Samenvatting: De Geo, Paragraaf 5 en 6
B88: Ontwikkelingspeil
Ontwikkelingspeil: De kennis van een land (opleidingsniveau, kennis van ziekenhuizen en universiteiten, aantal mensen met een hoge opleiding, het aantal artsen per inwoner).
B89: Ontwikkelingslanden
Landen met een laag ontwikkelingspeil heten ontwikkelingslanden, met een hoge ontwikkelingspeil het ontwikkeldelanden.
NIL: Nieuwe industrie land (Zuid-Korea, Taiwan)
De basis kenmerken van ontwikkelingslanden zijn: armoede, honger en ziekte.
Overege kenmerken: laag ontwikkelingspeil, snelle bevolkingsgroei, laag energieverbruik, slechte infrastruktuur.
B90: Armoede
BBP: Bruto binnenlands product (per persoon)
BNP: Bruto nationaal product (per persoon)
B91: Honger
Twee soorten honger:
1e: kwalitatieve honger (er is wel voldoende voedsel maar onvoldoende kwaliteit).
2e: Kwantitatieve honger: Er is niet genoeg voedsel om de maag te vullen.
B92: Ziekte
Armoede speelt bij ziekte op 2 manieren mee:
1e: De mensen hebben geen zuiver water (het rivierwater wordt gebruikt als drinkplaats, wasplaats en riolering.
2e: Slechte voeding
B93: Snelle bevolkingsgroei
Snelle bevolkingsgroei in arme landen komt doordat ze denken als ze 6 kinderen nemen er 4 over blijven.
B95: Koloniale geschiedenis
In kolonies werden tabak, koffie, thee, cacaobonen, rietsuiker en rubber verbouwd. Er waren ook mijnbouwproducten zoals goud, zilver en aardolie.
B85: Leeftijdsgrafieken
In Nederland neemt het aantal jonge mensen af, dit heet ontgroening. Er zijn wel steeds meer ouderen, dit heet vergrijzing.
De drie soorten grafieken: Piramide vorm, Klok vorm, Urn (kijk voor de vormen in schrift).
Ontwikkelingspeil: De kennis van een land (opleidingsniveau, kennis van ziekenhuizen en universiteiten, aantal mensen met een hoge opleiding, het aantal artsen per inwoner).
B89: Ontwikkelingslanden
Landen met een laag ontwikkelingspeil heten ontwikkelingslanden, met een hoge ontwikkelingspeil het ontwikkeldelanden.
NIL: Nieuwe industrie land (Zuid-Korea, Taiwan)
De basis kenmerken van ontwikkelingslanden zijn: armoede, honger en ziekte.
Overege kenmerken: laag ontwikkelingspeil, snelle bevolkingsgroei, laag energieverbruik, slechte infrastruktuur.
B90: Armoede
BBP: Bruto binnenlands product (per persoon)
BNP: Bruto nationaal product (per persoon)
B91: Honger
Twee soorten honger:
1e: kwalitatieve honger (er is wel voldoende voedsel maar onvoldoende kwaliteit).
2e: Kwantitatieve honger: Er is niet genoeg voedsel om de maag te vullen.
B92: Ziekte
Armoede speelt bij ziekte op 2 manieren mee:
1e: De mensen hebben geen zuiver water (het rivierwater wordt gebruikt als drinkplaats, wasplaats en riolering.
2e: Slechte voeding
B93: Snelle bevolkingsgroei
Snelle bevolkingsgroei in arme landen komt doordat ze denken als ze 6 kinderen nemen er 4 over blijven.
B95: Koloniale geschiedenis
In kolonies werden tabak, koffie, thee, cacaobonen, rietsuiker en rubber verbouwd. Er waren ook mijnbouwproducten zoals goud, zilver en aardolie.
B85: Leeftijdsgrafieken
In Nederland neemt het aantal jonge mensen af, dit heet ontgroening. Er zijn wel steeds meer ouderen, dit heet vergrijzing.
De drie soorten grafieken: Piramide vorm, Klok vorm, Urn (kijk voor de vormen in schrift).
Handige opties
- Samenvattingen over:De Geo, Paragraaf 5 en 6