Samenvatting: Rusland in de tijd van het communisme (sporen)
Samenvatting Geschiedenis ? Hoofdstuk 2 ?1. Communisme
Het communisme was afgeleid van denkbeelden van Karl Marx. In 1848 had Marx voorspeld dat arbeiders de macht zouden overnemen van de kapitaalbezitters. Alle fabrieken, winkels enz. zouden staatseigendommen worden, eerlijk verdeeld
Rusland: Een achtergebleven land.
In 1917 brak de revolutie uit in Rusland. Terwijl dat land bijna geen arbeiders had. De meeste van de 170 miljoen Russen waren boer. 80% leefde in kleine boeren dorpen. In de steden was er wel industrialisatie maar een goed georganiseerde arbeidsklasse was er niet. Evenals een kapitaalachtige en invloedrijke burgerij. Veel investeringen kwamen uit het buitenland. Vergeleken met West-Europa as Rusland een achtergebleven gebied.
Niet wachten, maar handelen!
De revolutie kwam voornamelijk door de communistische leider Lenin. Hij paste de theorie?n van Marx zo aan, dat ze goed bij Rusland zou passen. Het duurde Lenin te lang voordat Rusland een machtig industrieland zou zijn. Volgens hem zou dat nooit op eigen kracht gaan lukken. De arbeiders moesten geleid worden door een groep goed georganiseerde partij. Die moesten direct aan het werk.
Vrede, Land, Brood!
Lenin dacht aan de arme boeren die de grond bewerkten van de adellijke grootgrondbezitters. In 1861 waren ze wel vrij verklaard, maar er was niet veel veranderd. Boeren gebruikten veel geweld en zo is ook in 1881 de keizer Alexander II vermoord.
Lenin maakte daar gebruik van. De 1e W-O verliep slecht voor Rusland en hij eiste: ?Vrede! Land! Brood!?
Met vrede bedoelde hij dat de soldaten terug konden keren.
Met land bedoelde hij de verdeling van het land onder de boeren.
En met brood bedoelde hij voedsel voor de hongerige armen.
Dictatuur van het proletariaat?
Volgens Marx zou de staat in handen komen van het proletariaat.
Proletariaat is de arbeidsklasse. De dictatuur moest worden uitgeoefend door een kleine groep: de leiders uit de communistische partij. Zij moesten namens de arbeiders regeren. Mar niet alle Marxisten waren het met Lenin eens.
Alles is voor iedereen.
In het communisme had niemand een priv?-bezit. Dit was goed volgens Lenin
Als je werkte, deed je dat niet alleen voor het geld, maar ook voor het bedrijf.
Daarom zou er volgens Lenin geen overheid meer nodig zijn: je was je eigen overheid! Maar zonder priv?-bezit, ging het slacht met de economie in Rusland. Lenin liet daarom priv?-bezit weer toe. Mensen met een eigen bedrijf produceerden meer.
De wereld revolutie
Lenin geloofde dat het communisme ook in andere landen zou komen.
Hij richtte daarom de Communistische Internationale op. Verschillende communistische partijen van de hele wereldwaren hier lid van. Aan het hoofd stond Rusland. Zij riep buitenlandse communisten op om een opstand te beginnen. Hierdoor kreeg Rusland veel vijanden. West-Europa voelde zich bedreigd.
Weg met het geloof!
Athe?sme hoorde ook bij het communisme. Athe?sme betekent dat je niet gelooft dat er een god bestaat. Volgens communisten was religie alleen maar zoethouderij. Als je t?ch openlijk voor je geloof uitkwam, werd je vervolgd.
Een totalitaire ideologie.
De manier waarop Lenin de ideologie?n van Marx uitoefende, noemen we het Marxisme-Lenisme. Vanaf 1917 moest iedereen in Rusland zoals die ideologie denken. Dat begon al op school. Om het overal bekend te maken, werd er gebruik gemaakt van propaganda. Verspreiden van non-communistische denkbeelden was streng verboden. In Lenins tijd was er nog wel vrijheid. Maar bij Stalin (?opvolger, zie H.2, ?2: ?Stalin?) kon niemand zich aan het communisme onttrekken. Communisme werd totalitair.
Hoofdstuk 2 ?2. Macht aan de Sovjets?
De 2e staatsgreep
De communisten waren nu wel aan de macht, nu moest Lenin deze ook nog zien te behouden. Bij verkiezingen in 1917 koos 25% maar voor het communisme. Lenins soldaten maakte hier een eind aan toen de gekozen volksvertegenwoordigers, samenkwamen. Rusland werd g??n democratie. Er kwam wel een grondwet voor verkiezingen, maar alleen trouwe aanhangers van Lenin konden zich kandidaat stellen. Hij pleegde opnieuw een staatsgreep door alleen communistische partijen toe te staan.
Stalin.
Toen Lenin stierf in 1924, nam na veel overleg Stalin zijn plek in. Dit had Lenin willen voorkomen omdat hij Stalin niet geschikt vond hiervoor. Stalin wantrouwde iedereen en met behulp van de geheime politie begon hij een
enorme terreur tegen die mensen die hij bedreigend vond.
Miljoenen mensen verdwenen op die manier in strafkampen of werden direct geliquideerd. De gegevens over het aantal slachtoffers werd strikt geheim gehouden. Er zijn alleen maar schattingen over gedaan.
Namelijk: tussen 1936 & 1950 ongeveer 12 miljoen mensen vermoord.
Persoonsverheerlijking.
Het is een wonder dat miljoenen Russen Stalin verheerlijkten ondanks die terreur. Maar Stalin maakte iedereen wijs dat hij er niks mee te maken had. Hij deed alsof hij Lenins beste vriend was. En dat het dus ?logisch? was dat Stalin hem zou opvolgen. Dat was gelogen. Zo verzon Stalin er meer van. Overal werd hij voorgesteld als een wijze, vriendelijke leider; persoons-verheerlijking dus! Rusland geloofde niet dat Stalin achter al die moorden zat. Hij stond boven al de verdenkingen.
Partij & Staat.
Stalin had absolute macht maar kon onmogelijk heel Rusland zelf besturen.
Zo waren er allerlei staatsinstellingen, zoals regering met ministers. Dit leek democratisch maar dat was het niet. De volksvertegenwoordigers werden namelijk door de communistische partij uitgekozen. Sinds 1922 stond Stalin aan het hoofd van de partij. De partij werd met opzet klein gehouden.
De nationaliteitskwestie.
In 1936 kreeg Stalin gezelschap uit het verre oosten. Zij brachten een pijl en boog mee, en een prachtige zijden jas. Stalin moest een beetje lachen om deze mensen en hun exotische geschenken. Ze leken wel uit China te komen. Maar ze kwamen uit Boerjat-Mongoli?, een land in Centraal-Azi? dat bij Rusland hoorde. In de 17e, 18e en 19e eeuw hadden de Russische keizers hun rijk enorm hebben uitgebreid naar het oosten. Het ene na het andere Aziatische volk werd door hen onderworpen. In Siberi? hadden de Russen in die tijd verschillende steden gesticht. De meest verre is Wladiwostok. Met een afstand vanaf Moskou, die verder was dan van Amsterdam naar New York.
Het grote rijk met zijn talloze niet-Russische volken werd in de jaren na 1917 overgenomen door communisten. De volken hoopten op vrijheid en onafhankelijkheid na de revolutie. Maar Stalin gaf ze geen eigen staat.
Hij zei dat in al deze landen de arbeidsklasse nu aan de macht was. In feite ging de Russische overheersing dus gewoon door.
Een aantal niet-Russische volken mocht een eigen sovjetrepubliek vormen. Zo?n republiek moest zich dan ?vrijwillig? aansluiten bij de Unie van de Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) ?1924 verving die het oude Rusland.
(Kortweg: de Sovjetunie)
Hoofdstuk 2 ?3. Grote plannen voor de economie.
Rond 1925 woonde en werkte er ong. 75% van de bevolking in de Sovjet op het platteland. Rond 1950 leefde 65% in de steden. De Sovjetunie was de mogendheid van de tweede revolutie na de U.S.A. omdat er zoveel werd geproduceerd in de fabrieken: Er vond een tweede Russische revolutie plaats.
Een planeconomie
De modernisering van de economie werd aangepakt met het 5-jarenplan.
Het doel: zoveel mogelijk produceren in vijf jaar. Daarbij werd niet gelet op vraag en kwaliteit van de producten. Het enige belangrijke was de geplande hoeveelheid halen.
Als de hele regering de economie zo regelt, noem je dat ene planeconomie. Het tegenovergestelde is een vrijemarkteconomie. De communisten vergeleken de economie met een fabriek. Er is geen concurrentie tussen de arbeiders in een fabriek. Ieder levert een eigen bijdrage aan hetzelfde product. Ze vullen elkaar aan. T?ssen fabrieken was wel concurrentie. Dit had negatieve gevolgen volgens de communisten. Fabrieken met hetzelfde product, moesten de prijzen zo laag mogelijk houden, anders verkochten ze niets. Daarom kregen de arbeiders een hongerloontje voor hun gedwongen harde werken. Zo?n regeling, kon niet in de Sovjetunie. Daarom moest de economie geregeld worden.
Eigenlijk was iedereen in dienst bij ??n baas: de staat.
Industrialisatie & collectivisatie.
Het eerste 5-jarenplan zou lopen van 1928 ? 1933. In een hoog tempo moest een zware industrie opgebouwd worden. Kolenmijnen, hoogovens, machinebouw, elektriciteitscentrales. Het geld daarvoor kwam van de export van voedsel. De landbouw was daardoor heel belangrijk geworden. Daarom werden kleine bedrijven samengevoegd tot grote bedrijven. (Collectivisatie) Die werden gezamenlijk beheerd door een aantal boeren. (In het Russisch: kolchoz) Kolchozen hadden de financi?n om de landbouw te mechaniseren. Door mechanisatie en collectivisatie raakten veel boeren hun werk kwijt. Tussen 1926 en 1939 waren er 20 miljoen boeren gemigreerd naar steden. Zo was er geen gebrek aan fabrieksarbeiders.
Een onderzoek naar het eerste 5-jarenplan.
Stalin(1933) verklaarde dat de doelen bereikt waren. Maar was dat wel zo?
In de tijd van het eerste 5-jarenplan werden hele industriesteden uit de grond gestampt. Magnitogorsk:
Binnen enkele jaren werd 800m3 grond uit gegraven, werd meer dan ??n milj. m3 gewapend beton gestort, werd 140 000 m3 baksteen verwerkt en werd in de bouw een kwart milj. Staal verwerkt. Tegen de tijd van 1931 waren het eerste stel cokesovens en hoogoven nr.1 klaar om in werking te worden gesteld. Magnitogorsk had in 1938 al 50 scholen, 3 universiteiten, 2 grote en 6 kleine theaters, 17 bibliotheken, 22 clubs en 18 ziekenhuizen. De stad veranderde van een vieze en chaotische, naar een ?gezonde? en leefbare stad.
Hoofdstuk 2 ?4. Een arbeiders- en boerenstaat.
?Wij gaan een communistische samenleving bouwen?Dat zijn de woorden van Lenin. Je zou verwachten dat boeren en arbeiders goed met elkaar konden opschieten. Maar was dat wel zo? Er waren veel verschillen in het Russische keizerrijk. Aan de top stond de adel & de geestelijkheid. Daaronder de burgerij(ondernemers, onderwijzers enz.) en helemaal onderaan stonden de grote massa?s boeren en werklieden.
Landverdeling & collectivisatie.
De revolutie maakte een eind aan de macht van de geestelijken en adel.
Zij raakten hun voorrechten kwijt. Ze moesten hun land afstaan en de regering verdeelde dit onder de boeren. Door deze verdeling, ontstonden miljoenen kleine boeren bedrijfjes. Dit duurde niet lang want in 1929 begon de collectivisatie en de boeren moesten hun land en vee weer afstaan om kolchozen te vormen. Veel boeren verzetten zich, en Stalin zag hen als een bedreiging. Ze moesten zo snel mogelijk worden uitgeroeid. Honderdduizenden werden geliquideerd of naar strafkampen afgevoerd.
De kolchozboeren.
Het leven op de kolchoz was zwaar. De staat dwong de boeren om graan te leveren voor een erg lage prijs. De staat betaalde z? weinig dat de boerenniet veel zin hadden om ervoor te werken. Soms eiste de staat alles op zo dat er niets over was om te zaaien. Vandaar de ernstige hongersnoden in 1931/1932. Ambtenaren schreven Stalin dat hij veel teveel eiste van de boeren. Maar Stalin reageerde daar niet op. Ong. twee tot drie milj. Boeren stierven door honger. Sommige boeren gingen er toch ook op vooruit. Zelfstandig, leefde ze in bittere armoede. Op kolchoz kregen ze redelijke woningen, voorzieningen en voedsel. Ook hadden ze profijt van de mechanisatie.
De arbeiders.
In de tijd van het 5-jarenplan hadden de boeren het erg zwaar. Ze moesten heel erg hard werken van de regering. Uitblinkende arbeiders kregen voorrechten: hoger loon, meer voedsel en een woning.
Er waren ook verbeteringen voor arbeiders. Zoals betere woningen en gratis onderwijs en gezondheidszorg. Er was geen werkeloosheid meer, althans, niet zo erg als in het kapitalistische westen.
Nieuwe adel.
Volgens de communistische ideologie zou na de revolutie alleen het proletariaat van boeren overblijven. Maar een andere groep bleek minstens zo belangrijk te zijn: het overheidspersoneel. Dat was ook wel logisch, want de staat was heel belangrijk in het communisme. De staat deed bijna alles. Hiervoor waren wel mensen nodig: ambtenaren, politie, kantoorpersoneel. Deze waren leden van de communistische partij. De hoogste leden hadden voorrechten. Sommige leefden zoals de adel in het oude Rusland.
Hoofdstuk 2 ?6. Het communisme verspreidt en verdedigd.
In maart 1919 zei Lenin: ?v??r het eind van dit jaar, zal heel Europa communistisch zijn!? Hij zei dit, omdat in Duitsland, Hongarije, Oostenrijk en Bulgarije communistische opstanden uitgebroken. Ze mislukten, maar de regeringen waren geschrokken.
Burgeroorlog in Rusland.
De sovjetunie kreeg de schuld van de opstanden in Europa. Groot-Brittanni? en Frankrijk stuurden troepen naar de Sovjetunie. Daar was de burgeroorlog tussen communisten en anticommunisten begonnen na de revolutie. Groot-Brittanni? en Frankrijk stuurde anticommunisten. Maar wonnen de burgeroorlog niet. De prijs van de overwinning van de communisten was hoog. De schade van het land was enorm. Voorlopig was de Sovjet unie te zwak om het communisme te verspreiden.
De Grote Vaderlandse Oorlog.
Ook in de tijd van Stalin werd niet meer zo vaak aan een wereld revolutie gedacht. Industrialisatie kwam eerst. Dit kostte veel geld en energie. Conflicten kon de Sovjetunie niet gebruiken. Stalin probeerde de relatie met het westen te verbeteren. In 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Hitler haatte het communisme en Stalin was bang dat het sterke Duitsland de Sovjetunie zou gaan aanvallen. Daarom had de Sovjetunie bondgenoten nodig. Ook daarom was het beter om het westen bevriend te houden.
In 1941 viel Duitsland inderdaad de Sovjetunie binnen. Deze oorlog deed de Sovjetunie meer schade aan dan enig land ooit is overkomen. De communistische wereldrevolutie was weer even uit zicht. De Sovjetunie moest eerst deze oorlog zien te overleven. In ruil voor steun van Groot-Brittanni? en de Verenigde Staten maakte Stalin een eind aan de Communistische Internationale.
Het communisme breidt zich uit.
In 1943 werd duidelijk dat de Sovjetunie de oorlog zou winnen van Duitsland. Een jaar later drong het Rode Leger Oost- en Midden-Europa binnen. Stalin wilde dat deze gebieden bufferzones werden. Zo kon Rusland nooit meer vanuit het westen worden aangevallen. In 1945 werden de Oost-Europese landen communistisch. In Europese kolonies kregen de communisten steeds meer macht. Lenins ideaal van de wereldrevolutie leek steeds meer werkelijkheid te worden.
Onderdrukking en verzet.
In de landen die door de Sovjetunie beste waren, kwamen verkiezingen en volksvertegenwoordigingen. Er mocht maar ??n partij mee doen, net als in de Sovjetunie. De partijleiders waren machtige dictators en ieder Oost-Europees land kreeg zijn eigen ?Stalin?. Er was geen vrijheid van meningsuiting, grondrechten werden niet gerespecteerd.
Een paar keer kwamen Oost-Europeanen in verzet. Zo begon in 1956 een opstand in Hongarije en in Tsjecho-Slowakije. Alle opstanden werden onderdrukt. De onvrijheid en de dictatuur werden alleen maar erger.
De ondergang van het communisme.
In 1985 werd Gorbatsjov leider van de Sovjetunie, het ging in die tijd heel slecht met de Russische economie. De productie bleef ver achter en er was vaak niet genoeg geld om salarissen uit te betalen. Gorbatsjov nam daarom maatregelen die de planeconomie moest omvormen tot vrijemarkteconomie.
Ook liet hij vrijheid van meningsuiting toe. De Oost-Europeanen waren verbaasd en dachten dat als hij een democratie in zijn eigenland toe liet, dat toch zeker ook in hun landen moest kunnen!
In 1989 grepen ze hun kans en kwamen ze in opstand tegen de communistische leiders. Deze keer w?l met succes, want Gorbatsjov greep niet in! Zo eindigde het communisme in Oost-Europa en er kwam ook in Rusland een democratische revolutie. Dit was het einde, van 70 jaar lang, communisme.
Het communisme was afgeleid van denkbeelden van Karl Marx. In 1848 had Marx voorspeld dat arbeiders de macht zouden overnemen van de kapitaalbezitters. Alle fabrieken, winkels enz. zouden staatseigendommen worden, eerlijk verdeeld
Rusland: Een achtergebleven land.
In 1917 brak de revolutie uit in Rusland. Terwijl dat land bijna geen arbeiders had. De meeste van de 170 miljoen Russen waren boer. 80% leefde in kleine boeren dorpen. In de steden was er wel industrialisatie maar een goed georganiseerde arbeidsklasse was er niet. Evenals een kapitaalachtige en invloedrijke burgerij. Veel investeringen kwamen uit het buitenland. Vergeleken met West-Europa as Rusland een achtergebleven gebied.
Niet wachten, maar handelen!
De revolutie kwam voornamelijk door de communistische leider Lenin. Hij paste de theorie?n van Marx zo aan, dat ze goed bij Rusland zou passen. Het duurde Lenin te lang voordat Rusland een machtig industrieland zou zijn. Volgens hem zou dat nooit op eigen kracht gaan lukken. De arbeiders moesten geleid worden door een groep goed georganiseerde partij. Die moesten direct aan het werk.
Vrede, Land, Brood!
Lenin dacht aan de arme boeren die de grond bewerkten van de adellijke grootgrondbezitters. In 1861 waren ze wel vrij verklaard, maar er was niet veel veranderd. Boeren gebruikten veel geweld en zo is ook in 1881 de keizer Alexander II vermoord.
Lenin maakte daar gebruik van. De 1e W-O verliep slecht voor Rusland en hij eiste: ?Vrede! Land! Brood!?
Met vrede bedoelde hij dat de soldaten terug konden keren.
Met land bedoelde hij de verdeling van het land onder de boeren.
En met brood bedoelde hij voedsel voor de hongerige armen.
Dictatuur van het proletariaat?
Volgens Marx zou de staat in handen komen van het proletariaat.
Proletariaat is de arbeidsklasse. De dictatuur moest worden uitgeoefend door een kleine groep: de leiders uit de communistische partij. Zij moesten namens de arbeiders regeren. Mar niet alle Marxisten waren het met Lenin eens.
Alles is voor iedereen.
In het communisme had niemand een priv?-bezit. Dit was goed volgens Lenin
Als je werkte, deed je dat niet alleen voor het geld, maar ook voor het bedrijf.
Daarom zou er volgens Lenin geen overheid meer nodig zijn: je was je eigen overheid! Maar zonder priv?-bezit, ging het slacht met de economie in Rusland. Lenin liet daarom priv?-bezit weer toe. Mensen met een eigen bedrijf produceerden meer.
De wereld revolutie
Lenin geloofde dat het communisme ook in andere landen zou komen.
Hij richtte daarom de Communistische Internationale op. Verschillende communistische partijen van de hele wereldwaren hier lid van. Aan het hoofd stond Rusland. Zij riep buitenlandse communisten op om een opstand te beginnen. Hierdoor kreeg Rusland veel vijanden. West-Europa voelde zich bedreigd.
Weg met het geloof!
Athe?sme hoorde ook bij het communisme. Athe?sme betekent dat je niet gelooft dat er een god bestaat. Volgens communisten was religie alleen maar zoethouderij. Als je t?ch openlijk voor je geloof uitkwam, werd je vervolgd.
Een totalitaire ideologie.
De manier waarop Lenin de ideologie?n van Marx uitoefende, noemen we het Marxisme-Lenisme. Vanaf 1917 moest iedereen in Rusland zoals die ideologie denken. Dat begon al op school. Om het overal bekend te maken, werd er gebruik gemaakt van propaganda. Verspreiden van non-communistische denkbeelden was streng verboden. In Lenins tijd was er nog wel vrijheid. Maar bij Stalin (?opvolger, zie H.2, ?2: ?Stalin?) kon niemand zich aan het communisme onttrekken. Communisme werd totalitair.
Hoofdstuk 2 ?2. Macht aan de Sovjets?
De 2e staatsgreep
De communisten waren nu wel aan de macht, nu moest Lenin deze ook nog zien te behouden. Bij verkiezingen in 1917 koos 25% maar voor het communisme. Lenins soldaten maakte hier een eind aan toen de gekozen volksvertegenwoordigers, samenkwamen. Rusland werd g??n democratie. Er kwam wel een grondwet voor verkiezingen, maar alleen trouwe aanhangers van Lenin konden zich kandidaat stellen. Hij pleegde opnieuw een staatsgreep door alleen communistische partijen toe te staan.
Stalin.
Toen Lenin stierf in 1924, nam na veel overleg Stalin zijn plek in. Dit had Lenin willen voorkomen omdat hij Stalin niet geschikt vond hiervoor. Stalin wantrouwde iedereen en met behulp van de geheime politie begon hij een
enorme terreur tegen die mensen die hij bedreigend vond.
Miljoenen mensen verdwenen op die manier in strafkampen of werden direct geliquideerd. De gegevens over het aantal slachtoffers werd strikt geheim gehouden. Er zijn alleen maar schattingen over gedaan.
Namelijk: tussen 1936 & 1950 ongeveer 12 miljoen mensen vermoord.
Persoonsverheerlijking.
Het is een wonder dat miljoenen Russen Stalin verheerlijkten ondanks die terreur. Maar Stalin maakte iedereen wijs dat hij er niks mee te maken had. Hij deed alsof hij Lenins beste vriend was. En dat het dus ?logisch? was dat Stalin hem zou opvolgen. Dat was gelogen. Zo verzon Stalin er meer van. Overal werd hij voorgesteld als een wijze, vriendelijke leider; persoons-verheerlijking dus! Rusland geloofde niet dat Stalin achter al die moorden zat. Hij stond boven al de verdenkingen.
Partij & Staat.
Stalin had absolute macht maar kon onmogelijk heel Rusland zelf besturen.
Zo waren er allerlei staatsinstellingen, zoals regering met ministers. Dit leek democratisch maar dat was het niet. De volksvertegenwoordigers werden namelijk door de communistische partij uitgekozen. Sinds 1922 stond Stalin aan het hoofd van de partij. De partij werd met opzet klein gehouden.
De nationaliteitskwestie.
In 1936 kreeg Stalin gezelschap uit het verre oosten. Zij brachten een pijl en boog mee, en een prachtige zijden jas. Stalin moest een beetje lachen om deze mensen en hun exotische geschenken. Ze leken wel uit China te komen. Maar ze kwamen uit Boerjat-Mongoli?, een land in Centraal-Azi? dat bij Rusland hoorde. In de 17e, 18e en 19e eeuw hadden de Russische keizers hun rijk enorm hebben uitgebreid naar het oosten. Het ene na het andere Aziatische volk werd door hen onderworpen. In Siberi? hadden de Russen in die tijd verschillende steden gesticht. De meest verre is Wladiwostok. Met een afstand vanaf Moskou, die verder was dan van Amsterdam naar New York.
Het grote rijk met zijn talloze niet-Russische volken werd in de jaren na 1917 overgenomen door communisten. De volken hoopten op vrijheid en onafhankelijkheid na de revolutie. Maar Stalin gaf ze geen eigen staat.
Hij zei dat in al deze landen de arbeidsklasse nu aan de macht was. In feite ging de Russische overheersing dus gewoon door.
Een aantal niet-Russische volken mocht een eigen sovjetrepubliek vormen. Zo?n republiek moest zich dan ?vrijwillig? aansluiten bij de Unie van de Socialistische Sovjetrepublieken (USSR) ?1924 verving die het oude Rusland.
(Kortweg: de Sovjetunie)
Hoofdstuk 2 ?3. Grote plannen voor de economie.
Rond 1925 woonde en werkte er ong. 75% van de bevolking in de Sovjet op het platteland. Rond 1950 leefde 65% in de steden. De Sovjetunie was de mogendheid van de tweede revolutie na de U.S.A. omdat er zoveel werd geproduceerd in de fabrieken: Er vond een tweede Russische revolutie plaats.
Een planeconomie
De modernisering van de economie werd aangepakt met het 5-jarenplan.
Het doel: zoveel mogelijk produceren in vijf jaar. Daarbij werd niet gelet op vraag en kwaliteit van de producten. Het enige belangrijke was de geplande hoeveelheid halen.
Als de hele regering de economie zo regelt, noem je dat ene planeconomie. Het tegenovergestelde is een vrijemarkteconomie. De communisten vergeleken de economie met een fabriek. Er is geen concurrentie tussen de arbeiders in een fabriek. Ieder levert een eigen bijdrage aan hetzelfde product. Ze vullen elkaar aan. T?ssen fabrieken was wel concurrentie. Dit had negatieve gevolgen volgens de communisten. Fabrieken met hetzelfde product, moesten de prijzen zo laag mogelijk houden, anders verkochten ze niets. Daarom kregen de arbeiders een hongerloontje voor hun gedwongen harde werken. Zo?n regeling, kon niet in de Sovjetunie. Daarom moest de economie geregeld worden.
Eigenlijk was iedereen in dienst bij ??n baas: de staat.
Industrialisatie & collectivisatie.
Het eerste 5-jarenplan zou lopen van 1928 ? 1933. In een hoog tempo moest een zware industrie opgebouwd worden. Kolenmijnen, hoogovens, machinebouw, elektriciteitscentrales. Het geld daarvoor kwam van de export van voedsel. De landbouw was daardoor heel belangrijk geworden. Daarom werden kleine bedrijven samengevoegd tot grote bedrijven. (Collectivisatie) Die werden gezamenlijk beheerd door een aantal boeren. (In het Russisch: kolchoz) Kolchozen hadden de financi?n om de landbouw te mechaniseren. Door mechanisatie en collectivisatie raakten veel boeren hun werk kwijt. Tussen 1926 en 1939 waren er 20 miljoen boeren gemigreerd naar steden. Zo was er geen gebrek aan fabrieksarbeiders.
Een onderzoek naar het eerste 5-jarenplan.
Stalin(1933) verklaarde dat de doelen bereikt waren. Maar was dat wel zo?
In de tijd van het eerste 5-jarenplan werden hele industriesteden uit de grond gestampt. Magnitogorsk:
Binnen enkele jaren werd 800m3 grond uit gegraven, werd meer dan ??n milj. m3 gewapend beton gestort, werd 140 000 m3 baksteen verwerkt en werd in de bouw een kwart milj. Staal verwerkt. Tegen de tijd van 1931 waren het eerste stel cokesovens en hoogoven nr.1 klaar om in werking te worden gesteld. Magnitogorsk had in 1938 al 50 scholen, 3 universiteiten, 2 grote en 6 kleine theaters, 17 bibliotheken, 22 clubs en 18 ziekenhuizen. De stad veranderde van een vieze en chaotische, naar een ?gezonde? en leefbare stad.
Hoofdstuk 2 ?4. Een arbeiders- en boerenstaat.
?Wij gaan een communistische samenleving bouwen?Dat zijn de woorden van Lenin. Je zou verwachten dat boeren en arbeiders goed met elkaar konden opschieten. Maar was dat wel zo? Er waren veel verschillen in het Russische keizerrijk. Aan de top stond de adel & de geestelijkheid. Daaronder de burgerij(ondernemers, onderwijzers enz.) en helemaal onderaan stonden de grote massa?s boeren en werklieden.
Landverdeling & collectivisatie.
De revolutie maakte een eind aan de macht van de geestelijken en adel.
Zij raakten hun voorrechten kwijt. Ze moesten hun land afstaan en de regering verdeelde dit onder de boeren. Door deze verdeling, ontstonden miljoenen kleine boeren bedrijfjes. Dit duurde niet lang want in 1929 begon de collectivisatie en de boeren moesten hun land en vee weer afstaan om kolchozen te vormen. Veel boeren verzetten zich, en Stalin zag hen als een bedreiging. Ze moesten zo snel mogelijk worden uitgeroeid. Honderdduizenden werden geliquideerd of naar strafkampen afgevoerd.
De kolchozboeren.
Het leven op de kolchoz was zwaar. De staat dwong de boeren om graan te leveren voor een erg lage prijs. De staat betaalde z? weinig dat de boerenniet veel zin hadden om ervoor te werken. Soms eiste de staat alles op zo dat er niets over was om te zaaien. Vandaar de ernstige hongersnoden in 1931/1932. Ambtenaren schreven Stalin dat hij veel teveel eiste van de boeren. Maar Stalin reageerde daar niet op. Ong. twee tot drie milj. Boeren stierven door honger. Sommige boeren gingen er toch ook op vooruit. Zelfstandig, leefde ze in bittere armoede. Op kolchoz kregen ze redelijke woningen, voorzieningen en voedsel. Ook hadden ze profijt van de mechanisatie.
De arbeiders.
In de tijd van het 5-jarenplan hadden de boeren het erg zwaar. Ze moesten heel erg hard werken van de regering. Uitblinkende arbeiders kregen voorrechten: hoger loon, meer voedsel en een woning.
Er waren ook verbeteringen voor arbeiders. Zoals betere woningen en gratis onderwijs en gezondheidszorg. Er was geen werkeloosheid meer, althans, niet zo erg als in het kapitalistische westen.
Nieuwe adel.
Volgens de communistische ideologie zou na de revolutie alleen het proletariaat van boeren overblijven. Maar een andere groep bleek minstens zo belangrijk te zijn: het overheidspersoneel. Dat was ook wel logisch, want de staat was heel belangrijk in het communisme. De staat deed bijna alles. Hiervoor waren wel mensen nodig: ambtenaren, politie, kantoorpersoneel. Deze waren leden van de communistische partij. De hoogste leden hadden voorrechten. Sommige leefden zoals de adel in het oude Rusland.
Hoofdstuk 2 ?6. Het communisme verspreidt en verdedigd.
In maart 1919 zei Lenin: ?v??r het eind van dit jaar, zal heel Europa communistisch zijn!? Hij zei dit, omdat in Duitsland, Hongarije, Oostenrijk en Bulgarije communistische opstanden uitgebroken. Ze mislukten, maar de regeringen waren geschrokken.
Burgeroorlog in Rusland.
De sovjetunie kreeg de schuld van de opstanden in Europa. Groot-Brittanni? en Frankrijk stuurden troepen naar de Sovjetunie. Daar was de burgeroorlog tussen communisten en anticommunisten begonnen na de revolutie. Groot-Brittanni? en Frankrijk stuurde anticommunisten. Maar wonnen de burgeroorlog niet. De prijs van de overwinning van de communisten was hoog. De schade van het land was enorm. Voorlopig was de Sovjet unie te zwak om het communisme te verspreiden.
De Grote Vaderlandse Oorlog.
Ook in de tijd van Stalin werd niet meer zo vaak aan een wereld revolutie gedacht. Industrialisatie kwam eerst. Dit kostte veel geld en energie. Conflicten kon de Sovjetunie niet gebruiken. Stalin probeerde de relatie met het westen te verbeteren. In 1933 kwam Adolf Hitler aan de macht in Duitsland. Hitler haatte het communisme en Stalin was bang dat het sterke Duitsland de Sovjetunie zou gaan aanvallen. Daarom had de Sovjetunie bondgenoten nodig. Ook daarom was het beter om het westen bevriend te houden.
In 1941 viel Duitsland inderdaad de Sovjetunie binnen. Deze oorlog deed de Sovjetunie meer schade aan dan enig land ooit is overkomen. De communistische wereldrevolutie was weer even uit zicht. De Sovjetunie moest eerst deze oorlog zien te overleven. In ruil voor steun van Groot-Brittanni? en de Verenigde Staten maakte Stalin een eind aan de Communistische Internationale.
Het communisme breidt zich uit.
In 1943 werd duidelijk dat de Sovjetunie de oorlog zou winnen van Duitsland. Een jaar later drong het Rode Leger Oost- en Midden-Europa binnen. Stalin wilde dat deze gebieden bufferzones werden. Zo kon Rusland nooit meer vanuit het westen worden aangevallen. In 1945 werden de Oost-Europese landen communistisch. In Europese kolonies kregen de communisten steeds meer macht. Lenins ideaal van de wereldrevolutie leek steeds meer werkelijkheid te worden.
Onderdrukking en verzet.
In de landen die door de Sovjetunie beste waren, kwamen verkiezingen en volksvertegenwoordigingen. Er mocht maar ??n partij mee doen, net als in de Sovjetunie. De partijleiders waren machtige dictators en ieder Oost-Europees land kreeg zijn eigen ?Stalin?. Er was geen vrijheid van meningsuiting, grondrechten werden niet gerespecteerd.
Een paar keer kwamen Oost-Europeanen in verzet. Zo begon in 1956 een opstand in Hongarije en in Tsjecho-Slowakije. Alle opstanden werden onderdrukt. De onvrijheid en de dictatuur werden alleen maar erger.
De ondergang van het communisme.
In 1985 werd Gorbatsjov leider van de Sovjetunie, het ging in die tijd heel slecht met de Russische economie. De productie bleef ver achter en er was vaak niet genoeg geld om salarissen uit te betalen. Gorbatsjov nam daarom maatregelen die de planeconomie moest omvormen tot vrijemarkteconomie.
Ook liet hij vrijheid van meningsuiting toe. De Oost-Europeanen waren verbaasd en dachten dat als hij een democratie in zijn eigenland toe liet, dat toch zeker ook in hun landen moest kunnen!
In 1989 grepen ze hun kans en kwamen ze in opstand tegen de communistische leiders. Deze keer w?l met succes, want Gorbatsjov greep niet in! Zo eindigde het communisme in Oost-Europa en er kwam ook in Rusland een democratische revolutie. Dit was het einde, van 70 jaar lang, communisme.
Handige opties
- Meer boeken van:Inge