Werkstuk: Belangrijk
Titel: Moslims
Auteur:
Soort: werkstuk
Vak: levensbeschouwing
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ? BLZ. 2
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENDELE BELANGRIJKE PROFETEN
VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
HOOFDSTUK 2 DE KORAN BLZ. 2
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM
IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
HOOFDSTUK 3 MOHAMMED BLZ. 4
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN
PROFETISCHE TAKEN GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCHAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS BLZ. 6
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM
ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH
NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERELD
VERSPREIDDE.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN BLZ. 9
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN
DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET
SUIKERFEEST.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS
VAN DE ISLAM BLZ. 14
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING BLZ. 15
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ?
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENKELE BELANGRIJKE PROFETEN VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
Islam is de verhouding tussen de mens en Allah, zoals dat in de koran gezegd wordt en zoals Mohammed het ooit zei. Zodoende is het de naam geworden van de godsdienst die zich op de koran en Mohammed baseert. Het woord moslim (muslim, moslem, muzelman) betekent 'iemand die zich overgeeft' en daardoor behoort tot de islamitische godsdienst. De termen mohammedaan en mohammedanisme stellen Mohammed op een te centrale plaats en worden daarom door moslims niet vaak gebruikt.
De islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten (godsdienst met één god). Hij sluit aan bij de joodse en christelijke tradities en laat zich zien als een voltooide godsdienst, waarin Abraham als vader van alle gelovigen een centrale plaats inneemt.
profeten
Nederlandse naam: Islamitische naam:
Adam Adam
Noach Nuh
Abraham Ibrahim
Ismaël Ism'il
Isaäk Ishaq
Jakob Yacoub
Mozes Musa
David Dawud
Johannes de Doper Yahya
Jezus Isa ibn Maryam
Sjilo Muhammed
Figuur 1. De namen van de profeten
Mohammed is als Gods profeet slechts een mens die een boodschap doorgeeft. Vóór hem zijn er vele andere profeten geweest, die allemaal eigenlijk een zelfde boodschap brachten: de oproep tot geloof in de ene God en tot rechtvaardigheid in de menselijke samenleving. Sommigen onder deze profeten hebben een 'boek' gemaakt: de teksten die God aan hen geopenbaard had. De belangrijkste boeken zijn: de thora van Mozes (Moesa), het Boek der psalmen van David (Dawoed), het evangelie van Jezus (Isa) en de koran van Mohammed. Zo is deze God ook de god van de joden en de christenen. Mohammed is de laatste profeet en zijn boodschap is dan ook de afsluiting van de monotheïstische openbaring.
HOOFDSTUK 2 DE KORAN
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
De koran is het heilige boek van de islam, het bevat alleen uitspraken die Mohammed (via de engel Gabriël) van God te horen kreeg. De koran bevat dus geen biografische gegevens over Mohammed, geen historische plaatsing van de teksten en geen op persoonlijk uitspraken van Mohammed zelf of zijn volgelingen. In het beginsel is het altijd God zelf die spreekt.
De tekst is een weergave van een hemels boek (de 'moeder van het boek' of het 'goed bewaarde tablet' genaamd), waaraan ook de door vroegere profeten doorgegeven teksten (o.a. die van de joodse profeten en Jezus) staan. De koran bevat de volledige en afsluitende openbaring van het hemelse boek. Waar de joodse en christelijke bijbel afwijkt van de koran is dit volgens de islam te wijten aan veranderingen die door joden en christenen in de oorspronkelijke tekst van hun profeten zijn aangebracht.
Figuur 2. Een bladzijde uit de koran.
Inhoud en stijl
De tekst van de koran is geopenbaard in de loop van de ongeveer twintig jaar van Mohammeds optreden. Afhankelijk van de wisseling van omstandigheden veranderen ook de toon en de inhoud van de openbaringen. Hoewel een precieze datering van de meeste teksten niet mogelijk is, is er traditioneel altijd onderscheid gemaakt tussen de periode van Mohammeds optreden in Mekka (tot 622) en die van zijn optreden in Medina (622-632).
Volgens nieuwere inzichten brengt men een indeling aan in drie Mekkaanse en één Medinese periode. De openbaringen uit de eerste Mekkaanse periode zijn poëtisch geladen, strak gecomponeerd en vol mysterieuze beelden. Zij roepen op tot geloof en tot rechtvaardigheid, dit gebeurt door de verwijzing naar Gods goedheid en naar het eindoordeel dat elke mens na de dood wacht. In de tweede Mekkaanse periode ligt meer nadruk op Gods handelen in de natuur en op de verhalen over de vroegere profeten (een voorbeeld voor Mohammed en diens tijdgenoten), terwijl de stijl gedragener en breder wordt. De derde Mekkaanse periode geeft de kenmerken van de tweede in nog sterkere mate te zien, waarbij de profetenverhalen in belangrijkheid nog toenemen. Wanneer Mohammed in Medina de leider van een sterk groeiende gemeenschap wordt, krijgen de openbaringen steeds meer een praktisch, gemeenschapsordenend karakter- aansporingen, wetten en duidingen van historische gebeurtenissen; de stijl is inmiddels overgegaan in een vorm die zich nog slechts door het eindrijm in elke zin van proza onderscheidt.
Ontstaan en onderverdeling
De teksten werden tijdens Mohammeds leven door verscheidene van zijn gezellen genoteerd. Na zijn dood is men gaan verzamelen en onder de derde opvolger van Mohammed, Osman, is ca. 650 de tekst vastgelegd. Hierbij is een ordening tot stand gekomen van 114 hoofdstukken (soera's), onderverdeeld in 3 tot 286 verzen (aja's). De totale lengte ervan bedraagt ruim 500 pagina's gedrukte tekst. De openings-soera is een kort gebed, dat veelvuldig door islamieten wordt gebruikt; de andere soera's zijn ruwweg in volgorde van lengte (van lang naar kort) opgenomen. Niet alleen ontbreekt hierdoor de historische volgorde, zelfs heeft dit tot resultaat gehad dat de meeste oudere teksten achteraan, de jongere vooraan in de koran staan.
Omdat Mohammed geen wonderen heeft gedaan om zijn zending te bewijzen, moet de koran zichzelf bewijzen door zijn 'onnavolgbaarheid' taal en stijl ervan zijn zo mooi, dat geen mens deze kan imiteren. Dit heeft er zeker toe bijgedragen dat de taal van de koran normgevend is geworden voor het latere Arabisch, zoals de inhoud de voornaamste basis is voor de islamitische geloofsleer en het islamitisch recht.
HOOFSTUK 3 MOHAMMED
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN PROFETISCHE TAAK GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
Mohammed (570-632)
Mohammed was de stichter van de Islam. Er wordt nooit over zijn (echte) bestaan getwijfeld. Over zijn jeugd is weinig bekend. Hij werd in 570 geboren in Mekka. Hij behoorde tot de stam Quaraysh. Zijn naam betekent letterlijk 'de geprezene'. Toen hij zes jaar oud was, stierven zijn ouders. Zijn vader heette Abdullah en zijn moeder Amina, beiden kwamen ze uit de stam Hasjim, een verarmd onderdeel van de hoofdstam Kuraisj. Hij werd opgevoed door zijn opa en later door zijn oom.
In de Koran wordt de armoe van Mohammed toen hij wees was beschreven. Volgens de mensen die hem gekend hebben, was hij een lieve jongen. Toen hij trouwde met Khadidja, die vijftien jaar ouder was dan hij, werd hij rijk, omdat zij het hoofd van een rijke handelsfamilie was. Bij haar in dienst nam hij de naam Al-Amin (de betrouwbare) aan, omdat men hem betrouwbaar vond.
Volgens de Koran werd hij in 610 bezocht door een engel. Deze liet hem enkele Koranverzen zien die hij moest voorlezen: 'Lees op in de naam van Uw Heer, die geschapen heeft, sta op en waarschuw!' Door deze gebeurtenis voelde hij zich geroepen profeet te worden en liet de mensen kennis maken met het begin van de Koran. Na tien jaar had Mohammed ongeveer honderd mensen bekeerd. Dit lage aantal kan verklaard worden doordat hij veel tegenstanders had die machtig waren. Na een verzoening (weer 'vrienden' worden) gingen veel van zijn aanhangers terug naar Mekka, zodat hij nog maar weinig volgelingen had.
In 620 is hij zogenaamd naar de hemel gegaan (hij was nog niet dood!). Op het 'hemelse' rijdier Borak, dat zo snel was als de bliksem, werd hij door de aartsengel Gabriël ontvoerd uit Mekka en op de 'heilige steen' van Jeruzalem neergezet. Deze steen was eens een altaar en leidde naar de hemel. Gabriël leidde hem door verschillende hemelen en Mohammed kwam o.a. Mozes, Abraham, Jezus en Johannes tegen (aartsvaders, profeten en heiligen). Vanuit de hemel keerde hij weer terug naar de aarde.
In 619 stierf zijn vrouw. Dat jaar werd het 'jaar der droefenis' genoemd. Kadidja was de eerste die zich bekeerd had tot Mohammeds geloof. Zij en Mohammed moesten veel moeite doen andere mensen te bekeren. Toen zij stierf was Mohammed heel bedroefd en begroef haar zelf. Om zich te troosten zei Mohammed tegen zichzelf: 'Ik neem mijn toevlucht tot de Heer van het Morgenrood, dat Hij mij bevrijdde van het kwaad dat Hij schiep'. Waarschijnlijk bedoelde hij daarmee dat hij besefte dat alles dat zijn god geschapen had, ook ooit weer zou verdwijnen.
Tot 662 verspreidde hij de leer dat Allah de enige god is, die de 'almachtige' schepper is en de wereld onderhoudt met zijn gaven. Hij zei dat alleen de Islam, overgave aan Zijn wil de mens kan redden van de hel en hem naar de hemel kan brengen. Zijn dochter Fatima en zijn neef en kleinzoon behoorden tot de kleine groep arme Mekkanen, die zich bekeerden. Aboe Bakhr en Omar, zijn opvolgers, behoorden daar ook toe.
De heersers van Mekka vonden Mohammed een bedreiging voor hun gezag (heerschappij) en wilden hem vervolgen. Sommige aanhangers van Mohammed vluchtten zelfs voor korte tijd naar Ethiopië. Toen Mohammed in 622 de kans kreeg om naar Medina (oorspronkelijk Jathrib) te gaan, vertrok hij meteen met zijn volgelingen. Deze gebeurtenis wordt de hidjra (het doorsnijden van de familiebanden) genoemd. In Medina sloot hij vrede tussen twee stammen en daardoor werd hij profeet van Allah. Doordat hij profeet werd, kon hij het 'politiek-godsdienstig systeem' in de praktijk brengen. De geloofsgemeenschap die hierdoor ontstond heet de oemma.
In de Koran staan enkele wetten over trouwen, erven en straffen. Deze wetten zijn dus ongeveer in de zevende eeuw ontstaan (na het sluiten van de vrede tussen twee stammen). Mohammed was dus wetgever, maar ook rechter. Hij voerde een groep militaire moslims aan die op expeditie ging naar Mekka. In 624 behaalde hij een belangrijke psychologische overwinning. De Joodse stammen in Medina weigerden Mohammed als profeet te beschouwen, want hij liet alle mannen verbannen of doden. Hij begon een oorlog tegen de Mekkanen totdat hij 630 Mekka zomaar kon innemen. Heel veel stammen werden hierna ook gedwongen Mohammed als profeet te beschouwen. In 632 werd het Arabische Schiereiland weer één geheel. Mohammed werd later gezien als iemand die zondeloos geleefd heeft.
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERDELD VERSPREIDDE.
Nadat Mohammed gestorven was verspreidde het islamitisch geloof zich snel door heel Arabië. Onder leiding van Abu Bakr werd het hele gebied onder moslimbestuur gebracht. Maar de moslims waren vastbesloten hun geloof nog verder te verspreiden, ver buiten de grenzen van Arabië.
In de tijd van Mohammed lag het noorden van Arabië ingeklemd tussen de twee machtige rijken van de Byzantijnen en de Sasaniden. Het land dat bij het Byzantijnse rijk hoorde lag in het noorden en westen en werd bestuurd vanuit Constantinopel. In het noorden en oosten lag het land van het Sasanidische rijk, bestuurd vanuit Ctesiphon. Deze rijken waren geregeld met elkaar in oorlog. Beide landen moesten echter goede betrekkingen onderhouden met de Arabieren, omdat, wilden ze handel kunnen drijven met India en andere verre landen, Byzantijnse schepen gebruik moesten maken van de Rode Zee en Sasanidische schepen van de Perzische Golf.
De Byzantijnen noch de Sasaniden hadden ooit geprobeerd Arabië te veroveren omdat het grootste deel van dat land en de bevolking te arm was om enige rijkdom aan hun rijk toe te voegen. De Arabieren daarentegen voerden vaak roofovervallen uit op zowel Byzantijns als Sasanidisch grondgebied, maar dit gebeurde meestal op kleine schaal en deze aanvallen werden altijd snel afgeslagen. Dit gebeurde ook met de eerste expeditie van Mohammed in 629 naar Byzantijns Syrië. De Byzantijnen en de Sasaniden waren er echter zo aan gewend om de Arabieren te verslaan, dat ze totaal verrast waren toen grotere moslimlegers serieuze aanvallen begonnen te doen.
(Verspreiding naar het noorden) In 634 zond Abu Bakr een leger noordwaarts naar het Sasanidische rijk. Geleid door Khalid ibn al-Walid veroverde dit leger al spoedig een deel van wat nu Irak is, en marcheerde vervolgens door de Syrische woestijn om de Byzantijnse stad Damascus aan te vallen. Toen de moslims de Byzantijnen in Damascus verslagen hadden, marcheerden ze zuidwaarts en bereikten in 638 Jeruzalem. Geleid door de nieuwe kalief (opvolger van Mohammed) Umar namen de moslims de stad in die een heilige plaats was voor hen, evenals voor de joden en de christenen. Vandaaruit gingen ze richting Egypte dat deel uitmaakte van het Byzantijnse rijk.
(Verspreiding naar het westen) In 639 vielen de moslims Egypte binnen met een leger van ongeveer 4000 man. In 642 was de stad verlaten door het Byzantijnse leger en ingenomen door de moslims. Ze vestigden een nieuwe hoofdstad, Al Fustat genaamd (het tegenwoordige Caïro) en begonnen de rest van de Noord-Afrikaanse kust te veroveren. Daar kwamen ze, evenals in Egypte, tegenover veel volken te staan die christenen of joden waren. Ze troffen ook enkele Berbers, die dapper tegenstand boden tegen hun invasie. Maar er waren nog veel meer volken die moslim wilden worden en de islamitische manier van leven wilden volgen. In 697 hadden ze Carthago veroverd en in het jaar 700 hadden de mosliminvallers de controle over bijna het hele Noord-Afrikaanse kustgebied.
In 711 trokken de moslims over de Straat van Gibraltar en begonnen aan de verovering van Spanje en Portugal, landen die in die tijd allebei werden bestuurd door de Visigoten. In 732 waren ze doorgedrongen in Frankrijk en vielen ze Bordeaux aan. Ze kwamen tot aan Poitiers, en werden vervolgens overtuigend verslagen door de Frankische leider Charles Martel. Na deze veldslag deden de moslims geen verdere pogingen meer om verder noordwaarts te komen, maar grote delen van Spanje en Portugal bleven nog eeuwenlang onder hun heerschappij.
(De Sahara over) In Noord-Afrika werden de moslimlegers snel gevolgd door Arabische kooplieden en handelaren die zaken wilden doen in de nieuw veroverde landen. Er waren al sinds lang handelsroutes tussen de havens aan de Middellandse Zeekust en de graslanden en regenwouden ten zuiden van de Sahara. Veel van deze routes liepen door het koninkrijk Ghana (dat veel noordelijker lag dan het tegenwoordige Ghana). In de 10e eeuw had het koninkrijk Ghana de controle over de handel in goud uit het zuiden en over de handel in zout uit het noorden. Ook mensen die in het zuiden gevangen genomen werden om als slaaf te worden verkocht werden naar Ghana gevoerd, terwijl vanuit het noorden wollen stoffen en luxe goederen werden aangevoerd. De Arabische handelaren raakten al snel betrokken bij deze handel, waarbij grote aantallen kamelen waren betrokken voor het vervoer van de goederen door de woestijn. Ze namen hun godsdienst met zich mee en rond 1100 waren de meeste mensen die langs de zuidrand van de Sahara woonden moslim geworden.
(Verspreiding naar het oosten) Terwijl het ene moslimleger grote delen van het Byzantijnse rijk veroverde, trok een ander leger naar het noorden en oosten, waar in 629 de controle kregen over het gebied dat tegenwoordig Irak is. De moslims bleven oostwaarts trekken en hadden in 705 ook Iran en Afghanistan veroverd. Hierna voerden ze hun godsdienst naar India en de steppen van Centraal-Azië, en langs de handelsroutes het Chinese rijk binnen. De verspreiding door India ging geleidelijk en er was sprake van verschillende veroveringen van verschillende gebieden in verschillende tijden. Vanaf de 10e eeuw begonnen enkele Turkse stammen van de Aziatische steppen het islamitische geloof opnieuw westwaarts te verspreiden naar Anatolië en Turkije, die nog steeds deel uitmaakten van het Byzantijnse rijk.
(Het conflict met de christenen) In de 11e eeuw waren veel landen in Europa rijker en evenwichtiger dan ze in de 8ste eeuw waren geweest. Het christendom had zich stevig gevestigd en de handel breidde zich uit. Veel mensen gingen op bedevaart naar Jeruzalem en andere plaatsen in het oosten die verbonden waren met het christendom. De moslims gaven de christenen vrije doorgang in hun land, maar in 1095 besloot paus Urbanus II dat dit niet voldoende was. Hij wenste dat er een christelijk leger zou komen dat naar Jeruzalem zou gaan en de stad zou veroveren op de moslims.
Dit christelijke leger werd opgebouwd met ridders uit verschillende landen. In 1099 bereikte het leger Jeruzalem, nam de stad in en doodde alle moslims en joden die daar aangetroffen werden. In de jaren daaropvolgend namen de christelijke ridders, die zichzelf kruisvaarders noemden, ook de moslimsteden Edessa, Antiochië en Tripoli in. Toen de moslims in 1144 Edessa heroverd hadden, werd een tweede kruistocht georganiseerd. Een derde kruistocht werd in 1189 uitgevoerd na de herovering van Jeruzalem door de moslims onder leiding van Salah al-Din (Saladin). De kruisvaarders waren echter niet meer zo succesvol als eerst. In 1291 hadden ze al het gebied verloren dat ze bij de eerste kruistocht veroverd hadden. Maar de kruisvaarders die terugkeerden naar Europa namen wetenschappelijke kennis en andere denkbeelden mee die de wetenschap in hun eigen land ver vooruit was. Ze namen ook voedingsmiddelen mee, zoals rietsuiker, citrusvruchten en specerijen, die voor die tijd in West-Europa nauwelijks bekend waren.
(De Mongoolse aanval) In de 13e eeuw vielen de Mongolen (afkomstig van de steppen in Oost-Azië) in veel delen van de islamitische wereld aan. Onder leiding van Genghis Khan overmeesterden de Mongolen tussen 1218 en 1225 Perzië, Turkestan en Afghanistan. De zoon van Genghis Khan veroverde Armenië en Tibet en viel Hongarije en Polen aan. Rond 1250 trok vervolgens zijn kleinzoon Hulagu er op uit om de gebieden te veroveren die nu Irak en Iran zijn, maakte ze onderdeel van het Mongoolse Rijk. In 1258 verwoestte Hulagu Bagdad en werd de laatste kalief gedood. Toen hij echter in 1260 probeerde Syrië en Egypte te veroveren werd hij verslagen door de Mamelukken, een leiding van slavensoldaten die kort daarvoor de macht hadden gegrepen in Egypte.
Na de verwoesting van Bagdad heersten de Mongolen ongeveer 100 jaar lang over grote gebieden in het oosten, wat de rijken van de Abbasiden en de Seldjoeken waren geweest. Ze begonnen steden die ze verwoest hadden te herbouwen en stimuleerden in hun hele rijk wetenschap en kunsten. Ze benoemden Perzisch sprekende ambtenaren om hen te helpen bij het bestuur van het voormalige Abbasidische rijk en in 1295 bekeerde de Mongoolse leider zich tot de islam.
Toen het enorme Mongoolse rijk in 1294 uiteen viel, verkregen veel bestuurders met een lagere rang kleine staatjes en rijkjes. Een van deze staten was Turkestan met als hoofdstad Samarkand. In 1370 kwam Timoer Lend er aan de macht. Hij was een strijdlustige krijger en in 1401 had hij Perzië veroverd., Moskou bezet, India aangevallen en Syrië verslagen. Hij was ook moslim, en een groot beschermheer van de kunsten. Hij nam handwerkslieden uit alle delen van de islamitische wereld aan om te werken in Samarkand. Na zijn dood werd zijn rijk verdeeld onder zijn vier zonen, die allemaal veer interesse hadden in de bestudering van de islam dan in het veroveren van nog meer land.
(Nieuwe rijken in opkomst) Rond de 14e eeuw begon de islamitische wereld te veranderen. Hoewel de volken nog steeds verenigd werden door hun geloof, was het gebied zo uitgestrekt dat het onmogelijk door één persoon kon worden bestuurd. In verschillende gebieden kwamen nieuwe dynastieën aan de macht. Sommige heersten maar over een klein grondgebied en hadden slechts twee of drie generaties lang het bestuur over dat gebied. Andere regeerhuizen bouwden grotere rijken op. De belangrijkste van deze regeerhuizen waren de Safawiden in Perzië, de Mogol in India en de Ottomanen in Turkije.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET SUIKERFEEST.
De Vijf Zuilen
Mohammed onderwees zijn volgelingen een nieuwe manier van leven, gebaseerd op een systeem van geloof en daden bekent als de Vijf Zuilen van de Islam. Deze zijn voor moslims tegenwoordig nog net zo belangrijk als in de tijd van Mohammed.
De 1e Zuil: De eerste zuil, de Sjahada is de belangrijkste van de Vijf zuilen. Dit is de geloofsbelijdenis van de moslim: 'er is geen andere God dan Allah en Mohammed is zijn profeet'. Dit zijn de woorden die gesproken worden als de moslims opgeroepen worden tot gebed en de eerste woorden die gesproken worden door iemand die moslim wil worden. Het zijn ook de eerste woorden die tegen een pasgeboren baby worden gezegd en zo mogelijk de laatste woorden die iemand zegt voordat hij of zij sterft.
De 2e Zuil: De tweede Zuil is het gebed zelf. Dit wordt de salaat genoemd. De gebeden moeten door elke moslim ouder dan tien jaar vijf maal daags worden gezegd op vastgestelde tijden die bepaald worden door de zon. Ze kunnen in afzondering worden gezegd of gezamenlijk met anderen bijvoorbeeld in de moskee, maar ze moeten altijd gezegd worden met het gezicht in de richting van Mekka. De biddende persoon moet zo mogelijk schone kleding dragen en een bepaald ritueel uitvoeren, woedoe of wassing. Dit betekent dat handen, mond, gezicht, armen en voeten moeten gewassen worden in stromend water voordat de gebeden beginnen. Bovendien moeten ze op een schone ondergrond staan of op een speciaal gebedskleed.
De 3e Zuil: De derde zuil van de islam is de zakaat, een jaarlijkse religieuze belasting die wordt gebruikt om mensen in nood te helpen, voor de bouw van moskeeën en voor universiteiten voor moslimstudenten. De oorsprong van de zakaat ligt in de gastvrijheid die door de woestijnbewoners betoond werd aan reizigers en in hun zorg voor de armen, zieken en ouderen.
De 4e zuil: De vierde zuil is saum, het vasten tijdens de islamitische maand Ramadan van zonsopgang tot zonsondergang. Dit is om de moslims te herinneren aan de maand waarin Mohammed voor het eerst boodschappen van Allah ontving en om hen stil te laten staan bij het lijden van de armen en hongerigen. Behalve vasten moeten moslims in deze maand ook vaker bidden en proberen de hele koran te lezen.
De 5e Zuil: De vijfde zuil is de hadj, de bedevaart naar Mekka in de twaalfde maand van het Islamitische jaar, die alle moslims die daartoe in de gelegenheid zijn minstens eenmaal in hun leven moeten maken. Tegenwoordig kunnen pelgrims vanuit de hele wereld naar Saoedi-Arabië vliegen, maar in het verleden moesten ze over land reizen en nam de reis weken, maanden en soms jaren in beslag. Als ze in Mekka waren aangekomen verbleven de pelgrims in een van de vele hotels of ze kampeerden in tenten buiten de stad op de Vlakte van Arafat, zoals ze ook heden ten dag nog doen. Van hieruit probeerden ze alle plaatsen te bezoeken die verbonden waren met Mohammed en de stichting van hun godsdienst.
11 Suikerfeest
Het suikerfeest is op de eerste dag van sjawwaal, de tiende maanmaand, moslims vieren dat ze een goede vastenmaand hebben beleefd. Ze feliciteren elkaar, omhelzen elkaar en wensen elkaar een ied moebarak, een gezegend feest.
Na het ochtendgebed, de speciale led-salaat, gaat men op familiebezoek of ontvangt gasten, dit gebeurt in een vaste volgorde. Het eerste bezoek geldt de ouders.
Iedereen die langskomt, mag mee-eten, er komt veel zoetigheid op tafel. Het feest duurt vaak een paar dagen. Tijdens Ied al-Fitr worden vooral oude mensen en zieken bezocht, erg veel behoefte hebben aan bezoek.
Figuur. Het islamitische feest Id al-fitr.
Ied al-Fitr is ook een feest van verzoening, eventuele ruzies worden bijgelegd, aan de eigen kinderen en aan kinderen van familie en vrienden geven de ouders een cadeautje, wanneer man geld geeft, moet het bij voorkeur een schoon, ongebruikt bankbiljet zijn. Dit staat symbool voor het nieuwe, voor als je vernieuwd uit de ramadan komt. Ook de kleding die man op Ied al-Fitr draagt moet nieuw of in ieder geval schoon zijn.
Moslimvrouwen en dan vooral Marokkaanse, maken ter gelegenheid van led al-Fitr, maar ook bij andere gelegenheden, met henna tekeningen op onderarmen en- benen. Vaak tekenen ze bloemen of geometrische patronen.
Het offerfeest is de tweede belangrijke feestdag van het islamitische jaar, de tiende dag van de twaalfde maand van het heilige jaar.
Figuur. Vele duizenden Moslims komen samen voor een gebed in Mekka bij de Ka'ba na hun pelgrimstocht.
Eenmaal in zijn leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken. Deze bedevaart, die haddj wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die samengebracht worden met de profeten Ibrahiem (Abraham) en Mohammed. De haddj mag op elk tijdstip van het jaar gemaakt worden, maar de meeste mensen kiezen voor de twaalfde maand van het jaar, de dzoe al-hiddja, de maand van de bedevaart.
Op de tiende dag van de haddh offert de pelgrim een geit of een schaap. Dit gebruik herinnert aan de liefde van Ibrahiem voor God. Ibrahiem was God zo toegewijd dat hij bereid was zijn zoom Isma'iel (Ismaël) te offeren. God zond daarop een schaap dat Isma'iels plaats op het altaar in mocht nemen.
Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren op deze tiende dag in hun eigen land het offerfeest, het is een gebruik dat op dit feest een familie, die het zich financieel kan veroorloven, met nog zes families een offerdier koopt en dit ritueel laat slachten. Het offerdier is vaak een schaap of een geit, maar ook grotere dieren zoals koeien en stieren zijn toegestaan, zolang het dier maar gezond is.
Na het slachten wordt het dier in drieën gedeeld, het eerste deel is voor de families, het tweede voor gasten en het derde wordt aan de armen gegeven. De opbrengst van de huid van het offerdier is bestemd voor liefdadige instellingen.
Oostenrijk 150.000
Belgie 450.000
Ierland 9.000
Giekenland 200.000
Nederland 500.000
Italie 100.000
Portugal 20.000
Zwitserland 155.000
Joegoslavie 6.000.000
Figuur 11. Het aantal moslims in een land.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM
VOOR DE GREGORIAANSE JAARTELLING
In het begin De profeet Adam wordt geschapen
2000 De profeten Ibrahiem (Abraham) en Isma'iel (Ismaël) bouwen de Ka'ba in Mekka
1200 De profeet Moesa (Mozes) ontvangt de Tora van God.
1000 De profeet Dawoed (David) ontvangt het Boek der Psalmen van God.
GREGORIAANS JAARTELLING
1ste eeuw De profeet Isa (Jezus) wordt geboren
570 De profeet Mohammed wordt geboren in Mekka.
610 De profeet Mohammed ontvangt de eerste openbaring van de Koran.
622 De profeet Mohammed verhuist naar Medina en vestigt er de eerste Islamitische staat. Dit wordt gerekend als het begin (het jaar 1) van de Islamitische jaartelling.
632 De profeet Mohammed sterft in Medina
632-661 De tijd van de kaliefs. Na de dood van de profeet werd Aboe Bakr de eerste kalief die de gemeenschap moest leiden. In de soennitische traditie wordt hij opgevolgd door Oemar, Oethman en Ali.
680 De marteldood van Imam Hoessein in Kerbela in Irak.
711 De moslims trekken Spanje binnen en beginnen het Islamitische bestuur.
750-850 De Sjarie'a (de Islamitische wetgeving) wordt ontwikkeld.
970 In Caïro in Egypte wordt de Islamitische Universiteit van al-Azhar gesticht. Het is de oudste universiteit ter wereld.
1138-1193 Leven van Salaah ad-Dien, Gouverneur van Egypte, tegenstander van Richard Leeuwenhart en overwinnaar in de Kruisvaadersstrijd. Salaah ad-Dien is een voorbeeld van Islamitische heldhaftig gedrag.
Ca. 1300 Osman, die zijn naam geeft aan de Osmaanse dynastie, begint zijn macht te vestigen in Turkije.
1453 De Osmanen veroveren Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, en noemen het Istanbul. Het Osmaanse Rijk breidt zich uit en in 1520 omvat het Zuidoost-Europa (met inbegrip van het grootste deel van Hongarije), het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
1492 Het moslimbewind in Spanje loopt ten einde.
1550 Op Sumatra wordt een Moslim-koninkrijk gesticht. Van hieruit verspreidt de Islam zich naar Java, de Molukken en Borneo. In de zeventiende eeuw is er een 'gouden eeuw' van de Islam in Indonesië.
1798 Egypte, dat sinds 672 onder moslimbewind staat, wordt bezet door Frankrijk.
1809 Oesman dan Fodio sticht het Sokoto-kalifaat in Nigeria.
1827 Engeland, Frankrijk en Rusland steunen Griekenland in de opstand tegen de Osmaanse bestuurders.
1830 De Fransen vallen Algerije binnen.
1873 De Nederlanders vallen het Sumatraanse Moslim-koninkrijk aan.
1882 De Britten vallen Alexandrië in Egypte aan en bezetten het.
1894 De eerste Britse moskee wordt voltooid in Woking in Surrey.
1915 Het verdrag van Constantinopel tussen Engeland, Frankrijk en Rusland over de verdeling van de Osmaanse landen.
1916 De Britten bestrijden de Osmanen voor het gezag over de Gaza in Palestina.
1922 Einde van het Osmaanse Rijk en Kalifaat.
1927 De Sjah van Perzië schaft de Islamitische dracht af en beveelt dat alle mannen kleding en hoeden in Europese stijl dragen.
1954 De Algerijnen rebelleren tegen het Franse koloniale bewind.
1950-1970 Veel moslims trekken naar Europa, Amerika, Australië en door heel Arabië.
1979 De Sjah van Perzië wordt afgezet en de Islamitische Republiek Iran wordt gevestigd.
1990-? Volkerenmoord op moslims in Bosnië, Birma en Tsjechië.
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING
WAARVOOR GEBRUIKT: NAAM BOEK / CD-ROM: AUTEUR:
Tekst De wereld van de Islam
Mohammed
Nederland, wereldland
Wereldgodsdiensten: Islam Hazel Mary Martell
Gabriele Mandel Sugana
Henk Pel
Khadijah Knight
Plaatje voorkant Nederland, wereldland Henk Pel
Figuur 1 Encyclopedie (uit de bibliotheek) ?
Figuur 2 Encarta Microsoft
Figuur 3 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 4 Wereldreligies Markus Hattstein
Figuur 5 Mohammed Gabriele Mandel Sugana
Figuur 6 Wereldreligies Markus Hattstein
Figuur 7 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 8 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 9 Encarta Microsoft
Figuur 10 Encarta Microsoft
Figuur 11 Wereldgodsdiensten: Islam Khadijah Knight
Auteur:
Soort: werkstuk
Vak: levensbeschouwing
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ? BLZ. 2
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENDELE BELANGRIJKE PROFETEN
VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
HOOFDSTUK 2 DE KORAN BLZ. 2
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM
IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
HOOFDSTUK 3 MOHAMMED BLZ. 4
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN
PROFETISCHE TAKEN GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCHAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS BLZ. 6
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM
ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH
NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERELD
VERSPREIDDE.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN BLZ. 9
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN
DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET
SUIKERFEEST.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS
VAN DE ISLAM BLZ. 14
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING BLZ. 15
HOOFDSTUK 1 MOSLIMS, WAT GELOVEN ZIJ?
1. WAT BETEKENT HET WOORD ISLAM?
2. NOEM ENKELE BELANGRIJKE PROFETEN VAN DE ISLAM EN VERTEL IETS OVER HEN.
3. WIE IS DE LAATSTE PROFEET EN WAAROM?
Islam is de verhouding tussen de mens en Allah, zoals dat in de koran gezegd wordt en zoals Mohammed het ooit zei. Zodoende is het de naam geworden van de godsdienst die zich op de koran en Mohammed baseert. Het woord moslim (muslim, moslem, muzelman) betekent 'iemand die zich overgeeft' en daardoor behoort tot de islamitische godsdienst. De termen mohammedaan en mohammedanisme stellen Mohammed op een te centrale plaats en worden daarom door moslims niet vaak gebruikt.
De islam is de jongste van de drie monotheïstische godsdiensten (godsdienst met één god). Hij sluit aan bij de joodse en christelijke tradities en laat zich zien als een voltooide godsdienst, waarin Abraham als vader van alle gelovigen een centrale plaats inneemt.
profeten
Nederlandse naam: Islamitische naam:
Adam Adam
Noach Nuh
Abraham Ibrahim
Ismaël Ism'il
Isaäk Ishaq
Jakob Yacoub
Mozes Musa
David Dawud
Johannes de Doper Yahya
Jezus Isa ibn Maryam
Sjilo Muhammed
Figuur 1. De namen van de profeten
Mohammed is als Gods profeet slechts een mens die een boodschap doorgeeft. Vóór hem zijn er vele andere profeten geweest, die allemaal eigenlijk een zelfde boodschap brachten: de oproep tot geloof in de ene God en tot rechtvaardigheid in de menselijke samenleving. Sommigen onder deze profeten hebben een 'boek' gemaakt: de teksten die God aan hen geopenbaard had. De belangrijkste boeken zijn: de thora van Mozes (Moesa), het Boek der psalmen van David (Dawoed), het evangelie van Jezus (Isa) en de koran van Mohammed. Zo is deze God ook de god van de joden en de christenen. Mohammed is de laatste profeet en zijn boodschap is dan ook de afsluiting van de monotheïstische openbaring.
HOOFDSTUK 2 DE KORAN
4. WAT STAAT ER IN DE KORAN EN WAAROM IS DIT BOEK BELANGRIJK VOOR MOSLIMS?
De koran is het heilige boek van de islam, het bevat alleen uitspraken die Mohammed (via de engel Gabriël) van God te horen kreeg. De koran bevat dus geen biografische gegevens over Mohammed, geen historische plaatsing van de teksten en geen op persoonlijk uitspraken van Mohammed zelf of zijn volgelingen. In het beginsel is het altijd God zelf die spreekt.
De tekst is een weergave van een hemels boek (de 'moeder van het boek' of het 'goed bewaarde tablet' genaamd), waaraan ook de door vroegere profeten doorgegeven teksten (o.a. die van de joodse profeten en Jezus) staan. De koran bevat de volledige en afsluitende openbaring van het hemelse boek. Waar de joodse en christelijke bijbel afwijkt van de koran is dit volgens de islam te wijten aan veranderingen die door joden en christenen in de oorspronkelijke tekst van hun profeten zijn aangebracht.
Figuur 2. Een bladzijde uit de koran.
Inhoud en stijl
De tekst van de koran is geopenbaard in de loop van de ongeveer twintig jaar van Mohammeds optreden. Afhankelijk van de wisseling van omstandigheden veranderen ook de toon en de inhoud van de openbaringen. Hoewel een precieze datering van de meeste teksten niet mogelijk is, is er traditioneel altijd onderscheid gemaakt tussen de periode van Mohammeds optreden in Mekka (tot 622) en die van zijn optreden in Medina (622-632).
Volgens nieuwere inzichten brengt men een indeling aan in drie Mekkaanse en één Medinese periode. De openbaringen uit de eerste Mekkaanse periode zijn poëtisch geladen, strak gecomponeerd en vol mysterieuze beelden. Zij roepen op tot geloof en tot rechtvaardigheid, dit gebeurt door de verwijzing naar Gods goedheid en naar het eindoordeel dat elke mens na de dood wacht. In de tweede Mekkaanse periode ligt meer nadruk op Gods handelen in de natuur en op de verhalen over de vroegere profeten (een voorbeeld voor Mohammed en diens tijdgenoten), terwijl de stijl gedragener en breder wordt. De derde Mekkaanse periode geeft de kenmerken van de tweede in nog sterkere mate te zien, waarbij de profetenverhalen in belangrijkheid nog toenemen. Wanneer Mohammed in Medina de leider van een sterk groeiende gemeenschap wordt, krijgen de openbaringen steeds meer een praktisch, gemeenschapsordenend karakter- aansporingen, wetten en duidingen van historische gebeurtenissen; de stijl is inmiddels overgegaan in een vorm die zich nog slechts door het eindrijm in elke zin van proza onderscheidt.
Ontstaan en onderverdeling
De teksten werden tijdens Mohammeds leven door verscheidene van zijn gezellen genoteerd. Na zijn dood is men gaan verzamelen en onder de derde opvolger van Mohammed, Osman, is ca. 650 de tekst vastgelegd. Hierbij is een ordening tot stand gekomen van 114 hoofdstukken (soera's), onderverdeeld in 3 tot 286 verzen (aja's). De totale lengte ervan bedraagt ruim 500 pagina's gedrukte tekst. De openings-soera is een kort gebed, dat veelvuldig door islamieten wordt gebruikt; de andere soera's zijn ruwweg in volgorde van lengte (van lang naar kort) opgenomen. Niet alleen ontbreekt hierdoor de historische volgorde, zelfs heeft dit tot resultaat gehad dat de meeste oudere teksten achteraan, de jongere vooraan in de koran staan.
Omdat Mohammed geen wonderen heeft gedaan om zijn zending te bewijzen, moet de koran zichzelf bewijzen door zijn 'onnavolgbaarheid' taal en stijl ervan zijn zo mooi, dat geen mens deze kan imiteren. Dit heeft er zeker toe bijgedragen dat de taal van de koran normgevend is geworden voor het latere Arabisch, zoals de inhoud de voornaamste basis is voor de islamitische geloofsleer en het islamitisch recht.
HOOFSTUK 3 MOHAMMED
VERTEL IETS OVER HET LEVEN VAN MOHAMMED:
5. WANNEER EN WAAR IS MOHAMMED GEBOREN?
6. MET WIE WAS HIJ GETROUWD?
7. HOE WERD HIJ DOOR GOD TOT ZIJN PROFETISCHE TAAK GEROEPEN?
8. WAT WAS DE BOODSCAP VAN MOHAMMED?
9. IN WELK JAAR STIERF MOHAMMED?
Mohammed (570-632)
Mohammed was de stichter van de Islam. Er wordt nooit over zijn (echte) bestaan getwijfeld. Over zijn jeugd is weinig bekend. Hij werd in 570 geboren in Mekka. Hij behoorde tot de stam Quaraysh. Zijn naam betekent letterlijk 'de geprezene'. Toen hij zes jaar oud was, stierven zijn ouders. Zijn vader heette Abdullah en zijn moeder Amina, beiden kwamen ze uit de stam Hasjim, een verarmd onderdeel van de hoofdstam Kuraisj. Hij werd opgevoed door zijn opa en later door zijn oom.
In de Koran wordt de armoe van Mohammed toen hij wees was beschreven. Volgens de mensen die hem gekend hebben, was hij een lieve jongen. Toen hij trouwde met Khadidja, die vijftien jaar ouder was dan hij, werd hij rijk, omdat zij het hoofd van een rijke handelsfamilie was. Bij haar in dienst nam hij de naam Al-Amin (de betrouwbare) aan, omdat men hem betrouwbaar vond.
Volgens de Koran werd hij in 610 bezocht door een engel. Deze liet hem enkele Koranverzen zien die hij moest voorlezen: 'Lees op in de naam van Uw Heer, die geschapen heeft, sta op en waarschuw!' Door deze gebeurtenis voelde hij zich geroepen profeet te worden en liet de mensen kennis maken met het begin van de Koran. Na tien jaar had Mohammed ongeveer honderd mensen bekeerd. Dit lage aantal kan verklaard worden doordat hij veel tegenstanders had die machtig waren. Na een verzoening (weer 'vrienden' worden) gingen veel van zijn aanhangers terug naar Mekka, zodat hij nog maar weinig volgelingen had.
In 620 is hij zogenaamd naar de hemel gegaan (hij was nog niet dood!). Op het 'hemelse' rijdier Borak, dat zo snel was als de bliksem, werd hij door de aartsengel Gabriël ontvoerd uit Mekka en op de 'heilige steen' van Jeruzalem neergezet. Deze steen was eens een altaar en leidde naar de hemel. Gabriël leidde hem door verschillende hemelen en Mohammed kwam o.a. Mozes, Abraham, Jezus en Johannes tegen (aartsvaders, profeten en heiligen). Vanuit de hemel keerde hij weer terug naar de aarde.
In 619 stierf zijn vrouw. Dat jaar werd het 'jaar der droefenis' genoemd. Kadidja was de eerste die zich bekeerd had tot Mohammeds geloof. Zij en Mohammed moesten veel moeite doen andere mensen te bekeren. Toen zij stierf was Mohammed heel bedroefd en begroef haar zelf. Om zich te troosten zei Mohammed tegen zichzelf: 'Ik neem mijn toevlucht tot de Heer van het Morgenrood, dat Hij mij bevrijdde van het kwaad dat Hij schiep'. Waarschijnlijk bedoelde hij daarmee dat hij besefte dat alles dat zijn god geschapen had, ook ooit weer zou verdwijnen.
Tot 662 verspreidde hij de leer dat Allah de enige god is, die de 'almachtige' schepper is en de wereld onderhoudt met zijn gaven. Hij zei dat alleen de Islam, overgave aan Zijn wil de mens kan redden van de hel en hem naar de hemel kan brengen. Zijn dochter Fatima en zijn neef en kleinzoon behoorden tot de kleine groep arme Mekkanen, die zich bekeerden. Aboe Bakhr en Omar, zijn opvolgers, behoorden daar ook toe.
De heersers van Mekka vonden Mohammed een bedreiging voor hun gezag (heerschappij) en wilden hem vervolgen. Sommige aanhangers van Mohammed vluchtten zelfs voor korte tijd naar Ethiopië. Toen Mohammed in 622 de kans kreeg om naar Medina (oorspronkelijk Jathrib) te gaan, vertrok hij meteen met zijn volgelingen. Deze gebeurtenis wordt de hidjra (het doorsnijden van de familiebanden) genoemd. In Medina sloot hij vrede tussen twee stammen en daardoor werd hij profeet van Allah. Doordat hij profeet werd, kon hij het 'politiek-godsdienstig systeem' in de praktijk brengen. De geloofsgemeenschap die hierdoor ontstond heet de oemma.
In de Koran staan enkele wetten over trouwen, erven en straffen. Deze wetten zijn dus ongeveer in de zevende eeuw ontstaan (na het sluiten van de vrede tussen twee stammen). Mohammed was dus wetgever, maar ook rechter. Hij voerde een groep militaire moslims aan die op expeditie ging naar Mekka. In 624 behaalde hij een belangrijke psychologische overwinning. De Joodse stammen in Medina weigerden Mohammed als profeet te beschouwen, want hij liet alle mannen verbannen of doden. Hij begon een oorlog tegen de Mekkanen totdat hij 630 Mekka zomaar kon innemen. Heel veel stammen werden hierna ook gedwongen Mohammed als profeet te beschouwen. In 632 werd het Arabische Schiereiland weer één geheel. Mohammed werd later gezien als iemand die zondeloos geleefd heeft.
HOOFDSTUK 4 DE GESCHIEDENIS
NA DE DOOD VAN MOHAMMED BREIDDE DE ISLAM ZICH ENORM SNEL UIT. VERTEL HOE DE ISLAM ZICH NA DE DOOD VAN MOHAMMED OVER DE WERDELD VERSPREIDDE.
Nadat Mohammed gestorven was verspreidde het islamitisch geloof zich snel door heel Arabië. Onder leiding van Abu Bakr werd het hele gebied onder moslimbestuur gebracht. Maar de moslims waren vastbesloten hun geloof nog verder te verspreiden, ver buiten de grenzen van Arabië.
In de tijd van Mohammed lag het noorden van Arabië ingeklemd tussen de twee machtige rijken van de Byzantijnen en de Sasaniden. Het land dat bij het Byzantijnse rijk hoorde lag in het noorden en westen en werd bestuurd vanuit Constantinopel. In het noorden en oosten lag het land van het Sasanidische rijk, bestuurd vanuit Ctesiphon. Deze rijken waren geregeld met elkaar in oorlog. Beide landen moesten echter goede betrekkingen onderhouden met de Arabieren, omdat, wilden ze handel kunnen drijven met India en andere verre landen, Byzantijnse schepen gebruik moesten maken van de Rode Zee en Sasanidische schepen van de Perzische Golf.
De Byzantijnen noch de Sasaniden hadden ooit geprobeerd Arabië te veroveren omdat het grootste deel van dat land en de bevolking te arm was om enige rijkdom aan hun rijk toe te voegen. De Arabieren daarentegen voerden vaak roofovervallen uit op zowel Byzantijns als Sasanidisch grondgebied, maar dit gebeurde meestal op kleine schaal en deze aanvallen werden altijd snel afgeslagen. Dit gebeurde ook met de eerste expeditie van Mohammed in 629 naar Byzantijns Syrië. De Byzantijnen en de Sasaniden waren er echter zo aan gewend om de Arabieren te verslaan, dat ze totaal verrast waren toen grotere moslimlegers serieuze aanvallen begonnen te doen.
(Verspreiding naar het noorden) In 634 zond Abu Bakr een leger noordwaarts naar het Sasanidische rijk. Geleid door Khalid ibn al-Walid veroverde dit leger al spoedig een deel van wat nu Irak is, en marcheerde vervolgens door de Syrische woestijn om de Byzantijnse stad Damascus aan te vallen. Toen de moslims de Byzantijnen in Damascus verslagen hadden, marcheerden ze zuidwaarts en bereikten in 638 Jeruzalem. Geleid door de nieuwe kalief (opvolger van Mohammed) Umar namen de moslims de stad in die een heilige plaats was voor hen, evenals voor de joden en de christenen. Vandaaruit gingen ze richting Egypte dat deel uitmaakte van het Byzantijnse rijk.
(Verspreiding naar het westen) In 639 vielen de moslims Egypte binnen met een leger van ongeveer 4000 man. In 642 was de stad verlaten door het Byzantijnse leger en ingenomen door de moslims. Ze vestigden een nieuwe hoofdstad, Al Fustat genaamd (het tegenwoordige Caïro) en begonnen de rest van de Noord-Afrikaanse kust te veroveren. Daar kwamen ze, evenals in Egypte, tegenover veel volken te staan die christenen of joden waren. Ze troffen ook enkele Berbers, die dapper tegenstand boden tegen hun invasie. Maar er waren nog veel meer volken die moslim wilden worden en de islamitische manier van leven wilden volgen. In 697 hadden ze Carthago veroverd en in het jaar 700 hadden de mosliminvallers de controle over bijna het hele Noord-Afrikaanse kustgebied.
In 711 trokken de moslims over de Straat van Gibraltar en begonnen aan de verovering van Spanje en Portugal, landen die in die tijd allebei werden bestuurd door de Visigoten. In 732 waren ze doorgedrongen in Frankrijk en vielen ze Bordeaux aan. Ze kwamen tot aan Poitiers, en werden vervolgens overtuigend verslagen door de Frankische leider Charles Martel. Na deze veldslag deden de moslims geen verdere pogingen meer om verder noordwaarts te komen, maar grote delen van Spanje en Portugal bleven nog eeuwenlang onder hun heerschappij.
(De Sahara over) In Noord-Afrika werden de moslimlegers snel gevolgd door Arabische kooplieden en handelaren die zaken wilden doen in de nieuw veroverde landen. Er waren al sinds lang handelsroutes tussen de havens aan de Middellandse Zeekust en de graslanden en regenwouden ten zuiden van de Sahara. Veel van deze routes liepen door het koninkrijk Ghana (dat veel noordelijker lag dan het tegenwoordige Ghana). In de 10e eeuw had het koninkrijk Ghana de controle over de handel in goud uit het zuiden en over de handel in zout uit het noorden. Ook mensen die in het zuiden gevangen genomen werden om als slaaf te worden verkocht werden naar Ghana gevoerd, terwijl vanuit het noorden wollen stoffen en luxe goederen werden aangevoerd. De Arabische handelaren raakten al snel betrokken bij deze handel, waarbij grote aantallen kamelen waren betrokken voor het vervoer van de goederen door de woestijn. Ze namen hun godsdienst met zich mee en rond 1100 waren de meeste mensen die langs de zuidrand van de Sahara woonden moslim geworden.
(Verspreiding naar het oosten) Terwijl het ene moslimleger grote delen van het Byzantijnse rijk veroverde, trok een ander leger naar het noorden en oosten, waar in 629 de controle kregen over het gebied dat tegenwoordig Irak is. De moslims bleven oostwaarts trekken en hadden in 705 ook Iran en Afghanistan veroverd. Hierna voerden ze hun godsdienst naar India en de steppen van Centraal-Azië, en langs de handelsroutes het Chinese rijk binnen. De verspreiding door India ging geleidelijk en er was sprake van verschillende veroveringen van verschillende gebieden in verschillende tijden. Vanaf de 10e eeuw begonnen enkele Turkse stammen van de Aziatische steppen het islamitische geloof opnieuw westwaarts te verspreiden naar Anatolië en Turkije, die nog steeds deel uitmaakten van het Byzantijnse rijk.
(Het conflict met de christenen) In de 11e eeuw waren veel landen in Europa rijker en evenwichtiger dan ze in de 8ste eeuw waren geweest. Het christendom had zich stevig gevestigd en de handel breidde zich uit. Veel mensen gingen op bedevaart naar Jeruzalem en andere plaatsen in het oosten die verbonden waren met het christendom. De moslims gaven de christenen vrije doorgang in hun land, maar in 1095 besloot paus Urbanus II dat dit niet voldoende was. Hij wenste dat er een christelijk leger zou komen dat naar Jeruzalem zou gaan en de stad zou veroveren op de moslims.
Dit christelijke leger werd opgebouwd met ridders uit verschillende landen. In 1099 bereikte het leger Jeruzalem, nam de stad in en doodde alle moslims en joden die daar aangetroffen werden. In de jaren daaropvolgend namen de christelijke ridders, die zichzelf kruisvaarders noemden, ook de moslimsteden Edessa, Antiochië en Tripoli in. Toen de moslims in 1144 Edessa heroverd hadden, werd een tweede kruistocht georganiseerd. Een derde kruistocht werd in 1189 uitgevoerd na de herovering van Jeruzalem door de moslims onder leiding van Salah al-Din (Saladin). De kruisvaarders waren echter niet meer zo succesvol als eerst. In 1291 hadden ze al het gebied verloren dat ze bij de eerste kruistocht veroverd hadden. Maar de kruisvaarders die terugkeerden naar Europa namen wetenschappelijke kennis en andere denkbeelden mee die de wetenschap in hun eigen land ver vooruit was. Ze namen ook voedingsmiddelen mee, zoals rietsuiker, citrusvruchten en specerijen, die voor die tijd in West-Europa nauwelijks bekend waren.
(De Mongoolse aanval) In de 13e eeuw vielen de Mongolen (afkomstig van de steppen in Oost-Azië) in veel delen van de islamitische wereld aan. Onder leiding van Genghis Khan overmeesterden de Mongolen tussen 1218 en 1225 Perzië, Turkestan en Afghanistan. De zoon van Genghis Khan veroverde Armenië en Tibet en viel Hongarije en Polen aan. Rond 1250 trok vervolgens zijn kleinzoon Hulagu er op uit om de gebieden te veroveren die nu Irak en Iran zijn, maakte ze onderdeel van het Mongoolse Rijk. In 1258 verwoestte Hulagu Bagdad en werd de laatste kalief gedood. Toen hij echter in 1260 probeerde Syrië en Egypte te veroveren werd hij verslagen door de Mamelukken, een leiding van slavensoldaten die kort daarvoor de macht hadden gegrepen in Egypte.
Na de verwoesting van Bagdad heersten de Mongolen ongeveer 100 jaar lang over grote gebieden in het oosten, wat de rijken van de Abbasiden en de Seldjoeken waren geweest. Ze begonnen steden die ze verwoest hadden te herbouwen en stimuleerden in hun hele rijk wetenschap en kunsten. Ze benoemden Perzisch sprekende ambtenaren om hen te helpen bij het bestuur van het voormalige Abbasidische rijk en in 1295 bekeerde de Mongoolse leider zich tot de islam.
Toen het enorme Mongoolse rijk in 1294 uiteen viel, verkregen veel bestuurders met een lagere rang kleine staatjes en rijkjes. Een van deze staten was Turkestan met als hoofdstad Samarkand. In 1370 kwam Timoer Lend er aan de macht. Hij was een strijdlustige krijger en in 1401 had hij Perzië veroverd., Moskou bezet, India aangevallen en Syrië verslagen. Hij was ook moslim, en een groot beschermheer van de kunsten. Hij nam handwerkslieden uit alle delen van de islamitische wereld aan om te werken in Samarkand. Na zijn dood werd zijn rijk verdeeld onder zijn vier zonen, die allemaal veer interesse hadden in de bestudering van de islam dan in het veroveren van nog meer land.
(Nieuwe rijken in opkomst) Rond de 14e eeuw begon de islamitische wereld te veranderen. Hoewel de volken nog steeds verenigd werden door hun geloof, was het gebied zo uitgestrekt dat het onmogelijk door één persoon kon worden bestuurd. In verschillende gebieden kwamen nieuwe dynastieën aan de macht. Sommige heersten maar over een klein grondgebied en hadden slechts twee of drie generaties lang het bestuur over dat gebied. Andere regeerhuizen bouwden grotere rijken op. De belangrijkste van deze regeerhuizen waren de Safawiden in Perzië, de Mogol in India en de Ottomanen in Turkije.
HOOFDSTUK 5 LEEFREGELS: PLICHTEN EN FEESTDAGEN
10. NOEM DE 5 ZUILEN (VOORSCHRIFTEN) VAN DE ISLAM.
11. VERTEL IETS OVER HET OFFERFEEST EN HET SUIKERFEEST.
De Vijf Zuilen
Mohammed onderwees zijn volgelingen een nieuwe manier van leven, gebaseerd op een systeem van geloof en daden bekent als de Vijf Zuilen van de Islam. Deze zijn voor moslims tegenwoordig nog net zo belangrijk als in de tijd van Mohammed.
De 1e Zuil: De eerste zuil, de Sjahada is de belangrijkste van de Vijf zuilen. Dit is de geloofsbelijdenis van de moslim: 'er is geen andere God dan Allah en Mohammed is zijn profeet'. Dit zijn de woorden die gesproken worden als de moslims opgeroepen worden tot gebed en de eerste woorden die gesproken worden door iemand die moslim wil worden. Het zijn ook de eerste woorden die tegen een pasgeboren baby worden gezegd en zo mogelijk de laatste woorden die iemand zegt voordat hij of zij sterft.
De 2e Zuil: De tweede Zuil is het gebed zelf. Dit wordt de salaat genoemd. De gebeden moeten door elke moslim ouder dan tien jaar vijf maal daags worden gezegd op vastgestelde tijden die bepaald worden door de zon. Ze kunnen in afzondering worden gezegd of gezamenlijk met anderen bijvoorbeeld in de moskee, maar ze moeten altijd gezegd worden met het gezicht in de richting van Mekka. De biddende persoon moet zo mogelijk schone kleding dragen en een bepaald ritueel uitvoeren, woedoe of wassing. Dit betekent dat handen, mond, gezicht, armen en voeten moeten gewassen worden in stromend water voordat de gebeden beginnen. Bovendien moeten ze op een schone ondergrond staan of op een speciaal gebedskleed.
De 3e Zuil: De derde zuil van de islam is de zakaat, een jaarlijkse religieuze belasting die wordt gebruikt om mensen in nood te helpen, voor de bouw van moskeeën en voor universiteiten voor moslimstudenten. De oorsprong van de zakaat ligt in de gastvrijheid die door de woestijnbewoners betoond werd aan reizigers en in hun zorg voor de armen, zieken en ouderen.
De 4e zuil: De vierde zuil is saum, het vasten tijdens de islamitische maand Ramadan van zonsopgang tot zonsondergang. Dit is om de moslims te herinneren aan de maand waarin Mohammed voor het eerst boodschappen van Allah ontving en om hen stil te laten staan bij het lijden van de armen en hongerigen. Behalve vasten moeten moslims in deze maand ook vaker bidden en proberen de hele koran te lezen.
De 5e Zuil: De vijfde zuil is de hadj, de bedevaart naar Mekka in de twaalfde maand van het Islamitische jaar, die alle moslims die daartoe in de gelegenheid zijn minstens eenmaal in hun leven moeten maken. Tegenwoordig kunnen pelgrims vanuit de hele wereld naar Saoedi-Arabië vliegen, maar in het verleden moesten ze over land reizen en nam de reis weken, maanden en soms jaren in beslag. Als ze in Mekka waren aangekomen verbleven de pelgrims in een van de vele hotels of ze kampeerden in tenten buiten de stad op de Vlakte van Arafat, zoals ze ook heden ten dag nog doen. Van hieruit probeerden ze alle plaatsen te bezoeken die verbonden waren met Mohammed en de stichting van hun godsdienst.
11 Suikerfeest
Het suikerfeest is op de eerste dag van sjawwaal, de tiende maanmaand, moslims vieren dat ze een goede vastenmaand hebben beleefd. Ze feliciteren elkaar, omhelzen elkaar en wensen elkaar een ied moebarak, een gezegend feest.
Na het ochtendgebed, de speciale led-salaat, gaat men op familiebezoek of ontvangt gasten, dit gebeurt in een vaste volgorde. Het eerste bezoek geldt de ouders.
Iedereen die langskomt, mag mee-eten, er komt veel zoetigheid op tafel. Het feest duurt vaak een paar dagen. Tijdens Ied al-Fitr worden vooral oude mensen en zieken bezocht, erg veel behoefte hebben aan bezoek.
Figuur. Het islamitische feest Id al-fitr.
Ied al-Fitr is ook een feest van verzoening, eventuele ruzies worden bijgelegd, aan de eigen kinderen en aan kinderen van familie en vrienden geven de ouders een cadeautje, wanneer man geld geeft, moet het bij voorkeur een schoon, ongebruikt bankbiljet zijn. Dit staat symbool voor het nieuwe, voor als je vernieuwd uit de ramadan komt. Ook de kleding die man op Ied al-Fitr draagt moet nieuw of in ieder geval schoon zijn.
Moslimvrouwen en dan vooral Marokkaanse, maken ter gelegenheid van led al-Fitr, maar ook bij andere gelegenheden, met henna tekeningen op onderarmen en- benen. Vaak tekenen ze bloemen of geometrische patronen.
Het offerfeest is de tweede belangrijke feestdag van het islamitische jaar, de tiende dag van de twaalfde maand van het heilige jaar.
Figuur. Vele duizenden Moslims komen samen voor een gebed in Mekka bij de Ka'ba na hun pelgrimstocht.
Eenmaal in zijn leven moet de moslim die daartoe lichamelijk en financieel in staat is een pelgrimstocht naar de heilige stad Mekka in Saoedi-Arabië maken. Deze bedevaart, die haddj wordt genoemd, is een meerdaagse tocht die langs de heilige plekken voert die samengebracht worden met de profeten Ibrahiem (Abraham) en Mohammed. De haddj mag op elk tijdstip van het jaar gemaakt worden, maar de meeste mensen kiezen voor de twaalfde maand van het jaar, de dzoe al-hiddja, de maand van de bedevaart.
Op de tiende dag van de haddh offert de pelgrim een geit of een schaap. Dit gebruik herinnert aan de liefde van Ibrahiem voor God. Ibrahiem was God zo toegewijd dat hij bereid was zijn zoom Isma'iel (Ismaël) te offeren. God zond daarop een schaap dat Isma'iels plaats op het altaar in mocht nemen.
Moslims die niet op bedevaart zijn, vieren op deze tiende dag in hun eigen land het offerfeest, het is een gebruik dat op dit feest een familie, die het zich financieel kan veroorloven, met nog zes families een offerdier koopt en dit ritueel laat slachten. Het offerdier is vaak een schaap of een geit, maar ook grotere dieren zoals koeien en stieren zijn toegestaan, zolang het dier maar gezond is.
Na het slachten wordt het dier in drieën gedeeld, het eerste deel is voor de families, het tweede voor gasten en het derde wordt aan de armen gegeven. De opbrengst van de huid van het offerdier is bestemd voor liefdadige instellingen.
Oostenrijk 150.000
Belgie 450.000
Ierland 9.000
Giekenland 200.000
Nederland 500.000
Italie 100.000
Portugal 20.000
Zwitserland 155.000
Joegoslavie 6.000.000
Figuur 11. Het aantal moslims in een land.
HOOFDSTUK 6 BELANGRIJKE DATA IN DE GESCHIEDENIS VAN DE ISLAM
VOOR DE GREGORIAANSE JAARTELLING
In het begin De profeet Adam wordt geschapen
2000 De profeten Ibrahiem (Abraham) en Isma'iel (Ismaël) bouwen de Ka'ba in Mekka
1200 De profeet Moesa (Mozes) ontvangt de Tora van God.
1000 De profeet Dawoed (David) ontvangt het Boek der Psalmen van God.
GREGORIAANS JAARTELLING
1ste eeuw De profeet Isa (Jezus) wordt geboren
570 De profeet Mohammed wordt geboren in Mekka.
610 De profeet Mohammed ontvangt de eerste openbaring van de Koran.
622 De profeet Mohammed verhuist naar Medina en vestigt er de eerste Islamitische staat. Dit wordt gerekend als het begin (het jaar 1) van de Islamitische jaartelling.
632 De profeet Mohammed sterft in Medina
632-661 De tijd van de kaliefs. Na de dood van de profeet werd Aboe Bakr de eerste kalief die de gemeenschap moest leiden. In de soennitische traditie wordt hij opgevolgd door Oemar, Oethman en Ali.
680 De marteldood van Imam Hoessein in Kerbela in Irak.
711 De moslims trekken Spanje binnen en beginnen het Islamitische bestuur.
750-850 De Sjarie'a (de Islamitische wetgeving) wordt ontwikkeld.
970 In Caïro in Egypte wordt de Islamitische Universiteit van al-Azhar gesticht. Het is de oudste universiteit ter wereld.
1138-1193 Leven van Salaah ad-Dien, Gouverneur van Egypte, tegenstander van Richard Leeuwenhart en overwinnaar in de Kruisvaadersstrijd. Salaah ad-Dien is een voorbeeld van Islamitische heldhaftig gedrag.
Ca. 1300 Osman, die zijn naam geeft aan de Osmaanse dynastie, begint zijn macht te vestigen in Turkije.
1453 De Osmanen veroveren Constantinopel, de hoofdstad van het Byzantijnse Rijk, en noemen het Istanbul. Het Osmaanse Rijk breidt zich uit en in 1520 omvat het Zuidoost-Europa (met inbegrip van het grootste deel van Hongarije), het Midden-Oosten en Noord-Afrika.
1492 Het moslimbewind in Spanje loopt ten einde.
1550 Op Sumatra wordt een Moslim-koninkrijk gesticht. Van hieruit verspreidt de Islam zich naar Java, de Molukken en Borneo. In de zeventiende eeuw is er een 'gouden eeuw' van de Islam in Indonesië.
1798 Egypte, dat sinds 672 onder moslimbewind staat, wordt bezet door Frankrijk.
1809 Oesman dan Fodio sticht het Sokoto-kalifaat in Nigeria.
1827 Engeland, Frankrijk en Rusland steunen Griekenland in de opstand tegen de Osmaanse bestuurders.
1830 De Fransen vallen Algerije binnen.
1873 De Nederlanders vallen het Sumatraanse Moslim-koninkrijk aan.
1882 De Britten vallen Alexandrië in Egypte aan en bezetten het.
1894 De eerste Britse moskee wordt voltooid in Woking in Surrey.
1915 Het verdrag van Constantinopel tussen Engeland, Frankrijk en Rusland over de verdeling van de Osmaanse landen.
1916 De Britten bestrijden de Osmanen voor het gezag over de Gaza in Palestina.
1922 Einde van het Osmaanse Rijk en Kalifaat.
1927 De Sjah van Perzië schaft de Islamitische dracht af en beveelt dat alle mannen kleding en hoeden in Europese stijl dragen.
1954 De Algerijnen rebelleren tegen het Franse koloniale bewind.
1950-1970 Veel moslims trekken naar Europa, Amerika, Australië en door heel Arabië.
1979 De Sjah van Perzië wordt afgezet en de Islamitische Republiek Iran wordt gevestigd.
1990-? Volkerenmoord op moslims in Bosnië, Birma en Tsjechië.
HOOFDSTUK 7 BRONVERMELDING
WAARVOOR GEBRUIKT: NAAM BOEK / CD-ROM: AUTEUR:
Tekst De wereld van de Islam
Mohammed
Nederland, wereldland
Wereldgodsdiensten: Islam Hazel Mary Martell
Gabriele Mandel Sugana
Henk Pel
Khadijah Knight
Plaatje voorkant Nederland, wereldland Henk Pel
Figuur 1 Encyclopedie (uit de bibliotheek) ?
Figuur 2 Encarta Microsoft
Figuur 3 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 4 Wereldreligies Markus Hattstein
Figuur 5 Mohammed Gabriele Mandel Sugana
Figuur 6 Wereldreligies Markus Hattstein
Figuur 7 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 8 De wereld van de Islam Hazel Mary Martell
Figuur 9 Encarta Microsoft
Figuur 10 Encarta Microsoft
Figuur 11 Wereldgodsdiensten: Islam Khadijah Knight