Werkstuk: Amerika
Inleiding:
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het me wel interessant leek en omdat Amerika natuurlijk het land is met de meeste macht. Ook is Amerika elke dag wel in het nieuws om iets. Er zijn dit jaar de presidentsverkiezingen gehouden, je hoort dan de democraat Kerry en de republikein Bush. Het feit is dat we dit in Nederland dit niet hebben en eigenlijk er ook niet veel van af weten. In Amerika is het kiesstelsel ook anders is mij duidelijk geworden. Met deze vragen heb ik de deelvragen en de hoofdvraag gemaakt.
Hoofdvraag: Wat is de werking van de democratie in de VS en hoe goed werkt deze?
Deelvragen: - Wat is de geschiedenis van de democratie in de VS?
-Uit welke onderdelen bestaat de democratie in de VS?
-Welke taken heeft de president in de VS?
- Hoe zit het kiesstelsel in elkaar en hoe word je president?
-Welke belangengroepen/ stromingen zijn er in de VS?
Hoofdstuk 1 De geschiedenis van de Amerikaanse democratie.
Wat is de geschiedenis van de democratie in de VS?
In 1776 was het Thomas Jefferson die de onafhankelijkheidsverklaring schreef, en door middel van die verklaring waren de Verenigde staten van Amerika een feit.
De eerste kolonisten (Settlers) die zich in Amerika gingen vestigen waren voornamelijk mensen die om geestelijke redenen in eigen land werden vervolgd. De bekendste waren de ?Pilgrim Fathers.? Kort gezegd waren dit Engelse de zich hadden afgescheiden van de Anglicaanse Kerk, toen zijn ze naar Nederland gevlucht en in 1619 zijn ze de Atlantische Oceaan overgestoken naar Amerika.Zij waren de eerste Engelse kolonisten die ter wille van hun godsdienst naar Amerika emigreerden. De Pilgrims stelden een document op dat een basis zou vormen voor de regering. Deze heet het ?Mayflower Compact.? Dit zou dus de voorloper van de constitutie worden. Zij introduceerden een democratisch model; niet omdat ze echte democraten waren, maar omdat ze hier toe werden verplicht. Onder andere doordat ze gedwongen waren met elkaar afspraken te maken over de verdediging van hun gebied, ook had iedereen zijn eigen taak. Ze werden een gemeenschap waardoor democratische waarden al gauw werden aanvaard.
De VS bestaat uit allemaal kleine landjes, de staten. Er werd in elke kolonie een regionale regering gevormd, met als basis het hierboven genoemde model.
Aan het hoofd van elke kolonie stond een gouverneur. De gouverneur vertegenwoordigde de koning. Om zich heen had de gouverneur allerlei raden, de zogenaamde ?councils?. In die tijd ging het er nog niet erg democratisch aan toe, de leden van deze ?councils? werden aangewezen en niet verkozen.
De plaatselijke wetgeving was in handen van de lokale parlementen (Assemblies). Ze hadden erg weinig bevoegdheden, maar desondanks kon een gouverneur onmogelijk een wet aannemen die het parlement geweigerd had. Het parlement had ook de taak van het controleren van het financi?le beheer, daardoor konden zij heel wat druk uitoefenen op de gouverneur. Elke plaats of gemeenschap had ook weer zijn eigen gouverneur, het dagelijkse bestuur was dan in handen van een soort van gemeenteraad. In New England waren dat de ?Town meetings.? In het Zuiden de ?Country Courts.? Deze raden besloten over de belastingen, zij bepaalden hoeveel land er ter beschikking werd gesteld aan nieuwkomers, namen onderwijzers in dienst en regelden allerlei plaatselijke problemen.
De heffingen lokte telkens reacties uit. Op 13 december 1773 vond in de haven van Boston het bekende ?Boston tea party? plaats. 50 mannen gooiden toen 150.000 pond thee overboord. Thee was het ?Engels Trots,? en voor de Amerikanen was thee het teken van de onderdrukking. En om deze redenen kozen ze de inwoners van Boston er juist voor om thee overboord te gooien. Het gevolg hierop was dat de koloniale ambtenaren werden vervangen door Britse Rijksambtenaren. Het gevolg hier weer van leidde tot een boycot van de 13 koloni?n tegen de Engelse producten die werden ingevoerd. De Engelse waren boos aangezien ze steeds minder geld verdienden aan de Verenigde Staten.
Dit allemaal zou leidden tot het begin van de opstand tegen de Engelsen en het begin van de ?vrijheidsstrijd.?. Het Continentaal Congres won uiteindelijk de oorlog en gaf opdracht om de onafhankelijkheidsverklaring op te stellen. Dit werd gedaan door ?de Commissie van Vijf.? In de commissie zaten onder ander John Adams, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson. Jefferson legde vooral nadruk op het belang bij de ?gewone? man. Daarmee bedoelde hij te zeggen dat er vooral nadruk moest worden gelegd opdat de massa het standpunt van de idealen begreep en die ook zou volgen.
Op 4 juli 1776 was de onafhankelijkheidsverklaring af. Dit document bestond uit drie delen:
* Declaration of Rights; hierin stond dat alle mensen gelijk waren geschapen en dat iedereen bepaalde rechten had. Zoals het recht van leven, het recht op het streven naar geluk en het recht op vrijheid.
* Een klacht brief tegen het optreden van de Engelse troon; Dit was een brief geschreven door de commissie van Vijf namens het hele Amerikaanse volk. In deze brief werd een excuus van de Engelse Troon ge?ist.
* De Onafhankelijkheidsverklaring; waarin staat dat zij, de verenigde koloni?n, de vrije, onafhankelijke staten zijn.
Later werd ook nog de grondwet opgesteld. Tussen 1776 en 1780 stelde elke lidstaat een grondwet op die best wel democratisch genoemd mag worden. Deze grondwet ging uit van de principes van de onafhankelijkheidsverklaring. In die tijd vond men dat de regeringsvorm moest worden gebaseerd op een geschreven document. Men vond het nodig, omdat je doormiddel van een geschreven document de garantie had op bescherming. Daarin zou staan hoe er zou worden bestuurd. Bij deze grondwet hoorde ook een verklaring van de ?Rechten van de mens?: de bescherming van het leven, het eigendom, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid (dat was de garantie tegen willekeurige arrestatie.) Verder stond er ook in dat elk mens het recht had op bepaalde vrijheden. Zoals b.v. bewegingsvrijheid, vrijheid van levensbeschouwing en vrijheid van meningsuiting.
Dit was voor de eerste keer in de geschiedenis dat er op zo een grote schaal regeringen werden gebonden aan geschreven grondrechten. De revolutie die had plaatsgevonden leidde tot een nieuwe politieke traditie.
In 1781 was met veel moeite een soort van grondwet opgesteld; ?De artikelen van de Confederatie.? Hierin stond niet dat er een regering zou zijn, maar een bondsorgaan. Dat zou je kunnen vergelijken met een Congres, waarin alle 13 staten even veel hadden te zeggen. Bij het aannemen van besluiten was er een meerderheid nodig van 9. Bij grondwetswijzigingen gebeurde dit niet doormiddel van stemmen maar moest men tot een unaniem besluit komen. Al gauw bleek de ?artikelen? van 1781 niet werkte. Kortom: de federatie had weinig te vertellen en de aangesloten lidstaten hadden nog steeds volledige soevereiniteit. Er was niet eens een gezamenlijke regering en een gezamenlijke hoofdstad. De band was te ?los? en daarom kwamen in de zomer van 1787 55 mannen, de ?Founding Fathers,? in Philadelphia bijeen.
In Philadelphia, de toenmalige hoofdstad van de Verenigde Staten, gingen zij proberen een bondstaat op te richtten, een staat waar het centrale gezag de hoogste macht heeft. (Waar het centrale gezag soeverein is.) Ook gingen ze, de Founding Fathers, een grondwet opstellen.
Bij het opstellen van de grondwet moesten de ?Fathers? over enkele struikelblokken heen walsen. Zo had je in het Zuiden de grootgrondbezitters en in het Noorden de boeren en de burgers. Deze waren met elkaar in conflict omdat het Noorden streefde voor een democratie voor het hele volk terwijl er in het Zuiden een regering zat die van de elite voor de elite was. Ook waren er bij de staten onderling enkele problemen. Zo waren de kleine staten tegen een centraal gezag, omdat de grote staten meer invloed zouden hebben op het gezag. De grote staten waren juist voor een centraal gezag zodat ze hun macht konden uitbreidden tot het centrale gezag. Dit waren de grootste problemen waarmee de mannen van de grondwetconventie mee in contact kwamen.
Op een gegeven moment was het James Madison die een praktische regeringsvorm had uitgewerkt. Zijn ?Virginia Plan,? (omdat hij een vertegenwoordiger van de staat Virgina was) vormde de basis voor de Amerikaane grondwet. Het werd na heftige debatten goedgekeurd:
de nationale regering zou republikeins zijn. De regering had de macht om de burgers van de lidstaten haar wil op te leggen. De nieuwe grondwet werd aanvaard. Alleen instemming en rechtsgeldigheid kregen ze pas in 1789.
De nieuwe grondwet gaf de Verenigde Staten van Amerika een nieuwe hoofdstad, een regering, een parlement en een Hooggerechtshof. En in 1800 werd Philadelphia vervangen door Washington, een nieuwe stad die speciaal voor dat doel is gebouwd.
Hoofdstuk 2 De onderdelen van de Amerikaanse democratie.
Uit welke onderdelen bestaat de democratie in de VS?
Er zijn in Amerika drie machten:
- Wetgevende macht
-Uitvoerende macht
-Rechtelijke macht
Wetgevende macht
Op een heuvel in de hoofdstad Washington D.C. staat een indrukwekkend wit gebouw, waar de wetgevende macht huist. Men zegt \'the Hill\' als men het Congres bedoelt, of het Capitool, de offici?le naam. Het is van veraf te zien, want er mag in het federale regeringscentrum niet hoger gebouwd worden dan het Congresgebouw. Een grote koepel verbindt twee symmetrische vleugels; die van de Senaat en die van het Huis van Afgevaardigden. Hoewel dit aan moet geven dat de twee kamers gelijkwaardig zijn, bestaan er toch veel verschillen. Het Huis van Afgevaardigden telt 435 leden en wordt iedere twee jaar in zijn geheel gekozen. De korte zittingstermijn maakt het tot een heel directe volksvertegenwoordiging. De Senaat telt twee leden voor iedere staat, die zes jaar zitten. Iedere twee jaar wordt een derde van de Senatoren vervangen. In de Senaat is de gelijkheid van de staten tot uitdrukking gebracht. Groot en klein (en die verschillen lopen in de miljoenen) hebben immers elk twee senatoren. Een speciale bevoegdheid van de Senaat is het goedkeuringsrecht ten aanzien van verdragen en benoemingen door de president van (hoge) overheidsfunctionarissen. Het Huis van Afgevaardigden moet beslissen (op basis van een stem per staat) als bij de presidentsverkiezingen geen kandidaat de meerderheid krijgt. Het Congres als geheel heeft een recht van \'impeachment\': een speciale procedure om de president en ander hoge functionarissen uit hun ambt te ontzetten. Daarbij beslist het Huis van Afgevaardigden over de beschuldiging en de Senaat geeft een eindoordeel. Dit is trouwens maar ??n keer voorgekomen. De hoofdtaak van het Congres is wetgeving. Alle leden van het Huis en de Senaat kunnen wetten voorstellen (en dat gebeurt ook regelmatig). Bij bijna alle belangrijke onderwerpen ontstaan verschillende versies in beide kamers. Deze worden dan verzoend in een \'conferentie\', een speciale commissie met evenveel leden van beide kamers. Om wet te worden moet een voorstel door beide kamers aanvaard zijn en worden ondertekend door de president. Deze heeft een veto, maar dat kan door twee derde meerderheid van het Congres overstemd worden. Soms maken presidenten gebruik van het \'pocket veto\'. Ze spreken dan een veto uit in de laatste tien dagen van de zittingsperiode van het Congres en dan kan het veto niet meer overstemd worden omdat het Congres niet meer bijeenkomt. Afgeleid van de wetgevende taak is het doen van onderzoek door het Congres. Dat gaat meestal gepaard met hoorzittingen waar getuigen onder ede worden gehoord. Anders dan in Nederland worden deze parlementaire enqu?tes heel vaak gehouden.
Er is op het Capitool ook nog een \'derde kamer\': de lobby\'s. Achter Senaat en Huis van Afgevaardigden zijn de meest uiteenlopende (actie)groepen in de weer om hun belangen naar voren te schuiven. Ze vertegenwoordigen economische belangen en vakbonden, maar ook organisaties al het Amerikaans Legioen (een veteranenorganisatie); er zijn lobby\'s van vrouwenbelangen, vrije beroepen, vuurwapenliefhebbers, enzovoort. Dit kan nuttig zijn om te laten zien aan de regering wat er leeft onder het grote publiek, maar volgens mij leidt dit ook tot allerlei ondemocratische be?nvloeding.
Uitvoerende macht
Zoals de Capitoolheuvel symbool is voor de wetgevende macht is het Witte Huis dat voor de uitvoerende. Daar zetelt de president. Hem is de uitvoerende macht opgedragen\' zegt de constitutie kortweg. Ondanks dat deze formulering uiterst vaag is, is in elk geval wel duidelijk dat de Amerikaanse president eenzaam aan de top staat. Behalve in het geval van \'impeachment\' is hij onafzetbaar. Er is een kabinet van ministers die als hoofden van de federale departementen stuk voor stuk grote bestuursmacht hebben, maar als college is het kabinet eigenlijk niet meer dan een blinde darm. Dat komt door de scheiding van de machten: de ministers zijn onderdanen van de uitvoerende macht en hebben geen eigen parlementaire basis. Dus zijn zij geheel afhankelijk van de president. Deze afhankelijkheid geldt zelfs voor de vice- president, ook al heeft hij zijn eigen taken, zoals het voorzitterschap van de Senaat. Het presidentschap laat echter geen ruimte over voor een tweede man. De voornaamste betekenis van de vice-president is dan ook dat hij dient als vervanger van de president bij diens overlijden (of afzetten). Deze oppermacht van de president lijkt me niet erg handig, vooral niet als hij slechte bedoelingen heeft. Het is dan blijkbaar haast niet mogelijk zijn beslissingen te blokkeren, laat staan om hem af te zetten. De president heeft zes hoofdfuncties. Hij is ten eerste staatshoofd: hieronder vallen onder andere het afkondigen van wetten en het gratierecht. Als staatshoofd wordt de president ook beschouwd als \'woordvoerder van de natie\' en heeft hij als een van de weinigen toegang tot de massamedia. Ten tweede is de president regeringsleider. Hij heeft de taak erop toe te zien dat de wetten worden uitgevoerd. Hij is hoofd van het federale bestuur. Ten derde heeft hij opperbevel over de strijdkrachten. Het recht oorlog te verklaren ligt bij het Congres, maar het recht oorlog voeren (door feitelijk troepen in te zetten) ligt bij de president. De president heeft ten vierde leiding over de buitenlandse betrekkingen. Maar op dit terrein doet het Congres het meest door het goedkeuringsrecht van verdragen door de Senaat. Ten vijfde neemt de president ook het initiatief tot wetgeving. Hoewel de wetgevende macht zeer duidelijk bij het Congres ligt, vervult de president op dit gebied toch een belangrijke rol. In de grondwet staat dat hij zich regelmatig tot het Congres moet richten met de State of Union (de jaarlijkse \'troonrede\') en dat hij daarin specifieke voorstellen moet doen. Hierdoor zijn belangrijke wetsvoorstellen meestal afkomstig van de regering (president). Ten zesde is de president leider van een politieke partij. Hij is automatisch leider van de partij die hem kandidaat heeft gesteld. Die partij hoeft vanwege de machtenscheiding niet de meerderheid in het Congres te hebben, wat soms wel eens lastig is.
Rechtelijke macht
Het federale Hooggerechtshof (Supreme Court) huist in een gebouw in de vorm van een Griekse tempel met hoge zuilen en trappen (vroeger had het een bescheiden onderkomen in het Capitool).Het Hooggerechtshof telt negen leden, die voor het leven worden benoemd door de president (met goedkeuring van de Senaat) en die in grote onafhankelijkheid hun uitspraken doen. Ze kunnen zelf kiezen welke zaken zij nemen (certiorari) en dat is tegenwoordig slechts een fractie van wat er hun wordt voorgelegd. Er is vrijwel geen enkele politieke strijd van betekenis die niet vroeg of laat aan het Hooggerechtshof wordt voorgelegd. De grote betekenis van het Amerikaans Hooggerechtshof berust op het toetsingsrecht: de bevoegdheid wetten en bestuurshandelingen aan de grondwet te toetsen en die, wanneer zij daarmee in strijd zijn, ongedaan of ongeldig te maken. Dit maakt het hof tot hoogste scheidsrechter ten opzichte van de andere twee machten in de staat. De omschrijving van het toetsingsrecht staat trouwens niet met zoveel woorden in de constitutie, maar het is er door het hof zelf uit afgeleid.
Hoofdstuk 3 Het kiesstelsel en de opkomst van een president.
Hoe zit het kiesstelsel in elkaar en hoe word je president?
E?n keer in de vier jaar zijn er in Amerika, net als in Nederland, verkiezingen. Alleen: in de Verenigde Staten steekt het iets anders in elkaar. Hieronder volgt een uitleg.
Registratie
Voor elke Amerikaan begint het kiezen van een nieuwe president met een registratie als kiezer, anders mogen ze niet stemmen. Bij de registratie kunnen zij aangeven of zij zich als Republikein, Democraat of als onafhankelijke kiezer willen inschrijven. Registratie als Republikein of Democraat geeft het recht om mee te doen aan de \'gesloten\' voorverkiezingen van de eigen partij. Sommige voorverkiezingen staan echter ook \'open\' voor alle geregistreerde kiezers.
Primary season
Na de registratie volgt het voorverkiezingsseizoen in januari. Het is een nominatieproces van de grote partijen die uiteindelijk moet leiden tot een kandidaat voor beide partijen. Die uiteindelijke kandidaat wordt aangewezen op de nationale conventies. Elke staat stuurt een aantal afgevaardigden naar de conventie. De kandidaat met de meeste afgevaardigen uit de staten krijgt (meestal) de nominatie. Bij de Republikeinse kandidaat was het George W. Bush geworden. Voor de democraten was het John Kerry. Staten kiezen hun afgevaardigden op twee manieren: via een zogeheten primary (voorverkiezing) of via een caucus. De meeste staten houden primaries.
Een primary is eigenlijk hetzelfde als in Nederland. Mensen gaan gewoon naar de stembus en brengen hun stem uit op de kandidaat van hun keuze. Bij de voorverkiezingen worden afgevaardigden gekozen die de staat namens de Democratische of Republikeinse partij vertegenwoordigen op de respectievelijke nationale conventies. In sommige staten krijgt de winnaar alle afgevaardigden, andere staten sturen een proportionele vertegenwoordiging naar de conventies of een vertegenwoordiging per district.
Een caucus is een vorm van directe democratie. Mensen die invloed willen uitoefenen op de nominatie komen naar een bepaalde lokatie, een postkantoor, een school, soms zelfs de woning van een partijgenoot, om te debatteren en vervolgens een stem uit te brengen op een kandidaat. De stemming vindt vaak plaats via handopsteken of via het plaatsnemen in de hoek van een bepaalde kandidaat. De optelsom van deze, wat informeel aandoende, verkiezingen is bepalend voor de uitslag van een staat. In sommige staten gaat dat volgens het principe winner takes all, andere staten hanteren een proportionele afvaardiging of een vertegenwoordiging per district van de staat.
Tijdens het voorverkiezingsseizoen kiezen de mensen dus een afgevaardigde die uiteindelijk op ??n van de kandidaten gaat stemmen tijdens de nationale partijconventies. Die conventies zijn meestal in juli of augustus.
Meestal is deze stemronde overbodig, omdat in de loop van de voorrondes (vooral na Super Tuesday in maart) de winnaar eigenlijk al wel min of meer vaststaat. Op de Conventie wordt de winnaar officieel tot presidentskandidaat benoemd. Vaak wordt van de Conventie een groot mediaspektakel gemaakt, waarin de kijker duidelijk wordt gemaakt dat bijvoorbeeld alle Democraten de uiteindelijke presidentskandidaat volop steunen. Maar het is dus zaak voor een kandidaat om in de voorverkiezing zo veel mogelijk afgevaardigden te verzamelen om als uiteindelijke presidentskandidaat gekozen te worden. Bij 2161 afgevaardigden heeft een kandidaat een meerderheid en is hij verzekert van een kandidatuur voor het presidentschap.
Nadat de twee kandidaten voor het presidentschap bekendgemaakt zijn, beginnen de campagnes. Aan deze campagnes wordt enorm veel geld besteed. En elk jaar loopt het verder op. Volgens de LA Times gaat in 2004 de race om het Witte Huis zo\'n 860 miljoen euro kosten. Ter vergelijking: in Nederland word er door de grootste partijen ongeveer ??n miljoen euro aan een verkiezingscampagne besteed. De kandidaat doorkruist ook het hele land om steun te vergaren. Bij de campagnes gaat het niet alleen om geld, maar ook om het zwartmaken van de tegenkandidaat. Met behulp van geldverslindende reclamespotjes wordt er de nodige modder gegooid. Beide kandidaten schilderen elkaar daarbij af als niet-vaderlandslievend, gewetenloos, gevaarlijk radicaal, racistisch of niet godvruchtig genoeg. Waarschijnlijk zullen er in de maanden september en oktober vele mediadebatten worden gehouden. Hierin kunnen de presidentskandidaten het tegen elkaar opnemen.
Op de eerste dinsdag na de eerste maandag van november in jaren die deelbaar zijn door vier, kiezen de Amerikanen hun nieuwe president. Maar dit gebeurt niet rechtstreeks. Het draait allemaal om de kiesmannen. De Amerikanen kunnen, als ze zich daarvoor laten registreren, kiesmannen (electors) aanwijzen, die op hun beurt de president kiezen. Elke staat mag een aantal electors aanduiden dat overeenkomt met het aantal leden dat die staat heeft in de Senaat (dat zijn er twee per staat) en het Huis van Afgevaardigden (hier is het aantal afhankelijk van het aantal inwoners van de staat). Het hoofdstedelijk district Washington D.C. heeft drie electors. De partij die de meeste stemmen haalt in een staat, krijgt meteen alle kiesmannen van die staat toegewezen. Wie dus bijvoorbeeld 51 procent van de stemmen haalt in Florida, weet zich verzekerd van de steun van 27 kiesmannen, terwijl een kandidaat met 49 procent van de stemmen met lege handen achterblijft. Uitzonderingen zijn de kleine staten Maine en Nebraska, waar een deel van stemmen proportioneel wordt verdeeld.
Samen vormen de kiesmannen het electoral college. Die komen samen in de hoofdstad van hun staat op de maandag na de tweede woensdag van december. Dan brengen ze officieel hun stemmen uit. Omdat de kiesmannen op voorhand al duidelijk gemaakt hebben welke presidentskandidaat ze zullen steunen, valt uit de samenstelling van dat electoral college al op te maken wie president zal worden. In totaal worden er 538 kiesmannen aangeduid. Wie een meerderheid van 270 haalt, wordt de volgende president van de Verenigde Staten. De uitslag wordt op 6 januari officieel in de Senaat bekendgemaakt. Indien geen van de kandidaten een meerderheid behaalt in het kiescollege, moet het Huis van Afgevaardigden de knoop doorhakken. Elke staat heeft dan ??n stem. Als ook dan geen enkele kandidaat een meerderheid krijgt, maakt de Senaat de uiteindelijke keuze.
Het gaat dus om de meeste kiesmannen, en dat betekent niet noodzakelijkerwijs ook de meeste stemmen op landelijk niveau. Het is mogelijk dat de verliezer in totaal m??r stemmen (the popular vote) krijgt dan de winnaar.
Hoofdstuk 4 De belangengroepen/ stromingen.
Welke belangengroepen/ stromingen zijn er in de VS?
Je hebt in Amerika 2 stromingen, je hebt de democraten en de republikeinen.
Democraten
Nederlanders zien de Democratische Partij van Bill Clinton en Al Gore als de partij die het dichtst bij de Europese traditie staat van verzorgingsstaat en een redelijk grote overheid. Dat klopt wel, al zijn Amerikanen in het algemeen,ook de Democraten, minder Europees en veel conservatiever dan wij soms wel denken.
De Democratische Partij is sinds Woodrow Wilson (1913-1921) de partij van hervormers, mensen die geloven in een belangrijke rol van de overheid. Sinds Franklin Roosevelt Amerika door de Grote Depressie van de jaren dertig loodste, was het ook de partij van de vakbonden, de minderheden en de internationaal geori?nteerde intellectuele elite. President Truman zette na de Tweede Wereldoorlog de bondgenootschappen en organisaties op die de hele Koude Oorlog zouden blijven functioneren.
Het is niet zo vanzelfsprekend dat de Democratische Partij de partij van minderheden is, van de zwarten, etnische groepen, vrouwen, homo?s en anderen. Met name de zwarten hadden tot de jaren zestig niets bij de Democraten te zoeken. Het was namelijk ook de partij van de racistische zuiderlingen, die met hun macht in het Congres alle burgerrechtenwetgeving tegenhielden. Tot aan Roosevelt waren het juist de Republikeinen, de partij van Lincoln, die voor minderheden opkwam. Omdat de trend keerde en in de jaren zeventig de overheid en overheidsbeleid impopulair werden, verloren de Democraten lange tijd de grip op de Amerikaanse regering. Ze domineerden nog wel het Huis van Afgevaardigden, tot 1994, maar konden alleen met Jimmy Carter (1977-1981) nog het Witte Huis winnen. Hun programma was uit, ouderwets en voor een deel was het voltooid.
Pas met de centristisch ingestelde raspoliticus Bill Clinton (1993-2001) konden de Democraten het Witte Huis terugveroveren. Hij probeerde nieuwe sociale programma?s maar liep al snel vast en verloor in 1994 de Democratische meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Clintons derde weg was vooral een schipperen tussen was wenselijk en wat mogelijk was; geen nieuw programma voor de lange termijn.
Republikeinen
De Republikeinse Partij wordt ook wel GOP genoemd, de Grand Old Party. De Republikeinse Partij is de partij van Abraham Lincoln, ook al verwijzen de huidige Republikeinen daar niet zo veel meer naar. De GOP werd in 1854 opgericht door anti-slavernij politici uit verscheidene partijen. Ze wilden het land bij elkaar houden en voorkomen dat het door de verdeeldheid over slavernij uiteen zou vallen. De eerste kandidaat was de ontdekkingsreiziger/militair John Fr?mont, in 1856. In 1860 won Abraham Lincoln de verkiezingen en was de Burgeroorlog een feit.
De partij steunde vooral op de boeren in het midden westen en het noorden (de kleine boeren zaten bij de Democraten) en de industri?le belangen. Protectionisme door middel van importheffingen was een belangrijk item
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de GOP tot een gematigd conservatieve partij die anti-communisme benadrukte, minder overheidsinvloed wilde op de economie en lagere belastingen. President Eisenhower deed niets aan de burgerrechten van zwarten en daarmee verloren de Republikeinen definitief de stemmen van de minderheden aan de Democraten. In de loop van de jaren zestig, toen de burgerrechtenwetgeving was aangenomen, werd het Diepe Zuiden dat in de tijden van racisme altijd Democratisch had gestemd, helemaal Republikeins. Sommige politici stapten over en in 1968 won Richard Nixon de verkiezingen met wat hij een zuidelijke strategie noemde. De kiezers bestonden vooral uit de middenklasse bewoners van de suburbs, de kleine zakenlui en blanke zuiderlingen.
De ommekeer in de republikeinse partij kwam onder Ronald Reagan (1981-1989). Reagan was anti-communistisch, anti-overheid en wilde lagere belastingen. De Republikeinse Partij is nu de partij van de Reagan-erfgenamen geworden. De eerste president Bush was niet zo?n echte Reagan-volgeling maar meer een keurige oostkust-Republikein. Zijn zoon George W. Bush won de verkiezingen van 2000 heel krap, maar voerde een nogal radicaal conservatief beleid.
De Republikeinse Partij is nu een coalitie van verschillende groepen, waarbij de dominantie ligt bij christelijk rechts en anti-overheids conservatief. De rechtervleugel is echter te rechts voor de gemiddelde Amerikaan, dus moeten de politici bij verkiezingen altijd het midden proberen te zoeken (zoals de Democraten altijd afstand moeten nemen van hun linkse achterban).
Slot
Ik vond het een zeer interessant onderwerp en ik heb er veel van geleerd.
Het antwoord op de hoofdvraag: De werking van de Amerikaanse democratie, de democratie werkt goed alleen is het de vraag of het allemaal wel even eerlijk is. Het kiesstelsel bijvoorbeeld vind ik vrij vreemd. Ook al heb je de meeste stemmen heb je nog de kans geen president te worden. Ik vind het systeem van kiesmannen oneerlijk. Het idee van ?the winner takes it all? vind ik maar niets. Ik vind ons kiesstelsel dan een stuk eerlijker, je krijgt de stemmen die je verdient.
Ook heeft Amerika maar 2 belangengroepen/ stromingen, je hebt de democraten en republikeinen. Ik vind dat dit voordelen en nadelen heeft. Een voordeel vind ik dat je niet allemaal van die kleine partijen heb in de kamer/ senaat. Maar ook belangrijk is het nadeel, binnen de democraten en republikeinen heb je veel mensen die nog verschillend denken. Dan is het misschien beter om meer partijen te hebben, die passen tenminste bij je standpunt. Mijn uiteindelijke conclusie is dat de democratie er wel goed werkt maar misschien niet helemaal eerlijk is, maar dat is natuurlijk mijn mening. Meningen verschillen.
Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het me wel interessant leek en omdat Amerika natuurlijk het land is met de meeste macht. Ook is Amerika elke dag wel in het nieuws om iets. Er zijn dit jaar de presidentsverkiezingen gehouden, je hoort dan de democraat Kerry en de republikein Bush. Het feit is dat we dit in Nederland dit niet hebben en eigenlijk er ook niet veel van af weten. In Amerika is het kiesstelsel ook anders is mij duidelijk geworden. Met deze vragen heb ik de deelvragen en de hoofdvraag gemaakt.
Hoofdvraag: Wat is de werking van de democratie in de VS en hoe goed werkt deze?
Deelvragen: - Wat is de geschiedenis van de democratie in de VS?
-Uit welke onderdelen bestaat de democratie in de VS?
-Welke taken heeft de president in de VS?
- Hoe zit het kiesstelsel in elkaar en hoe word je president?
-Welke belangengroepen/ stromingen zijn er in de VS?
Hoofdstuk 1 De geschiedenis van de Amerikaanse democratie.
Wat is de geschiedenis van de democratie in de VS?
In 1776 was het Thomas Jefferson die de onafhankelijkheidsverklaring schreef, en door middel van die verklaring waren de Verenigde staten van Amerika een feit.
De eerste kolonisten (Settlers) die zich in Amerika gingen vestigen waren voornamelijk mensen die om geestelijke redenen in eigen land werden vervolgd. De bekendste waren de ?Pilgrim Fathers.? Kort gezegd waren dit Engelse de zich hadden afgescheiden van de Anglicaanse Kerk, toen zijn ze naar Nederland gevlucht en in 1619 zijn ze de Atlantische Oceaan overgestoken naar Amerika.Zij waren de eerste Engelse kolonisten die ter wille van hun godsdienst naar Amerika emigreerden. De Pilgrims stelden een document op dat een basis zou vormen voor de regering. Deze heet het ?Mayflower Compact.? Dit zou dus de voorloper van de constitutie worden. Zij introduceerden een democratisch model; niet omdat ze echte democraten waren, maar omdat ze hier toe werden verplicht. Onder andere doordat ze gedwongen waren met elkaar afspraken te maken over de verdediging van hun gebied, ook had iedereen zijn eigen taak. Ze werden een gemeenschap waardoor democratische waarden al gauw werden aanvaard.
De VS bestaat uit allemaal kleine landjes, de staten. Er werd in elke kolonie een regionale regering gevormd, met als basis het hierboven genoemde model.
Aan het hoofd van elke kolonie stond een gouverneur. De gouverneur vertegenwoordigde de koning. Om zich heen had de gouverneur allerlei raden, de zogenaamde ?councils?. In die tijd ging het er nog niet erg democratisch aan toe, de leden van deze ?councils? werden aangewezen en niet verkozen.
De plaatselijke wetgeving was in handen van de lokale parlementen (Assemblies). Ze hadden erg weinig bevoegdheden, maar desondanks kon een gouverneur onmogelijk een wet aannemen die het parlement geweigerd had. Het parlement had ook de taak van het controleren van het financi?le beheer, daardoor konden zij heel wat druk uitoefenen op de gouverneur. Elke plaats of gemeenschap had ook weer zijn eigen gouverneur, het dagelijkse bestuur was dan in handen van een soort van gemeenteraad. In New England waren dat de ?Town meetings.? In het Zuiden de ?Country Courts.? Deze raden besloten over de belastingen, zij bepaalden hoeveel land er ter beschikking werd gesteld aan nieuwkomers, namen onderwijzers in dienst en regelden allerlei plaatselijke problemen.
De heffingen lokte telkens reacties uit. Op 13 december 1773 vond in de haven van Boston het bekende ?Boston tea party? plaats. 50 mannen gooiden toen 150.000 pond thee overboord. Thee was het ?Engels Trots,? en voor de Amerikanen was thee het teken van de onderdrukking. En om deze redenen kozen ze de inwoners van Boston er juist voor om thee overboord te gooien. Het gevolg hierop was dat de koloniale ambtenaren werden vervangen door Britse Rijksambtenaren. Het gevolg hier weer van leidde tot een boycot van de 13 koloni?n tegen de Engelse producten die werden ingevoerd. De Engelse waren boos aangezien ze steeds minder geld verdienden aan de Verenigde Staten.
Dit allemaal zou leidden tot het begin van de opstand tegen de Engelsen en het begin van de ?vrijheidsstrijd.?. Het Continentaal Congres won uiteindelijk de oorlog en gaf opdracht om de onafhankelijkheidsverklaring op te stellen. Dit werd gedaan door ?de Commissie van Vijf.? In de commissie zaten onder ander John Adams, Benjamin Franklin en Thomas Jefferson. Jefferson legde vooral nadruk op het belang bij de ?gewone? man. Daarmee bedoelde hij te zeggen dat er vooral nadruk moest worden gelegd opdat de massa het standpunt van de idealen begreep en die ook zou volgen.
Op 4 juli 1776 was de onafhankelijkheidsverklaring af. Dit document bestond uit drie delen:
* Declaration of Rights; hierin stond dat alle mensen gelijk waren geschapen en dat iedereen bepaalde rechten had. Zoals het recht van leven, het recht op het streven naar geluk en het recht op vrijheid.
* Een klacht brief tegen het optreden van de Engelse troon; Dit was een brief geschreven door de commissie van Vijf namens het hele Amerikaanse volk. In deze brief werd een excuus van de Engelse Troon ge?ist.
* De Onafhankelijkheidsverklaring; waarin staat dat zij, de verenigde koloni?n, de vrije, onafhankelijke staten zijn.
Later werd ook nog de grondwet opgesteld. Tussen 1776 en 1780 stelde elke lidstaat een grondwet op die best wel democratisch genoemd mag worden. Deze grondwet ging uit van de principes van de onafhankelijkheidsverklaring. In die tijd vond men dat de regeringsvorm moest worden gebaseerd op een geschreven document. Men vond het nodig, omdat je doormiddel van een geschreven document de garantie had op bescherming. Daarin zou staan hoe er zou worden bestuurd. Bij deze grondwet hoorde ook een verklaring van de ?Rechten van de mens?: de bescherming van het leven, het eigendom, rechtsgelijkheid en rechtszekerheid (dat was de garantie tegen willekeurige arrestatie.) Verder stond er ook in dat elk mens het recht had op bepaalde vrijheden. Zoals b.v. bewegingsvrijheid, vrijheid van levensbeschouwing en vrijheid van meningsuiting.
Dit was voor de eerste keer in de geschiedenis dat er op zo een grote schaal regeringen werden gebonden aan geschreven grondrechten. De revolutie die had plaatsgevonden leidde tot een nieuwe politieke traditie.
In 1781 was met veel moeite een soort van grondwet opgesteld; ?De artikelen van de Confederatie.? Hierin stond niet dat er een regering zou zijn, maar een bondsorgaan. Dat zou je kunnen vergelijken met een Congres, waarin alle 13 staten even veel hadden te zeggen. Bij het aannemen van besluiten was er een meerderheid nodig van 9. Bij grondwetswijzigingen gebeurde dit niet doormiddel van stemmen maar moest men tot een unaniem besluit komen. Al gauw bleek de ?artikelen? van 1781 niet werkte. Kortom: de federatie had weinig te vertellen en de aangesloten lidstaten hadden nog steeds volledige soevereiniteit. Er was niet eens een gezamenlijke regering en een gezamenlijke hoofdstad. De band was te ?los? en daarom kwamen in de zomer van 1787 55 mannen, de ?Founding Fathers,? in Philadelphia bijeen.
In Philadelphia, de toenmalige hoofdstad van de Verenigde Staten, gingen zij proberen een bondstaat op te richtten, een staat waar het centrale gezag de hoogste macht heeft. (Waar het centrale gezag soeverein is.) Ook gingen ze, de Founding Fathers, een grondwet opstellen.
Bij het opstellen van de grondwet moesten de ?Fathers? over enkele struikelblokken heen walsen. Zo had je in het Zuiden de grootgrondbezitters en in het Noorden de boeren en de burgers. Deze waren met elkaar in conflict omdat het Noorden streefde voor een democratie voor het hele volk terwijl er in het Zuiden een regering zat die van de elite voor de elite was. Ook waren er bij de staten onderling enkele problemen. Zo waren de kleine staten tegen een centraal gezag, omdat de grote staten meer invloed zouden hebben op het gezag. De grote staten waren juist voor een centraal gezag zodat ze hun macht konden uitbreidden tot het centrale gezag. Dit waren de grootste problemen waarmee de mannen van de grondwetconventie mee in contact kwamen.
Op een gegeven moment was het James Madison die een praktische regeringsvorm had uitgewerkt. Zijn ?Virginia Plan,? (omdat hij een vertegenwoordiger van de staat Virgina was) vormde de basis voor de Amerikaane grondwet. Het werd na heftige debatten goedgekeurd:
de nationale regering zou republikeins zijn. De regering had de macht om de burgers van de lidstaten haar wil op te leggen. De nieuwe grondwet werd aanvaard. Alleen instemming en rechtsgeldigheid kregen ze pas in 1789.
De nieuwe grondwet gaf de Verenigde Staten van Amerika een nieuwe hoofdstad, een regering, een parlement en een Hooggerechtshof. En in 1800 werd Philadelphia vervangen door Washington, een nieuwe stad die speciaal voor dat doel is gebouwd.
Hoofdstuk 2 De onderdelen van de Amerikaanse democratie.
Uit welke onderdelen bestaat de democratie in de VS?
Er zijn in Amerika drie machten:
- Wetgevende macht
-Uitvoerende macht
-Rechtelijke macht
Wetgevende macht
Op een heuvel in de hoofdstad Washington D.C. staat een indrukwekkend wit gebouw, waar de wetgevende macht huist. Men zegt \'the Hill\' als men het Congres bedoelt, of het Capitool, de offici?le naam. Het is van veraf te zien, want er mag in het federale regeringscentrum niet hoger gebouwd worden dan het Congresgebouw. Een grote koepel verbindt twee symmetrische vleugels; die van de Senaat en die van het Huis van Afgevaardigden. Hoewel dit aan moet geven dat de twee kamers gelijkwaardig zijn, bestaan er toch veel verschillen. Het Huis van Afgevaardigden telt 435 leden en wordt iedere twee jaar in zijn geheel gekozen. De korte zittingstermijn maakt het tot een heel directe volksvertegenwoordiging. De Senaat telt twee leden voor iedere staat, die zes jaar zitten. Iedere twee jaar wordt een derde van de Senatoren vervangen. In de Senaat is de gelijkheid van de staten tot uitdrukking gebracht. Groot en klein (en die verschillen lopen in de miljoenen) hebben immers elk twee senatoren. Een speciale bevoegdheid van de Senaat is het goedkeuringsrecht ten aanzien van verdragen en benoemingen door de president van (hoge) overheidsfunctionarissen. Het Huis van Afgevaardigden moet beslissen (op basis van een stem per staat) als bij de presidentsverkiezingen geen kandidaat de meerderheid krijgt. Het Congres als geheel heeft een recht van \'impeachment\': een speciale procedure om de president en ander hoge functionarissen uit hun ambt te ontzetten. Daarbij beslist het Huis van Afgevaardigden over de beschuldiging en de Senaat geeft een eindoordeel. Dit is trouwens maar ??n keer voorgekomen. De hoofdtaak van het Congres is wetgeving. Alle leden van het Huis en de Senaat kunnen wetten voorstellen (en dat gebeurt ook regelmatig). Bij bijna alle belangrijke onderwerpen ontstaan verschillende versies in beide kamers. Deze worden dan verzoend in een \'conferentie\', een speciale commissie met evenveel leden van beide kamers. Om wet te worden moet een voorstel door beide kamers aanvaard zijn en worden ondertekend door de president. Deze heeft een veto, maar dat kan door twee derde meerderheid van het Congres overstemd worden. Soms maken presidenten gebruik van het \'pocket veto\'. Ze spreken dan een veto uit in de laatste tien dagen van de zittingsperiode van het Congres en dan kan het veto niet meer overstemd worden omdat het Congres niet meer bijeenkomt. Afgeleid van de wetgevende taak is het doen van onderzoek door het Congres. Dat gaat meestal gepaard met hoorzittingen waar getuigen onder ede worden gehoord. Anders dan in Nederland worden deze parlementaire enqu?tes heel vaak gehouden.
Er is op het Capitool ook nog een \'derde kamer\': de lobby\'s. Achter Senaat en Huis van Afgevaardigden zijn de meest uiteenlopende (actie)groepen in de weer om hun belangen naar voren te schuiven. Ze vertegenwoordigen economische belangen en vakbonden, maar ook organisaties al het Amerikaans Legioen (een veteranenorganisatie); er zijn lobby\'s van vrouwenbelangen, vrije beroepen, vuurwapenliefhebbers, enzovoort. Dit kan nuttig zijn om te laten zien aan de regering wat er leeft onder het grote publiek, maar volgens mij leidt dit ook tot allerlei ondemocratische be?nvloeding.
Uitvoerende macht
Zoals de Capitoolheuvel symbool is voor de wetgevende macht is het Witte Huis dat voor de uitvoerende. Daar zetelt de president. Hem is de uitvoerende macht opgedragen\' zegt de constitutie kortweg. Ondanks dat deze formulering uiterst vaag is, is in elk geval wel duidelijk dat de Amerikaanse president eenzaam aan de top staat. Behalve in het geval van \'impeachment\' is hij onafzetbaar. Er is een kabinet van ministers die als hoofden van de federale departementen stuk voor stuk grote bestuursmacht hebben, maar als college is het kabinet eigenlijk niet meer dan een blinde darm. Dat komt door de scheiding van de machten: de ministers zijn onderdanen van de uitvoerende macht en hebben geen eigen parlementaire basis. Dus zijn zij geheel afhankelijk van de president. Deze afhankelijkheid geldt zelfs voor de vice- president, ook al heeft hij zijn eigen taken, zoals het voorzitterschap van de Senaat. Het presidentschap laat echter geen ruimte over voor een tweede man. De voornaamste betekenis van de vice-president is dan ook dat hij dient als vervanger van de president bij diens overlijden (of afzetten). Deze oppermacht van de president lijkt me niet erg handig, vooral niet als hij slechte bedoelingen heeft. Het is dan blijkbaar haast niet mogelijk zijn beslissingen te blokkeren, laat staan om hem af te zetten. De president heeft zes hoofdfuncties. Hij is ten eerste staatshoofd: hieronder vallen onder andere het afkondigen van wetten en het gratierecht. Als staatshoofd wordt de president ook beschouwd als \'woordvoerder van de natie\' en heeft hij als een van de weinigen toegang tot de massamedia. Ten tweede is de president regeringsleider. Hij heeft de taak erop toe te zien dat de wetten worden uitgevoerd. Hij is hoofd van het federale bestuur. Ten derde heeft hij opperbevel over de strijdkrachten. Het recht oorlog te verklaren ligt bij het Congres, maar het recht oorlog voeren (door feitelijk troepen in te zetten) ligt bij de president. De president heeft ten vierde leiding over de buitenlandse betrekkingen. Maar op dit terrein doet het Congres het meest door het goedkeuringsrecht van verdragen door de Senaat. Ten vijfde neemt de president ook het initiatief tot wetgeving. Hoewel de wetgevende macht zeer duidelijk bij het Congres ligt, vervult de president op dit gebied toch een belangrijke rol. In de grondwet staat dat hij zich regelmatig tot het Congres moet richten met de State of Union (de jaarlijkse \'troonrede\') en dat hij daarin specifieke voorstellen moet doen. Hierdoor zijn belangrijke wetsvoorstellen meestal afkomstig van de regering (president). Ten zesde is de president leider van een politieke partij. Hij is automatisch leider van de partij die hem kandidaat heeft gesteld. Die partij hoeft vanwege de machtenscheiding niet de meerderheid in het Congres te hebben, wat soms wel eens lastig is.
Rechtelijke macht
Het federale Hooggerechtshof (Supreme Court) huist in een gebouw in de vorm van een Griekse tempel met hoge zuilen en trappen (vroeger had het een bescheiden onderkomen in het Capitool).Het Hooggerechtshof telt negen leden, die voor het leven worden benoemd door de president (met goedkeuring van de Senaat) en die in grote onafhankelijkheid hun uitspraken doen. Ze kunnen zelf kiezen welke zaken zij nemen (certiorari) en dat is tegenwoordig slechts een fractie van wat er hun wordt voorgelegd. Er is vrijwel geen enkele politieke strijd van betekenis die niet vroeg of laat aan het Hooggerechtshof wordt voorgelegd. De grote betekenis van het Amerikaans Hooggerechtshof berust op het toetsingsrecht: de bevoegdheid wetten en bestuurshandelingen aan de grondwet te toetsen en die, wanneer zij daarmee in strijd zijn, ongedaan of ongeldig te maken. Dit maakt het hof tot hoogste scheidsrechter ten opzichte van de andere twee machten in de staat. De omschrijving van het toetsingsrecht staat trouwens niet met zoveel woorden in de constitutie, maar het is er door het hof zelf uit afgeleid.
Hoofdstuk 3 Het kiesstelsel en de opkomst van een president.
Hoe zit het kiesstelsel in elkaar en hoe word je president?
E?n keer in de vier jaar zijn er in Amerika, net als in Nederland, verkiezingen. Alleen: in de Verenigde Staten steekt het iets anders in elkaar. Hieronder volgt een uitleg.
Registratie
Voor elke Amerikaan begint het kiezen van een nieuwe president met een registratie als kiezer, anders mogen ze niet stemmen. Bij de registratie kunnen zij aangeven of zij zich als Republikein, Democraat of als onafhankelijke kiezer willen inschrijven. Registratie als Republikein of Democraat geeft het recht om mee te doen aan de \'gesloten\' voorverkiezingen van de eigen partij. Sommige voorverkiezingen staan echter ook \'open\' voor alle geregistreerde kiezers.
Primary season
Na de registratie volgt het voorverkiezingsseizoen in januari. Het is een nominatieproces van de grote partijen die uiteindelijk moet leiden tot een kandidaat voor beide partijen. Die uiteindelijke kandidaat wordt aangewezen op de nationale conventies. Elke staat stuurt een aantal afgevaardigden naar de conventie. De kandidaat met de meeste afgevaardigen uit de staten krijgt (meestal) de nominatie. Bij de Republikeinse kandidaat was het George W. Bush geworden. Voor de democraten was het John Kerry. Staten kiezen hun afgevaardigden op twee manieren: via een zogeheten primary (voorverkiezing) of via een caucus. De meeste staten houden primaries.
Een primary is eigenlijk hetzelfde als in Nederland. Mensen gaan gewoon naar de stembus en brengen hun stem uit op de kandidaat van hun keuze. Bij de voorverkiezingen worden afgevaardigden gekozen die de staat namens de Democratische of Republikeinse partij vertegenwoordigen op de respectievelijke nationale conventies. In sommige staten krijgt de winnaar alle afgevaardigden, andere staten sturen een proportionele vertegenwoordiging naar de conventies of een vertegenwoordiging per district.
Een caucus is een vorm van directe democratie. Mensen die invloed willen uitoefenen op de nominatie komen naar een bepaalde lokatie, een postkantoor, een school, soms zelfs de woning van een partijgenoot, om te debatteren en vervolgens een stem uit te brengen op een kandidaat. De stemming vindt vaak plaats via handopsteken of via het plaatsnemen in de hoek van een bepaalde kandidaat. De optelsom van deze, wat informeel aandoende, verkiezingen is bepalend voor de uitslag van een staat. In sommige staten gaat dat volgens het principe winner takes all, andere staten hanteren een proportionele afvaardiging of een vertegenwoordiging per district van de staat.
Tijdens het voorverkiezingsseizoen kiezen de mensen dus een afgevaardigde die uiteindelijk op ??n van de kandidaten gaat stemmen tijdens de nationale partijconventies. Die conventies zijn meestal in juli of augustus.
Meestal is deze stemronde overbodig, omdat in de loop van de voorrondes (vooral na Super Tuesday in maart) de winnaar eigenlijk al wel min of meer vaststaat. Op de Conventie wordt de winnaar officieel tot presidentskandidaat benoemd. Vaak wordt van de Conventie een groot mediaspektakel gemaakt, waarin de kijker duidelijk wordt gemaakt dat bijvoorbeeld alle Democraten de uiteindelijke presidentskandidaat volop steunen. Maar het is dus zaak voor een kandidaat om in de voorverkiezing zo veel mogelijk afgevaardigden te verzamelen om als uiteindelijke presidentskandidaat gekozen te worden. Bij 2161 afgevaardigden heeft een kandidaat een meerderheid en is hij verzekert van een kandidatuur voor het presidentschap.
Nadat de twee kandidaten voor het presidentschap bekendgemaakt zijn, beginnen de campagnes. Aan deze campagnes wordt enorm veel geld besteed. En elk jaar loopt het verder op. Volgens de LA Times gaat in 2004 de race om het Witte Huis zo\'n 860 miljoen euro kosten. Ter vergelijking: in Nederland word er door de grootste partijen ongeveer ??n miljoen euro aan een verkiezingscampagne besteed. De kandidaat doorkruist ook het hele land om steun te vergaren. Bij de campagnes gaat het niet alleen om geld, maar ook om het zwartmaken van de tegenkandidaat. Met behulp van geldverslindende reclamespotjes wordt er de nodige modder gegooid. Beide kandidaten schilderen elkaar daarbij af als niet-vaderlandslievend, gewetenloos, gevaarlijk radicaal, racistisch of niet godvruchtig genoeg. Waarschijnlijk zullen er in de maanden september en oktober vele mediadebatten worden gehouden. Hierin kunnen de presidentskandidaten het tegen elkaar opnemen.
Op de eerste dinsdag na de eerste maandag van november in jaren die deelbaar zijn door vier, kiezen de Amerikanen hun nieuwe president. Maar dit gebeurt niet rechtstreeks. Het draait allemaal om de kiesmannen. De Amerikanen kunnen, als ze zich daarvoor laten registreren, kiesmannen (electors) aanwijzen, die op hun beurt de president kiezen. Elke staat mag een aantal electors aanduiden dat overeenkomt met het aantal leden dat die staat heeft in de Senaat (dat zijn er twee per staat) en het Huis van Afgevaardigden (hier is het aantal afhankelijk van het aantal inwoners van de staat). Het hoofdstedelijk district Washington D.C. heeft drie electors. De partij die de meeste stemmen haalt in een staat, krijgt meteen alle kiesmannen van die staat toegewezen. Wie dus bijvoorbeeld 51 procent van de stemmen haalt in Florida, weet zich verzekerd van de steun van 27 kiesmannen, terwijl een kandidaat met 49 procent van de stemmen met lege handen achterblijft. Uitzonderingen zijn de kleine staten Maine en Nebraska, waar een deel van stemmen proportioneel wordt verdeeld.
Samen vormen de kiesmannen het electoral college. Die komen samen in de hoofdstad van hun staat op de maandag na de tweede woensdag van december. Dan brengen ze officieel hun stemmen uit. Omdat de kiesmannen op voorhand al duidelijk gemaakt hebben welke presidentskandidaat ze zullen steunen, valt uit de samenstelling van dat electoral college al op te maken wie president zal worden. In totaal worden er 538 kiesmannen aangeduid. Wie een meerderheid van 270 haalt, wordt de volgende president van de Verenigde Staten. De uitslag wordt op 6 januari officieel in de Senaat bekendgemaakt. Indien geen van de kandidaten een meerderheid behaalt in het kiescollege, moet het Huis van Afgevaardigden de knoop doorhakken. Elke staat heeft dan ??n stem. Als ook dan geen enkele kandidaat een meerderheid krijgt, maakt de Senaat de uiteindelijke keuze.
Het gaat dus om de meeste kiesmannen, en dat betekent niet noodzakelijkerwijs ook de meeste stemmen op landelijk niveau. Het is mogelijk dat de verliezer in totaal m??r stemmen (the popular vote) krijgt dan de winnaar.
Hoofdstuk 4 De belangengroepen/ stromingen.
Welke belangengroepen/ stromingen zijn er in de VS?
Je hebt in Amerika 2 stromingen, je hebt de democraten en de republikeinen.
Democraten
Nederlanders zien de Democratische Partij van Bill Clinton en Al Gore als de partij die het dichtst bij de Europese traditie staat van verzorgingsstaat en een redelijk grote overheid. Dat klopt wel, al zijn Amerikanen in het algemeen,ook de Democraten, minder Europees en veel conservatiever dan wij soms wel denken.
De Democratische Partij is sinds Woodrow Wilson (1913-1921) de partij van hervormers, mensen die geloven in een belangrijke rol van de overheid. Sinds Franklin Roosevelt Amerika door de Grote Depressie van de jaren dertig loodste, was het ook de partij van de vakbonden, de minderheden en de internationaal geori?nteerde intellectuele elite. President Truman zette na de Tweede Wereldoorlog de bondgenootschappen en organisaties op die de hele Koude Oorlog zouden blijven functioneren.
Het is niet zo vanzelfsprekend dat de Democratische Partij de partij van minderheden is, van de zwarten, etnische groepen, vrouwen, homo?s en anderen. Met name de zwarten hadden tot de jaren zestig niets bij de Democraten te zoeken. Het was namelijk ook de partij van de racistische zuiderlingen, die met hun macht in het Congres alle burgerrechtenwetgeving tegenhielden. Tot aan Roosevelt waren het juist de Republikeinen, de partij van Lincoln, die voor minderheden opkwam. Omdat de trend keerde en in de jaren zeventig de overheid en overheidsbeleid impopulair werden, verloren de Democraten lange tijd de grip op de Amerikaanse regering. Ze domineerden nog wel het Huis van Afgevaardigden, tot 1994, maar konden alleen met Jimmy Carter (1977-1981) nog het Witte Huis winnen. Hun programma was uit, ouderwets en voor een deel was het voltooid.
Pas met de centristisch ingestelde raspoliticus Bill Clinton (1993-2001) konden de Democraten het Witte Huis terugveroveren. Hij probeerde nieuwe sociale programma?s maar liep al snel vast en verloor in 1994 de Democratische meerderheid in het Huis van Afgevaardigden. Clintons derde weg was vooral een schipperen tussen was wenselijk en wat mogelijk was; geen nieuw programma voor de lange termijn.
Republikeinen
De Republikeinse Partij wordt ook wel GOP genoemd, de Grand Old Party. De Republikeinse Partij is de partij van Abraham Lincoln, ook al verwijzen de huidige Republikeinen daar niet zo veel meer naar. De GOP werd in 1854 opgericht door anti-slavernij politici uit verscheidene partijen. Ze wilden het land bij elkaar houden en voorkomen dat het door de verdeeldheid over slavernij uiteen zou vallen. De eerste kandidaat was de ontdekkingsreiziger/militair John Fr?mont, in 1856. In 1860 won Abraham Lincoln de verkiezingen en was de Burgeroorlog een feit.
De partij steunde vooral op de boeren in het midden westen en het noorden (de kleine boeren zaten bij de Democraten) en de industri?le belangen. Protectionisme door middel van importheffingen was een belangrijk item
Na de Tweede Wereldoorlog veranderde de GOP tot een gematigd conservatieve partij die anti-communisme benadrukte, minder overheidsinvloed wilde op de economie en lagere belastingen. President Eisenhower deed niets aan de burgerrechten van zwarten en daarmee verloren de Republikeinen definitief de stemmen van de minderheden aan de Democraten. In de loop van de jaren zestig, toen de burgerrechtenwetgeving was aangenomen, werd het Diepe Zuiden dat in de tijden van racisme altijd Democratisch had gestemd, helemaal Republikeins. Sommige politici stapten over en in 1968 won Richard Nixon de verkiezingen met wat hij een zuidelijke strategie noemde. De kiezers bestonden vooral uit de middenklasse bewoners van de suburbs, de kleine zakenlui en blanke zuiderlingen.
De ommekeer in de republikeinse partij kwam onder Ronald Reagan (1981-1989). Reagan was anti-communistisch, anti-overheid en wilde lagere belastingen. De Republikeinse Partij is nu de partij van de Reagan-erfgenamen geworden. De eerste president Bush was niet zo?n echte Reagan-volgeling maar meer een keurige oostkust-Republikein. Zijn zoon George W. Bush won de verkiezingen van 2000 heel krap, maar voerde een nogal radicaal conservatief beleid.
De Republikeinse Partij is nu een coalitie van verschillende groepen, waarbij de dominantie ligt bij christelijk rechts en anti-overheids conservatief. De rechtervleugel is echter te rechts voor de gemiddelde Amerikaan, dus moeten de politici bij verkiezingen altijd het midden proberen te zoeken (zoals de Democraten altijd afstand moeten nemen van hun linkse achterban).
Slot
Ik vond het een zeer interessant onderwerp en ik heb er veel van geleerd.
Het antwoord op de hoofdvraag: De werking van de Amerikaanse democratie, de democratie werkt goed alleen is het de vraag of het allemaal wel even eerlijk is. Het kiesstelsel bijvoorbeeld vind ik vrij vreemd. Ook al heb je de meeste stemmen heb je nog de kans geen president te worden. Ik vind het systeem van kiesmannen oneerlijk. Het idee van ?the winner takes it all? vind ik maar niets. Ik vind ons kiesstelsel dan een stuk eerlijker, je krijgt de stemmen die je verdient.
Ook heeft Amerika maar 2 belangengroepen/ stromingen, je hebt de democraten en republikeinen. Ik vind dat dit voordelen en nadelen heeft. Een voordeel vind ik dat je niet allemaal van die kleine partijen heb in de kamer/ senaat. Maar ook belangrijk is het nadeel, binnen de democraten en republikeinen heb je veel mensen die nog verschillend denken. Dan is het misschien beter om meer partijen te hebben, die passen tenminste bij je standpunt. Mijn uiteindelijke conclusie is dat de democratie er wel goed werkt maar misschien niet helemaal eerlijk is, maar dat is natuurlijk mijn mening. Meningen verschillen.