Samenvatting: Le verbe etre ...
Le verbe ?tre ...
Infinitif
Pr?sent
? ?tre Zijn
Pass?
? Avoir ?t? Geweest zijn
Indicatif
Pr?sent
? Je suis Ik ben
? Tu es Jij bent
? Il est Hij is
? Elle est Zij is
? On est Men is
? Nous sommes Wij zijn
? Vous ?tes Jullie zijn
? Ils sont Zij zijn
? Elles sont Zij zijn
Imparfait
? J? ?tais Ik was
? Tu ?tais Jij was
? Il ?tait Hij was
? Elle ?tait Zij was
? On ?tait Men was
? Nous ?tions Wij waren
? Vous ?tiez Jullie waren
? Ils ?taient Zij waren
? Elles ?taient Zij waren
Futur Simple
? J? serai Ik zal zijn
? Tu seras Jij zal zijn
? Il sera Hij zal zijn
? Elle sera Zij zal zijn
? On sera Men zal zijn
? Nous serons Wij zullen zijn
? Vous serez Jullie zullen zijn
? Ils seront Zij zullen zijn
? Elles seront Zij zullen zijn
Pass? Simple
? J? fus Ik was
? Tu fus Jij was
? Il fut Hij was
? Elle fut Zij was
? On fut Men was
? Nous f?mes Wij waren
? Vous f?tes Jullie waren
? Ils furent Zij waren
? Elles furent Zij waren
Pass? Compos?
? J? ai ?t? Ik ben geweest
? Tu as ?t? Jij bent geweest
? Il a ?t? Hij is geweest
? Elle a ?t? Zij is geweest
? On a ?t? Men is geweest
? Nous avons ?t? Wij zijn geweest
? Vous avez ?t? Jullie zijn geweest
? Ils ont ?t? Zij zijn geweest
? Elles ont ?t? Zij zijn geweest
Plus ? que - parfait
? J? avais ?t? Ik was geweest
? Tu avais ?t? Jij was geweest
? Il avait ?t? Hij was geweest
? Elle avait ?t? Zij was geweest
? On avait ?t? Men was geweest
? Nous avions ?t? Wij waren geweest
? Vous aviez ?t? Jullie waren geweest
? Ils avaient ?t? Zij waren geweest
? Elles avaient ?t? Zij waren geweest
Futur Ant?rieur
? J? aurai ?t? Ik zal geweest zijn
? Tu auras ?t? Jij zal geweest zijn
? Il aura ?t? Hij zal geweest zijn
? Elle aura ?t? Zij zal geweest zijn
? On aura ?t? Men zal geweest zijn
? Nous aurons ?t? Wij zullen geweest zijn
? Vous aurez ?t? Jullie zullen geweest zijn
? Ils auront ?t? Zij zullen geweest zijn
? Elles auront ?t? Zij zullen geweest zijn
Pass? Ant?rieur
? J? eus ?t? Ik was geweest
? Tu eus ?t? Jij was geweest
? Il eut ?t? Hij was geweest
? Elle eut ?t? Zij was geweest
? On eut ?t? Men was geweest
? Nous e?mes ?t? Wij waren geweest
? Vous e?tes ?t? Jullie waren geweest
? Ils eurent ?t? Zij waren geweest
? Elles eurent ?t? Zij waren geweest
Imp?ratif
Pr?sent
? Sois Wees
? Soyons Laten we zijn
? Soyez Wees
Conditionnel
Pr?sent
? J? serais Ik zou zijn
? Tu serais Jij zou zijn
? Il serait Hij zou zijn
? Elle serait Zij zou zijn
? On serait Men zou zijn
? Nous serions Wij zouden zijn
? Vous seriez Jullie zouden zijn
? Ils seraient Zij zouden zijn
? Elles seraient Zij zouden zijn
Pass?
? J? aurais ?t? Ik zou geweest zijn
? Tu aurais ?t? Jij zou geweest zijn
? Il aurait ?t? Hij zou geweest zijn
? Elle aurait ?t? Zij zou geweest zijn
? On aurait ?t? Men zou geweest zijn
? Nous aurions ?t? Wij zouden geweest zijn
? Vous auriez ?t? Jullie zouden geweest zijn
? Ils auraient ?t? Zij zouden geweest zijn
? Elles auraient ?t? Zij zouden geweest zijn
Subjonctif
Pr?sent
? Que je sois Dat ik ben
? Que tu sois Dat jij bent
? Qu? il soit Dat hij is
? Qu? elle soit Dat zij is
? Qu? on soit Dat men is
? Que nous soyons Dat wij zijn
? Que vous soyez Dat jullie zijn
? Qu? ils soient Dat zij zijn
? Qu? elles soient Dat zij zijn
Imparfait
? Que j? fusse Dat ik was
? Que tu fusses Dat jij was
? Qu? il f?t Dat hij was
? Qu? elle f?t Dat zij was
? Qu? on f?t Dat men was
? Que nous fussions Dat wij waren
? Que vous fussiez Dat jullie waren
? Qu? ils fussent Dat zij waren
? Qu? elles fussent Dat zij waren
Pass?
? Que j? aie ?t? Dat ik geweest ben
? Que tu aies ?t? Dat jij geweest ben
? Qu? il ait ?t? Dat hij geweest ben
? Qu? elle ait ?t? Dat zij geweest ben
? Qu? on ait ?t? Dat men geweest ben
? Que nous aions ?t? Dat wij geweest zijn
? Que vous aiez ?t? Dat jullie geweest zijn
? Qu? ils aient ?t? Dat zij geweest zijn
? Qu? elles aient ?t? Dat zij geweest zijn
Plus ? Que - Parfait
? Que j? eusse ?t? Dat ik geweest was
? Que tu eusses ?t? Dat jij geweest was
? Qu? il e?t ?t? Dat hij geweest was
? Qu? elle e?t ?t? Dat zij geweest was
? Qu? on e?t ?t? Dat men geweest was
? Que nous eussions ?t? Dat wij geweest waren
? Que vous eussiez ?t? Dat jullie geweest waren
? Qu? ils eussent ?t? Dat zij geweest waren
? Qu? elles eussent ?t? Dat zij geweest waren
Participe
Pr?sent
? ?tant Zijnd
Pass?
? ?t? Geweest
Infinitif
Pr?sent
? ?tre Zijn
Pass?
? Avoir ?t? Geweest zijn
Indicatif
Pr?sent
? Je suis Ik ben
? Tu es Jij bent
? Il est Hij is
? Elle est Zij is
? On est Men is
? Nous sommes Wij zijn
? Vous ?tes Jullie zijn
? Ils sont Zij zijn
? Elles sont Zij zijn
Imparfait
? J? ?tais Ik was
? Tu ?tais Jij was
? Il ?tait Hij was
? Elle ?tait Zij was
? On ?tait Men was
? Nous ?tions Wij waren
? Vous ?tiez Jullie waren
? Ils ?taient Zij waren
? Elles ?taient Zij waren
Futur Simple
? J? serai Ik zal zijn
? Tu seras Jij zal zijn
? Il sera Hij zal zijn
? Elle sera Zij zal zijn
? On sera Men zal zijn
? Nous serons Wij zullen zijn
? Vous serez Jullie zullen zijn
? Ils seront Zij zullen zijn
? Elles seront Zij zullen zijn
Pass? Simple
? J? fus Ik was
? Tu fus Jij was
? Il fut Hij was
? Elle fut Zij was
? On fut Men was
? Nous f?mes Wij waren
? Vous f?tes Jullie waren
? Ils furent Zij waren
? Elles furent Zij waren
Pass? Compos?
? J? ai ?t? Ik ben geweest
? Tu as ?t? Jij bent geweest
? Il a ?t? Hij is geweest
? Elle a ?t? Zij is geweest
? On a ?t? Men is geweest
? Nous avons ?t? Wij zijn geweest
? Vous avez ?t? Jullie zijn geweest
? Ils ont ?t? Zij zijn geweest
? Elles ont ?t? Zij zijn geweest
Plus ? que - parfait
? J? avais ?t? Ik was geweest
? Tu avais ?t? Jij was geweest
? Il avait ?t? Hij was geweest
? Elle avait ?t? Zij was geweest
? On avait ?t? Men was geweest
? Nous avions ?t? Wij waren geweest
? Vous aviez ?t? Jullie waren geweest
? Ils avaient ?t? Zij waren geweest
? Elles avaient ?t? Zij waren geweest
Futur Ant?rieur
? J? aurai ?t? Ik zal geweest zijn
? Tu auras ?t? Jij zal geweest zijn
? Il aura ?t? Hij zal geweest zijn
? Elle aura ?t? Zij zal geweest zijn
? On aura ?t? Men zal geweest zijn
? Nous aurons ?t? Wij zullen geweest zijn
? Vous aurez ?t? Jullie zullen geweest zijn
? Ils auront ?t? Zij zullen geweest zijn
? Elles auront ?t? Zij zullen geweest zijn
Pass? Ant?rieur
? J? eus ?t? Ik was geweest
? Tu eus ?t? Jij was geweest
? Il eut ?t? Hij was geweest
? Elle eut ?t? Zij was geweest
? On eut ?t? Men was geweest
? Nous e?mes ?t? Wij waren geweest
? Vous e?tes ?t? Jullie waren geweest
? Ils eurent ?t? Zij waren geweest
? Elles eurent ?t? Zij waren geweest
Imp?ratif
Pr?sent
? Sois Wees
? Soyons Laten we zijn
? Soyez Wees
Conditionnel
Pr?sent
? J? serais Ik zou zijn
? Tu serais Jij zou zijn
? Il serait Hij zou zijn
? Elle serait Zij zou zijn
? On serait Men zou zijn
? Nous serions Wij zouden zijn
? Vous seriez Jullie zouden zijn
? Ils seraient Zij zouden zijn
? Elles seraient Zij zouden zijn
Pass?
? J? aurais ?t? Ik zou geweest zijn
? Tu aurais ?t? Jij zou geweest zijn
? Il aurait ?t? Hij zou geweest zijn
? Elle aurait ?t? Zij zou geweest zijn
? On aurait ?t? Men zou geweest zijn
? Nous aurions ?t? Wij zouden geweest zijn
? Vous auriez ?t? Jullie zouden geweest zijn
? Ils auraient ?t? Zij zouden geweest zijn
? Elles auraient ?t? Zij zouden geweest zijn
Subjonctif
Pr?sent
? Que je sois Dat ik ben
? Que tu sois Dat jij bent
? Qu? il soit Dat hij is
? Qu? elle soit Dat zij is
? Qu? on soit Dat men is
? Que nous soyons Dat wij zijn
? Que vous soyez Dat jullie zijn
? Qu? ils soient Dat zij zijn
? Qu? elles soient Dat zij zijn
Imparfait
? Que j? fusse Dat ik was
? Que tu fusses Dat jij was
? Qu? il f?t Dat hij was
? Qu? elle f?t Dat zij was
? Qu? on f?t Dat men was
? Que nous fussions Dat wij waren
? Que vous fussiez Dat jullie waren
? Qu? ils fussent Dat zij waren
? Qu? elles fussent Dat zij waren
Pass?
? Que j? aie ?t? Dat ik geweest ben
? Que tu aies ?t? Dat jij geweest ben
? Qu? il ait ?t? Dat hij geweest ben
? Qu? elle ait ?t? Dat zij geweest ben
? Qu? on ait ?t? Dat men geweest ben
? Que nous aions ?t? Dat wij geweest zijn
? Que vous aiez ?t? Dat jullie geweest zijn
? Qu? ils aient ?t? Dat zij geweest zijn
? Qu? elles aient ?t? Dat zij geweest zijn
Plus ? Que - Parfait
? Que j? eusse ?t? Dat ik geweest was
? Que tu eusses ?t? Dat jij geweest was
? Qu? il e?t ?t? Dat hij geweest was
? Qu? elle e?t ?t? Dat zij geweest was
? Qu? on e?t ?t? Dat men geweest was
? Que nous eussions ?t? Dat wij geweest waren
? Que vous eussiez ?t? Dat jullie geweest waren
? Qu? ils eussent ?t? Dat zij geweest waren
? Qu? elles eussent ?t? Dat zij geweest waren
Participe
Pr?sent
? ?tant Zijnd
Pass?
? ?t? Geweest