerkt meesterwerk
Spijtig genoeg voor Nero heeft hij er niet lang van kunnen genieten en bracht zich vier jaar nadat de bouw ervan was begonnen om. Otho heeft nog een fortuin besteed om het bouwwerk af te maken, maar omdat deze niet langer dan een jaar heeft geregeerd, is de bouw niet afgeraakt. De meeste opvolgers wilden alle sporen van Nero?s grootheidswaanzin uitwissen. Het gebouw werd zelfs een tijdje gebruikt als appartementsgebouw, waarin meerdere mensen konden wonen. Vespasianus stelde grote stukken terrein open voor het publiek, maar later werd het Domus Aurea grotendeels afgebroken. Op de plaats van het meer verrees het Colosseum. Domitianus plaatste zijn eigen paleis op de plek van het afgebroken de stuk. Keizer Hadrianus liet de tempel van Venus en Roma bouwen op de plek waar ooit de enorme voorhal moest gestaan hebben. Slechts een klein percentage vergeleken met de oorspronkelijke grootte van het complex werd bewaard doordat de Thermen van keizer Traianus boven op een deel van de eerste verdieping werden geplaatst. Zo probeerden ze de Romeinen terug te geven, wat Nero hen had afgenomen.
Domus Aurea kwam de jaren te boven met vele schatten aan kunst
De ruïnes van het Gouden Huis liggen dus diep onder de thermen van Trajanus.Toen Rome in verval raakte, vanaf de vijfde eeuw, bedekten zand, slijk en afval stilaan ook de thermen van Titus. Na enkele eeuwen bevond zich op die plaats een wijngaard...
V
In de 16e eeuw na Christus werden de eerste zalen van de Domus Aurea ontdekt door de bezitter van die wijngaard op de Oppius-heuvel. De onderaardse gewelven waren versierd met fresco's en stucwerk. De versieringen werden niet onmiddellijk herkend. Men dacht dat de gangen altijd al ondergrondse zijn geweest. Ze werden 'grotten' genoemd, de versieringen 'grotesken'. De grotesken stelden libellen met vrouwenhoofden voor en mannen met hele grote armen en werden geschilderd door Fabulla. De versieringen zijn een grote inspiratiebron voor kunstenaars als Raphaël en Michelangelo geweest. In het gouden huis zijn talloze rijkdommen gevonden.
Meer dan 25 standbeelden werden naar boven gehaald; de belangrijkste vondst werd gedaan in 1506. De eigenaar van het terrein vond een beeldengroep van kinderen met hun vader die door een slang worden gewurgd. De beeldengroep werd door deskundigen onmiddellijk herkend als het door Plinius de Oudere beschreven 'meesterwerk der kunsten' ( Naturalis Historia ) uit een Rhodisch atelier. Het was de Laöcoongroep, een kunstwerk van Hagesandros, Polydoros en Athanadoros van Rhodos. Het beeld werd door paus Julius II gekocht en naar het Belvedere in het Vaticaan gebracht. Later werd het door Frankrijk als oorlogsbuit opgeëist, maar het Vaticaan weigerde het af te staan en liet een kopie maken. Noch het origineel, noch de kopie hebben Frankrijk bereikt. Daarna werd het door Napoleon alsnog als oorlogsbuit meegenomen en ondergebracht in het Louvre te Parijs. Maar na de val van Napoleon kwam het terug in het Vaticaan. Het beeld werd in de 16e eeuw verkeerd gerestaureerd, maar is tegenwoordig, zo goed als mogelijk was, in de oude staat hersteld.
Kunst in de Domus
De Griekse kunst, gegroeid uit het volk. De meeste Griekse vaklui waren echte kunstenaars. De meeste kunstwerken zijn anoniem. Leven en opvattingen van het Griekse volk weerspiegelen zich in de kunst: de verering van goden en helden, hun zin voor het schone, het geen raad weten met het hiernamaals en het ingewortelde levenspessimisme. Kunst is gericht op de ideale mens. De aandacht is vooral gericht op deze wereld en wel vooral op de mens en zijn prestaties. De Griekse kunst is antropocentrisch. De mens wordt volgens ideaal menselijke normen voorgesteld. Ook de goden worden volgens menselijke normen uitgebeeld. Tussen de voorstelling van een god en die van een held of atleet is weinig verschil. Hun kunstwerken staan in dienst van de gemeenschap. Vaak bezitten ze nuttigheidswaarde. Zo wordt in keramiek wijn bewaard en uitgevoerd. Ook zit er vaak een pedagogische waarde in. Veel standbeelden op pleinen en aan openbare gebouwen moeten de jeugd inspireren.
De Romeinse kunst was een staatskunst. De sterkste kracht erachter waren de heersers van Rome. Hun doel was de wereldmaatschappij van het Romeinse Rijk te verheerlijken.
VI
In de fresco's kan men de artistieke afhankelijkheid van Griekenland vermoeden, maar toch bezitten ze iets typisch Etruskisch. Er spreekt een zorgeloze levenslust uit de schilderingen, en de neiging tot een realistische weergave van gezichten, alsof het portretten zijn. Deze neiging tot realisme hebben de Romeinen, die de Etrusken onderworpen hadden, in hun eigen kunst overgenomen.
Bouwstijlen
Om afwisseling in de structuren te brengen, werd het Domus Aurea ontworpen in drie verschillende soorten bouwstijlen die oorspronkelijk van de Grieken kwamen.
Daterend uit de vijfde en zesde eeuw voor Christus; de Dorische bouworde bereikt op sobere, haast zakelijke wijze een volmaakt bevredigend evenwicht tussen verticaal en horizontaal, de twee tegenstrijdige krachten in elk bouwwerk. Het mag zeker en vast de meest eenvoudige en robuuste van de drie klassieke Griekse zuilen orden genoemd worden. De meest eigene kenmerken van deze variant zijn de gegroefde zuilen en het onversierde kapiteel.
De Ionische bouwstijl is een variant van de classistische in de Ionische eilanden en is minder streng en iets speelser. De belangrijkste kenmerken van deze stijl is de versiering van de kapitelen een grote voluut aan elke zijde. De Corinthische bouwstijl is de meest fijnst afgewerkte van de drie. Ze is meestal uitgebeeld met acanthusbladeren.
Vanaf ?99 is het weer toegelaten de overgebleven resten van de Domus te bezichtigen.