Werkstuk: Belangrijk
Titel: Moslims
Auteur:
Soort: werkstuk
Vak: levensbeschouwing
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ? BLZ. 2
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENDELE BELANGRIJKE PROFETEN
VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
HOOFDSTUK 2 DE KORAN BLZ. 2
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM
IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
HOOFDSTUK 3 MOHAMMED BLZ. 4
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN
PROFETISCHE TAKEN GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCHAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS BLZ. 6
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM
ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH
NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERELD
VERSPREIDDE.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN BLZ. 9
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN
DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET
SUIKERFEEST.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS
VAN DE ISLAM BLZ. 14
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING BLZ. 15
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ?
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENKELE BELANGRIJKE PROFETEN VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
Islam is de verhouding tussen de mens en Allah, zoals dat in de koran gezegd wordt en zoals Mohammed het ooit zei. Zodoende is het de naam geworden van de godsdienst die zich op de koran en Mohammed baseert. Het woord moslim (muslim, moslem, muzelman) betekent 'iemand die zich overgeeft' en daardoor behoort tot de islamitische godsdienst. De termen mohammedaan en mohammedanisme stellen Mohammed op een te centrale plaats en worden daarom door moslims niet vaak gebruikt.
De islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten (godsdienst met één god). Hij sluit aan bij de joodse en christelijke tradities en laat zich zien als een voltooide godsdienst, waarin Abraham als vader van alle gelovigen een centrale plaats inneemt.
profeten
Nederlandse naam: Islamitische naam:
Adam Adam
Noach Nuh
Abraham Ibrahim
Ismaël Ism'il
Isaäk Ishaq
Jakob Yacoub
Mozes Musa
David Dawud
Johannes de Doper Yahya
Jezus Isa ibn Maryam
Sjilo Muhammed
Figuur 1. De namen van de profeten
Mohammed is als Gods profeet slechts een mens die een boodschap doorgeeft. Vóór hem zijn er vele andere profeten geweest, die allemaal eigenlijk een zelfde boodschap brachten: de oproep tot geloof in de ene God en tot rechtvaardigheid in de menselijke samenleving. Sommigen onder deze profeten hebben een 'boek' gemaakt: de teksten die God aan hen geopenbaard had. De belangrijkste boeken zijn: de thora van Mozes (Moesa), het Boek der psalmen van David (Dawoed), het evangelie van Jezus (Isa) en de koran van Mohammed. Zo is deze God ook de god van de joden en de christenen. Mohammed is de laatste profeet en zijn boodschap is dan ook de afsluiting van de monotheïstische openbaring.
HOOFDSTUK 2 DE KORAN
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
De koran is het heilige boek van de islam, het bevat alleen uitspraken die Mohammed (via de engel Gabriël) van God te horen kreeg. De koran bevat dus geen biografische gegevens over Mohammed, geen historische plaatsing van de teksten en geen op persoonlijk uitspraken van Mohammed zelf of zijn volgelingen. In het beginsel is het altijd God zelf die spreekt.
De tekst is een weergave van een hemels boek (de 'moeder van het boek' of het 'goed bewaarde tablet' genaamd), waaraan ook de door vroegere profeten doorgegeven teksten (o.a. die van de joodse profeten en Jezus) staan. De koran bevat de volledige en afsluitende openbaring van het hemelse boek. Waar de joodse en christelijke bijbel afwijkt van de koran is dit volgens de islam te wijten aan veranderingen die door joden en christenen in de oorspronkelijke tekst van hun profeten zijn aangebracht.
Figuur 2. Een bladzijde uit de koran.
Inhoud en stijl
De tekst van de koran is geopenbaard in de loop van de ongeveer twintig jaar van Mohammeds optreden. Afhankelijk van de wisseling van omstandigheden veranderen ook de toon en de inhoud van de openbaringen. Hoewel een precieze datering van de meeste teksten niet mogelijk is, is er traditioneel altijd onderscheid gemaakt tussen de periode van Mohammeds optreden in Mekka (tot 622) en die van zijn optreden in Medina (622-632).
Volgens nieuwere inzichten brengt men een indeling aan in drie Mekkaanse en één Medinese periode. De openbaringen uit de eerste Mekkaanse periode zijn poëtisch geladen, strak gecomponeerd en vol mysterieuze beelden. Zij roepen op tot geloof en tot rechtvaardigheid, dit gebeurt door de verwijzing naar Gods goedheid en naar het eindoordeel dat elke mens na de dood wacht. In de tweede Mekkaanse periode ligt meer nadruk op Gods handelen in de natuur en op de verhalen over de vroegere profeten (een voorbeeld voor Mohammed en diens tijdgenoten), terwijl de stijl gedragener en breder wordt. De derde Mekkaanse periode geeft de kenmerken van de tweede in nog sterkere mate te zien, waarbij de profetenverhalen in belangrijkheid nog toenemen. Wanneer Mohammed in Medina de leider van een sterk groeiende gemeenschap wordt, krijgen de openbaringen steeds meer een praktisch, gemeenschapsordenend karakter- aansporingen, wetten en duidingen van historische gebeurtenissen; de stijl is inmiddels overgegaan in een vorm die zich nog slechts door het eindrijm in elke zin van proza onderscheidt.
Ontstaan en onderverdeling
De teksten werden tijdens Mohammeds leven door verscheidene van zijn gezellen genoteerd. Na zijn dood is men gaan verzamelen en onder de derde opvolger van Mohammed, Osman, is ca. 650 de tekst vastgelegd. Hierbij is een ordening tot stand gekomen van 114 hoofdstukken (soera's), onderverdeeld in 3 tot 286 verzen (aja's). De totale lengte ervan bedraagt ruim 500 pagina's gedrukte tekst. De openings-soera is een kort gebed, dat veelvuldig door islamieten wordt gebruikt; de andere soera's zijn ruwweg in volgorde van lengte (van lang naar kort) opgenomen. Niet alleen ontbreekt hierdoor de historische volgorde, zelfs heeft dit tot resultaat gehad dat de meeste oudere teksten achteraan, de jongere vooraan in de koran staan.
Omdat Mohammed geen wonderen heeft gedaan om zijn zending te bewijzen, moet de koran zichzelf bewijzen door zijn 'onnavolgbaarheid' taal en stijl ervan zijn zo mooi, dat geen mens deze kan imiteren. Dit heeft er zeker toe bijgedragen dat de taal van de koran normgevend is geworden voor het latere Arabisch, zoals de inhoud de voornaamste basis is voor de islamitische geloofsleer en het islamitisch recht.
HOOFSTUK 3 MOHAMMED
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN PROFETISCHE TAAK GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
Mohammed (570-632)
Mohammed was de stichter van de Islam. Er wordt nooit over zijn (echte) bestaan getwijfeld. Over zijn jeugd is weinig bekend. Hij werd in 570 geboren in Mekka. Hij behoorde tot de stam Quaraysh. Zijn naam betekent letterlijk 'de geprezene'. Toen hij zes jaar oud was, stierven zijn ouders. Zijn vader heette Abdullah en zijn moeder Amina, beiden kwamen ze uit de stam Hasjim, een verarmd onderdeel van de hoofdstam Kuraisj. Hij werd opgevoed door zijn opa en later door zijn oom.
In de Koran wordt de armoe van Mohammed toen hij wees was beschreven. Volgens de mensen die hem gekend hebben, was hij een lieve jongen. Toen hij trouwde met Khadidja, die vijftien jaar ouder was dan hij, werd hij rijk, omdat zij het hoofd van een rijke handelsfamilie was. Bij haar in dienst nam hij de naam Al-Amin (de betrouwbare) aan, omdat men hem betrouwbaar vond.
Volgens de Koran werd hij in 610 bezocht door een engel. Deze liet hem enkele Koranverzen zien die hij moest voorlezen: 'Lees op in de naam van Uw Heer, die geschapen heeft, sta op en waarschuw!' Door deze gebeurtenis voelde hij zich geroepen profeet te worden en liet de mensen kennis maken met het begin van de Koran. Na tien jaar had Mohammed ongeveer honderd mensen bekeerd. Dit lage aantal kan verklaard worden doordat hij veel tegenstanders had die machtig waren. Na een verzoening (weer 'vrienden' worden) gingen veel van zijn aanhangers terug naar Mekka, zodat hij nog maar weinig volgelingen had.
In 620 is hij zogenaamd naar de hemel gegaan (hij was nog niet dood!). Op het 'hemelse' rijdier Borak, dat zo snel was als de bliksem, werd hij door de aartsengel Gabriël ontvoerd uit Mekka en op de 'heilige steen' van Jeruzalem neergezet. Deze steen was eens een altaar en leidde naar de hemel. Gabriël leidde hem door verschillende hemelen en Mohammed kwam o.a. Mozes, Abraham, Jezus en Johannes tegen (aartsvaders, profeten en heiligen). Vanuit de hemel keerde hij weer terug naar de aarde.
In 619 stierf zijn vrouw. Dat jaar werd het 'jaar der droefenis' genoemd. Kadidja was de eerste die zich bekeerd had tot Mohammeds geloof. Zij en Mohammed moesten veel moeite doen andere mensen te bekeren. Toen zij stierf was Mohammed heel bedroefd en begroef haar zelf. Om zich te troosten zei Mohammed tegen zichzelf: 'Ik neem mijn toevlucht tot de Heer van het Morgenrood, dat Hi
Auteur:
Soort: werkstuk
Vak: levensbeschouwing
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ? BLZ. 2
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENDELE BELANGRIJKE PROFETEN
VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
HOOFDSTUK 2 DE KORAN BLZ. 2
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM
IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
HOOFDSTUK 3 MOHAMMED BLZ. 4
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN
PROFETISCHE TAKEN GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCHAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS BLZ. 6
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM
ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH
NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERELD
VERSPREIDDE.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN BLZ. 9
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN
DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET
SUIKERFEEST.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS
VAN DE ISLAM BLZ. 14
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING BLZ. 15
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ?
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENKELE BELANGRIJKE PROFETEN VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
Islam is de verhouding tussen de mens en Allah, zoals dat in de koran gezegd wordt en zoals Mohammed het ooit zei. Zodoende is het de naam geworden van de godsdienst die zich op de koran en Mohammed baseert. Het woord moslim (muslim, moslem, muzelman) betekent 'iemand die zich overgeeft' en daardoor behoort tot de islamitische godsdienst. De termen mohammedaan en mohammedanisme stellen Mohammed op een te centrale plaats en worden daarom door moslims niet vaak gebruikt.
De islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten (godsdienst met één god). Hij sluit aan bij de joodse en christelijke tradities en laat zich zien als een voltooide godsdienst, waarin Abraham als vader van alle gelovigen een centrale plaats inneemt.
profeten
Nederlandse naam: Islamitische naam:
Adam Adam
Noach Nuh
Abraham Ibrahim
Ismaël Ism'il
Isaäk Ishaq
Jakob Yacoub
Mozes Musa
David Dawud
Johannes de Doper Yahya
Jezus Isa ibn Maryam
Sjilo Muhammed
Figuur 1. De namen van de profeten
Mohammed is als Gods profeet slechts een mens die een boodschap doorgeeft. Vóór hem zijn er vele andere profeten geweest, die allemaal eigenlijk een zelfde boodschap brachten: de oproep tot geloof in de ene God en tot rechtvaardigheid in de menselijke samenleving. Sommigen onder deze profeten hebben een 'boek' gemaakt: de teksten die God aan hen geopenbaard had. De belangrijkste boeken zijn: de thora van Mozes (Moesa), het Boek der psalmen van David (Dawoed), het evangelie van Jezus (Isa) en de koran van Mohammed. Zo is deze God ook de god van de joden en de christenen. Mohammed is de laatste profeet en zijn boodschap is dan ook de afsluiting van de monotheïstische openbaring.
HOOFDSTUK 2 DE KORAN
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
De koran is het heilige boek van de islam, het bevat alleen uitspraken die Mohammed (via de engel Gabriël) van God te horen kreeg. De koran bevat dus geen biografische gegevens over Mohammed, geen historische plaatsing van de teksten en geen op persoonlijk uitspraken van Mohammed zelf of zijn volgelingen. In het beginsel is het altijd God zelf die spreekt.
De tekst is een weergave van een hemels boek (de 'moeder van het boek' of het 'goed bewaarde tablet' genaamd), waaraan ook de door vroegere profeten doorgegeven teksten (o.a. die van de joodse profeten en Jezus) staan. De koran bevat de volledige en afsluitende openbaring van het hemelse boek. Waar de joodse en christelijke bijbel afwijkt van de koran is dit volgens de islam te wijten aan veranderingen die door joden en christenen in de oorspronkelijke tekst van hun profeten zijn aangebracht.
Figuur 2. Een bladzijde uit de koran.
Inhoud en stijl
De tekst van de koran is geopenbaard in de loop van de ongeveer twintig jaar van Mohammeds optreden. Afhankelijk van de wisseling van omstandigheden veranderen ook de toon en de inhoud van de openbaringen. Hoewel een precieze datering van de meeste teksten niet mogelijk is, is er traditioneel altijd onderscheid gemaakt tussen de periode van Mohammeds optreden in Mekka (tot 622) en die van zijn optreden in Medina (622-632).
Volgens nieuwere inzichten brengt men een indeling aan in drie Mekkaanse en één Medinese periode. De openbaringen uit de eerste Mekkaanse periode zijn poëtisch geladen, strak gecomponeerd en vol mysterieuze beelden. Zij roepen op tot geloof en tot rechtvaardigheid, dit gebeurt door de verwijzing naar Gods goedheid en naar het eindoordeel dat elke mens na de dood wacht. In de tweede Mekkaanse periode ligt meer nadruk op Gods handelen in de natuur en op de verhalen over de vroegere profeten (een voorbeeld voor Mohammed en diens tijdgenoten), terwijl de stijl gedragener en breder wordt. De derde Mekkaanse periode geeft de kenmerken van de tweede in nog sterkere mate te zien, waarbij de profetenverhalen in belangrijkheid nog toenemen. Wanneer Mohammed in Medina de leider van een sterk groeiende gemeenschap wordt, krijgen de openbaringen steeds meer een praktisch, gemeenschapsordenend karakter- aansporingen, wetten en duidingen van historische gebeurtenissen; de stijl is inmiddels overgegaan in een vorm die zich nog slechts door het eindrijm in elke zin van proza onderscheidt.
Ontstaan en onderverdeling
De teksten werden tijdens Mohammeds leven door verscheidene van zijn gezellen genoteerd. Na zijn dood is men gaan verzamelen en onder de derde opvolger van Mohammed, Osman, is ca. 650 de tekst vastgelegd. Hierbij is een ordening tot stand gekomen van 114 hoofdstukken (soera's), onderverdeeld in 3 tot 286 verzen (aja's). De totale lengte ervan bedraagt ruim 500 pagina's gedrukte tekst. De openings-soera is een kort gebed, dat veelvuldig door islamieten wordt gebruikt; de andere soera's zijn ruwweg in volgorde van lengte (van lang naar kort) opgenomen. Niet alleen ontbreekt hierdoor de historische volgorde, zelfs heeft dit tot resultaat gehad dat de meeste oudere teksten achteraan, de jongere vooraan in de koran staan.
Omdat Mohammed geen wonderen heeft gedaan om zijn zending te bewijzen, moet de koran zichzelf bewijzen door zijn 'onnavolgbaarheid' taal en stijl ervan zijn zo mooi, dat geen mens deze kan imiteren. Dit heeft er zeker toe bijgedragen dat de taal van de koran normgevend is geworden voor het latere Arabisch, zoals de inhoud de voornaamste basis is voor de islamitische geloofsleer en het islamitisch recht.
HOOFSTUK 3 MOHAMMED
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN PROFETISCHE TAAK GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
Mohammed (570-632)
Mohammed was de stichter van de Islam. Er wordt nooit over zijn (echte) bestaan getwijfeld. Over zijn jeugd is weinig bekend. Hij werd in 570 geboren in Mekka. Hij behoorde tot de stam Quaraysh. Zijn naam betekent letterlijk 'de geprezene'. Toen hij zes jaar oud was, stierven zijn ouders. Zijn vader heette Abdullah en zijn moeder Amina, beiden kwamen ze uit de stam Hasjim, een verarmd onderdeel van de hoofdstam Kuraisj. Hij werd opgevoed door zijn opa en later door zijn oom.
In de Koran wordt de armoe van Mohammed toen hij wees was beschreven. Volgens de mensen die hem gekend hebben, was hij een lieve jongen. Toen hij trouwde met Khadidja, die vijftien jaar ouder was dan hij, werd hij rijk, omdat zij het hoofd van een rijke handelsfamilie was. Bij haar in dienst nam hij de naam Al-Amin (de betrouwbare) aan, omdat men hem betrouwbaar vond.
Volgens de Koran werd hij in 610 bezocht door een engel. Deze liet hem enkele Koranverzen zien die hij moest voorlezen: 'Lees op in de naam van Uw Heer, die geschapen heeft, sta op en waarschuw!' Door deze gebeurtenis voelde hij zich geroepen profeet te worden en liet de mensen kennis maken met het begin van de Koran. Na tien jaar had Mohammed ongeveer honderd mensen bekeerd. Dit lage aantal kan verklaard worden doordat hij veel tegenstanders had die machtig waren. Na een verzoening (weer 'vrienden' worden) gingen veel van zijn aanhangers terug naar Mekka, zodat hij nog maar weinig volgelingen had.
In 620 is hij zogenaamd naar de hemel gegaan (hij was nog niet dood!). Op het 'hemelse' rijdier Borak, dat zo snel was als de bliksem, werd hij door de aartsengel Gabriël ontvoerd uit Mekka en op de 'heilige steen' van Jeruzalem neergezet. Deze steen was eens een altaar en leidde naar de hemel. Gabriël leidde hem door verschillende hemelen en Mohammed kwam o.a. Mozes, Abraham, Jezus en Johannes tegen (aartsvaders, profeten en heiligen). Vanuit de hemel keerde hij weer terug naar de aarde.
In 619 stierf zijn vrouw. Dat jaar werd het 'jaar der droefenis' genoemd. Kadidja was de eerste die zich bekeerd had tot Mohammeds geloof. Zij en Mohammed moesten veel moeite doen andere mensen te bekeren. Toen zij stierf was Mohammed heel bedroefd en begroef haar zelf. Om zich te troosten zei Mohammed tegen zichzelf: 'Ik neem mijn toevlucht tot de Heer van het Morgenrood, dat Hi