Werkstuk: Boeddhisme
Boeddha reincarneert in 15-jarige jongen
KATHMANDU De 15-jarige Ram Bahadur Banjan uit Nepal zit nu al een half jaar lang onder een boom in de jungle verzonken in een diepe meditatie. Hij zou dat doen zonder te eten en te drinken. Hij wordt door zijn landgenoten gezien als de re?ncarnatie van Boeddha.
De eerste edele waarheid is: Er is Lijden! Ieder heeft te maken met vormen van pijn; dit is een universeel verschijnsel. De ene mens heeft te maken met armoede en honger, de ander met (ongeneeslijke) ziekte, ouderdom of lichamelijke gebreken, een derde heeft te maken met psychische pijn (angst, verdriet, wanhoop, afgunst, haat, ontevredenheid, frustratie, onrust). De dood zal eens ons aller deel zijn. Dit zijn allemaal verschijningsvormen van 'lijden' (dukkha). Met de term dukkha wordt bedoeld het onbevredigende, onvoldane, frustrerende, conflictgevoelige en pijnlijke karakter van het leven, de ongewisheid van het bestaan. Dukkha is de existenti?le ervaring van levenspijn die ons kan overkomen vanwege de vergankelijkheid van het aardse bestaan. Onze levensangst en doodsangst komen voort uit de angst voor lijden. We willen het lijden van onszelf en anderen niet zien, niet voelen, niet tot ons laten doordringen. We reageren met ontkenning, afweer, agressie. Maar er komt een moment dat we er niet meer onderuit kunnen, dat we de controntatie met de levenspijn niet meer kunnen ontlopen. We moeten het lijden dan onder ogen zien, er een relatie mee aangaan, ze beschouwen als een deel van het leven, als behorend bij ons bestaan, bij ons zelf. We zullen er dan een antwoord op moeten zien te vinden.
Er zijn natuurlijk ook plezierige momenten in het leven. We kunnen zintuiglijk genot ervaren, of een tevreden gevoel hebben als we ons werk goed gedaan hebben. We kunnen verliefd worden, van iemand houden. Ons gelukkig en tevreden voelen. Dat zijn mooie ervaringen. Toch zit in die ervringen ook iets pijnlijks: we weten maar al te goed dat ze tijdelijk zijn. Eens zullen we onze geliefde moeten loslaten. Het leven is vergankelijk. Wanneer we ons al te zeer hechten aan (het plezier in) het leven, dan is loslaten moeilijk, het kan zelfs zeer pijnlijk zijn. Ook deze pijn maakt deel uit van dukkha en hoort bij het in essentie onbevredigende karakter van het bestaan. Zowel de prettige, aangename als de pijnlijke, onaangename omstandigheden zijn vergankelijk (anicca).
"Geboorte is lijden, ouderdom is lijden, ziekte is lijden, dood is lijden, gejammer en geklaag, pijn en verdriet zijn lijden, het verbonden zijn met datgene waarmee we niet verbonden willen zijn is lijden, gescheiden te zijn van hetgeen we liefhebben is lijden, het niet in vervulling gaan van wensen is lijden; kortom, de factoren waaruit het leven is opgebouwd zijn lijden."
Er is hier een verband te leggen met het enneagram. Elk mens heeft in dit leven reeds als kind zijn eigen overlevensstrategie?n ontwikkeld. Het enneagram toont ons inzicht in deze overlevingsstrategie?n. Er wordt onderscheid gemaakt tussen negen hoofdtypen. Elk type heeft zijn eigen levensstrategie; elke strategie is erop gericht het 'ik' te doen overleven in de 'struggle for life'. Deze strategie?n worden echter niet alleen gehanteerd om te overleven, maar ook om het ego te doen zegevieren. Dit nu is gedoemd om schipbreuk te lijden. De kern van die schipbreuk is gelegen in het feit dat de ego-gerichte strategie?n niet het geluk zullen opleveren dat we ervan verwachten maar eerder zullen leiden tot onbevredigende ervaringen. Het enneagram maakt ons bewust van de patronen waar we in gevangen kunnen zijn. De eerste Edele Waarheid van het Boeddhisme geeft een diep inzicht in de oorzaak van het ontstaan van de gebondenheid aan deze patronen. Ook wijzen de Edele Waarheden ons een weg om ons uit deze onvrije patronen te bevrijden.
De Tweede Edele Waarheid: ER IS EEN OORZAAK VOOR HET LIJDEN
De Boeddha ontdekte een oorzaak voor het lijden dat we als mens ervaren, namelijk onrealistische begeerte. Dat wil zeggen verlangen of hunkering die voortvloeit uit het niet begrijpen van de werkelijkheid. We onderkennen dan niet dat we bevangen zijn door begeerten, die diep in ons verankerd zijn. Deze begeerten of verlangens (tanha) betreffen volgens de Boeddha drie grondvormen:
Het verlangen naar zintuiglijke ervaringen, naar (meer) genot, weelde en comfort. Het ene verlangen is nog niet bevredigd of we willen naar het volgende. De Boeddha heeft het genieten van zintuiglijke ervaringen nooit als zodanig veroordeeld: dit verlangen is inherent aan het leven. Maar wel constateerde hij dat veel mensen menen dat hun geluk afhankelijk is van zintuiglijk genot en comfort. Zij raken er aan gehecht en soms ook aan verslaafd. Te denken valt aan roken, alcohol, drugs, seks, koffie, medicijnen, gokken. Ook aan zogenaamd onschuldige middelen kun je verslaafd zijn, zoals aan lekker en veel eten, aan tv-kijken, een dure auto, enz. De Boeddha ontdekte: 'Bijna alle levende wezens zijn de slaaf van verlangen.'
Manifestatiedrang: het verlangen om onszelf te verwerkelijken, onze talenten, te realiseren. Op zich is dit een gezond verlangen. Maar ook dit verlangen kan ontaarden, bijvoorbeeld in de hunkering om ons leven voort te zetten, om ons te handhaven en te bewijzen, ons te manifesteren. (In de manier waarop we dit doen komen de eigenschappen van ons enneagram-type naar voren.) Dit kan zich uiten in perfectionisme, in vrijgevigheid om indruk te maken, het najagen van succes, het anders willen zijn, het zich uit angst voor afwijzing van anderen terugtrekken, enz. Het kan zich uiten in expansiedrif en carri?redwang, in competentie- en concurrentiestrijd. Als dit streven (te) sterke vormen aanneemt kan dit leiden tot stress, innerlijke onrust, psychosomatische klachten. Dit gaat ten koste gaan van de eigen mentale en fysieke gezondheid en die van anderen.
Vernietigingsdrang, ofwel het verlangen iets juist niet (meer) te willen hebben of zijn. Geen pijn, ongemak, ziekte, verdriet, boosheid, afwijzing en andere als onprettig ervaren menselijke ervaringen willen accepteren. Ook kan deze drijfveer zich uiten in een negatief zelfbeeld of in het willen be?indigen of kwijtraken van iets dat ooit verworven was. Ze kan zo leiden tot het verbreken van een relatie, tot ontslag, tot verhuizing, of zelfs tot (zelf)doding.
In bovenstaand onderscheid zijn de Freudiaanse begrippen Eros (libido, opbouwende driftenergie) en Thanatos (vernietigingsdrang) te herkennen.
De genoemde drie vormen van verlangen worden in het boeddhisme gezien als de directe oorzaak voor pijn en verdriet. Daarachter ligt nog een diepere oorzaak. Het niet goed omgaan met onze begeerten, hunkeringen, verlangens is ten diepste geworteld in onwetendheid (avijja): het niet of verkeerd begrijpen van de realiteit, waardoor we de werkelijkheid beleven op een manier die ons een dosis pijn bezorgt die niet nodig is. Het is niet een onbegrip op intellectueel niveau, maar heeft meer te maken met je 'emotionele intelligentie'. Het betreft het zich niet bewust zijn van de drijfveren die je op dat moment in hun ban hebben. Je denkt dat je zuiver bezig bent, maar ondertussen word je gedreven door verlangen naar zintuiglijk genot, door geldingsdrang, door het verlangen naar zelfbevestiging, of door vernietigingsdrang. De boeddhistische psychologie stelt dat uiteindelijk al onze problemen voortkomen uit onwetendheid.
We kunnen ons leven lang blijven zoeken naar een fata morgana dat we menen te zien maar dat steeds net onbereikbaar is. Ons geluksverlangen cre?ert een beeld van wat geluk zou kunnen zijn, en dat geluk streven we na. We proberen datgene wat ons denkbeeld van levensgeluk in de weg staat te bestrijden of te vermijden. Zo cre?ren we beelden van de volmaakte partner, de ideale vakantie, de perfecte collega, de ge?dealiseerde chef, ons ideale 'zelf', het volmaakte bestaan. Maar de werkelijkheid weet niets van onze denkbeelden af en gedraagt zich daar ook niet naar. De werkelijkheid kent zijn eigen wetten. Door onze bevangenheid in onze eigen voorstellingen en bijbehorende verlangens zijn we doof en blind voor de levenswetten. We zien de realiteit niet. Met andere woorden: we zijn onwetend (avijja) omdat we gevangen zijn in onze denkbeelden. En als de werkelijkheid niet beantwoordt aan onze ideaalbeelden, dat nemen we dit 'de werkelijkheid', 'de anderen', kwalijk en willen we revanche, zoeken een zondebok of roepen we een hogere macht aan met de hoop dat deze voor ons de rekening zal vereffenen. Maar de tweede Edele Waarheid roept ons op om niet omhoog te kijken, maar naar de realiteit en naar onze eigen denkbeelden. Hoe komen onze voorstellingen tot stand en hoe komt het dat we zo in onze voorstellingen zijn gaan leven dat we die voorstellingen voor realiteit houden?
Uit het verlangen om ons te bevrijden van het lijden, van de levenspijn die we steeds voelen, cre?ren we allerlei denk- en doepatronen die ons juist onvrij maken en die lijden veroorzaken. Er ontstaat een soort paradijselijk verlangen naar een leven zonder angst en pijn. Dit verlangen leidt tot een vicieuze cirkel waar we niet uit komen en tot een eeuwigdurende kring van geboorte en wedergeboorte(samsara). Zo blijven we gebonden aan het rad van het leven, aan het geconditioneerde, afhankelijke bestaan. We zullen immers altijd teleurgesteld worden wanneer we onze begeerten volgen. Dit besef is de tweede Edele Waarheid. De Boeddha waarschuwt ons: ?Bijt niet in het aas (d.i. genoegens) van de wereld, want lijden is het onvermijdelijke gevolg.?
De Boeddha heeft ons de 'middenweg' gewezen. Dat wil zeggen: bovenstaande begeerten (verlangens) kunnen niet uitgeroeid worden, ze zijn inherent aan het mens-zijn en op zichzelf niet goed of fout. Zo is het verlangen naar manifestatie op zich een gezond verlangen. Als je echter niet vaardig met dit verlangen omgaat kun je in de ban ervan raken en neemt deze drijfveer bezit van je. Je jaagt ambities na en komt bijv. in een carri?redwang. Je ziet de ander als je concurrent die je opzij moet zien te zetten. Je bent dan geen meester meer van jezelf. Je wilt steeds verder, steeds meer, steeds door, en hebt geen rem. Dit kan leiden tot stress, psychosomatische klachten, overspannenheid, onderdrukking van jezelf, onethisch gedrag ten opzichte van anderen. De middenweg bewandelen betekent dat we gezond dienen om te gaan met dit manifestatiestreven. Van belang is dat we ons bewust zijn van deze drijfveren en dat we ons er niet aan hechten. Wanneer we zelf de grenzen stellen hoever we willen gaan blijven we meester van onszelf.
3. De Derde Edele Waarheid: DE WAARHEID VAN DE BE?INDIGING VAN HET LIJDEN
De derde Edele Waarheid geeft ons inzicht in het feit dat ons werkelijk levensgeluk niet tot stand komt door de vervulling van wat we ons als levensgeluk voorstellen, maar door het open staan voor wat zich in de realiteit aan ons aandient. Dan leef je in de onvoorwaardelijke toewijding aan het bestaan. Je doorziet je ego-gerichte zijnswijze, waarin denkbeelden de plaats van de werkelijkheid hebben ingenomen. De omwenteling die met het inzicht van de derde Edele Waarheid gepaard gaat is een werkelijke perspectief-verandering, waarbij je ego plaats maakt voor de werkelijkheid.
Wanneer we de illusie van onze egostrevingen begrijpen, doorzien we dat het volgen van onze begeerten een verkeerde weg is. De derde Edele Waarheid geeft het besef dat we alleen verlost kunnen worden van het lijden wanneer we onze denkbeelden, die voortvloeien uit onze voorstelling van wat gelukkig zijn inhoudt, kunnen loslaten. Wanneer we door hebben dat deze denkbeelden van geluk ons werkelijke geluk in de weg staan, dan doorzien we dat onze denkbeelden een valkuil vormen. We denken dat die denkbeelden ons de juiste richting wijzen, maar ze misleiden ons. Ze brengen ongeluk in plaats van geluk. Dit inzicht kan ons ertoe aanzetten om onze denkbeelden los te laten. De vlam van de hartstocht zal uitgaan wegens gebrek aan brandstof.
Verlossing van het lijden leidt tot verlichting (nirvana). Dit is een toestand waarin het lijden is ge?indigd omdat onze begeerte om het leven anders te doen zijn dan het is, is uitgedoofd. Er is dan een toestand van hoogste geluk en absolute vrede, doordat het los staat van alle vergankelijke wereldse ervaringen. Deze ervaring is bevrijdend doordat krachten (passies), die voorheen blokkades en problemen veroorzaakten, niet meer actief zijn. Dit betreft bijv. verlangen naar genot, haat, perfectionisme, zich willen isoleren, enz.
Is nirvana nu een blijvende staat, of is het meer een voorbijgaande ervaring? De verlichtingservaring lijkt op het zien schijnen van de zon door de wolken. Hoe vaker je deze ervaring meemaakt, des te meer zie je de zon schijnen. Door regelmatig te mediteren verdwijnen steeds meer wolken. Zo kan een staat van verlichting bereikt worden die de definitieve be?indiging van samsara betekent, de kring van wedergeboorten (en dus van het lijden). Deze toestand is bereikbaar voor ieder die leeft zoals in de vierde waarheid wordt omschreven.
4. De Vierde Edele Waarheid: ER IS EEN PAD DAT LEIDT TOT OPHEFFING VAN HET LIJDEN
Het Achtvoudige Pad geeft de weg aan die leidt tot het ophouden van het lijden. Dit pad voert van samsara naar nirvana. Wij mensen hebben alles in huis om dit doel te bereiken. Wanneer onze menselijke geest bevangen is door onze denkbeelden over wat levensgeluk is, leven we in onwetendheid. We verkeren dan in de onverlichte staat, in samsara, we zien het leven vanuit ons egocentrisch perspectief. De Boeddha heeft ons het Pad gewezen van de bevrijding uit samsara. Onze menselijke geest kan de schepper worden van nirvana, zodat de werkelijkheid zich in zijn volheid aan ons openbaart. Dan kan onze Boeddha-natuur zich werkelijk tonen, dan kan de vlinder uit de cocon te voorschijn komen.
Het Achtvoudige Pad bestaat uit acht levensadviezen die samen de vierde Edele Waarheid vormen. Het omvat een breed scala van raadgevingen en oefeningen:
1.de juiste inzichten (het juiste begrip, overeenkomstig de vier waarheden)
2.de juiste bedoelingen (het juiste denken: zonder bezitsdrang, wreedheid of boosheid)
3.de juiste woorden (het juiste spreken: geen leugens, roddels, laster of ruwe taal)
4.het juiste handelen (geen geweld jegens mensen of dieren, niet stelen, niet genieten ten koste van anderen)
5.de juiste levenswijze (een eerlijk en heilzaam beroep)
6.de juiste inspanning (inzet om het heilzame te bevorderen)
7.de juiste aandacht (alert zijn voor het hier en nu)
8.de juiste concentratie (op het hier en nu, of op een heilzaam object)
Kort samengevat is dit het pad van moraliteit, meditatie en wijsheid. Het Achtvoudige Pad is zowel diagnosticerend van aard als helend. Het Pad is een diagnostisch model voor het bepalen van de aard van de pijn die je voelt, voor het bepalen van het gebied waar het knelpunt zit. De 'diagnose' bespoedigt het accepteren van de problematiek en de beperkingen. Het volgen van het achtvoudige pad heeft een helend effect, het kan leiden tot vermindering en uiteindelijk tot opheffing van het menselijk lijden.
De eerste twee stappen op het Achtvoudige Pad zijn aspecten van wijsheid.
1. Met het juiste inzicht wordt de wijsheid bedoeld waarbij men een weg ziet die leidt tot meer geluk, inzicht en harmonie. Ons denken kan door het ontbreken van inzicht het lijden versterken maar kan door het juiste inzicht het lijden ook verminderen. Vanuit dit basisinzicht wordt een spiritueel pad bewandeld waardoor gedachten gericht worden op een wijze die afziet van verlangen.
2. Het juiste denken, d.w.z. het denken dat helpt om het lijden (dukkha) te verminderen, wordt bevorderd door je te richten op drie soorten gedachten:
gedachten waarin afstand wordt gedaan van (zintuiglijk) verlangen en gehechtheid
gedachten die niet geworteld zijn in haat of boosheid; bijv. kijken naar het goede in mensen
gedachten die vrij zijn van wrok; bijv. het beoefenen van meditatie met de aandacht gericht op liefdevolle vriendelijkheid.
De volgende drie stappen op het Achtvoudige Pad betreffen het ethisch gedrag of moraliteit.
3. De juiste spraak betreft het advies om je te onthouden van leugens, roddels, laster of vloeken dit kan onnodige verwarring, pijn of verdriet veroorzaken.
4. Het juiste handelen betreft het advies om je te onthouden van harmonie-verstorende en (zelf)destructieve handelingen, zoals geweld jegens mensen of dieren, doden, stelen, machtsmisbruik, gebruik van bedwelmende middelen, genieten ten koste van anderen (pesten).
5. Het juiste levensonderhoud betreft het advies om een heilzaam en eerlijk beroep uit te oefenen waarbij je jezelf en anderen niet kwetst. Dus: je onthouden van fraude en handel in drugs, wapens, enz.
De laatste drie stappen op het Achtvoudige Pad hebben te maken met het innerlijk omgaan met handelingen, gedachten en emoties. Ze worden vooral ontwikkeld door meditatie.
6. Met de juiste inspanning wordt enerzijds bedoeld de evenwichtige inzet om onheilzame daden en emoties niet (langer) te voeden en ze te be?indigen, en anderzijds heilzame daden en emoties te ontwikkelen en verder te doen groeien.
7. De juiste aandacht (opmerkzaamheid) is het observatievermogen waarmee je doorziet wat er zich in een bepaalde situatie in of aan je voordoet. Het gaat dus om een helder bewustzijn van de concreet ervaren situatie. Het is de open aandacht met betrekking tot het lichaam, gevoelens, gedachten, zintuiglijke prikkelingen en de emotionele gesteldheid in het hier-en-nu. Dit voortdurende bewustzijn wordt geoefend in de inzichtmeditatie.
8. De juiste concentratie betreft de ??npuntigheid van geest, (de gerichtheid op ??n concentratiepunt, het hier en nu of een heilzaam object).
De acht treden ofwel adviezen van het Achtvoudige Pad staan met elkaar in verband en werken als een opwaartse spiraal, waarbij de ontwikkeling vn de ene schakel de andere stimuleert.
Het Achtvoudige Pad kan beschouwd worden als de praktische weg en het bewustwordingsproces dat uiteindelijk leidt tot de Verlichting en het doorbreken van samsara, het rad van geboorte en wedergeboorte. Maar ook op korte termijn kunnen er vruchten worden geplukt van het bewandelen van dit pad, ook zonder dat de genoemde transcendente ervaring wordt gerealiseerd. Het kan leiden tot relativering van wat je nastreeft in het leven en dus tot meer ontspanning en rust. Meditatie kan een heilzame uitwerking hebben op de menselijke geest omdat het een niet-oordelende houding bevordert.
Contemplatieve of Boeddhistische Psychologie
De contemplatieve psychologie is de tegenhanger van het behaviorisme. Het behaviorisme beschouwt de menselijke psyche als een black box waar je niet in kunt kijken. Zij kijken alleen naar uiterlijk waarneembaar gedrag. De contemplatieve psychologie houdt zich juist bezig met die ?black box?. Door zelfonderzoek, door je eigen innerlijke wereld te verkennen en onderzoeken, leer je de menselijke geest kennen, zo is het uitgangspunt. De methode om dit te onderzoeken heet 'introspectie', d.w.z.: zelfonderzoek door 'naar binnen te kijken', door na te gaan wat zich in jezelf afspeelt. Door naar je eigen geest te kijken leer je de menselijke geest kennen. Je kunt zo ontdekken wat zich allemaal in je geest voordoet, wat je allemaal denkt en voelt. Ook leer je kijken naar je eigen woorden en daden, naar je gedrag. Je gaat daarbij na wat de innerlijke processen zijn die zich afspelen, en waarvan je in eerste instantie maar heel beperkt bewust bent. De contemplatieve psychologie houdt zich bezig met de methodiek van dit zelfonderzoek: hoe je kun je komen tot zelfkennis. Dat is het begin. Vervolgens gaat het om de vraag hoe je op grond van zelfkennis kunt komen tot zelfsturing, tot beheersing van je eigen gedrag, tot het meester worden over je zelf. Het gaat er daarbij om dat je niet de omstandigheden, de wereld om je heen, andere mensen, bepalen wie je bent. Het gaat er ook niet om dat je emoties of gedachtepatronen je bepalen, het gaat er om dat je door bewust en onafhankelijk te kiezen jezelf stuurt, zoals een wagenmenner zijn paarden. De contemplatieve psychologie wordt ook wel Boeddhistische psychologie genoemd omdat ze in de Boeddhistische traditie staat.
De contemplatieve tradities zeggen dat ze methoden hebben ontwikkeld om te komen tot die zelfkennis en die 'zelfsturing'. Die methoden zijn generaties lang beproefd en verfijnd. Het zijn methoden die er op gericht zijn onze verwarring en onwetendheid op te sporen en te boven te komen. Om antwoord te geven op de vraag ?waarom leven we zoals we leven?? is het van belang om je eigen leven nauwkeurig te observeren, om als een buitenstaander naar jezelf te kijken. Dit vraagt een zekere afstand ten opzichte van het leven van alledag, van de vanzelfsprekendheid van het leven dat we leven. In ons dagelijks bestaan doen we gewoon wat we doen, we voelen wat we voelen. Als je dit allemaal zonder verdere vragen over je heen laat komen is je geest, hoewel je lichaam wakker is, in een slapende toestand. D.w.z.: je leeft als in een droom. Je kunt het vergelijken met de eerste kaart van de Grote Arcana van de Tarot: de Dwaas. Dat is degene die onbekommerd kind is en kind blijft, en zich nergens zorgen over maakt. Nu is het zo dat wanneer je het leven leeft, je die kinderlijke onbezorgdheid onherroepelijk verliest: bij leven hoort lijden. Lichamelijke pijn, ziekte, dood, nare gebeurtenissen, levenspijn, dit alles is onlosmakelijk verbonden met het leven. Om ons tegen de levenspijn te beschermen hebben we een cocon om ons heen geweven: een schijnwereld die ons beschermt tegen de levenspijn en levensangst. Een schijnwereld van uiterlijk plezier, uiterlijk genot. We leven terwijl we als het ware verzonken zijn in gedachten; ons denken maalt maar door; we leven in een voortdurende zelfhypnose!
Het leven geeft steeds impulsen om uit die schijnwereld te ontwaken, maar omdat die ons beschermt tegen de pijn en het leed van de wereld willen we niet wakker worden. Het is de weg van de leerschool van het leven. Door pijn, verdriet, teleurstelling heen leren we heel langzaam, hardleers als we zijn, ons bewust te worden van de betekenis van onze eigen, individuele levensweg.
De contemplatieve tradities hebben methoden, manieren ontwikkeld om te helpen bij die weg van bewustwording. Zodra je vragen stelt over het leven doe je de eerste stap op de weg van het grote ontwaken, de weg van de bewustwording. Dat is in wezen de contemplatieve weg. Dat is een weg waar we ons hele leven mee bezig zijn. Immers: de mensheid is van ouds her die weg gegaan, en de ervaringen die mensen bij die weg hebben opgedaan zijn bewaard gebleven, en daar kunnen we, als mensen die nu leven, van leren. Je hoeft gelukkig niet alles zelf te ontdekken. De methoden van de contemplatieve tradities betreffen de vraag hoe we geestelijk wakker kunnen worden; het betreft de weg van bewustwording door middel van, eigenlijk heel eenvoudig, goed te kijken naar wat zich in ons afspeelt en hoe we ons gedragen. Het gaat er om dat we door middel van oplettendheid, waakzaamheid, wakkerheid, ontwaken uit ons onbewuste leven.
Dat valt niet mee omdat we leven in een cocon: een wereld van illusies en schijnzekerheden. Daardoor kunnen we onze vleugels als vrije vlinder niet echt uitslaan. We zitten gevangen in onze cocon en we weten het niet. We houden onszelf een schijnwereld voor, waarin we ons richten op schijnzekerheden en schijngeluk. We zoeken verstrooiing, we leven onze hartstochten uit, we zoeken de zin van het leven in materi?le verrijking. We vallen in de valkuil waar de Tien Geboden ons voor willen behoeden. We raken in verwarring omdat we het geluk niet vinden waar we het zoeken. Duisternis, verwarring en onwetendheid omringen ons, en we worden opgeroepen tot licht, helderheid van geest en inzicht. Maar we houden die duisternis vaak vast omdat we ons richten op de uiterlijke schijn van materi?le zaken, omdat we ons richten op hoe anderen ons vinden, wat anderen van ons verwachten. Daarbij staat ons eigenbelang centraal.
Gedurende momenten kun je soms komen tot iets dat op geluk lijkt, maar het ontglipt je weer, omdat je van uiterlijke omstandigheden afhankelijk bent. Het Boeddhisme noemt dit Samsara: steeds verder bevangen raken door onze beelden en fantasie?n, door onze gedachtenpatronen, waardoor we lijden. Het is een in zichzelf gesloten cirkel van illusies. Hoe kun je nu die innerlijke standvastigheid, het innerlijk geluk, het bereiken van licht in de duisternis, realiseren? Het antwoord is: door de contemplatieve weg te gaan. Hoe?
Bij het zelfonderzoek helpt het door te proberen de volgende mijlpalen in jezelf te herkennen. In ons dagelijks leven heeft ons ego het heft in handen; ego is de onbewuste staat waarin we leven, en waaruit we moeten proberen te ontwaken. Je kunt je eigen geest onderzoeken door te 'kijken' naar de gedachten en gevoelens die door je heengaan, bijv. wanneer je in stilte alleen maar zit te zitten. Je ontdekt dan dat je gedachten overal heenvliegen, van de hak op de tak. Deze gedachtestroom is de werkelijkheidsbeleving van het ego. We denken dat we zijn wat we denken en voelen. We zijn zo bevangen door onze gedachtestromen en gevoelens dat we daar helemaal 'in' zitten. Wanneer bijv. onze gedachten aangeven dat we maar weinig voorstellen, denken we van onszelf ook dat we maar weinig voorstellen. We hebben dan niet in de gaten dat dit maar woorden zijn, gedachten, beelden, die op een of andere manier in ons denken en voelen terecht zijn gekomen. We hebben op die manier hele gedachteconstructies opgebouwd, we hebben zo een heel beeld van onszelf en de wereld opgebouwd, en we denken dat de werkelijkheid is. Het bijzondere is nu dat je buiten die gedachtestroom kunt gaan staan, en er als een buitenstaander naar kunt kijken. Je kunt uit je gedachtestroom ontwaken, en je kunt dan ontdekken welke wereld je zelf hebt gecre?erd. Je ontdekt dan ook dat je in je zelf gecre?erde wereld gevangen bent geraakt: je meende dat de wereld was zoals die zich in je gedachten aan je voordeed.
Het contemplatieve pad houdt in dat het door een voortdurende waarneming van jezelf, van je gedachten en gevoelens, steeds helderder wordt wat je gedachteconstructies zijn en de daarbij behorende gevoelens, en wat de werkelijkheid van het hier en nu is. Het gaat er dan om steeds met je volle aandacht in het hier en nu te zijn, en het verwikkeld zijn in gedachtepatronen los te laten. Zoals een vogel die vrij door de lucht vliegt, zo vrij kun je dan worden. Het ontwikkelen van het onderscheidingsvermogen tussen werkelijkheid en bevangenheid door denken kan alleen echt plaats vinden vanuit een innerlijke rust en stabiliteit. Door onze geest tot rust te brengen kunnen we helderder waarnemen en ons losmaken van onze gedachtestroom. Tevens leidt dit onderscheidend bewustzijn tot wijsheid, dat is het besef dat we leven in zelfgeschapen illusies. Door ons daarvan bewust te zijn worden we vrij van illusie.
De kunst is dus: vrij worden van de gedachtestroom, het voortdurende commentaar in onszelf op onszelf en de wereld om ons heen. Als we daar werkelijk vrij van zijn kunnen we ons volledig richten op het hier en nu. Vrij zijn in het hier en nu, daar gaat het om.
Hoe kunnen we dat bereiken? Door te zitten! Meditatie is de training voor het dagelijks leven; mediteren is: in rust zitten, letten op je ademhaling, waarnemen dat er steeds gedachten zijn die je in beslag nemen. Proberen je te ontspannen, je gedachten loslaten, met je aandacht bij je ademhaling zijn. Deze oefening leidt ertoe dat je ook in het dagelijks leven je gedachtestroom onderkent en kan loslaten, zodat je volledig kan doen wat je doet zonder in beslag genomen te zijn door je denken; zonder dat je denken tegen je zegt wat hoort en wat niet hoort; zonder oordelen en afkeuringen gewoon zijn wie je bent. De gedachten voorbij. Dat is het ideaal van de contemplatieve psychologie.
Je hoeft alleen maar te kijken naar wat er in je opkomt?
Verlichting is de staat van bewustzijn die we bereiken wanneer we voortdurend helder in het hier en nu zijn zonder bevangen te zijn in onze gedachtepatronen. Daar is voortdurende oefening (meditatie) voor nodig.
Het is de opgave om je voortdurend bewust te zijn wanneer we bevangen raken door gedachtepatronen; het moment dat je dat merkt is het moment van kiezen, je kunt dan namelijk in het 'hier en nu' springen. In het dagelijks leven zal er veelal een heen-en-weer beweging zijn: bevangenheid - ontwaken - weer bevangen zijn - opnieuw ontwaken, enz. Om bewust te leven is het van belang de geest rustig en fris te houden. Daarvoor is ontspanning belangrijk; de training voor het ontwaken gebeurt door meditatie.
De contemplatieve psychologie is overgangsgebied tussen psychologie en spiritualiteit.
Boeddhistische kunst
Boeddhabeeld in Lumbini
De historische Boeddha werd in LUMBINI (Rupendehi) geboren als Siddhartha Gautama , prins van de Sakya?s, omstreeks 563 v. Ch. In de Tuin van Lumbini gaf Maya Devi onder een vijgenboom geboorte aan de toekomstige Boeddha. Hier vinden we nu nog een Ashoka-zuil om de geboorteplaats te merken en de Mayadevi Tempel.
Bodhi-boom
De Boeddha, mediterend onder de Bodhi-boom
(Nationaal museum Bangkok; brons, 35,5 cm hoog, 16e-17e eeuw)
De Boeddha is gezeten in meditatieve houding op een dubbele lotustroon. Achter hem staat een nimbus, die de vorm heeft van een blad van de Bodhi-boom en waarop die boom zelf is weergegeven. Om het voetstuk, waarop de lotustroon rust, is een groep demonen vergaard, afgezanten van M?ra, de Boze, die tevergeefs proberen de meditatie van de Boeddha te verstoren.
Het wiel van Dharma
Het wiel stelt het wiel van Dharma voor. De eerste lezing die Boeddha gaf noemt men ook wel de eerste wenteling van het wiel. Vlak na het bereiken van de verlichting in Bodhgaya begaf hij zich naar Varanasi, de voor de hindoes heilig stad aan de Ganges en preekte in een hertenkamp voor enkele toehoorders. Vandaar de herten bij het wiel. Hiermee werd, zoals de boeddhisten het noemen, de leer in beweging gezet. De toehoorders werden zijn eerste volgelingen en vormden als het ware de eerste leden van de monnikengemeenschap. De eerste lezing ging over de vier edele waarheden: waar lijden, ware oorsprongen, ware paden en ware beeindigingen. Op de tempels is meestal , soms in verguld koperrelief maar vaker in driedimensionale vorm op de dakrand, pal boven de ingangsdeur een afbeelding van het Rad van Leer (dharmachakcra) , het wiel met zes spaken, omringt door vlammen en links en rechts geflankeerd door twee liggende hertjes.
Stupa's
Stupa in Sanchi
In de 3de eeuw v. Christus begon de Maurya-keizer Ashoka het Indische subcontinent voor het eerst te verenigen. De verovering van het Kalinga-rijk omstreeks 260 voor Chr. ging gepaard met zoveel bloedvergieten dat de keizer, door wroeging overmand, besloot zich tot het Boeddhisme te bekeren, en van dan af zijn uitgebreid rijk beheerde volgens de geweldloze leer, de ahimsa. Ashoka koos Sanchi uit om een zuil en een eerste stoepa, de Grote Stupa I op te richten. Ze voegden onder meer aan de vier ingangen prachtig besneden portieken of torana toe, die wonderwel bewaard gebleven zijn. Deze beeldhouwwerken beelden de jataka?s, de 547 vroegere levens van Boeddha, uit.
Het Boeddhisme is overal ter wereld aan zijn stoepa?s te herkennen. Stoepa?s zijn oorspronkelijk grafmonumenten die allemaal volgens dezelfde basisregels zijn gebouwd. Een legende vertelt dat de Boeddha zelf de vorm van de stoepa heeft bepaald door zijn kleed op te vouwen, zijn bedelnap daarop te zetten en daar bovenop zijn staf te plaatsen.
Stupa?s in Tibet
Ruwanweliseya, of de Grote Stupa, wordt beschouwd als de belangrijkste stupa in Anuradhapura, Sri Lanka
Staande Boeddha, brons, 49 cm, gevonden in de crypte van een stupa in Thailand
(Nationaal museum Bangkok; brons, 49 cm hoog, 8e-9e eeuw)
Karakteristiek is dat beide handen dezelfde vitarka-mudra vormen. Men heeft wel gedacht dat het de uitleg van de nederdaling van de Boeddha uit de Tavatimsa Hemel zou kunnen symboliseren, maar men is daar niet zeker van.
The Gesture of Debate explaining the Buddha?s teachings (Vitaka Mudra) with the hands raised and the tips of the forefingers and the thumbs touch each other.
Mediterende Boeddha
(Nationaal Museum Bangkok; gemaakt van zandsteen met sporen van lak en verguldsel; midden dertiende eeuw)
De Boeddha , gezeten in paryankasana op een lotustroon, het rechterbeen gevouwen over het linker, draagt een monniksgewaad dat de rechterschouder bloot laat met de samghati gevouwen over de linker schouder. De Boeddha toont de lichaamskenmerken van zijn verheven status: hij heeft langgerekte oorlellen; op de naar boven gekeerde rechter voetzool is het Wiel der Wet (dharmacakra) aangebracht, terwijl op het voorhoofd een kleine gegraveerde cirkel de urna aangeeft, het teken van verlichting. In overeenstemming met de iconografische tradities van de Khmer-kunst draagt de Boeddha een kroon met een vlakke voorhoofdsband en een lotusvormige usnisa. De gelaatstrekken weerspiegelen de ge?dealiseerde fysionomie van het Khmer-volk. Het zorgvuldig gebeeldhouwde gelaat toont een zachtaardige , spirituele expressie.
Dorje Sempa
Tibetaans Boeddhisme; afbeelding om op te mediteren
Kamakura
In Kamakura, Japan, staat een bronzen Boeddhabeeld van 12 meter hoog.
Boroboedoer
Een van de bekendste Boeddhistische heiligdommen is de Boroboedoer op Java.
Een van de 92 Dhyani Boeddha beelden omgeven door stupa?s
Devotionele rondgang over de galerijen en terrassen van de Borobudur
Thanka's
Bekend uit het Vajrayana-Boeddhisme zijn de thanka's. Een thanka is een rolschildering die vaak wordt gebruikt als hulpmiddel bij meditatieoefeningen. Thanka's worden door monniken volgens vastgestelde regels gemaakt. Op een linnen doek wordt eerst een voorstelling getekend. Vervolgens worden de grote en daarna de kleine vlakken ingeschilderd. Behalve geschilderde thanka's komen er ook geborduurde thanka's voor.
Grotten
Bombay: de rotskloosters van KANHERI, gewijd aan het hinayana-boeddhisme.
De eerste spirituele en artistieke uitingen zagen in India het daglicht in het hart van de rotsen bij Bombay: boeddhistische monniken hakten hun eerste kloosters (vihara) en tempels (chaitya) uit in de berghellingen. De 109 grotten van Kanheri werden door Boeddhistische monniken aangebracht langs een rotsachtig ravijn tussen de 2de en 9de eeuw.
De grotten in Ajanta
De grotten werden in twee groepen uitgegraven, de eerste door Theravada-monniken tussen 200 voor en 200 na Chr, de tweede door Mahayana-monniken tussen 450 en 650 na Chr. De grotten werden per toeval door twee jagende Britse officieren in 1819 ontdekt, na 1000 jaar vergeten te zijn geweest. Hier betreden we de droomwereld van de Gouden Legende uit het Boeddhisme. De muurschilderingen beelden veelal de vroegere incarnaties (jataka?s) en het leven van de historische Boeddha uit.
Bamiyan...
Dit was het grootste Boeddhabeeld in de wereld: 55m hoog; uit de 3e eeuw A.D. Het bevond zich in Bamiyan en is in maart 2001 verwoest door de Taliban; een voorteken van een bewogen jaar...
De omgeving van Bamiyan, met links de uitgehouwen nis waarin het boeddha-beeld stond;
rechtsboven een uitsnede waarop het beeld goed zichtbaar is.
Terug in Bamiyan
Etnische Hazara's zitten op de uitkijk voor het gapende gat waar het enorme, tweeduizend jaar oude boeddhabeeld stond, tot de Taliban het afgelopen maart compleet vernielden. Het kreeg destijds meer aandacht dan het lot van de Hazara's in Bamiyan, die onder de Taliban slachtoffer werden van een verschroeide aardebeleid en bij tienduizenden op de vlucht sloegen. De Hazara's keren nu voorzichtig terug, totaal verarmd, en leven deels in grotten in de rots. Hulporganisaties denken dat de bevolking in 'de armste regio van het land' nog jaren op hulp zal zijn aangewezen om te overleven. (Trouw, 18-12-2001)
'Boeddha zal herrijzen'
De interimleider van Afghanistan, Hamid Karzai (voorgrond), heeft gisteren voor de lege nissen van de Boeddha's in Bamiyan de bevolking beloofd dat de beelden "zo spoedig mogelijk" zullen herrijzen. Een jaar geleden lieten de Taliban de 1500 jaar oude beelden vernietigen, ondanks wereldwijde verzoeken dit cultureel erfgoed van de mensheid te sparen. Karzai betitelde de gebeurtenissen van toen als "een nationale tragedie". De lege nissen die in de rotsen zijn overgebleven bevinden zich op 140 kilometer ten noordwesten van Kaboel, in een van de armste streken van het land. De boeddhabeelden hebben gestaan langs de oude Zijderoute die Europa en CentraalAzi? met elkaar verbindt. Voor de Taliban waren de beelden restanten van afgoderij waar zij van de islam korte metten mee moesten maken. De Afghaanse beeldhouwer Amanulah Haiderzad, die tot voor kort in ballingschap woonde, krijgt waarschijnlijk de opdracht, die naar zijn schatting een jaar of vier, vijf in beslag zal nemen. Er is nog niet bekend wanneer de overheid, die geen geld heeft en nog wel veel andere zorgen. de opdracht zal geven. Naar verwachting zal alleen het grote beeld worden hersteld; het kleinere blijft in puin liggen, als gedenkteken van de beeldenstorm van de Taliban. (Trouw, 10 april 2002)
Boeddha
Dan in het begin van het Kali-tijdperk zal de Heer verschijnen als Heer Boeddha, de zoon van Anjana.
In de provincie Gaya, alleen maar met het doel om diegenen die afgunstig zijn op de gelovige the?sten te misleiden.
Heer Boeddha, een machtige incarnatie van de persoon Gods, verscheen in de province Gaya, in de staat Bihar in het noorden van India als de zoon van Anjana en Hij predikte Zijn eigen filosofie van geweldloosheid en verwierp daarbij zelfs de dieren-offers die door de Veda's toegestaan werden. In de tijd dat Heer Boeddha verscheen, zo'n 2600 jaar geleden, waren de mensen over het algemeen athe?stisch en aten zij liever vlees dan wat anders. Onder het mom van het brengen van Vedische offers gaven de mensen zich over aan het in het wilde weg slachten van dieren om hun tong te bevredigen. Heer Boeddha predikte ahimsa, geweldloosheid uit medelijden met de arme dieren. Hij misleide de athe?sten omdat diegenen die Hem volgden niet in God geloofden maar wel een volledig geloof in hem hadden. Zij hadden niet in de gaten dat Heer Boeddha een incarnatie van God zelf as terwijl zij hem wel aanbaden als een godheid. Dit is de genade van Heer Boeddha: hij maakte dat de ongelovigen in hem gingen geloven. Hij wist dat dierendoders niet in staat zijn het werkelijke pad naar Gods realisatie te begrijpen en daarom moest hij daar een einde aan maken.
De dierenoffers die in Veda's aanbevolen worden zijn van een geheel andere aard dan het zonder restricties op grote schaal afslachten van weerloze dieren.
Deze offers werden gebracht onder strikte voorwaarden onder leiding van gekwalificeerde brahmanen. Het geofferde dier was door de zuiverheid van de brahmaanse priesters verzekerd van een hogere geboorte in het daaropvolgende leven. Maar omdat zulke brahmanen in het Kali tijdperk niet aanwezig zijn worden deze offers in dit tijdperk niet toegestaan. De mensen misbruikten de Deva's echter om het slachten god te praten en daarom moest Heer Boeddha prediken naar tijd en omstandigheid en de Deva's in zijn geheel verwerpen. Deze verwerping was echter alleen extern om de zondaars om de tuin te leiden.
Heer Boeddha was de eerste in een reeks van drie personages die verschenen zijn om het proces van Gods realisatie weer te herstellen.
Nadat de maatschappij weer vegetarisch was geworden waren de mensen er klaar voor om de Veda's weer te accepteren. Daarvoor verscheen Shankaracarya, een incarnatie van heer Shiva. Doordat de Veda's zo diep geworteld was in de Indiaase maatschappij groeide het geloof in de Veda's binnen mum van tijd weer helemaal terug, gevoed door zijn predik werk. Het is sindsdien dt men het Boedhisme, dat zich inmiddels overal gespreid had, meer buiten India aantreft.
Shankaracarya's taak was om de autoriteit van de Veda's weer te herstellen.
Ook hij predikte naar tijd en omstandigheid en gaf niet de diepste kennis aangaande God maar predikte vooral over het onpersoonlijke aspect van God. Uiteindelijk verscheen de Heer weer Zelf als Sri Chaitanya Mahaprabhu om de hoogste waarheid in Godsrealisatie opnieuw te introduceren.
Het Srimad-Bhagavatam is vlak voor het begin van het huidige Kali-tijdperk (zo een 5000 jaar geleden) geschreven en Heer Boeddha is zo'n 2600 jaar geleden verschenen.
Het Srimad-Bhagavatam voorspelt dus de komst van Heer Boeddha. Dit is wederom een duidelijk bewijs van de autoriteit van dit geschrift. Het staat vol van zulke voorspellingen die tot nu toe allemaal zijn uitgekomen en aantonen hoe zuiver het Srimad-Bhagavatam is.
KATHMANDU De 15-jarige Ram Bahadur Banjan uit Nepal zit nu al een half jaar lang onder een boom in de jungle verzonken in een diepe meditatie. Hij zou dat doen zonder te eten en te drinken. Hij wordt door zijn landgenoten gezien als de re?ncarnatie van Boeddha.
De eerste edele waarheid is: Er is Lijden! Ieder heeft te maken met vormen van pijn; dit is een universeel verschijnsel. De ene mens heeft te maken met armoede en honger, de ander met (ongeneeslijke) ziekte, ouderdom of lichamelijke gebreken, een derde heeft te maken met psychische pijn (angst, verdriet, wanhoop, afgunst, haat, ontevredenheid, frustratie, onrust). De dood zal eens ons aller deel zijn. Dit zijn allemaal verschijningsvormen van 'lijden' (dukkha). Met de term dukkha wordt bedoeld het onbevredigende, onvoldane, frustrerende, conflictgevoelige en pijnlijke karakter van het leven, de ongewisheid van het bestaan. Dukkha is de existenti?le ervaring van levenspijn die ons kan overkomen vanwege de vergankelijkheid van het aardse bestaan. Onze levensangst en doodsangst komen voort uit de angst voor lijden. We willen het lijden van onszelf en anderen niet zien, niet voelen, niet tot ons laten doordringen. We reageren met ontkenning, afweer, agressie. Maar er komt een moment dat we er niet meer onderuit kunnen, dat we de controntatie met de levenspijn niet meer kunnen ontlopen. We moeten het lijden dan onder ogen zien, er een relatie mee aangaan, ze beschouwen als een deel van het leven, als behorend bij ons bestaan, bij ons zelf. We zullen er dan een antwoord op moeten zien te vinden.
Er zijn natuurlijk ook plezierige momenten in het leven. We kunnen zintuiglijk genot ervaren, of een tevreden gevoel hebben als we ons werk goed gedaan hebben. We kunnen verliefd worden, van iemand houden. Ons gelukkig en tevreden voelen. Dat zijn mooie ervaringen. Toch zit in die ervringen ook iets pijnlijks: we weten maar al te goed dat ze tijdelijk zijn. Eens zullen we onze geliefde moeten loslaten. Het leven is vergankelijk. Wanneer we ons al te zeer hechten aan (het plezier in) het leven, dan is loslaten moeilijk, het kan zelfs zeer pijnlijk zijn. Ook deze pijn maakt deel uit van dukkha en hoort bij het in essentie onbevredigende karakter van het bestaan. Zowel de prettige, aangename als de pijnlijke, onaangename omstandigheden zijn vergankelijk (anicca).
"Geboorte is lijden, ouderdom is lijden, ziekte is lijden, dood is lijden, gejammer en geklaag, pijn en verdriet zijn lijden, het verbonden zijn met datgene waarmee we niet verbonden willen zijn is lijden, gescheiden te zijn van hetgeen we liefhebben is lijden, het niet in vervulling gaan van wensen is lijden; kortom, de factoren waaruit het leven is opgebouwd zijn lijden."
Er is hier een verband te leggen met het enneagram. Elk mens heeft in dit leven reeds als kind zijn eigen overlevensstrategie?n ontwikkeld. Het enneagram toont ons inzicht in deze overlevingsstrategie?n. Er wordt onderscheid gemaakt tussen negen hoofdtypen. Elk type heeft zijn eigen levensstrategie; elke strategie is erop gericht het 'ik' te doen overleven in de 'struggle for life'. Deze strategie?n worden echter niet alleen gehanteerd om te overleven, maar ook om het ego te doen zegevieren. Dit nu is gedoemd om schipbreuk te lijden. De kern van die schipbreuk is gelegen in het feit dat de ego-gerichte strategie?n niet het geluk zullen opleveren dat we ervan verwachten maar eerder zullen leiden tot onbevredigende ervaringen. Het enneagram maakt ons bewust van de patronen waar we in gevangen kunnen zijn. De eerste Edele Waarheid van het Boeddhisme geeft een diep inzicht in de oorzaak van het ontstaan van de gebondenheid aan deze patronen. Ook wijzen de Edele Waarheden ons een weg om ons uit deze onvrije patronen te bevrijden.
De Tweede Edele Waarheid: ER IS EEN OORZAAK VOOR HET LIJDEN
De Boeddha ontdekte een oorzaak voor het lijden dat we als mens ervaren, namelijk onrealistische begeerte. Dat wil zeggen verlangen of hunkering die voortvloeit uit het niet begrijpen van de werkelijkheid. We onderkennen dan niet dat we bevangen zijn door begeerten, die diep in ons verankerd zijn. Deze begeerten of verlangens (tanha) betreffen volgens de Boeddha drie grondvormen:
Het verlangen naar zintuiglijke ervaringen, naar (meer) genot, weelde en comfort. Het ene verlangen is nog niet bevredigd of we willen naar het volgende. De Boeddha heeft het genieten van zintuiglijke ervaringen nooit als zodanig veroordeeld: dit verlangen is inherent aan het leven. Maar wel constateerde hij dat veel mensen menen dat hun geluk afhankelijk is van zintuiglijk genot en comfort. Zij raken er aan gehecht en soms ook aan verslaafd. Te denken valt aan roken, alcohol, drugs, seks, koffie, medicijnen, gokken. Ook aan zogenaamd onschuldige middelen kun je verslaafd zijn, zoals aan lekker en veel eten, aan tv-kijken, een dure auto, enz. De Boeddha ontdekte: 'Bijna alle levende wezens zijn de slaaf van verlangen.'
Manifestatiedrang: het verlangen om onszelf te verwerkelijken, onze talenten, te realiseren. Op zich is dit een gezond verlangen. Maar ook dit verlangen kan ontaarden, bijvoorbeeld in de hunkering om ons leven voort te zetten, om ons te handhaven en te bewijzen, ons te manifesteren. (In de manier waarop we dit doen komen de eigenschappen van ons enneagram-type naar voren.) Dit kan zich uiten in perfectionisme, in vrijgevigheid om indruk te maken, het najagen van succes, het anders willen zijn, het zich uit angst voor afwijzing van anderen terugtrekken, enz. Het kan zich uiten in expansiedrif en carri?redwang, in competentie- en concurrentiestrijd. Als dit streven (te) sterke vormen aanneemt kan dit leiden tot stress, innerlijke onrust, psychosomatische klachten. Dit gaat ten koste gaan van de eigen mentale en fysieke gezondheid en die van anderen.
Vernietigingsdrang, ofwel het verlangen iets juist niet (meer) te willen hebben of zijn. Geen pijn, ongemak, ziekte, verdriet, boosheid, afwijzing en andere als onprettig ervaren menselijke ervaringen willen accepteren. Ook kan deze drijfveer zich uiten in een negatief zelfbeeld of in het willen be?indigen of kwijtraken van iets dat ooit verworven was. Ze kan zo leiden tot het verbreken van een relatie, tot ontslag, tot verhuizing, of zelfs tot (zelf)doding.
In bovenstaand onderscheid zijn de Freudiaanse begrippen Eros (libido, opbouwende driftenergie) en Thanatos (vernietigingsdrang) te herkennen.
De genoemde drie vormen van verlangen worden in het boeddhisme gezien als de directe oorzaak voor pijn en verdriet. Daarachter ligt nog een diepere oorzaak. Het niet goed omgaan met onze begeerten, hunkeringen, verlangens is ten diepste geworteld in onwetendheid (avijja): het niet of verkeerd begrijpen van de realiteit, waardoor we de werkelijkheid beleven op een manier die ons een dosis pijn bezorgt die niet nodig is. Het is niet een onbegrip op intellectueel niveau, maar heeft meer te maken met je 'emotionele intelligentie'. Het betreft het zich niet bewust zijn van de drijfveren die je op dat moment in hun ban hebben. Je denkt dat je zuiver bezig bent, maar ondertussen word je gedreven door verlangen naar zintuiglijk genot, door geldingsdrang, door het verlangen naar zelfbevestiging, of door vernietigingsdrang. De boeddhistische psychologie stelt dat uiteindelijk al onze problemen voortkomen uit onwetendheid.
We kunnen ons leven lang blijven zoeken naar een fata morgana dat we menen te zien maar dat steeds net onbereikbaar is. Ons geluksverlangen cre?ert een beeld van wat geluk zou kunnen zijn, en dat geluk streven we na. We proberen datgene wat ons denkbeeld van levensgeluk in de weg staat te bestrijden of te vermijden. Zo cre?ren we beelden van de volmaakte partner, de ideale vakantie, de perfecte collega, de ge?dealiseerde chef, ons ideale 'zelf', het volmaakte bestaan. Maar de werkelijkheid weet niets van onze denkbeelden af en gedraagt zich daar ook niet naar. De werkelijkheid kent zijn eigen wetten. Door onze bevangenheid in onze eigen voorstellingen en bijbehorende verlangens zijn we doof en blind voor de levenswetten. We zien de realiteit niet. Met andere woorden: we zijn onwetend (avijja) omdat we gevangen zijn in onze denkbeelden. En als de werkelijkheid niet beantwoordt aan onze ideaalbeelden, dat nemen we dit 'de werkelijkheid', 'de anderen', kwalijk en willen we revanche, zoeken een zondebok of roepen we een hogere macht aan met de hoop dat deze voor ons de rekening zal vereffenen. Maar de tweede Edele Waarheid roept ons op om niet omhoog te kijken, maar naar de realiteit en naar onze eigen denkbeelden. Hoe komen onze voorstellingen tot stand en hoe komt het dat we zo in onze voorstellingen zijn gaan leven dat we die voorstellingen voor realiteit houden?
Uit het verlangen om ons te bevrijden van het lijden, van de levenspijn die we steeds voelen, cre?ren we allerlei denk- en doepatronen die ons juist onvrij maken en die lijden veroorzaken. Er ontstaat een soort paradijselijk verlangen naar een leven zonder angst en pijn. Dit verlangen leidt tot een vicieuze cirkel waar we niet uit komen en tot een eeuwigdurende kring van geboorte en wedergeboorte(samsara). Zo blijven we gebonden aan het rad van het leven, aan het geconditioneerde, afhankelijke bestaan. We zullen immers altijd teleurgesteld worden wanneer we onze begeerten volgen. Dit besef is de tweede Edele Waarheid. De Boeddha waarschuwt ons: ?Bijt niet in het aas (d.i. genoegens) van de wereld, want lijden is het onvermijdelijke gevolg.?
De Boeddha heeft ons de 'middenweg' gewezen. Dat wil zeggen: bovenstaande begeerten (verlangens) kunnen niet uitgeroeid worden, ze zijn inherent aan het mens-zijn en op zichzelf niet goed of fout. Zo is het verlangen naar manifestatie op zich een gezond verlangen. Als je echter niet vaardig met dit verlangen omgaat kun je in de ban ervan raken en neemt deze drijfveer bezit van je. Je jaagt ambities na en komt bijv. in een carri?redwang. Je ziet de ander als je concurrent die je opzij moet zien te zetten. Je bent dan geen meester meer van jezelf. Je wilt steeds verder, steeds meer, steeds door, en hebt geen rem. Dit kan leiden tot stress, psychosomatische klachten, overspannenheid, onderdrukking van jezelf, onethisch gedrag ten opzichte van anderen. De middenweg bewandelen betekent dat we gezond dienen om te gaan met dit manifestatiestreven. Van belang is dat we ons bewust zijn van deze drijfveren en dat we ons er niet aan hechten. Wanneer we zelf de grenzen stellen hoever we willen gaan blijven we meester van onszelf.
3. De Derde Edele Waarheid: DE WAARHEID VAN DE BE?INDIGING VAN HET LIJDEN
De derde Edele Waarheid geeft ons inzicht in het feit dat ons werkelijk levensgeluk niet tot stand komt door de vervulling van wat we ons als levensgeluk voorstellen, maar door het open staan voor wat zich in de realiteit aan ons aandient. Dan leef je in de onvoorwaardelijke toewijding aan het bestaan. Je doorziet je ego-gerichte zijnswijze, waarin denkbeelden de plaats van de werkelijkheid hebben ingenomen. De omwenteling die met het inzicht van de derde Edele Waarheid gepaard gaat is een werkelijke perspectief-verandering, waarbij je ego plaats maakt voor de werkelijkheid.
Wanneer we de illusie van onze egostrevingen begrijpen, doorzien we dat het volgen van onze begeerten een verkeerde weg is. De derde Edele Waarheid geeft het besef dat we alleen verlost kunnen worden van het lijden wanneer we onze denkbeelden, die voortvloeien uit onze voorstelling van wat gelukkig zijn inhoudt, kunnen loslaten. Wanneer we door hebben dat deze denkbeelden van geluk ons werkelijke geluk in de weg staan, dan doorzien we dat onze denkbeelden een valkuil vormen. We denken dat die denkbeelden ons de juiste richting wijzen, maar ze misleiden ons. Ze brengen ongeluk in plaats van geluk. Dit inzicht kan ons ertoe aanzetten om onze denkbeelden los te laten. De vlam van de hartstocht zal uitgaan wegens gebrek aan brandstof.
Verlossing van het lijden leidt tot verlichting (nirvana). Dit is een toestand waarin het lijden is ge?indigd omdat onze begeerte om het leven anders te doen zijn dan het is, is uitgedoofd. Er is dan een toestand van hoogste geluk en absolute vrede, doordat het los staat van alle vergankelijke wereldse ervaringen. Deze ervaring is bevrijdend doordat krachten (passies), die voorheen blokkades en problemen veroorzaakten, niet meer actief zijn. Dit betreft bijv. verlangen naar genot, haat, perfectionisme, zich willen isoleren, enz.
Is nirvana nu een blijvende staat, of is het meer een voorbijgaande ervaring? De verlichtingservaring lijkt op het zien schijnen van de zon door de wolken. Hoe vaker je deze ervaring meemaakt, des te meer zie je de zon schijnen. Door regelmatig te mediteren verdwijnen steeds meer wolken. Zo kan een staat van verlichting bereikt worden die de definitieve be?indiging van samsara betekent, de kring van wedergeboorten (en dus van het lijden). Deze toestand is bereikbaar voor ieder die leeft zoals in de vierde waarheid wordt omschreven.
4. De Vierde Edele Waarheid: ER IS EEN PAD DAT LEIDT TOT OPHEFFING VAN HET LIJDEN
Het Achtvoudige Pad geeft de weg aan die leidt tot het ophouden van het lijden. Dit pad voert van samsara naar nirvana. Wij mensen hebben alles in huis om dit doel te bereiken. Wanneer onze menselijke geest bevangen is door onze denkbeelden over wat levensgeluk is, leven we in onwetendheid. We verkeren dan in de onverlichte staat, in samsara, we zien het leven vanuit ons egocentrisch perspectief. De Boeddha heeft ons het Pad gewezen van de bevrijding uit samsara. Onze menselijke geest kan de schepper worden van nirvana, zodat de werkelijkheid zich in zijn volheid aan ons openbaart. Dan kan onze Boeddha-natuur zich werkelijk tonen, dan kan de vlinder uit de cocon te voorschijn komen.
Het Achtvoudige Pad bestaat uit acht levensadviezen die samen de vierde Edele Waarheid vormen. Het omvat een breed scala van raadgevingen en oefeningen:
1.de juiste inzichten (het juiste begrip, overeenkomstig de vier waarheden)
2.de juiste bedoelingen (het juiste denken: zonder bezitsdrang, wreedheid of boosheid)
3.de juiste woorden (het juiste spreken: geen leugens, roddels, laster of ruwe taal)
4.het juiste handelen (geen geweld jegens mensen of dieren, niet stelen, niet genieten ten koste van anderen)
5.de juiste levenswijze (een eerlijk en heilzaam beroep)
6.de juiste inspanning (inzet om het heilzame te bevorderen)
7.de juiste aandacht (alert zijn voor het hier en nu)
8.de juiste concentratie (op het hier en nu, of op een heilzaam object)
Kort samengevat is dit het pad van moraliteit, meditatie en wijsheid. Het Achtvoudige Pad is zowel diagnosticerend van aard als helend. Het Pad is een diagnostisch model voor het bepalen van de aard van de pijn die je voelt, voor het bepalen van het gebied waar het knelpunt zit. De 'diagnose' bespoedigt het accepteren van de problematiek en de beperkingen. Het volgen van het achtvoudige pad heeft een helend effect, het kan leiden tot vermindering en uiteindelijk tot opheffing van het menselijk lijden.
De eerste twee stappen op het Achtvoudige Pad zijn aspecten van wijsheid.
1. Met het juiste inzicht wordt de wijsheid bedoeld waarbij men een weg ziet die leidt tot meer geluk, inzicht en harmonie. Ons denken kan door het ontbreken van inzicht het lijden versterken maar kan door het juiste inzicht het lijden ook verminderen. Vanuit dit basisinzicht wordt een spiritueel pad bewandeld waardoor gedachten gericht worden op een wijze die afziet van verlangen.
2. Het juiste denken, d.w.z. het denken dat helpt om het lijden (dukkha) te verminderen, wordt bevorderd door je te richten op drie soorten gedachten:
gedachten waarin afstand wordt gedaan van (zintuiglijk) verlangen en gehechtheid
gedachten die niet geworteld zijn in haat of boosheid; bijv. kijken naar het goede in mensen
gedachten die vrij zijn van wrok; bijv. het beoefenen van meditatie met de aandacht gericht op liefdevolle vriendelijkheid.
De volgende drie stappen op het Achtvoudige Pad betreffen het ethisch gedrag of moraliteit.
3. De juiste spraak betreft het advies om je te onthouden van leugens, roddels, laster of vloeken dit kan onnodige verwarring, pijn of verdriet veroorzaken.
4. Het juiste handelen betreft het advies om je te onthouden van harmonie-verstorende en (zelf)destructieve handelingen, zoals geweld jegens mensen of dieren, doden, stelen, machtsmisbruik, gebruik van bedwelmende middelen, genieten ten koste van anderen (pesten).
5. Het juiste levensonderhoud betreft het advies om een heilzaam en eerlijk beroep uit te oefenen waarbij je jezelf en anderen niet kwetst. Dus: je onthouden van fraude en handel in drugs, wapens, enz.
De laatste drie stappen op het Achtvoudige Pad hebben te maken met het innerlijk omgaan met handelingen, gedachten en emoties. Ze worden vooral ontwikkeld door meditatie.
6. Met de juiste inspanning wordt enerzijds bedoeld de evenwichtige inzet om onheilzame daden en emoties niet (langer) te voeden en ze te be?indigen, en anderzijds heilzame daden en emoties te ontwikkelen en verder te doen groeien.
7. De juiste aandacht (opmerkzaamheid) is het observatievermogen waarmee je doorziet wat er zich in een bepaalde situatie in of aan je voordoet. Het gaat dus om een helder bewustzijn van de concreet ervaren situatie. Het is de open aandacht met betrekking tot het lichaam, gevoelens, gedachten, zintuiglijke prikkelingen en de emotionele gesteldheid in het hier-en-nu. Dit voortdurende bewustzijn wordt geoefend in de inzichtmeditatie.
8. De juiste concentratie betreft de ??npuntigheid van geest, (de gerichtheid op ??n concentratiepunt, het hier en nu of een heilzaam object).
De acht treden ofwel adviezen van het Achtvoudige Pad staan met elkaar in verband en werken als een opwaartse spiraal, waarbij de ontwikkeling vn de ene schakel de andere stimuleert.
Het Achtvoudige Pad kan beschouwd worden als de praktische weg en het bewustwordingsproces dat uiteindelijk leidt tot de Verlichting en het doorbreken van samsara, het rad van geboorte en wedergeboorte. Maar ook op korte termijn kunnen er vruchten worden geplukt van het bewandelen van dit pad, ook zonder dat de genoemde transcendente ervaring wordt gerealiseerd. Het kan leiden tot relativering van wat je nastreeft in het leven en dus tot meer ontspanning en rust. Meditatie kan een heilzame uitwerking hebben op de menselijke geest omdat het een niet-oordelende houding bevordert.
Contemplatieve of Boeddhistische Psychologie
De contemplatieve psychologie is de tegenhanger van het behaviorisme. Het behaviorisme beschouwt de menselijke psyche als een black box waar je niet in kunt kijken. Zij kijken alleen naar uiterlijk waarneembaar gedrag. De contemplatieve psychologie houdt zich juist bezig met die ?black box?. Door zelfonderzoek, door je eigen innerlijke wereld te verkennen en onderzoeken, leer je de menselijke geest kennen, zo is het uitgangspunt. De methode om dit te onderzoeken heet 'introspectie', d.w.z.: zelfonderzoek door 'naar binnen te kijken', door na te gaan wat zich in jezelf afspeelt. Door naar je eigen geest te kijken leer je de menselijke geest kennen. Je kunt zo ontdekken wat zich allemaal in je geest voordoet, wat je allemaal denkt en voelt. Ook leer je kijken naar je eigen woorden en daden, naar je gedrag. Je gaat daarbij na wat de innerlijke processen zijn die zich afspelen, en waarvan je in eerste instantie maar heel beperkt bewust bent. De contemplatieve psychologie houdt zich bezig met de methodiek van dit zelfonderzoek: hoe je kun je komen tot zelfkennis. Dat is het begin. Vervolgens gaat het om de vraag hoe je op grond van zelfkennis kunt komen tot zelfsturing, tot beheersing van je eigen gedrag, tot het meester worden over je zelf. Het gaat er daarbij om dat je niet de omstandigheden, de wereld om je heen, andere mensen, bepalen wie je bent. Het gaat er ook niet om dat je emoties of gedachtepatronen je bepalen, het gaat er om dat je door bewust en onafhankelijk te kiezen jezelf stuurt, zoals een wagenmenner zijn paarden. De contemplatieve psychologie wordt ook wel Boeddhistische psychologie genoemd omdat ze in de Boeddhistische traditie staat.
De contemplatieve tradities zeggen dat ze methoden hebben ontwikkeld om te komen tot die zelfkennis en die 'zelfsturing'. Die methoden zijn generaties lang beproefd en verfijnd. Het zijn methoden die er op gericht zijn onze verwarring en onwetendheid op te sporen en te boven te komen. Om antwoord te geven op de vraag ?waarom leven we zoals we leven?? is het van belang om je eigen leven nauwkeurig te observeren, om als een buitenstaander naar jezelf te kijken. Dit vraagt een zekere afstand ten opzichte van het leven van alledag, van de vanzelfsprekendheid van het leven dat we leven. In ons dagelijks bestaan doen we gewoon wat we doen, we voelen wat we voelen. Als je dit allemaal zonder verdere vragen over je heen laat komen is je geest, hoewel je lichaam wakker is, in een slapende toestand. D.w.z.: je leeft als in een droom. Je kunt het vergelijken met de eerste kaart van de Grote Arcana van de Tarot: de Dwaas. Dat is degene die onbekommerd kind is en kind blijft, en zich nergens zorgen over maakt. Nu is het zo dat wanneer je het leven leeft, je die kinderlijke onbezorgdheid onherroepelijk verliest: bij leven hoort lijden. Lichamelijke pijn, ziekte, dood, nare gebeurtenissen, levenspijn, dit alles is onlosmakelijk verbonden met het leven. Om ons tegen de levenspijn te beschermen hebben we een cocon om ons heen geweven: een schijnwereld die ons beschermt tegen de levenspijn en levensangst. Een schijnwereld van uiterlijk plezier, uiterlijk genot. We leven terwijl we als het ware verzonken zijn in gedachten; ons denken maalt maar door; we leven in een voortdurende zelfhypnose!
Het leven geeft steeds impulsen om uit die schijnwereld te ontwaken, maar omdat die ons beschermt tegen de pijn en het leed van de wereld willen we niet wakker worden. Het is de weg van de leerschool van het leven. Door pijn, verdriet, teleurstelling heen leren we heel langzaam, hardleers als we zijn, ons bewust te worden van de betekenis van onze eigen, individuele levensweg.
De contemplatieve tradities hebben methoden, manieren ontwikkeld om te helpen bij die weg van bewustwording. Zodra je vragen stelt over het leven doe je de eerste stap op de weg van het grote ontwaken, de weg van de bewustwording. Dat is in wezen de contemplatieve weg. Dat is een weg waar we ons hele leven mee bezig zijn. Immers: de mensheid is van ouds her die weg gegaan, en de ervaringen die mensen bij die weg hebben opgedaan zijn bewaard gebleven, en daar kunnen we, als mensen die nu leven, van leren. Je hoeft gelukkig niet alles zelf te ontdekken. De methoden van de contemplatieve tradities betreffen de vraag hoe we geestelijk wakker kunnen worden; het betreft de weg van bewustwording door middel van, eigenlijk heel eenvoudig, goed te kijken naar wat zich in ons afspeelt en hoe we ons gedragen. Het gaat er om dat we door middel van oplettendheid, waakzaamheid, wakkerheid, ontwaken uit ons onbewuste leven.
Dat valt niet mee omdat we leven in een cocon: een wereld van illusies en schijnzekerheden. Daardoor kunnen we onze vleugels als vrije vlinder niet echt uitslaan. We zitten gevangen in onze cocon en we weten het niet. We houden onszelf een schijnwereld voor, waarin we ons richten op schijnzekerheden en schijngeluk. We zoeken verstrooiing, we leven onze hartstochten uit, we zoeken de zin van het leven in materi?le verrijking. We vallen in de valkuil waar de Tien Geboden ons voor willen behoeden. We raken in verwarring omdat we het geluk niet vinden waar we het zoeken. Duisternis, verwarring en onwetendheid omringen ons, en we worden opgeroepen tot licht, helderheid van geest en inzicht. Maar we houden die duisternis vaak vast omdat we ons richten op de uiterlijke schijn van materi?le zaken, omdat we ons richten op hoe anderen ons vinden, wat anderen van ons verwachten. Daarbij staat ons eigenbelang centraal.
Gedurende momenten kun je soms komen tot iets dat op geluk lijkt, maar het ontglipt je weer, omdat je van uiterlijke omstandigheden afhankelijk bent. Het Boeddhisme noemt dit Samsara: steeds verder bevangen raken door onze beelden en fantasie?n, door onze gedachtenpatronen, waardoor we lijden. Het is een in zichzelf gesloten cirkel van illusies. Hoe kun je nu die innerlijke standvastigheid, het innerlijk geluk, het bereiken van licht in de duisternis, realiseren? Het antwoord is: door de contemplatieve weg te gaan. Hoe?
Bij het zelfonderzoek helpt het door te proberen de volgende mijlpalen in jezelf te herkennen. In ons dagelijks leven heeft ons ego het heft in handen; ego is de onbewuste staat waarin we leven, en waaruit we moeten proberen te ontwaken. Je kunt je eigen geest onderzoeken door te 'kijken' naar de gedachten en gevoelens die door je heengaan, bijv. wanneer je in stilte alleen maar zit te zitten. Je ontdekt dan dat je gedachten overal heenvliegen, van de hak op de tak. Deze gedachtestroom is de werkelijkheidsbeleving van het ego. We denken dat we zijn wat we denken en voelen. We zijn zo bevangen door onze gedachtestromen en gevoelens dat we daar helemaal 'in' zitten. Wanneer bijv. onze gedachten aangeven dat we maar weinig voorstellen, denken we van onszelf ook dat we maar weinig voorstellen. We hebben dan niet in de gaten dat dit maar woorden zijn, gedachten, beelden, die op een of andere manier in ons denken en voelen terecht zijn gekomen. We hebben op die manier hele gedachteconstructies opgebouwd, we hebben zo een heel beeld van onszelf en de wereld opgebouwd, en we denken dat de werkelijkheid is. Het bijzondere is nu dat je buiten die gedachtestroom kunt gaan staan, en er als een buitenstaander naar kunt kijken. Je kunt uit je gedachtestroom ontwaken, en je kunt dan ontdekken welke wereld je zelf hebt gecre?erd. Je ontdekt dan ook dat je in je zelf gecre?erde wereld gevangen bent geraakt: je meende dat de wereld was zoals die zich in je gedachten aan je voordeed.
Het contemplatieve pad houdt in dat het door een voortdurende waarneming van jezelf, van je gedachten en gevoelens, steeds helderder wordt wat je gedachteconstructies zijn en de daarbij behorende gevoelens, en wat de werkelijkheid van het hier en nu is. Het gaat er dan om steeds met je volle aandacht in het hier en nu te zijn, en het verwikkeld zijn in gedachtepatronen los te laten. Zoals een vogel die vrij door de lucht vliegt, zo vrij kun je dan worden. Het ontwikkelen van het onderscheidingsvermogen tussen werkelijkheid en bevangenheid door denken kan alleen echt plaats vinden vanuit een innerlijke rust en stabiliteit. Door onze geest tot rust te brengen kunnen we helderder waarnemen en ons losmaken van onze gedachtestroom. Tevens leidt dit onderscheidend bewustzijn tot wijsheid, dat is het besef dat we leven in zelfgeschapen illusies. Door ons daarvan bewust te zijn worden we vrij van illusie.
De kunst is dus: vrij worden van de gedachtestroom, het voortdurende commentaar in onszelf op onszelf en de wereld om ons heen. Als we daar werkelijk vrij van zijn kunnen we ons volledig richten op het hier en nu. Vrij zijn in het hier en nu, daar gaat het om.
Hoe kunnen we dat bereiken? Door te zitten! Meditatie is de training voor het dagelijks leven; mediteren is: in rust zitten, letten op je ademhaling, waarnemen dat er steeds gedachten zijn die je in beslag nemen. Proberen je te ontspannen, je gedachten loslaten, met je aandacht bij je ademhaling zijn. Deze oefening leidt ertoe dat je ook in het dagelijks leven je gedachtestroom onderkent en kan loslaten, zodat je volledig kan doen wat je doet zonder in beslag genomen te zijn door je denken; zonder dat je denken tegen je zegt wat hoort en wat niet hoort; zonder oordelen en afkeuringen gewoon zijn wie je bent. De gedachten voorbij. Dat is het ideaal van de contemplatieve psychologie.
Je hoeft alleen maar te kijken naar wat er in je opkomt?
Verlichting is de staat van bewustzijn die we bereiken wanneer we voortdurend helder in het hier en nu zijn zonder bevangen te zijn in onze gedachtepatronen. Daar is voortdurende oefening (meditatie) voor nodig.
Het is de opgave om je voortdurend bewust te zijn wanneer we bevangen raken door gedachtepatronen; het moment dat je dat merkt is het moment van kiezen, je kunt dan namelijk in het 'hier en nu' springen. In het dagelijks leven zal er veelal een heen-en-weer beweging zijn: bevangenheid - ontwaken - weer bevangen zijn - opnieuw ontwaken, enz. Om bewust te leven is het van belang de geest rustig en fris te houden. Daarvoor is ontspanning belangrijk; de training voor het ontwaken gebeurt door meditatie.
De contemplatieve psychologie is overgangsgebied tussen psychologie en spiritualiteit.
Boeddhistische kunst
Boeddhabeeld in Lumbini
De historische Boeddha werd in LUMBINI (Rupendehi) geboren als Siddhartha Gautama , prins van de Sakya?s, omstreeks 563 v. Ch. In de Tuin van Lumbini gaf Maya Devi onder een vijgenboom geboorte aan de toekomstige Boeddha. Hier vinden we nu nog een Ashoka-zuil om de geboorteplaats te merken en de Mayadevi Tempel.
Bodhi-boom
De Boeddha, mediterend onder de Bodhi-boom
(Nationaal museum Bangkok; brons, 35,5 cm hoog, 16e-17e eeuw)
De Boeddha is gezeten in meditatieve houding op een dubbele lotustroon. Achter hem staat een nimbus, die de vorm heeft van een blad van de Bodhi-boom en waarop die boom zelf is weergegeven. Om het voetstuk, waarop de lotustroon rust, is een groep demonen vergaard, afgezanten van M?ra, de Boze, die tevergeefs proberen de meditatie van de Boeddha te verstoren.
Het wiel van Dharma
Het wiel stelt het wiel van Dharma voor. De eerste lezing die Boeddha gaf noemt men ook wel de eerste wenteling van het wiel. Vlak na het bereiken van de verlichting in Bodhgaya begaf hij zich naar Varanasi, de voor de hindoes heilig stad aan de Ganges en preekte in een hertenkamp voor enkele toehoorders. Vandaar de herten bij het wiel. Hiermee werd, zoals de boeddhisten het noemen, de leer in beweging gezet. De toehoorders werden zijn eerste volgelingen en vormden als het ware de eerste leden van de monnikengemeenschap. De eerste lezing ging over de vier edele waarheden: waar lijden, ware oorsprongen, ware paden en ware beeindigingen. Op de tempels is meestal , soms in verguld koperrelief maar vaker in driedimensionale vorm op de dakrand, pal boven de ingangsdeur een afbeelding van het Rad van Leer (dharmachakcra) , het wiel met zes spaken, omringt door vlammen en links en rechts geflankeerd door twee liggende hertjes.
Stupa's
Stupa in Sanchi
In de 3de eeuw v. Christus begon de Maurya-keizer Ashoka het Indische subcontinent voor het eerst te verenigen. De verovering van het Kalinga-rijk omstreeks 260 voor Chr. ging gepaard met zoveel bloedvergieten dat de keizer, door wroeging overmand, besloot zich tot het Boeddhisme te bekeren, en van dan af zijn uitgebreid rijk beheerde volgens de geweldloze leer, de ahimsa. Ashoka koos Sanchi uit om een zuil en een eerste stoepa, de Grote Stupa I op te richten. Ze voegden onder meer aan de vier ingangen prachtig besneden portieken of torana toe, die wonderwel bewaard gebleven zijn. Deze beeldhouwwerken beelden de jataka?s, de 547 vroegere levens van Boeddha, uit.
Het Boeddhisme is overal ter wereld aan zijn stoepa?s te herkennen. Stoepa?s zijn oorspronkelijk grafmonumenten die allemaal volgens dezelfde basisregels zijn gebouwd. Een legende vertelt dat de Boeddha zelf de vorm van de stoepa heeft bepaald door zijn kleed op te vouwen, zijn bedelnap daarop te zetten en daar bovenop zijn staf te plaatsen.
Stupa?s in Tibet
Ruwanweliseya, of de Grote Stupa, wordt beschouwd als de belangrijkste stupa in Anuradhapura, Sri Lanka
Staande Boeddha, brons, 49 cm, gevonden in de crypte van een stupa in Thailand
(Nationaal museum Bangkok; brons, 49 cm hoog, 8e-9e eeuw)
Karakteristiek is dat beide handen dezelfde vitarka-mudra vormen. Men heeft wel gedacht dat het de uitleg van de nederdaling van de Boeddha uit de Tavatimsa Hemel zou kunnen symboliseren, maar men is daar niet zeker van.
The Gesture of Debate explaining the Buddha?s teachings (Vitaka Mudra) with the hands raised and the tips of the forefingers and the thumbs touch each other.
Mediterende Boeddha
(Nationaal Museum Bangkok; gemaakt van zandsteen met sporen van lak en verguldsel; midden dertiende eeuw)
De Boeddha , gezeten in paryankasana op een lotustroon, het rechterbeen gevouwen over het linker, draagt een monniksgewaad dat de rechterschouder bloot laat met de samghati gevouwen over de linker schouder. De Boeddha toont de lichaamskenmerken van zijn verheven status: hij heeft langgerekte oorlellen; op de naar boven gekeerde rechter voetzool is het Wiel der Wet (dharmacakra) aangebracht, terwijl op het voorhoofd een kleine gegraveerde cirkel de urna aangeeft, het teken van verlichting. In overeenstemming met de iconografische tradities van de Khmer-kunst draagt de Boeddha een kroon met een vlakke voorhoofdsband en een lotusvormige usnisa. De gelaatstrekken weerspiegelen de ge?dealiseerde fysionomie van het Khmer-volk. Het zorgvuldig gebeeldhouwde gelaat toont een zachtaardige , spirituele expressie.
Dorje Sempa
Tibetaans Boeddhisme; afbeelding om op te mediteren
Kamakura
In Kamakura, Japan, staat een bronzen Boeddhabeeld van 12 meter hoog.
Boroboedoer
Een van de bekendste Boeddhistische heiligdommen is de Boroboedoer op Java.
Een van de 92 Dhyani Boeddha beelden omgeven door stupa?s
Devotionele rondgang over de galerijen en terrassen van de Borobudur
Thanka's
Bekend uit het Vajrayana-Boeddhisme zijn de thanka's. Een thanka is een rolschildering die vaak wordt gebruikt als hulpmiddel bij meditatieoefeningen. Thanka's worden door monniken volgens vastgestelde regels gemaakt. Op een linnen doek wordt eerst een voorstelling getekend. Vervolgens worden de grote en daarna de kleine vlakken ingeschilderd. Behalve geschilderde thanka's komen er ook geborduurde thanka's voor.
Grotten
Bombay: de rotskloosters van KANHERI, gewijd aan het hinayana-boeddhisme.
De eerste spirituele en artistieke uitingen zagen in India het daglicht in het hart van de rotsen bij Bombay: boeddhistische monniken hakten hun eerste kloosters (vihara) en tempels (chaitya) uit in de berghellingen. De 109 grotten van Kanheri werden door Boeddhistische monniken aangebracht langs een rotsachtig ravijn tussen de 2de en 9de eeuw.
De grotten in Ajanta
De grotten werden in twee groepen uitgegraven, de eerste door Theravada-monniken tussen 200 voor en 200 na Chr, de tweede door Mahayana-monniken tussen 450 en 650 na Chr. De grotten werden per toeval door twee jagende Britse officieren in 1819 ontdekt, na 1000 jaar vergeten te zijn geweest. Hier betreden we de droomwereld van de Gouden Legende uit het Boeddhisme. De muurschilderingen beelden veelal de vroegere incarnaties (jataka?s) en het leven van de historische Boeddha uit.
Bamiyan...
Dit was het grootste Boeddhabeeld in de wereld: 55m hoog; uit de 3e eeuw A.D. Het bevond zich in Bamiyan en is in maart 2001 verwoest door de Taliban; een voorteken van een bewogen jaar...
De omgeving van Bamiyan, met links de uitgehouwen nis waarin het boeddha-beeld stond;
rechtsboven een uitsnede waarop het beeld goed zichtbaar is.
Terug in Bamiyan
Etnische Hazara's zitten op de uitkijk voor het gapende gat waar het enorme, tweeduizend jaar oude boeddhabeeld stond, tot de Taliban het afgelopen maart compleet vernielden. Het kreeg destijds meer aandacht dan het lot van de Hazara's in Bamiyan, die onder de Taliban slachtoffer werden van een verschroeide aardebeleid en bij tienduizenden op de vlucht sloegen. De Hazara's keren nu voorzichtig terug, totaal verarmd, en leven deels in grotten in de rots. Hulporganisaties denken dat de bevolking in 'de armste regio van het land' nog jaren op hulp zal zijn aangewezen om te overleven. (Trouw, 18-12-2001)
'Boeddha zal herrijzen'
De interimleider van Afghanistan, Hamid Karzai (voorgrond), heeft gisteren voor de lege nissen van de Boeddha's in Bamiyan de bevolking beloofd dat de beelden "zo spoedig mogelijk" zullen herrijzen. Een jaar geleden lieten de Taliban de 1500 jaar oude beelden vernietigen, ondanks wereldwijde verzoeken dit cultureel erfgoed van de mensheid te sparen. Karzai betitelde de gebeurtenissen van toen als "een nationale tragedie". De lege nissen die in de rotsen zijn overgebleven bevinden zich op 140 kilometer ten noordwesten van Kaboel, in een van de armste streken van het land. De boeddhabeelden hebben gestaan langs de oude Zijderoute die Europa en CentraalAzi? met elkaar verbindt. Voor de Taliban waren de beelden restanten van afgoderij waar zij van de islam korte metten mee moesten maken. De Afghaanse beeldhouwer Amanulah Haiderzad, die tot voor kort in ballingschap woonde, krijgt waarschijnlijk de opdracht, die naar zijn schatting een jaar of vier, vijf in beslag zal nemen. Er is nog niet bekend wanneer de overheid, die geen geld heeft en nog wel veel andere zorgen. de opdracht zal geven. Naar verwachting zal alleen het grote beeld worden hersteld; het kleinere blijft in puin liggen, als gedenkteken van de beeldenstorm van de Taliban. (Trouw, 10 april 2002)
Boeddha
Dan in het begin van het Kali-tijdperk zal de Heer verschijnen als Heer Boeddha, de zoon van Anjana.
In de provincie Gaya, alleen maar met het doel om diegenen die afgunstig zijn op de gelovige the?sten te misleiden.
Heer Boeddha, een machtige incarnatie van de persoon Gods, verscheen in de province Gaya, in de staat Bihar in het noorden van India als de zoon van Anjana en Hij predikte Zijn eigen filosofie van geweldloosheid en verwierp daarbij zelfs de dieren-offers die door de Veda's toegestaan werden. In de tijd dat Heer Boeddha verscheen, zo'n 2600 jaar geleden, waren de mensen over het algemeen athe?stisch en aten zij liever vlees dan wat anders. Onder het mom van het brengen van Vedische offers gaven de mensen zich over aan het in het wilde weg slachten van dieren om hun tong te bevredigen. Heer Boeddha predikte ahimsa, geweldloosheid uit medelijden met de arme dieren. Hij misleide de athe?sten omdat diegenen die Hem volgden niet in God geloofden maar wel een volledig geloof in hem hadden. Zij hadden niet in de gaten dat Heer Boeddha een incarnatie van God zelf as terwijl zij hem wel aanbaden als een godheid. Dit is de genade van Heer Boeddha: hij maakte dat de ongelovigen in hem gingen geloven. Hij wist dat dierendoders niet in staat zijn het werkelijke pad naar Gods realisatie te begrijpen en daarom moest hij daar een einde aan maken.
De dierenoffers die in Veda's aanbevolen worden zijn van een geheel andere aard dan het zonder restricties op grote schaal afslachten van weerloze dieren.
Deze offers werden gebracht onder strikte voorwaarden onder leiding van gekwalificeerde brahmanen. Het geofferde dier was door de zuiverheid van de brahmaanse priesters verzekerd van een hogere geboorte in het daaropvolgende leven. Maar omdat zulke brahmanen in het Kali tijdperk niet aanwezig zijn worden deze offers in dit tijdperk niet toegestaan. De mensen misbruikten de Deva's echter om het slachten god te praten en daarom moest Heer Boeddha prediken naar tijd en omstandigheid en de Deva's in zijn geheel verwerpen. Deze verwerping was echter alleen extern om de zondaars om de tuin te leiden.
Heer Boeddha was de eerste in een reeks van drie personages die verschenen zijn om het proces van Gods realisatie weer te herstellen.
Nadat de maatschappij weer vegetarisch was geworden waren de mensen er klaar voor om de Veda's weer te accepteren. Daarvoor verscheen Shankaracarya, een incarnatie van heer Shiva. Doordat de Veda's zo diep geworteld was in de Indiaase maatschappij groeide het geloof in de Veda's binnen mum van tijd weer helemaal terug, gevoed door zijn predik werk. Het is sindsdien dt men het Boedhisme, dat zich inmiddels overal gespreid had, meer buiten India aantreft.
Shankaracarya's taak was om de autoriteit van de Veda's weer te herstellen.
Ook hij predikte naar tijd en omstandigheid en gaf niet de diepste kennis aangaande God maar predikte vooral over het onpersoonlijke aspect van God. Uiteindelijk verscheen de Heer weer Zelf als Sri Chaitanya Mahaprabhu om de hoogste waarheid in Godsrealisatie opnieuw te introduceren.
Het Srimad-Bhagavatam is vlak voor het begin van het huidige Kali-tijdperk (zo een 5000 jaar geleden) geschreven en Heer Boeddha is zo'n 2600 jaar geleden verschenen.
Het Srimad-Bhagavatam voorspelt dus de komst van Heer Boeddha. Dit is wederom een duidelijk bewijs van de autoriteit van dit geschrift. Het staat vol van zulke voorspellingen die tot nu toe allemaal zijn uitgekomen en aantonen hoe zuiver het Srimad-Bhagavatam is.