Stelling: Problemen in Nederland
Wat is het probleem?
Er is in het onderwijs een enorm lerarentekort. Hierover gaat deze praktische opdracht dan ook.
In het basisonderwijs zowel als in het middelbaar onderwijs heerst er een gigantisch lerarentekort; het aantal vacatures voor het basisonderwijs is in ??n jaar tijd bijna verdubbeld! Afgelopen jaar waren er ongeveer 600 leraren tekort, het jaar daarvoor ongeveer 330. In het voorgezet onderwijs bleef 14% van de vacatures onvervuld. Hierdoor gaat de kwaliteit van het onderwijs erg achteruit; veel mensen worden zomaar aangenomen, zonder dat er goed naar opleidingen e.d. wordt gekeken en het komt vaak voor dat leerlingen van de basisschool naar huis worden gestuurd als hun leerkracht ziek is vanwege een gebrek aan vervanging.
Waarom is het een sociaal en/of politiek probleem?
Het lerarentekort is een groot sociaal probleem, want de kinderen en ouders en zelfs de leraren worden benadeeld. Kinderen krijgen geen goed onderwijs, waardoor je later een minder goed opgeleide bevolking hebt. Ouders krijgen ook problemen; hun kinderen worden naar huis gestuurd als een leerkracht ziek is, waardoor zij voor oppas moeten zorgen als ze bijvoorbeeld zelf werken. Ook de leraren krijgen natuurlijk problemen; vaak moeten zij andere klassen overnemen of opletten als een leraar afwezig is. Ook krijgen de leerkrachten door het tekort overvolle klassen voorgeschoteld van soms meer dan 30 leerlingen, dit komt de prestaties ook niet ten goede.
Het tekort is ook een politiek probleem; in de politiek wordt veel met het probleem geworsteld. Er worden van alle kanten oplossingen bedacht, maar veel helpt het niet. Dit jaar zijn er door de ministers (vooral door Hermans) veel oplossingen aangedragen.
Welke groepen zijn bij dit probleem betrokken?
De drie groepen die bij dit probleem het meest betrokken zijn, zijn natuurlijk de ministers (politiek), de leraren, en de leerlingen. Verder zijn natuurlijk ook de ouders en toekomstige studenten erbij betrokken (zij moeten een keuze maken of ze wel of niet naar de PABO gaan).
Wat zijn de opvattingen van de belangrijkste groepen?
De ministers: zij zijn heel erg bezig met dit probleem en proberen allerlei oplossingen te vinden. De politieke partijen en ministers hebben erkend dat het een groot probleem is. Ze vinden het echter moeilijk een oplossing te vinden, maar als er veel moeite aan wordt gedaan, kan het een stuk verbeteren. Er zijn genoeg idee?n, maar of het allemaal helpt is de vraag.
De leraren: Zij vinden dat er veel verbeterd moet worden aan het onderwijs; het salaris is veel te laag (te laag om een gezin van te onderhouden, vandaar de vele vrouwen in het onderwijs), het leraarschap heeft niet meer de status die het vroeger had en alle problemen die in de gezinnen spelen worden op de school afgewenteld (hierdoor grote werkdruk).
De kinderen: kinderen denken er niet zo over na, ze zien het niet echt als een probleem (zeker op de basisschool nog niet), ze vinden het natuurlijk absoluut niet erg als ze naar huis worden gestuurd! Op de middelbare school vinden de leerlingen het wel vervelend als er een slechte leraar voor de klas staat, maar echt als een probleem wordt het niet gezien.
Welke oplossingen zien die groepen voor het probleem?
In de politiek worden veel oplossingen bedacht, zoals onder andere; meer geld beschikbaar stellen voor het onderwijs en geen bezuinigingen meer. Ook willen ze de salarissen verhogen, maar dit is echter heel moeilijk als je bedenkt dat elke % verhoging 150 miljoen Euro kost! Het ministerie van onderwijs moet een modere, aantrekkelijke werkgever worden. Ook willen ze scholen meer vrijheid geven om over hun eigen geld te beschikken (onder andere over het lumpsum bedrag, dat nu ook aan de basisscholen wordt gegeven). Middelbare scholen moeten meer vrijheid krijgen om het leerprogramma zelf in te vullen. En tot slot willen ze 65 plussers gemakkelijker kunnen laten terugkeren in hun beroep als leraar.
De leraren zelf vinden dat het onderwijs meer gepromoot moet worden, niet alleen onder de volwassene bevolking, maar ook onder de jeugd (het promoten van de PABO op middelbare scholen). De leraren moeten meer salaris krijgen (het liefst op ??n lijn met het bedrijfsleven). Scholen moeten meer geld krijgen voor het aanschaffen van (moderne) leermiddelen. En moeilijke kinderen moeten makkelijker naar het speciaal onderwijs gestuurd kunnen worden (verlaging werkdruk).
De kinderen die oplossingen bedenken zijn voornamelijk oudere kinderen. Zij vinden dat het lerarenleven meer gepromoot moet worden en dat de leraren meer salaris zouden moeten krijgen. Ook vinden ze dat er meer geld beschikbaar gesteld moet worden voor moderne leermiddelen en dingen als excursies.
Wat heb je zelf voor oplossing?
Ik zelf vind dat er in ieder geval meer salaris aan leraren moet worden gegeven, hierdoor wordt het aantrekkelijker om leraar te worden. En een ander heel belangrijk punt vind ik dat er meer reclame moet worden gemaakt voor het onderwijs en de PABO, met name op middelbare scholen, zodat meer kinderen erover na gaan denken en zich voor het onderwijs gaan interesseren. Vooral op basisscholen moet er meer geld beschikbaar komen voor moderne onderwijsmethoden en uitstapjes enz.
Er is in het onderwijs een enorm lerarentekort. Hierover gaat deze praktische opdracht dan ook.
In het basisonderwijs zowel als in het middelbaar onderwijs heerst er een gigantisch lerarentekort; het aantal vacatures voor het basisonderwijs is in ??n jaar tijd bijna verdubbeld! Afgelopen jaar waren er ongeveer 600 leraren tekort, het jaar daarvoor ongeveer 330. In het voorgezet onderwijs bleef 14% van de vacatures onvervuld. Hierdoor gaat de kwaliteit van het onderwijs erg achteruit; veel mensen worden zomaar aangenomen, zonder dat er goed naar opleidingen e.d. wordt gekeken en het komt vaak voor dat leerlingen van de basisschool naar huis worden gestuurd als hun leerkracht ziek is vanwege een gebrek aan vervanging.
Waarom is het een sociaal en/of politiek probleem?
Het lerarentekort is een groot sociaal probleem, want de kinderen en ouders en zelfs de leraren worden benadeeld. Kinderen krijgen geen goed onderwijs, waardoor je later een minder goed opgeleide bevolking hebt. Ouders krijgen ook problemen; hun kinderen worden naar huis gestuurd als een leerkracht ziek is, waardoor zij voor oppas moeten zorgen als ze bijvoorbeeld zelf werken. Ook de leraren krijgen natuurlijk problemen; vaak moeten zij andere klassen overnemen of opletten als een leraar afwezig is. Ook krijgen de leerkrachten door het tekort overvolle klassen voorgeschoteld van soms meer dan 30 leerlingen, dit komt de prestaties ook niet ten goede.
Het tekort is ook een politiek probleem; in de politiek wordt veel met het probleem geworsteld. Er worden van alle kanten oplossingen bedacht, maar veel helpt het niet. Dit jaar zijn er door de ministers (vooral door Hermans) veel oplossingen aangedragen.
Welke groepen zijn bij dit probleem betrokken?
De drie groepen die bij dit probleem het meest betrokken zijn, zijn natuurlijk de ministers (politiek), de leraren, en de leerlingen. Verder zijn natuurlijk ook de ouders en toekomstige studenten erbij betrokken (zij moeten een keuze maken of ze wel of niet naar de PABO gaan).
Wat zijn de opvattingen van de belangrijkste groepen?
De ministers: zij zijn heel erg bezig met dit probleem en proberen allerlei oplossingen te vinden. De politieke partijen en ministers hebben erkend dat het een groot probleem is. Ze vinden het echter moeilijk een oplossing te vinden, maar als er veel moeite aan wordt gedaan, kan het een stuk verbeteren. Er zijn genoeg idee?n, maar of het allemaal helpt is de vraag.
De leraren: Zij vinden dat er veel verbeterd moet worden aan het onderwijs; het salaris is veel te laag (te laag om een gezin van te onderhouden, vandaar de vele vrouwen in het onderwijs), het leraarschap heeft niet meer de status die het vroeger had en alle problemen die in de gezinnen spelen worden op de school afgewenteld (hierdoor grote werkdruk).
De kinderen: kinderen denken er niet zo over na, ze zien het niet echt als een probleem (zeker op de basisschool nog niet), ze vinden het natuurlijk absoluut niet erg als ze naar huis worden gestuurd! Op de middelbare school vinden de leerlingen het wel vervelend als er een slechte leraar voor de klas staat, maar echt als een probleem wordt het niet gezien.
Welke oplossingen zien die groepen voor het probleem?
In de politiek worden veel oplossingen bedacht, zoals onder andere; meer geld beschikbaar stellen voor het onderwijs en geen bezuinigingen meer. Ook willen ze de salarissen verhogen, maar dit is echter heel moeilijk als je bedenkt dat elke % verhoging 150 miljoen Euro kost! Het ministerie van onderwijs moet een modere, aantrekkelijke werkgever worden. Ook willen ze scholen meer vrijheid geven om over hun eigen geld te beschikken (onder andere over het lumpsum bedrag, dat nu ook aan de basisscholen wordt gegeven). Middelbare scholen moeten meer vrijheid krijgen om het leerprogramma zelf in te vullen. En tot slot willen ze 65 plussers gemakkelijker kunnen laten terugkeren in hun beroep als leraar.
De leraren zelf vinden dat het onderwijs meer gepromoot moet worden, niet alleen onder de volwassene bevolking, maar ook onder de jeugd (het promoten van de PABO op middelbare scholen). De leraren moeten meer salaris krijgen (het liefst op ??n lijn met het bedrijfsleven). Scholen moeten meer geld krijgen voor het aanschaffen van (moderne) leermiddelen. En moeilijke kinderen moeten makkelijker naar het speciaal onderwijs gestuurd kunnen worden (verlaging werkdruk).
De kinderen die oplossingen bedenken zijn voornamelijk oudere kinderen. Zij vinden dat het lerarenleven meer gepromoot moet worden en dat de leraren meer salaris zouden moeten krijgen. Ook vinden ze dat er meer geld beschikbaar gesteld moet worden voor moderne leermiddelen en dingen als excursies.
Wat heb je zelf voor oplossing?
Ik zelf vind dat er in ieder geval meer salaris aan leraren moet worden gegeven, hierdoor wordt het aantrekkelijker om leraar te worden. En een ander heel belangrijk punt vind ik dat er meer reclame moet worden gemaakt voor het onderwijs en de PABO, met name op middelbare scholen, zodat meer kinderen erover na gaan denken en zich voor het onderwijs gaan interesseren. Vooral op basisscholen moet er meer geld beschikbaar komen voor moderne onderwijsmethoden en uitstapjes enz.