Samenvatting: Hfst 2 eten en drinken doen we allemaal
2 eten en drinken doen we allemaal
2.1 waar komt je voedsel vandaan?
Voedselrelatie= als het ene organisme het andere als voedsel gebruikt.
Voedselketen= voedselrelatie die schematisch weer gegeven is.
Mens heeft uiteindelijk planten nodig om vlees te kunnen eten, want ma?s is voer voor koeien en de koeien levert eten op voor de mens.
Consumenten= dat zijn mensen/dieren die voedsel opnemen uit hun omgeving.
Producenten= dat zijn planten die hun voedsel zelf maken.
Ieder organisme gebruikt een deel van de energie om activiteiten te verrichten. Dit deel is niet meer beschikmaar voor de volgende voedselketen? energieverlies
Alleen de energie die gebruikt is om stoffen te vormen op te slaan kan worden gebruikt door andere organisme.
2.2 waarom eet je?
2.2.1 voedingsmiddel of voedingsstof?
Sommige voedingsmiddelen zijn afkomstig van planten, andere zijn afkomstig van dieren. Voedingsmiddelen bestaan uit allerlei voedingsstoffen.
5 groepen voedingsstoffen? koolhydraten (zetmeel, suiker), eiwitten, vetten, vitaminen en mineralen (kalk, ijzer ook wel zouten genoemd). Nog belangrijk voedingsstof ? water
2.2.2 wat doen voedingsstoffen?
Voedingsstoffen heb je nodig om allerlei processen in je lichaam goed te verlopen. Lichaam energie nodig ? bewegen, op juiste temperatuur te blijven (aangeven in kJ).
Verbranding= het proces waarbij het lichaam energie uit deze stoffen haalt
Brandstoffen= een voedingsstof waaruit organismen energie halen
Brandstoffen die je niet gebruikt worden in vorm van vet opgeslagen.
Bouwstoffen= een voedingsstof die dient voor de groei en het herstel van het lichaam van een organisme? water, eiwitten, mineralen
Regulerende stof= stof die in kleine hoeveelheden in bijna elke voedingsmiddel voorkomt? groente, fruit (vitamines)
Gebreksziekte= ziekte ten gevolge van een tekort aan vitamine? engelse ziekte, scheurbuik.
Voedingsvezels= stoffen uit plantaardig voedsel die niet kunnen worden verteerd? groeten, fruit, volkoren producten
2.2.3 eet ik wel gezond?
4 groepen voedingsmiddelen:
1: brood, aardappelen(rijst, macaroni, peulvruchten)? zetmeel, eiwit, voedingsvezel, vitamines, mineralen
2: groente, fruit? vitamine c en voedingsvezel
3: melk, kaas, vlees, vleeswaren, kip, vis, ei, tahoe? eiwitten vitamines kalk ijzer
4: margarine, halvarine, olie? vetten en vitamines
2.3 kun je alles eten?
Eten bedorven? bacteri?n, schimmels? huid, aanrecht, gootsteen, vloer. Hebben warmte, vocht, zuurstof voedsel.
Conserveringsmiddelen= stoffen die de toename van het aantal bacteri?n sterk afremmen? E-nummer? suiker, zout, azijn.
Voorkomen door: handen wassen, schoon bestek eten, broodtrommel schoon, houdbaarheidsdatum letten met boodschappen doen.
2.4 hoe word je voedsel verteerd?
Spijsvertering= voedingsstoffen die eerst moeten worden verkleind tot andere stof die wel opgenomen kan worden.
Begint al in je mond? voedsel kauwen(mechanische vertering genoemd). Voedingsstoffen worden verkleind door de inwerking van allerlei spijsverteringssappen(chemische vertering genoemd)
2.4.1 het gebit
Gebit bestaat uit:
- Snijtanden: neem je hap uit voedsel
- Hoektanden: neem je hap uit voedsel
- Kiezen: maal je het voedsel fijn
Kroon= deel dat zichtbaar is ? beschermd door keiharde laag glazuur
Wortel= deel dat in de kaak zit
In het tandbeen zit een holte waarin bloedvaten en zenuwen zitten
Tandbederf/cari?s= als er gaatje in het gebit ontstaan
Kiespijn ontstaat als de aantasting groot wordt en de zenuwen bereikt ? tegengaan: weinig zoetigheid eten, tanden poetsen ? met tandpasta waarin fluor zit? maakt het glazuur van de tanden en kiezen harder
2.4.2 speeksel en slikken
per dag maak je ong. 1.5 liter speeksel aan? hond aantal liters? koe ong. 50 liter
het speeksel maakt een begin met het afbreken van het zetmeel uit het voedsel tot suiker.
Alleen bij het slikken mag het voedsel in de slokdarm komen. In de keelholte zitten 3 openingen: naar neusholte, luchtpijp, slokdarm.
Praat met mond vol? moet ademhalen? strottenklepje gaat open? voedsel in luchtpijp? je verslikt je
2.4.3 de slokdarm
Wand slokdarm bestaat uit 2 lagen spiervezels:
- liggen spiervezels in lengterichting
- liggen in een cirkel om de slokdarm heen? kunnen zich krachtig samentrekken dat de slokdarm vlak boven het voedsel wordt samengeknepen ? voedsel naar je maag geduwd
peristaltische beweging= samentrekken van de spieren
komt voor in alle delen van het spijsverteringskanaal waar voedsel of onverteerbare resten voortgeduwd moeten worden
2.4.4 de maag
voedsel ? slokdarm ? maag= wordt het voedsel tijdelijk opgeslagen, voedsel vermengd met maagsap? gemaakt in spijsverteringsklieren in de maagwand ? begin vertering eiwitten. Maagsap ? zuur dat ziektekiemen die op ons voedsel voorkomen dood maakt
maagportier= kringspier die de maag afsluit
2.4.5 twaalvingerige darm, lever en alvleesklier
Twaalfvingerige darm bewerkt voedsel verder door ? gal (gemaakt lever ? tijdelijk opgeslagen) en alvleessap.
Gal ? in 12- vingerige darm ? gal zorgt ervoor dat grote druppels vet kleine druppels wordt ? makkelijker verteren
Alvleessap ? verteerd de vetten, koolhydraten, eiwitten ? gemaakt in alvleesklier
2.4.6 de dunne darm
6 ? 7 meter lang. Darmsap= voltooit de vertering ? klieren in darmwand
verteerde voedingsstof ? komt in bloed? vervoert het naar alle delen van lichaam
2.4.7 de dikke darm
dunne darm ? vertering voltooid ? onverteerbare resten van voedsel gemengd met vocht uit spijsverteringssappen ? komt in dikke darm. Onverteerbare resten? endeldarm? tijdelijk opgeslagen ? afgesloten door kringspier Anus.
Te veel vocht in dikke darm ? diarree ? binnen paar dagen over zijn anders droogt lichaam uit
2.5 planteneters, vleeseters en alleseters
alleseters= eten delen van planten en dieren
planteneters= eten delen van planten ? geen hoektanden
vleeseters= eten delen van dieren
2.5.1 planteneters
in planten zit cellulose? stof is in de darmen moeilijk te bewerken
cellulose stuk gemaakt door bacteri?n in spijsverteringskanaal.
Op kauwvlak van kiezen zitten plooien ? harde richels van glazuur ? eten fijngemalen ? komt doordat de plooien loodrecht op de kauwrichting lopen ? plooikiezen
Herkauwers ? koe ? eet zonder te kauwen ? in pens ? begin vertering ? terug in bek ? fijngemalen ? komt in darmkanaal ? voltooit vertering door spijsverteringssappen en bacteri?n
Vertering ? 60 uur ? lang darmkanaal ? ?uitgezakte buik?
2.5.2 vleeseters
hebben knipkiezen? bestaat uit kauwvlak met scherpe punten.
Vlees in grote stukken geknipt en snel doorgeslikt. Vleeseters hebben grote, scherpe hoektanden ? prooi gedood en vastgehouden & stukken vlees van prooi te scheuren
Vertering ? snel ? kort darmkanaal? ingetrokken buiklijn
2.5.3 alleseters
hebben knobbelkiezen? geen diepe plooien en geen scherpe punten? 4 knobbels waarmee voedsel geknipt en gemalen word
sommige hebben grote, spitse, scherpe hoektanden ? prooi gedood worden
andere ? hoektanden even groot als snijtanden
lente darmkanaal zit tussen vleeseters en planteneters in
2.6 even voorstellen
een keer doorlezen
2.7 O, zit dat zo!
Worteltjes bevat vitamine a? nodig voor goede opbouw van het netvlies? is deel waarmee het oog licht opvangt? tekort vit. A ? nachtblindheid
Bacteri?n en schimmels breken voedsel af ? geven voedsel nare smaak? voedsel bederft. Soms geven ze stoffen af die smaak verbeteren ? schimmelkaas, zuurkool
Bacteri?n en schimmels geven ook allerlei geur ? en smaakstoffen
Blindedarmontsteking ? wormvormig aanhangsel onstoken? acute pijn rond navel en rechts in onderbuik? soms misselijk gevoel, braken ? niet snel ingegrepen buikvliesontsteking
Teveel maagzuur? via ingang van maag naar slokdarm? ontstaat antiperistaltische beweging ? maagzuur naar de keelholte ? nare smaak ? branderig gevoel ? brandend maagzuur
2.8 extra stof
vegetari?rs? eten geen vlees of vis. Gebruiken voor eiwitten plantwaardige producten.
Veganisten? eten geen vlees en ook geen zuivelproducten
2.1 waar komt je voedsel vandaan?
Voedselrelatie= als het ene organisme het andere als voedsel gebruikt.
Voedselketen= voedselrelatie die schematisch weer gegeven is.
Mens heeft uiteindelijk planten nodig om vlees te kunnen eten, want ma?s is voer voor koeien en de koeien levert eten op voor de mens.
Consumenten= dat zijn mensen/dieren die voedsel opnemen uit hun omgeving.
Producenten= dat zijn planten die hun voedsel zelf maken.
Ieder organisme gebruikt een deel van de energie om activiteiten te verrichten. Dit deel is niet meer beschikmaar voor de volgende voedselketen? energieverlies
Alleen de energie die gebruikt is om stoffen te vormen op te slaan kan worden gebruikt door andere organisme.
2.2 waarom eet je?
2.2.1 voedingsmiddel of voedingsstof?
Sommige voedingsmiddelen zijn afkomstig van planten, andere zijn afkomstig van dieren. Voedingsmiddelen bestaan uit allerlei voedingsstoffen.
5 groepen voedingsstoffen? koolhydraten (zetmeel, suiker), eiwitten, vetten, vitaminen en mineralen (kalk, ijzer ook wel zouten genoemd). Nog belangrijk voedingsstof ? water
2.2.2 wat doen voedingsstoffen?
Voedingsstoffen heb je nodig om allerlei processen in je lichaam goed te verlopen. Lichaam energie nodig ? bewegen, op juiste temperatuur te blijven (aangeven in kJ).
Verbranding= het proces waarbij het lichaam energie uit deze stoffen haalt
Brandstoffen= een voedingsstof waaruit organismen energie halen
Brandstoffen die je niet gebruikt worden in vorm van vet opgeslagen.
Bouwstoffen= een voedingsstof die dient voor de groei en het herstel van het lichaam van een organisme? water, eiwitten, mineralen
Regulerende stof= stof die in kleine hoeveelheden in bijna elke voedingsmiddel voorkomt? groente, fruit (vitamines)
Gebreksziekte= ziekte ten gevolge van een tekort aan vitamine? engelse ziekte, scheurbuik.
Voedingsvezels= stoffen uit plantaardig voedsel die niet kunnen worden verteerd? groeten, fruit, volkoren producten
2.2.3 eet ik wel gezond?
4 groepen voedingsmiddelen:
1: brood, aardappelen(rijst, macaroni, peulvruchten)? zetmeel, eiwit, voedingsvezel, vitamines, mineralen
2: groente, fruit? vitamine c en voedingsvezel
3: melk, kaas, vlees, vleeswaren, kip, vis, ei, tahoe? eiwitten vitamines kalk ijzer
4: margarine, halvarine, olie? vetten en vitamines
2.3 kun je alles eten?
Eten bedorven? bacteri?n, schimmels? huid, aanrecht, gootsteen, vloer. Hebben warmte, vocht, zuurstof voedsel.
Conserveringsmiddelen= stoffen die de toename van het aantal bacteri?n sterk afremmen? E-nummer? suiker, zout, azijn.
Voorkomen door: handen wassen, schoon bestek eten, broodtrommel schoon, houdbaarheidsdatum letten met boodschappen doen.
2.4 hoe word je voedsel verteerd?
Spijsvertering= voedingsstoffen die eerst moeten worden verkleind tot andere stof die wel opgenomen kan worden.
Begint al in je mond? voedsel kauwen(mechanische vertering genoemd). Voedingsstoffen worden verkleind door de inwerking van allerlei spijsverteringssappen(chemische vertering genoemd)
2.4.1 het gebit
Gebit bestaat uit:
- Snijtanden: neem je hap uit voedsel
- Hoektanden: neem je hap uit voedsel
- Kiezen: maal je het voedsel fijn
Kroon= deel dat zichtbaar is ? beschermd door keiharde laag glazuur
Wortel= deel dat in de kaak zit
In het tandbeen zit een holte waarin bloedvaten en zenuwen zitten
Tandbederf/cari?s= als er gaatje in het gebit ontstaan
Kiespijn ontstaat als de aantasting groot wordt en de zenuwen bereikt ? tegengaan: weinig zoetigheid eten, tanden poetsen ? met tandpasta waarin fluor zit? maakt het glazuur van de tanden en kiezen harder
2.4.2 speeksel en slikken
per dag maak je ong. 1.5 liter speeksel aan? hond aantal liters? koe ong. 50 liter
het speeksel maakt een begin met het afbreken van het zetmeel uit het voedsel tot suiker.
Alleen bij het slikken mag het voedsel in de slokdarm komen. In de keelholte zitten 3 openingen: naar neusholte, luchtpijp, slokdarm.
Praat met mond vol? moet ademhalen? strottenklepje gaat open? voedsel in luchtpijp? je verslikt je
2.4.3 de slokdarm
Wand slokdarm bestaat uit 2 lagen spiervezels:
- liggen spiervezels in lengterichting
- liggen in een cirkel om de slokdarm heen? kunnen zich krachtig samentrekken dat de slokdarm vlak boven het voedsel wordt samengeknepen ? voedsel naar je maag geduwd
peristaltische beweging= samentrekken van de spieren
komt voor in alle delen van het spijsverteringskanaal waar voedsel of onverteerbare resten voortgeduwd moeten worden
2.4.4 de maag
voedsel ? slokdarm ? maag= wordt het voedsel tijdelijk opgeslagen, voedsel vermengd met maagsap? gemaakt in spijsverteringsklieren in de maagwand ? begin vertering eiwitten. Maagsap ? zuur dat ziektekiemen die op ons voedsel voorkomen dood maakt
maagportier= kringspier die de maag afsluit
2.4.5 twaalvingerige darm, lever en alvleesklier
Twaalfvingerige darm bewerkt voedsel verder door ? gal (gemaakt lever ? tijdelijk opgeslagen) en alvleessap.
Gal ? in 12- vingerige darm ? gal zorgt ervoor dat grote druppels vet kleine druppels wordt ? makkelijker verteren
Alvleessap ? verteerd de vetten, koolhydraten, eiwitten ? gemaakt in alvleesklier
2.4.6 de dunne darm
6 ? 7 meter lang. Darmsap= voltooit de vertering ? klieren in darmwand
verteerde voedingsstof ? komt in bloed? vervoert het naar alle delen van lichaam
2.4.7 de dikke darm
dunne darm ? vertering voltooid ? onverteerbare resten van voedsel gemengd met vocht uit spijsverteringssappen ? komt in dikke darm. Onverteerbare resten? endeldarm? tijdelijk opgeslagen ? afgesloten door kringspier Anus.
Te veel vocht in dikke darm ? diarree ? binnen paar dagen over zijn anders droogt lichaam uit
2.5 planteneters, vleeseters en alleseters
alleseters= eten delen van planten en dieren
planteneters= eten delen van planten ? geen hoektanden
vleeseters= eten delen van dieren
2.5.1 planteneters
in planten zit cellulose? stof is in de darmen moeilijk te bewerken
cellulose stuk gemaakt door bacteri?n in spijsverteringskanaal.
Op kauwvlak van kiezen zitten plooien ? harde richels van glazuur ? eten fijngemalen ? komt doordat de plooien loodrecht op de kauwrichting lopen ? plooikiezen
Herkauwers ? koe ? eet zonder te kauwen ? in pens ? begin vertering ? terug in bek ? fijngemalen ? komt in darmkanaal ? voltooit vertering door spijsverteringssappen en bacteri?n
Vertering ? 60 uur ? lang darmkanaal ? ?uitgezakte buik?
2.5.2 vleeseters
hebben knipkiezen? bestaat uit kauwvlak met scherpe punten.
Vlees in grote stukken geknipt en snel doorgeslikt. Vleeseters hebben grote, scherpe hoektanden ? prooi gedood en vastgehouden & stukken vlees van prooi te scheuren
Vertering ? snel ? kort darmkanaal? ingetrokken buiklijn
2.5.3 alleseters
hebben knobbelkiezen? geen diepe plooien en geen scherpe punten? 4 knobbels waarmee voedsel geknipt en gemalen word
sommige hebben grote, spitse, scherpe hoektanden ? prooi gedood worden
andere ? hoektanden even groot als snijtanden
lente darmkanaal zit tussen vleeseters en planteneters in
2.6 even voorstellen
een keer doorlezen
2.7 O, zit dat zo!
Worteltjes bevat vitamine a? nodig voor goede opbouw van het netvlies? is deel waarmee het oog licht opvangt? tekort vit. A ? nachtblindheid
Bacteri?n en schimmels breken voedsel af ? geven voedsel nare smaak? voedsel bederft. Soms geven ze stoffen af die smaak verbeteren ? schimmelkaas, zuurkool
Bacteri?n en schimmels geven ook allerlei geur ? en smaakstoffen
Blindedarmontsteking ? wormvormig aanhangsel onstoken? acute pijn rond navel en rechts in onderbuik? soms misselijk gevoel, braken ? niet snel ingegrepen buikvliesontsteking
Teveel maagzuur? via ingang van maag naar slokdarm? ontstaat antiperistaltische beweging ? maagzuur naar de keelholte ? nare smaak ? branderig gevoel ? brandend maagzuur
2.8 extra stof
vegetari?rs? eten geen vlees of vis. Gebruiken voor eiwitten plantwaardige producten.
Veganisten? eten geen vlees en ook geen zuivelproducten
Handige opties
- Samenvattingen over:hfst 2 eten en drinken doen we allemaal