Boekverslag: Isabelle
1b. Motto:
Ontbreekt hier.
2. Titelbeschrijving:
Isabelle is de hoofdpersoon van het verhaal. Isabelle Amable
is een beroemde filmster. Haar naam verwijst
direct naar haar uiterlijk en karakter: mooi (belle) en
vriendelijk (aimable).
3. Intrige:
In een bergachtige streek in Frankrijk is op klaarlichte dag
de filmster Isabelle Amable verdwenen. Alle
opsporingsacties zijn vergeefs gebleven; Isabelle blijft
onvindbaar. Alleen de dorpsonderwijzer, Bernard Buffon, geeft
niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te
nemen. Isabelle blijkt ontvoerd te zijn door Jeanne Bitor, een
oerlelijke, jaloerse vrouw. Isabelle werd gedwongen model te
staan voor een reeks schilderijen. Ze laat Isabelle
uithongeren en schildert haar dan van dag tot dag.
4. Thema:
De onrechtvaardigheid van het lot.
De tegenstelling mooi-lelijk.
De machtsstrijd tussen twee vrouwen.
5. Tijd:
Het heden, overwegend niet-chronologisch.
6. Plaats:
Het verhaal speelt zich af in Auvergne, in de streek Monts du
Chantal ten zuidwesten van de stad Clermont Ferrand in
Frankrijk.
7. Karakter - en persoonsbeschrijving + relatie tot anderen:
Isabelle komt niet goed uit de verf. Het vertelproc?d? brengt
dat met zich mee. Net zoals Jeanne is de lezer geneigd te
geloven dat het leven van een beeldschone vrouw ook zo zijn
moeilijkheden met zich mee kan brengen, maar evenals Jeanne
wordt ook de lezer weer nuchter op twee benen neergezet als
duidelijk wordt dat Isabelle geen Marilyn Monroe-achtige
situaties heeft meegemaakt. Het dichtst komt de lezer bij
Isabelle als Odile S?v?rac aan Bernard Buffon vertelt wat voor
persoon zij is.
Jeanne Bitor is van dichterbij beschreven. De lezer kent haar
drijfveren en haar aarzelingen als de tactiek
van Isabelle begint te werken. Haar dynamiek komt voort uit
een allesoverheersende wrok tegenover het noodlot dat haar zo
lelijk maakte dat alle mannen haar mijden. Maar ze is wel mens
gebleven. Zodra er ook maar een sprankje menselijke aandacht
voor haar is, zoals Isabelle haar dat lijkt te geven, smelt de
wrok en krijgt haar echte persoonlijkheid een kans.
Ook Bernard Buffon is lelijk, ook hij heeft dat aan het
noodlot te danken, immers door een niet goed functionerende
schildklier is hij buitenproportioneel dik. De verering die
Bernard Buffon aanvankelijk koesterde voor Maria, moeder van
Christus, en die overging in een verering van Isabelle, komt
uiteindelijke terecht bij Jeanne als die niet meer bereikbaar
is. Zijn gevoelens voor Isabelle weken toen zij, 'zelfs in de
grootste nabijheid onbereikbaar was gebleken'.
8. Vertelsituatie:
Het verhaal wordt verteld door de alwetende verteller. Deze
vertelt het verhaal afwisselend vanuit het gezichtspunt van
Bernard en Jeanne. Er is sprake van een auctoriaal
perspectief.
9. Gegevens van de schrijfster:
a. Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyven? de Wit) is
geboren op 15 oktober 1946 in Bussum.
b. Andere boeken: De meisjes van de suikerwerkfabriek (1982)
Meander (1986)
Het rookoffer (1987)
c. Historische feiten:
Geen
d. Autobiografische gegevens:
Een aantal jaren geleden werd in Franse kranten
uitgebreid gepubliceerd over een spoorloos verdwenen actrice
van wie niemand wist of zij het slachtoffer was geworden van
een misdaad of dat zij had verkozen de wereld te ontvluchten.
Mogelijkerwijs is die publiciteit aanleiding geweest voor
Tessa de Loo om deze roman te schrijven.
10. Genre:
Een novelle.
11. Opvallende zaken:
De lelijke, oude heks, die het leven van een mooi, jong meisje
kapot maakt.
12. Korte inhoud:
1. Op een dag verdween in de Auvergne, een streek in
Frankrijk, de beroemde filmster Isabelle Amable. Er ontstond
groot tumult in de pers en de politie kamde het gehele gebied
uit. Het laatste moment waarop zij levend was gezien, werd
herhaaldelijk gereconstrueerd. Isabelle logeerde bij haar
ouders om bij te komen van een bijzonder vermoeiende
filmopname, en een lange wandeling in de bergen was onderdeel
van haar dagelijkse programma. Dat gaf een journalist
aanleiding om te vermoeden dat Isabelle zelf het noodlot had
opgezocht door er zonder gezelschap op uit te trekken. De
laatste die haar gezien had, was Gaspard Peyrol, een pafferige
boer. Hij had haar langs zijn huis zien komen, herinnerde zich
nog zijn verbazing over de inadequate wijze waarop zij gekleed
was voor een bergwandeling, maar had verder geen aandacht
geschonken aan Isabelle omdat hij het te druk had. De politie
ondervroeg iedereen in het dorp. Ook Jeanne Bitor, die twee
kilometer van het dorp woonde in het gezelschap van twee
pitbullterri?rs. Zij wist van niets, zei ze, want ze had het
veel te druk om de hele dag aan het raam te staan. Overdag
maakte zij schilderijen en 's avonds werkte zij tot
middernacht in het dorpscaf?. De politie liet haar maar snel
gaan omdat het ontmoedigend en onaangenaam was met haar te
spreken. Met haar lange, magere lichaam, gebogen rug, scherpe
neus en puntige kin deed zij haar achternaam eer aan. Bitor
was immers een verbastering van Butor, dat reiger betekent.
Uiteindelijk verloor de pers de aandacht voor de zaak en de
commissaris van de politie de moed. Alleen Bernard Buffon, de
dorpsonderwijzer, gaf niet op en nam zich voor het speurwerk
van de politie over te nemen.
2. Na haar gesprek met de politie was Jeanne naar huis gegaan.
Ze voedde haar twee honden en at haar eigen maaltijd terwijl
ze naar de Plomb de Chantal staarde. Daar in de verte lag
tegen de wand van een ontoegankelijke rots het stadje Murat.
Ooit had op die rots de burcht van de burggraven van Bonnevie
gestaan, waarvan Jeanne en haar broers in vrouwelijke lijn
zouden afstammen. Op oude prenten van de burcht waren drie
torens te zien die Le rat blanc, Le rat gris en Le rat noir
genoemd werden. Voor Jeanne was het duidelijk dat die drie
torens haar en haar twee broers representeerden. Le rat blanc
was haar oudste, ongetrouwde broer die plattelands-dokter was
in een mijnstreek in het noorden. Le rat gris was de andere
broer die oneindig saai was en Le rat noir was zijzelf. Nadat
haar moeder was overleden en haar had opgescheept met een
huishouden van mannen, was ze vervuld geraakt van alles wat
met verval, vergankelijkheid en de dood te maken had. 'In de
schilderkunst was zij zich meer en meer gaan toeleggen op het
vereeuwigen van de vergankelijkheid - op het oog een
contradictio-in-terminis, maar in olieverf een zeer goed te
verwezenlijken ambitie'. De vergankelijkheid liet zich het
best afbeelden in series, zoals bijvoorbeeld die waarop een
dode haas werd afgebeeld toen ze die net gevonden in het bos,
na enkele dagen toen de maden hun werk duidelijk deden en
tenslotte als skelet. In de kelder van Jeanne lag op een
ge?mproviseerd bed van strobalen de blonde vrouw in een vuile
bloemetjesjurk.
3. Bernard Buffon bracht veel van zijn tijd door in La Truite
Dor?e, de dorpskroeg, in de hoop een verspreking, een
zinspeling of een ongewilde bekentenis van een dronkelap op te
vangen die zijn theorie over het verdwijnen van Isabelle
Amable zou bevestigen. Hij was er van overtuigd dat een van de
mannen zich niet had kunnen beheersen. De koude en serieuze
man van de Auvergne is niet snel uit zijn staat van apathie te
halen. Alleen diepe ontroering zou hem zo ver kunnen krijgen
en Isabelles verschijning met haar fragiele schoentjes en
heupen die 'bij elke stap het geweten in slaap wiegden'
voldeed goed aan de voorwaarden om midden in de natuur het
beest in de man los te maken. Hij dacht dat het lichaam van
Isabelle ergens in een hooischuur, een boomgaard of een
waterput zou liggen en dat de dorpeling die zich had laten
meeslepen door een ogenblik van verstandsverbijstering nu ten
prooi gevallen zou zijn aan angst. Met de plotselinge
vertrouwelijkheid van Gaspard Peyrol wist Buffon dan ook geen
raad. Peyrol vertelde dat hij heel goed wist wat Isabelle
boven in de bergen ging doen. Hij was haar diverse malen
heimelijk gevolgd naar een klein bassin bij een waterval. Als
ze er genoeg van had kroop ze op de kant en liet zich op een
rots in de zon drogen. En 'dan deed ze het met zichzelf'.
Uiteindelijk geloofde Buffon weinig van de woorden van Peyrol.
Zijn bekentenis vertoonde veel te veel gelijkenis met de
wensdroom van een overjarige gefrustreerde boer.
4. Jeanne, gezeten op de keldertrap, observeerde Isabelle die
haar karige hap verorberde. De honden liepen actief snuffelend
door de kelder om uit te vinden of er wellicht andere
soortgenoten geweest waren. Jeanne vond sinds gisteren geen
duidelijke sporen van verder verval, maar ze wist dat die wel
zouden komen. Ze voerde Isabelle naar een witgepleisterde
kamer die werd gedomineerd door een ezel waarop een doek stond
van forse afmetingen. Op een verhoging elders in de ruimte
stond een canap? die een grote gelijkenis vertoonde met de
canap? die was afgebeeld op het schilderij dat Jaques Louis
David in 1800 had gemaakt van madame R?camier, de beroemde
ma?tresse van Chateaubriand. Isabelle moest zich uitkleden en
een pose aannemen die het midden hield tussen zitten en
liggen. Aan weerszijden van de bank namen de honden plaats,
die weliswaar niet op het schilderij zouden voorkomen, maar
die wel in hoge mate aanwezig waren. De tekenen van Isabelles
verval werden zichtbaar en dat maakte het werk voor Jeannne
ingewikkelder. Het eerste schilderij was eenvoudig geweest.
Voor Jeanne symboliseerde Isabelle alles wat zijzelf niet was.
Daarom was Jeanne nu al enige weken geleden Isabelle, met geen
enkel ander wapen dan haar honden, gevolgd op haar wandelingen
in de bergen. Zoals boer Peyrol had zij gezien hoe Isabelle
baadde. Ze had trouwens ook Peyrol een keer zien zitten
gluren. Het plan was gerijpt om Isabelle als model voor een
van de series te gebruiken. En eigenlijk was de ontvoering
heel eenvoudig gegaan. Isabelle had het niet kunnen begrijpen,
niet toen Jeanne haar in het atelier haar bedoelingen had
uitgelegd en zeker niet toen ze werd opgesloten in de kelder.
Isabelle probeerde toen Jeanne bij de armen te grijpen, maar
deze, zich realiserend dat het lang geleden was dat iemand
haar aanraakte, had zich verstoord getoond over het
dwingelanderige in de verkrampte greep en concludeerde dat
Isabelle nog maagd was tegenover de wreedheid en willekeur van
anderen met wie zijzelf zo vaak en hardhandig in aanraking was
gekomen.
5. Bernard Buffon koesterde al sinds zijn jeugd een liefde
voor Isabelle. Heel vroeger droomde hij vanspectaculaire
reddingsacties, later hadden zijn dromen een erotisch karakter
gekregen en nog weer later, toen haar roem tot het dorp was
doorgedrongen, had hij een plakboek aangelegd en in het
naburige dorp iedere film waarin zij meespeelde meerdere malen
bekeken. Zijn verering van Isabelle had geleidelijk de plaats
ingenomen van de verering voor Maria. Er was wellicht een
verband tussen de metafysische allure van zijn gevoelens en de
buitenproportionele dikte van Bernard Buffon. Die dikte werd
veroorzaakt door een slecht functionerende schildklier. Als
schooljongen werd hij met die dikte vaak geplaagd en het was
in die tijd dat zijn liefde voor Isabelle was geboren. Toen
hij 10 jaar was, hadden de jongens van het dorp hem een keer
ontkleed en omgekeerd in een lege ton gestopt die tegen de
muur van een boerderij stond. Hij zag twee gestalten, een
gedistingeerde heer met een strooien hoed op en een blond
meisje van zijn eigen leeftijd. Het meisje was vol
verontwaardiging geweest en had de jongens nagescholden. De
vader had zich afstandelijker gedragen, maar had er wel in
toegestemd dat zij Bernard in hun auto naar huis zouden
rijden.
6,7. Na de ontvoering had het een week geduurd voordat
Isabelle haar verzet had opgegeven. Elke keer als ze weer
terug moest in de kelder had ze geprotesteerd tot een apathie
zich van haar meester had gemaakt. Het enige verlangen dat zij
nog had was naar voedsel. 'Zelfs de grassprieten waarvan ze
door het luchtrooster een glimp opving, kwamen haar begeerlijk
voor'. Op een dag vroeg Isabelle of ze de kamer met de andere
schilderijen van Jeanne eens mocht zien. Dat werd toegestaan,
en zo zag Isabelle de series van dieren in de vele gedaanten
van hun dood. Nu wist ze hoe Jeanne schilderde. De dag daarop
zakte Isabelle tijdens het poseren door haar elleboog. Ze
smeekte Jeanne haar wat te eten te geven. Die stemde slechts
met veel moeite toe, want elk vertoon van mens-zijn hinderde
haar. Het eten gaf Isabelle de kracht om te informeren waarom
Jeanne juist haar als model had uitgekozen. Toen kwam het
verhaal over Jeanne's verlangen om aan te tonen
dat de schoonheid niet meer dan schijn is, dat de natuur de
schoonheid alleen cre?ert om haar weer te vernietigen. En
daarna kwam de hartekreet van Jeanne: 'Dankzij de schoonheid
ben ik lelijk'. De pogingen die Isabelle daarna deed om Jeanne
ervan te overtuigen dat ze nog niet zo lelijk was, werden door
scherpe woorden neergesabeld. Ze was zich maar al te goed
bewust van haar 'tekortkomingen', haar afwijkingen van de norm
en zij had tijdens haar studie op de academie in Parijs van
alles gedaan om door originele, gewaagde kleding haar
lelijkheid te camoufleren. Alles was tevergeefs geweest, ze
had er alleen maar mee bereikt dat de stijlbewuste
avantgardische populatie van de academie haar als mikpunt van
spot en pesterijen had genomen. Toen Jeanne haar tirade
be?indigd had keek ze ge?rriteerd om zich heen, sprak haar
ergernis erover uit dat ze zich had laten afleiden en zette
zich weer verbeten aan het werk. Maar die nacht lag ze te
woelen en te draaien. De volgende dag bracht ze Isabelle uit
eigen beweging wat vast voedsel en hervatte het gesprek. Ze
vertelde over haar werk in de dorpskroeg waar ze was. Voor de
klanten maakte het niets uit, ze was een ding dat drank
inschenkt, en voor de vrouw van de patron was haar
aanwezigheid een opluchting, omdat de baas het wel uit zijn
hoofd laten haar aan te raken. Isabelle liet de keerzijde
zien. Zij vertelde Jeanne dat zij geliefd wordt vanwege haar
buitenkant, dat zij voor veel regisseurs niet meer is dan een
domme blonde pop die als ze eens met een eigen visie komt door
de pers wordt neergezet als een kreng wie de roem naar het
hoofd gestegen is. Isabelle bracht ook een opvatting over de
liefde en over mannen naar voren die Jeanne niet kon
begrijpen, omdat Isabelle met een voor haar onbegrijpelijke
minachting lijkt te spreken over datgene waar het iedereen
uiteindelijk om te doen scheen te zijn: ' "Mannen..." Isabelle
rilde. "Ik geef toe, het is opwindend om ze te verleiden... Je
geeft... neemt wat terug... geeft... neemt wat terug... Je
verbeeldt je dat ze verliefd op je zijn... ze zeggen
romantische dingen tegen je, geven je het gevoel dat je uniek
bent... Maar dan... komt het moment waarop ze alle gevoel voor
decorum verliezen... alle respect voor jou en voor zichzelf...
Wilde beesten! Er valt niet meer met ze te praten... ze vallen
aan... alle gore dromen die de laatste tijd door hun hoofd
zijn gegaan, worden op jou gebotvierd... alle spanningen en
frustraties... je bent meer dan een vuilnisvat..." '.
En zo deed Isabelle haar uiterste best om aan Jeanne duidelijk
te maken dat aantrekkelijke vrouwen niet bevoorrecht zijn
boven onaantrekkelijke, omdat ze uiteindelijk dezelfde vijand
hebben. Ze vertelde ook over haar twee huwelijken die beide
mislukt waren. De wielrenner van het eerste huwelijk had haar
geheel willen opslokken en haar geboden altijd bij hem en voor
hem te leven. Dat was verstikkend geweest. De volgende
echtgenoot was een bekend filosoof die sober leefde en die
betrouwbaar en verstandig overkwam. Maar na de beginperiode
van hun huwelijk kwamen zijn perverse voorkeuren naar boven en
leek het wel of hij in zijn studeerkamer niets anders had
bestudeerd dan de werken van de markies de Sade. Die nacht
speelde Jeanne zelfs met de gedachte om Isabelle een andere
kamer in het huis te geven. Ze stelt zich voor hoe ze samen
met Isabelle voor het eerst in haar leven niet alleen
tegenover een mannelijk overmacht zou staan.
8. Bernard Buffon had zijn zoektocht nog steeds niet
opgegeven. Zo was hij er toevallig achter gekomen dat Odile
S?v?rac, de moeder van een van zijn leerlingen, een oude
vriendin van Isabelle was. Op een middag toen zij haar dochter
van school haalde, vroeg hij haar iets vertrouwelijks met haar
te mogen bespreken. De coquette reactie van Odile bracht hem
even in verwarring, maar tenslotte bracht hij toch zijn
vragen. Waren er vijanden in Isabelles leven? Hoe was zij als
kind geweest? En haar ouders, kwam ze uit een harmonieus
gezin? Volgens Odile had Isabelle geen vijanden omdat ze
vriendelijk en levenslustig was. Zo was ze ook als kind al
geweest, kameraadschappelijk, behulpzaam en met een groot
inlevingsvermogen in anderen. Alle persberichten over een
jaloerse moeder en een 'vierde' vader die haar mogelijkerwijze
ontvoerd zou hebben, schuift Odile ook aan de kant. Isabelle
had een heerlijke jeugd gehad, ze was vanaf het begin
bevoorrecht. Haar moeder was nog steeds met dezelfde man
getrouwd en als Isabelle zo'n slechte verhouding met haar
ouders zou hebben dan zou ze er toch niet meer komen. Maar in
werkelijkheid had ze er wekenlang gelogeerd om een nieuwe rol
in te studeren en zich door haar ouders te laten verwennen. In
de weekeinden kwam Jean-Pierre, haar verloofde, haar
gezelschap houden. 's Avonds zette Bernard gladiolen bij de
foto van Isabelle die hij sinds haar verdwijnen duidelijk
zichtbaar in zijn kamer had opgesteld. Hij zwoer: ' We zullen
je terugvinden, eerder zullen we niet rusten'.
9. De dag waarop het zou gaan onweren wist Jeanne al heel
vroeg dat het niets zou worden met schilderen die dag. Ze ging
met Isabelle buiten in de tuin onder de appelboom zitten en ze
brachten de ochtend door alsof het een onschuldige
koffievisite betrof. Die nacht had Jeanne gedroomd dat ze mooi
was en dat het
jammer was dat ze wakker was geworden omdat ze nu het vervolg
niet gedroomd had. Nu zou Jeanne de schoonheid blijven
idealiseren. De vrouwen gingen door met hun twistgesprek over
de waarde van de schoonheid. Jeanne sprak over de mannen toch
mee omgingen vanwege haar kennis van wetenschap en filosofie
en Isabelle vertelde dat haar stiefvader - haar eigen vader
was omgekomen bij een auto-ongeluk toen zij 12 jaar oud was -
een begin had gemaakt met seksuele voorlichting, zogenaamd
voordat anderen misbruik van haar konden maken. De
'voorlichting' was doorgegaan tot haar zestiende. Tegenover
zo'n verhaal wilde Jeanne een ander zetten. Haar broer had
ooit een studievriend mee naar huis genomen. De avond voor hij
weer zou vertrekken vertelde hij dat hij naar een
lustrum-feest van zijn studentenvereniging wilde maar geen
vriendin had om mee te nemen. Jeannes broer had gezegd dat hij
toch Jeanne mee kon nemen. De student had haar geschrokken
aangekeken en zich vervolgens verslikt. Ze hadden hem
eindeloos op zijn rug moeten kloppen voordat hij weer bijkwam.
'Mijn lelijkheid wordt nog eens iemands dood, dacht ik, ik heb
heet boze oog'. Isabelle informeerde of Jeanne later dan toch
wel andere mannen had leren kennen. En zij bleek inderdaad
geen maagd te zijn. In Parijs had zij ooit een man. In Parijs
had zij ooit een man opgepikt die op de vlooienmarkt
geprepareerde purperreigers verkocht. Met hem had zij de
liefde bedreven terwijl zij zich voorstelde dat het iemand
anders was en er van overtuigd was dat ook hij aan een ander
dacht. Isabelle schoof haar stoel naar Jeanne toe en legde
medelevend een hand op haar arm. Jeanne smolt bijna bij die
aanraking en haar behoefte aan ontboezemingen
kende bijna geen grenzen. De dag verliep in een sfeer van
grote vertrouwelijkheid en toen 's avonds Jeanne op weg ging
naar La Truite Dore?, liep zij de dorpskerk binnen en bad tot
de zwarte Madonna of Isabelle uit eigen vrije wil bij haar zou
mogen blijven wonen.
10. Een innerlijke onrust had Bernard Buffon ondanks het
dreigende onweer naar La Truite Dore? gedreven. Daar trof hij
het gewone, vaste gezelschap aan. Alleen Jeanne zag er anders
uit die avond. 'De kleur op haar gezicht, haar ogen glansden
achter de brilleglazen, ze noemde de klanten bij hun naam en
serveerde met een zekere zwierigheid hun bestellingen'.
Bernard bestelde nog een cognac en legde op het moment dat zij
het glas voor hem neerzette zijn vingertoppen op haar pols.
Hij vroeg of zij nog wel eens aan Isabelle Amable dacht. Haar
reactie was hevig, ze trok haar hand terug en stootte het glas
cognac om. Maar Bernard zette het gesprekje voort en zei te
denken dat Isabelle waarschijnlijk niet meer in leven was. Dat
vond Jeanne voorbarig, wellicht was Isabelle weggelopen met de
bedoeling nooit meer gevonden te worden. Daar had ze toch geen
enkele reden voor, meende Bernard Buffon. Jeanne liet zich
ontvallen dat zij wist dat Isabelle veel had meegemaakt, dat
zij vanaf haar twaalfde werd verkracht door haar stiefvader en
dat zij twee verschrikkelijke huwelijken achter de rug had.
Buffon, gewapend met z'n pas verworven kennis omtrent het
leven van Isabelle, ontkent de verschrikkingen en noemt zijn
bron, Odile S?v?rac, de boezemvriendin van Isabelle. Jeanne
raakte in volledige verwarring, brak een bierglas en vluchtte
achter het fluwelen gordijn waarachter de vrouw van de
eigenaar 's avonds televisie zat te kijken. Bernard
realiseerde zich dat er in het gesprekje iets heel belangrijks
was gezegd. Hij probeerde het reconstrueren, maar wat hij in
zijn onschuld had aangericht drong niet tot hem door.
11. In een roes van teleurstelling over de leugens van
Isabelle liep Jeanne naar huis. Haar wanhoop verkeerde in
woede en in zekere zin was dat een zegen, want met woede was
ze in de loop van de jaren vertrouwd geraakt. Zij voelde een
zekerheid. Dubbele zelfdiscipline was van nu af noodzakelijk
om het schilderij af te maken. Hoever zou ze gaan met het
vastleggen van het proces van verval. Tot over de grenzen van
de dood? In ieder geval moest het regime van Isabelle
verzwaard worden, maar tot hoever moest ze gaan? Al denkend
kwam ze terecht in de schilderijenkamer waar ook nog het
biljart uit de tijd van haar vader en broers stond opgesteld.
Uitgeput van al het denkwerk zakte ze opzij tot ze languit op
het laken tussen de gekleurde biljartballen in een onrustige
halfslaap verdween. Toen ze weer wakker werd, had het geen zin
meer om echt naar bed te gaan en moesten drie koppen sterke
koffie haar woede in volle sterkte doen terugkeren. Halverwege
de keldertrap brulde ze dat Isabelle moest opstaan. Isabelle
realiseerde zich onmiddellijk dat er zich een gevaarlijke
afwijking van het normale patroon voordeed en dat de
vertrouwelijkheid van de vorige dag verdwenen was. Ze vroeg
zich af of ze iets had misdaan. Natuurlijk lukte het
schilderen niet. Het beeld van Isabelle onder de appelboom
kwam te vaak voor de ogen van Jeanne. Ze was daar te gelukkig
geweest. Gelukkig, naar was gebleken op valse gronden, maar
'hoeveel mensen waren gelukkig op valse gronden, zonder het te
weten?' Ze verbood Isabelle voedsel en kwam heel dicht bij een
echte uitleg omtrent haar plan. 'Je hebt mijn plan heel goed
begrepen, je hebt mijn werk gezien en je gevolgtrekkingen
gemaakt... Zeur nou niet, daarmee maak je het voor ons allebei
alleen maar moeilijker'. Toen de dreigende werkelijkheid tot
Isabelle doordrong, gilde zij uit zich niet te willen
opofferen voor een schilderij. Zij drukte haar gezicht tegen
Jeanne's broekspijpen. Jeanne had even de neiging om zich te
bukken en de afhankelijke vrouw te troosten, maar zij deed het
niet en Isabelle gaf zich over. Ze hernam haar pose en Jeanne
hervatte het werk, uiterlijk onaangedaan. Onder de sto?cijnse
onaangedaanheid wroette het pijnlijke besef van verlies, omdat
ze iets onontbeerlijks gevonden had en het meteen weer
verloren.
12. Na een volgende nacht van uitputting bracht Jeanne 's
morgens de honden weer naar beneden in de kelder waar Isabelle
nog steeds sliep. Jeanne wist onmiddellijk dat er iets niet
goed was. Ze zag de honden snuffelen aan twee bungelende blote
voeten. 'Tegelijkertijd registreerden haar ogen met een kille
objectiviteit dat Isabelle daar, zachtjes heen en weer
schommelend onder aanraking van de honden, met een geknakte
hals in een ge?mproviseerde strop hing. Het touw was
vastgeknoopt aan een haak in de zoldering, waar vroeger zoute
hammen en worsten hadden gehangen'. De honden speelden met wat
strobalen naast Isabelle. Kennelijk was zij daar van af
gestapt. Hoe had dit kunnen gebeuren, terwijl zij zelf had
liggen slapen onder het zelfde dak, zonder iets te voorvoelen.
Uiteindelijk wilde zij Isabelle heel langzaam heel lelijk zien
worden en had zij dit niet gewenst. 'Ze' zouden haar nu wel
snel komen halen en ze had de keus om lijdzaam af te wachten
of om actie te nemen. Ze koos voor het laatste en ging naar
het atelier waar ze de portretten van Isabelle pakte, naar
buiten bracht en het verbrandde. Ze wist over de hele linie
gefaald te hebben, als vrouw, als mens, als kunstenaar. Ze zag
haar leven verbranden, verassen. Dat gaf wel een opruiming. Nu
restte haar nog ??n besluit. Zou zij de honden meenemen?
Uiteindelijk vertrok zij alleen in de richting van de Plomb du
Chantal. 'Ze volgde het pad naar de top dat tussen de
majestueuze naaldbomen door kronkelde. Ze passeerde
herkauwende gele koeien, die haar in stompzinnige overgave
aanstaarden, ze wierp ongedurige blikken op de adembenemende
panorama's aan weerszijden van het pad. Toen zij de top
naderde werd het mistig en stak er een harde, gure wind op.
Zij rilde en trok haar jack aan.
13. Op zijn vrije zaterdag ging Bernard Buffon naar het huis
van Jeanne Bitor. Hij had voor zichzelf geen echte
duidelijkheid omtrent zijn missie, maar volgde spontaan zijn
intu?tie. In de tuin vond hij eerst en daarna nog een rood
damesschoentje. Tegelijkertijd ontdekte hij een luchtrooster.
Het leek allemaal te mooi om waar te zijn en even schoot er
door zijn hoofd dat dit spoor speciaal voor hem was uitgezet.
Bij de hoek van het huis kreeg hij vrij zicht op de
achtertuin. Midden in het grasveld zag hij Jeanne Bitor die
bij een hoog oplaaiend vuur stond. Zij leek een geheel andere
vrouw dan die hij had leren kennen in La Truite Dor?e. Nu was
zij energiek met een bijna mannelijke daadkracht. Hij verloor
zich niet in de verbazingwekkende en angstaanjagende vertoning
maar liep de keuken van het huis in. Wat hij daar zag, was een
keuken uit het begin van de twintigste eeuw, zoals hij zich
die van zijn grootmoeder herinnerde. Hij liep de kamers langs,
zag de schilderijenverzameling en opende tenslotte de
kelderdeur. Zonder aarzelen daalde hij de keldertrap af en zag
Isabelle. Haar hand bewoog en nauwelijks hoorbaar riep zij
'Los...los.' Langzaam drong het tot hem door wat er van hem
verwacht werd en in een toestand van verdoving stapelde hij
enkele balen stro op elkaar zodat zij daar haar voeten op kon
zetten. Isabelle rukte haar hoofd uit de strop en Bernard was
niet in staat ook maar iets te zeggen, zozeer werd hij
aangegrepen door de dubbele herijzenis uit de dood. 'Toen
stond ze vlak voor hem, precies als twintig jaar geleden nadat
zij h?m uit een benarde positie had bevrijd. Tijd om zich
hierover te verheugen kreeg hij niet. Ze liep voor hem uit de
kelder door, naar de trap toe en beduidde hem met een vinger
op de lippen haar te volgen'. Ze liepen snel weg van huis.
Isabelle gaf aan dat ze snel even ergens moest liggen, ergens
van de weg af zodat 'zij' hen niet zou zien. Toen Isabelle
eenmaal lag met gesloten ogen, vocht Bernard zijn eigen kleine
strijd. Voor de wereld was Isabelle dood. Hij zou zijn
droombeeld om kunnen zetten in werkelijkheid en alles
opofferen voor ??n keer. Maar hij vermande zich; hoe kon zo'n
giftige vlam in zijn brein opschieten. Toen bewoog Isabelle
zich weer en begon zij te vertellen, eerst aarzelend en nog
benauwd. De honden die strobalen hadden omvergeworpen, hadden
haar opzet doorgekruist. De strop was geen echte geweest, maar
gemaakt naar het model van de strop die gebruikt was in een
film over kettervervolgingen waarin zij had meegespeeld. Zij
had de benodigde materialen in de kelder gevonden. Het touw
was gevlochten om een ring van ijzerdraad zodat ze
uiteindelijk op haar kaak had gehangen. Dat was wel een naar
gevoel, maar best uit te houden als het niet te lang duurde.
Haar verwachting was geweest dat Jeanne in paniek zou weglopen
zodra ze haar in de strop zou zien en dat ze van de verwarring
gebruik zou kunne maken om te vluchten. Maar de honden hadden
roet in het eten gegooid. Ook Bernard Buffon had zijn verhaal.
Hij vertelde over zijn gesprek met Odile S?v?rac en de avond
in La Truite Dor?e. Uiteindelijk belandde hij met zijn relaas,
dat steeds meer van een biecht kreeg, bij de bron van zijn
verering voor Isabelle' die middag in een verleden, toen zij
hem had gered uit de ton. Toen praatten ze over Jeanne. Over
de manier waarop Isabelle haar bedrogen had met verhalen uit
het leven van Marilyn Monroe. Bernard was vol wraakzucht, maar
Isabelle vond dat ze Jeanne met rust moest laten omdat zij nog
nooit iemand had ontmoet die zo ongelukkig was, die zo het
slachtoffer kon worden van haar eigen lelijkheid. Natuurlijk
vond Bernard, die geplaagd werd door zijn eigen lelijkheid en
die nog nooit een vrouw had gehad, die beproeving van Jeanne
nauwelijks een excuus. En zo gingen ze, elkaar niet verstaand,
samen de confrontatie met de bewoonde wereld aan.
14. Bernards ban was gebroken. Sinds hij Isabelle had leren
kennen als een vrouw van vlees en bloed was de betovering
verdwenen. Wat de doorslag had gegeven wist hij niet. Het kon
haar onbereikbaarheid zijn, zelfs als zij dichtbij was, maar
het kon ook haar stellingname tegenover Jeanne Bitor zijn. Wat
hij ze zeker wist , was dat hij een grote leegte voelde. De
familie Amable vereerde hem als een held. Ze hadden hem een
feestelijk diner aangeboden en zijn passie voor Schubert
ontdekt. Op een ochtend lieten zij hem alle symfonie?n,
sonates, impromptu's en liederen bezorgen, uitgevoerd door de
besten op aarde. Isabelle die na een paar weken weer op haar
oude gewicht was, wierp zich op als de pleitbezorgster van
Jeanne Bitor, die nog altijd onvindbaar was. Psychologen
wisten de houding van Isabelle te verklaren als een normaal
bijverschijnsel van gijzelingen en ontvoeringen, namelijk dat
het slachtoffer sympathie kreeg voor de dader. Bernard
verdween geheel volgens zijn wens, naar de achtergrond. Hij
nam zich voor om opnieuw het speurwerk van de politie over te
nemen. Zijn doel was nu Jeanne Bitor die zich nu in het
middelpunt van zijn bewustzijn had gevestigd. 'De koningin van
de dag had haar troon afgestaan aan de koningin van de nacht.'
De kwestie Jeanne Bitor blijft door haar verdwijning,
onvoltooid.
EINDE
Ontbreekt hier.
2. Titelbeschrijving:
Isabelle is de hoofdpersoon van het verhaal. Isabelle Amable
is een beroemde filmster. Haar naam verwijst
direct naar haar uiterlijk en karakter: mooi (belle) en
vriendelijk (aimable).
3. Intrige:
In een bergachtige streek in Frankrijk is op klaarlichte dag
de filmster Isabelle Amable verdwenen. Alle
opsporingsacties zijn vergeefs gebleven; Isabelle blijft
onvindbaar. Alleen de dorpsonderwijzer, Bernard Buffon, geeft
niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te
nemen. Isabelle blijkt ontvoerd te zijn door Jeanne Bitor, een
oerlelijke, jaloerse vrouw. Isabelle werd gedwongen model te
staan voor een reeks schilderijen. Ze laat Isabelle
uithongeren en schildert haar dan van dag tot dag.
4. Thema:
De onrechtvaardigheid van het lot.
De tegenstelling mooi-lelijk.
De machtsstrijd tussen twee vrouwen.
5. Tijd:
Het heden, overwegend niet-chronologisch.
6. Plaats:
Het verhaal speelt zich af in Auvergne, in de streek Monts du
Chantal ten zuidwesten van de stad Clermont Ferrand in
Frankrijk.
7. Karakter - en persoonsbeschrijving + relatie tot anderen:
Isabelle komt niet goed uit de verf. Het vertelproc?d? brengt
dat met zich mee. Net zoals Jeanne is de lezer geneigd te
geloven dat het leven van een beeldschone vrouw ook zo zijn
moeilijkheden met zich mee kan brengen, maar evenals Jeanne
wordt ook de lezer weer nuchter op twee benen neergezet als
duidelijk wordt dat Isabelle geen Marilyn Monroe-achtige
situaties heeft meegemaakt. Het dichtst komt de lezer bij
Isabelle als Odile S?v?rac aan Bernard Buffon vertelt wat voor
persoon zij is.
Jeanne Bitor is van dichterbij beschreven. De lezer kent haar
drijfveren en haar aarzelingen als de tactiek
van Isabelle begint te werken. Haar dynamiek komt voort uit
een allesoverheersende wrok tegenover het noodlot dat haar zo
lelijk maakte dat alle mannen haar mijden. Maar ze is wel mens
gebleven. Zodra er ook maar een sprankje menselijke aandacht
voor haar is, zoals Isabelle haar dat lijkt te geven, smelt de
wrok en krijgt haar echte persoonlijkheid een kans.
Ook Bernard Buffon is lelijk, ook hij heeft dat aan het
noodlot te danken, immers door een niet goed functionerende
schildklier is hij buitenproportioneel dik. De verering die
Bernard Buffon aanvankelijk koesterde voor Maria, moeder van
Christus, en die overging in een verering van Isabelle, komt
uiteindelijke terecht bij Jeanne als die niet meer bereikbaar
is. Zijn gevoelens voor Isabelle weken toen zij, 'zelfs in de
grootste nabijheid onbereikbaar was gebleken'.
8. Vertelsituatie:
Het verhaal wordt verteld door de alwetende verteller. Deze
vertelt het verhaal afwisselend vanuit het gezichtspunt van
Bernard en Jeanne. Er is sprake van een auctoriaal
perspectief.
9. Gegevens van de schrijfster:
a. Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyven? de Wit) is
geboren op 15 oktober 1946 in Bussum.
b. Andere boeken: De meisjes van de suikerwerkfabriek (1982)
Meander (1986)
Het rookoffer (1987)
c. Historische feiten:
Geen
d. Autobiografische gegevens:
Een aantal jaren geleden werd in Franse kranten
uitgebreid gepubliceerd over een spoorloos verdwenen actrice
van wie niemand wist of zij het slachtoffer was geworden van
een misdaad of dat zij had verkozen de wereld te ontvluchten.
Mogelijkerwijs is die publiciteit aanleiding geweest voor
Tessa de Loo om deze roman te schrijven.
10. Genre:
Een novelle.
11. Opvallende zaken:
De lelijke, oude heks, die het leven van een mooi, jong meisje
kapot maakt.
12. Korte inhoud:
1. Op een dag verdween in de Auvergne, een streek in
Frankrijk, de beroemde filmster Isabelle Amable. Er ontstond
groot tumult in de pers en de politie kamde het gehele gebied
uit. Het laatste moment waarop zij levend was gezien, werd
herhaaldelijk gereconstrueerd. Isabelle logeerde bij haar
ouders om bij te komen van een bijzonder vermoeiende
filmopname, en een lange wandeling in de bergen was onderdeel
van haar dagelijkse programma. Dat gaf een journalist
aanleiding om te vermoeden dat Isabelle zelf het noodlot had
opgezocht door er zonder gezelschap op uit te trekken. De
laatste die haar gezien had, was Gaspard Peyrol, een pafferige
boer. Hij had haar langs zijn huis zien komen, herinnerde zich
nog zijn verbazing over de inadequate wijze waarop zij gekleed
was voor een bergwandeling, maar had verder geen aandacht
geschonken aan Isabelle omdat hij het te druk had. De politie
ondervroeg iedereen in het dorp. Ook Jeanne Bitor, die twee
kilometer van het dorp woonde in het gezelschap van twee
pitbullterri?rs. Zij wist van niets, zei ze, want ze had het
veel te druk om de hele dag aan het raam te staan. Overdag
maakte zij schilderijen en 's avonds werkte zij tot
middernacht in het dorpscaf?. De politie liet haar maar snel
gaan omdat het ontmoedigend en onaangenaam was met haar te
spreken. Met haar lange, magere lichaam, gebogen rug, scherpe
neus en puntige kin deed zij haar achternaam eer aan. Bitor
was immers een verbastering van Butor, dat reiger betekent.
Uiteindelijk verloor de pers de aandacht voor de zaak en de
commissaris van de politie de moed. Alleen Bernard Buffon, de
dorpsonderwijzer, gaf niet op en nam zich voor het speurwerk
van de politie over te nemen.
2. Na haar gesprek met de politie was Jeanne naar huis gegaan.
Ze voedde haar twee honden en at haar eigen maaltijd terwijl
ze naar de Plomb de Chantal staarde. Daar in de verte lag
tegen de wand van een ontoegankelijke rots het stadje Murat.
Ooit had op die rots de burcht van de burggraven van Bonnevie
gestaan, waarvan Jeanne en haar broers in vrouwelijke lijn
zouden afstammen. Op oude prenten van de burcht waren drie
torens te zien die Le rat blanc, Le rat gris en Le rat noir
genoemd werden. Voor Jeanne was het duidelijk dat die drie
torens haar en haar twee broers representeerden. Le rat blanc
was haar oudste, ongetrouwde broer die plattelands-dokter was
in een mijnstreek in het noorden. Le rat gris was de andere
broer die oneindig saai was en Le rat noir was zijzelf. Nadat
haar moeder was overleden en haar had opgescheept met een
huishouden van mannen, was ze vervuld geraakt van alles wat
met verval, vergankelijkheid en de dood te maken had. 'In de
schilderkunst was zij zich meer en meer gaan toeleggen op het
vereeuwigen van de vergankelijkheid - op het oog een
contradictio-in-terminis, maar in olieverf een zeer goed te
verwezenlijken ambitie'. De vergankelijkheid liet zich het
best afbeelden in series, zoals bijvoorbeeld die waarop een
dode haas werd afgebeeld toen ze die net gevonden in het bos,
na enkele dagen toen de maden hun werk duidelijk deden en
tenslotte als skelet. In de kelder van Jeanne lag op een
ge?mproviseerd bed van strobalen de blonde vrouw in een vuile
bloemetjesjurk.
3. Bernard Buffon bracht veel van zijn tijd door in La Truite
Dor?e, de dorpskroeg, in de hoop een verspreking, een
zinspeling of een ongewilde bekentenis van een dronkelap op te
vangen die zijn theorie over het verdwijnen van Isabelle
Amable zou bevestigen. Hij was er van overtuigd dat een van de
mannen zich niet had kunnen beheersen. De koude en serieuze
man van de Auvergne is niet snel uit zijn staat van apathie te
halen. Alleen diepe ontroering zou hem zo ver kunnen krijgen
en Isabelles verschijning met haar fragiele schoentjes en
heupen die 'bij elke stap het geweten in slaap wiegden'
voldeed goed aan de voorwaarden om midden in de natuur het
beest in de man los te maken. Hij dacht dat het lichaam van
Isabelle ergens in een hooischuur, een boomgaard of een
waterput zou liggen en dat de dorpeling die zich had laten
meeslepen door een ogenblik van verstandsverbijstering nu ten
prooi gevallen zou zijn aan angst. Met de plotselinge
vertrouwelijkheid van Gaspard Peyrol wist Buffon dan ook geen
raad. Peyrol vertelde dat hij heel goed wist wat Isabelle
boven in de bergen ging doen. Hij was haar diverse malen
heimelijk gevolgd naar een klein bassin bij een waterval. Als
ze er genoeg van had kroop ze op de kant en liet zich op een
rots in de zon drogen. En 'dan deed ze het met zichzelf'.
Uiteindelijk geloofde Buffon weinig van de woorden van Peyrol.
Zijn bekentenis vertoonde veel te veel gelijkenis met de
wensdroom van een overjarige gefrustreerde boer.
4. Jeanne, gezeten op de keldertrap, observeerde Isabelle die
haar karige hap verorberde. De honden liepen actief snuffelend
door de kelder om uit te vinden of er wellicht andere
soortgenoten geweest waren. Jeanne vond sinds gisteren geen
duidelijke sporen van verder verval, maar ze wist dat die wel
zouden komen. Ze voerde Isabelle naar een witgepleisterde
kamer die werd gedomineerd door een ezel waarop een doek stond
van forse afmetingen. Op een verhoging elders in de ruimte
stond een canap? die een grote gelijkenis vertoonde met de
canap? die was afgebeeld op het schilderij dat Jaques Louis
David in 1800 had gemaakt van madame R?camier, de beroemde
ma?tresse van Chateaubriand. Isabelle moest zich uitkleden en
een pose aannemen die het midden hield tussen zitten en
liggen. Aan weerszijden van de bank namen de honden plaats,
die weliswaar niet op het schilderij zouden voorkomen, maar
die wel in hoge mate aanwezig waren. De tekenen van Isabelles
verval werden zichtbaar en dat maakte het werk voor Jeannne
ingewikkelder. Het eerste schilderij was eenvoudig geweest.
Voor Jeanne symboliseerde Isabelle alles wat zijzelf niet was.
Daarom was Jeanne nu al enige weken geleden Isabelle, met geen
enkel ander wapen dan haar honden, gevolgd op haar wandelingen
in de bergen. Zoals boer Peyrol had zij gezien hoe Isabelle
baadde. Ze had trouwens ook Peyrol een keer zien zitten
gluren. Het plan was gerijpt om Isabelle als model voor een
van de series te gebruiken. En eigenlijk was de ontvoering
heel eenvoudig gegaan. Isabelle had het niet kunnen begrijpen,
niet toen Jeanne haar in het atelier haar bedoelingen had
uitgelegd en zeker niet toen ze werd opgesloten in de kelder.
Isabelle probeerde toen Jeanne bij de armen te grijpen, maar
deze, zich realiserend dat het lang geleden was dat iemand
haar aanraakte, had zich verstoord getoond over het
dwingelanderige in de verkrampte greep en concludeerde dat
Isabelle nog maagd was tegenover de wreedheid en willekeur van
anderen met wie zijzelf zo vaak en hardhandig in aanraking was
gekomen.
5. Bernard Buffon koesterde al sinds zijn jeugd een liefde
voor Isabelle. Heel vroeger droomde hij vanspectaculaire
reddingsacties, later hadden zijn dromen een erotisch karakter
gekregen en nog weer later, toen haar roem tot het dorp was
doorgedrongen, had hij een plakboek aangelegd en in het
naburige dorp iedere film waarin zij meespeelde meerdere malen
bekeken. Zijn verering van Isabelle had geleidelijk de plaats
ingenomen van de verering voor Maria. Er was wellicht een
verband tussen de metafysische allure van zijn gevoelens en de
buitenproportionele dikte van Bernard Buffon. Die dikte werd
veroorzaakt door een slecht functionerende schildklier. Als
schooljongen werd hij met die dikte vaak geplaagd en het was
in die tijd dat zijn liefde voor Isabelle was geboren. Toen
hij 10 jaar was, hadden de jongens van het dorp hem een keer
ontkleed en omgekeerd in een lege ton gestopt die tegen de
muur van een boerderij stond. Hij zag twee gestalten, een
gedistingeerde heer met een strooien hoed op en een blond
meisje van zijn eigen leeftijd. Het meisje was vol
verontwaardiging geweest en had de jongens nagescholden. De
vader had zich afstandelijker gedragen, maar had er wel in
toegestemd dat zij Bernard in hun auto naar huis zouden
rijden.
6,7. Na de ontvoering had het een week geduurd voordat
Isabelle haar verzet had opgegeven. Elke keer als ze weer
terug moest in de kelder had ze geprotesteerd tot een apathie
zich van haar meester had gemaakt. Het enige verlangen dat zij
nog had was naar voedsel. 'Zelfs de grassprieten waarvan ze
door het luchtrooster een glimp opving, kwamen haar begeerlijk
voor'. Op een dag vroeg Isabelle of ze de kamer met de andere
schilderijen van Jeanne eens mocht zien. Dat werd toegestaan,
en zo zag Isabelle de series van dieren in de vele gedaanten
van hun dood. Nu wist ze hoe Jeanne schilderde. De dag daarop
zakte Isabelle tijdens het poseren door haar elleboog. Ze
smeekte Jeanne haar wat te eten te geven. Die stemde slechts
met veel moeite toe, want elk vertoon van mens-zijn hinderde
haar. Het eten gaf Isabelle de kracht om te informeren waarom
Jeanne juist haar als model had uitgekozen. Toen kwam het
verhaal over Jeanne's verlangen om aan te tonen
dat de schoonheid niet meer dan schijn is, dat de natuur de
schoonheid alleen cre?ert om haar weer te vernietigen. En
daarna kwam de hartekreet van Jeanne: 'Dankzij de schoonheid
ben ik lelijk'. De pogingen die Isabelle daarna deed om Jeanne
ervan te overtuigen dat ze nog niet zo lelijk was, werden door
scherpe woorden neergesabeld. Ze was zich maar al te goed
bewust van haar 'tekortkomingen', haar afwijkingen van de norm
en zij had tijdens haar studie op de academie in Parijs van
alles gedaan om door originele, gewaagde kleding haar
lelijkheid te camoufleren. Alles was tevergeefs geweest, ze
had er alleen maar mee bereikt dat de stijlbewuste
avantgardische populatie van de academie haar als mikpunt van
spot en pesterijen had genomen. Toen Jeanne haar tirade
be?indigd had keek ze ge?rriteerd om zich heen, sprak haar
ergernis erover uit dat ze zich had laten afleiden en zette
zich weer verbeten aan het werk. Maar die nacht lag ze te
woelen en te draaien. De volgende dag bracht ze Isabelle uit
eigen beweging wat vast voedsel en hervatte het gesprek. Ze
vertelde over haar werk in de dorpskroeg waar ze was. Voor de
klanten maakte het niets uit, ze was een ding dat drank
inschenkt, en voor de vrouw van de patron was haar
aanwezigheid een opluchting, omdat de baas het wel uit zijn
hoofd laten haar aan te raken. Isabelle liet de keerzijde
zien. Zij vertelde Jeanne dat zij geliefd wordt vanwege haar
buitenkant, dat zij voor veel regisseurs niet meer is dan een
domme blonde pop die als ze eens met een eigen visie komt door
de pers wordt neergezet als een kreng wie de roem naar het
hoofd gestegen is. Isabelle bracht ook een opvatting over de
liefde en over mannen naar voren die Jeanne niet kon
begrijpen, omdat Isabelle met een voor haar onbegrijpelijke
minachting lijkt te spreken over datgene waar het iedereen
uiteindelijk om te doen scheen te zijn: ' "Mannen..." Isabelle
rilde. "Ik geef toe, het is opwindend om ze te verleiden... Je
geeft... neemt wat terug... geeft... neemt wat terug... Je
verbeeldt je dat ze verliefd op je zijn... ze zeggen
romantische dingen tegen je, geven je het gevoel dat je uniek
bent... Maar dan... komt het moment waarop ze alle gevoel voor
decorum verliezen... alle respect voor jou en voor zichzelf...
Wilde beesten! Er valt niet meer met ze te praten... ze vallen
aan... alle gore dromen die de laatste tijd door hun hoofd
zijn gegaan, worden op jou gebotvierd... alle spanningen en
frustraties... je bent meer dan een vuilnisvat..." '.
En zo deed Isabelle haar uiterste best om aan Jeanne duidelijk
te maken dat aantrekkelijke vrouwen niet bevoorrecht zijn
boven onaantrekkelijke, omdat ze uiteindelijk dezelfde vijand
hebben. Ze vertelde ook over haar twee huwelijken die beide
mislukt waren. De wielrenner van het eerste huwelijk had haar
geheel willen opslokken en haar geboden altijd bij hem en voor
hem te leven. Dat was verstikkend geweest. De volgende
echtgenoot was een bekend filosoof die sober leefde en die
betrouwbaar en verstandig overkwam. Maar na de beginperiode
van hun huwelijk kwamen zijn perverse voorkeuren naar boven en
leek het wel of hij in zijn studeerkamer niets anders had
bestudeerd dan de werken van de markies de Sade. Die nacht
speelde Jeanne zelfs met de gedachte om Isabelle een andere
kamer in het huis te geven. Ze stelt zich voor hoe ze samen
met Isabelle voor het eerst in haar leven niet alleen
tegenover een mannelijk overmacht zou staan.
8. Bernard Buffon had zijn zoektocht nog steeds niet
opgegeven. Zo was hij er toevallig achter gekomen dat Odile
S?v?rac, de moeder van een van zijn leerlingen, een oude
vriendin van Isabelle was. Op een middag toen zij haar dochter
van school haalde, vroeg hij haar iets vertrouwelijks met haar
te mogen bespreken. De coquette reactie van Odile bracht hem
even in verwarring, maar tenslotte bracht hij toch zijn
vragen. Waren er vijanden in Isabelles leven? Hoe was zij als
kind geweest? En haar ouders, kwam ze uit een harmonieus
gezin? Volgens Odile had Isabelle geen vijanden omdat ze
vriendelijk en levenslustig was. Zo was ze ook als kind al
geweest, kameraadschappelijk, behulpzaam en met een groot
inlevingsvermogen in anderen. Alle persberichten over een
jaloerse moeder en een 'vierde' vader die haar mogelijkerwijze
ontvoerd zou hebben, schuift Odile ook aan de kant. Isabelle
had een heerlijke jeugd gehad, ze was vanaf het begin
bevoorrecht. Haar moeder was nog steeds met dezelfde man
getrouwd en als Isabelle zo'n slechte verhouding met haar
ouders zou hebben dan zou ze er toch niet meer komen. Maar in
werkelijkheid had ze er wekenlang gelogeerd om een nieuwe rol
in te studeren en zich door haar ouders te laten verwennen. In
de weekeinden kwam Jean-Pierre, haar verloofde, haar
gezelschap houden. 's Avonds zette Bernard gladiolen bij de
foto van Isabelle die hij sinds haar verdwijnen duidelijk
zichtbaar in zijn kamer had opgesteld. Hij zwoer: ' We zullen
je terugvinden, eerder zullen we niet rusten'.
9. De dag waarop het zou gaan onweren wist Jeanne al heel
vroeg dat het niets zou worden met schilderen die dag. Ze ging
met Isabelle buiten in de tuin onder de appelboom zitten en ze
brachten de ochtend door alsof het een onschuldige
koffievisite betrof. Die nacht had Jeanne gedroomd dat ze mooi
was en dat het
jammer was dat ze wakker was geworden omdat ze nu het vervolg
niet gedroomd had. Nu zou Jeanne de schoonheid blijven
idealiseren. De vrouwen gingen door met hun twistgesprek over
de waarde van de schoonheid. Jeanne sprak over de mannen toch
mee omgingen vanwege haar kennis van wetenschap en filosofie
en Isabelle vertelde dat haar stiefvader - haar eigen vader
was omgekomen bij een auto-ongeluk toen zij 12 jaar oud was -
een begin had gemaakt met seksuele voorlichting, zogenaamd
voordat anderen misbruik van haar konden maken. De
'voorlichting' was doorgegaan tot haar zestiende. Tegenover
zo'n verhaal wilde Jeanne een ander zetten. Haar broer had
ooit een studievriend mee naar huis genomen. De avond voor hij
weer zou vertrekken vertelde hij dat hij naar een
lustrum-feest van zijn studentenvereniging wilde maar geen
vriendin had om mee te nemen. Jeannes broer had gezegd dat hij
toch Jeanne mee kon nemen. De student had haar geschrokken
aangekeken en zich vervolgens verslikt. Ze hadden hem
eindeloos op zijn rug moeten kloppen voordat hij weer bijkwam.
'Mijn lelijkheid wordt nog eens iemands dood, dacht ik, ik heb
heet boze oog'. Isabelle informeerde of Jeanne later dan toch
wel andere mannen had leren kennen. En zij bleek inderdaad
geen maagd te zijn. In Parijs had zij ooit een man. In Parijs
had zij ooit een man opgepikt die op de vlooienmarkt
geprepareerde purperreigers verkocht. Met hem had zij de
liefde bedreven terwijl zij zich voorstelde dat het iemand
anders was en er van overtuigd was dat ook hij aan een ander
dacht. Isabelle schoof haar stoel naar Jeanne toe en legde
medelevend een hand op haar arm. Jeanne smolt bijna bij die
aanraking en haar behoefte aan ontboezemingen
kende bijna geen grenzen. De dag verliep in een sfeer van
grote vertrouwelijkheid en toen 's avonds Jeanne op weg ging
naar La Truite Dore?, liep zij de dorpskerk binnen en bad tot
de zwarte Madonna of Isabelle uit eigen vrije wil bij haar zou
mogen blijven wonen.
10. Een innerlijke onrust had Bernard Buffon ondanks het
dreigende onweer naar La Truite Dore? gedreven. Daar trof hij
het gewone, vaste gezelschap aan. Alleen Jeanne zag er anders
uit die avond. 'De kleur op haar gezicht, haar ogen glansden
achter de brilleglazen, ze noemde de klanten bij hun naam en
serveerde met een zekere zwierigheid hun bestellingen'.
Bernard bestelde nog een cognac en legde op het moment dat zij
het glas voor hem neerzette zijn vingertoppen op haar pols.
Hij vroeg of zij nog wel eens aan Isabelle Amable dacht. Haar
reactie was hevig, ze trok haar hand terug en stootte het glas
cognac om. Maar Bernard zette het gesprekje voort en zei te
denken dat Isabelle waarschijnlijk niet meer in leven was. Dat
vond Jeanne voorbarig, wellicht was Isabelle weggelopen met de
bedoeling nooit meer gevonden te worden. Daar had ze toch geen
enkele reden voor, meende Bernard Buffon. Jeanne liet zich
ontvallen dat zij wist dat Isabelle veel had meegemaakt, dat
zij vanaf haar twaalfde werd verkracht door haar stiefvader en
dat zij twee verschrikkelijke huwelijken achter de rug had.
Buffon, gewapend met z'n pas verworven kennis omtrent het
leven van Isabelle, ontkent de verschrikkingen en noemt zijn
bron, Odile S?v?rac, de boezemvriendin van Isabelle. Jeanne
raakte in volledige verwarring, brak een bierglas en vluchtte
achter het fluwelen gordijn waarachter de vrouw van de
eigenaar 's avonds televisie zat te kijken. Bernard
realiseerde zich dat er in het gesprekje iets heel belangrijks
was gezegd. Hij probeerde het reconstrueren, maar wat hij in
zijn onschuld had aangericht drong niet tot hem door.
11. In een roes van teleurstelling over de leugens van
Isabelle liep Jeanne naar huis. Haar wanhoop verkeerde in
woede en in zekere zin was dat een zegen, want met woede was
ze in de loop van de jaren vertrouwd geraakt. Zij voelde een
zekerheid. Dubbele zelfdiscipline was van nu af noodzakelijk
om het schilderij af te maken. Hoever zou ze gaan met het
vastleggen van het proces van verval. Tot over de grenzen van
de dood? In ieder geval moest het regime van Isabelle
verzwaard worden, maar tot hoever moest ze gaan? Al denkend
kwam ze terecht in de schilderijenkamer waar ook nog het
biljart uit de tijd van haar vader en broers stond opgesteld.
Uitgeput van al het denkwerk zakte ze opzij tot ze languit op
het laken tussen de gekleurde biljartballen in een onrustige
halfslaap verdween. Toen ze weer wakker werd, had het geen zin
meer om echt naar bed te gaan en moesten drie koppen sterke
koffie haar woede in volle sterkte doen terugkeren. Halverwege
de keldertrap brulde ze dat Isabelle moest opstaan. Isabelle
realiseerde zich onmiddellijk dat er zich een gevaarlijke
afwijking van het normale patroon voordeed en dat de
vertrouwelijkheid van de vorige dag verdwenen was. Ze vroeg
zich af of ze iets had misdaan. Natuurlijk lukte het
schilderen niet. Het beeld van Isabelle onder de appelboom
kwam te vaak voor de ogen van Jeanne. Ze was daar te gelukkig
geweest. Gelukkig, naar was gebleken op valse gronden, maar
'hoeveel mensen waren gelukkig op valse gronden, zonder het te
weten?' Ze verbood Isabelle voedsel en kwam heel dicht bij een
echte uitleg omtrent haar plan. 'Je hebt mijn plan heel goed
begrepen, je hebt mijn werk gezien en je gevolgtrekkingen
gemaakt... Zeur nou niet, daarmee maak je het voor ons allebei
alleen maar moeilijker'. Toen de dreigende werkelijkheid tot
Isabelle doordrong, gilde zij uit zich niet te willen
opofferen voor een schilderij. Zij drukte haar gezicht tegen
Jeanne's broekspijpen. Jeanne had even de neiging om zich te
bukken en de afhankelijke vrouw te troosten, maar zij deed het
niet en Isabelle gaf zich over. Ze hernam haar pose en Jeanne
hervatte het werk, uiterlijk onaangedaan. Onder de sto?cijnse
onaangedaanheid wroette het pijnlijke besef van verlies, omdat
ze iets onontbeerlijks gevonden had en het meteen weer
verloren.
12. Na een volgende nacht van uitputting bracht Jeanne 's
morgens de honden weer naar beneden in de kelder waar Isabelle
nog steeds sliep. Jeanne wist onmiddellijk dat er iets niet
goed was. Ze zag de honden snuffelen aan twee bungelende blote
voeten. 'Tegelijkertijd registreerden haar ogen met een kille
objectiviteit dat Isabelle daar, zachtjes heen en weer
schommelend onder aanraking van de honden, met een geknakte
hals in een ge?mproviseerde strop hing. Het touw was
vastgeknoopt aan een haak in de zoldering, waar vroeger zoute
hammen en worsten hadden gehangen'. De honden speelden met wat
strobalen naast Isabelle. Kennelijk was zij daar van af
gestapt. Hoe had dit kunnen gebeuren, terwijl zij zelf had
liggen slapen onder het zelfde dak, zonder iets te voorvoelen.
Uiteindelijk wilde zij Isabelle heel langzaam heel lelijk zien
worden en had zij dit niet gewenst. 'Ze' zouden haar nu wel
snel komen halen en ze had de keus om lijdzaam af te wachten
of om actie te nemen. Ze koos voor het laatste en ging naar
het atelier waar ze de portretten van Isabelle pakte, naar
buiten bracht en het verbrandde. Ze wist over de hele linie
gefaald te hebben, als vrouw, als mens, als kunstenaar. Ze zag
haar leven verbranden, verassen. Dat gaf wel een opruiming. Nu
restte haar nog ??n besluit. Zou zij de honden meenemen?
Uiteindelijk vertrok zij alleen in de richting van de Plomb du
Chantal. 'Ze volgde het pad naar de top dat tussen de
majestueuze naaldbomen door kronkelde. Ze passeerde
herkauwende gele koeien, die haar in stompzinnige overgave
aanstaarden, ze wierp ongedurige blikken op de adembenemende
panorama's aan weerszijden van het pad. Toen zij de top
naderde werd het mistig en stak er een harde, gure wind op.
Zij rilde en trok haar jack aan.
13. Op zijn vrije zaterdag ging Bernard Buffon naar het huis
van Jeanne Bitor. Hij had voor zichzelf geen echte
duidelijkheid omtrent zijn missie, maar volgde spontaan zijn
intu?tie. In de tuin vond hij eerst en daarna nog een rood
damesschoentje. Tegelijkertijd ontdekte hij een luchtrooster.
Het leek allemaal te mooi om waar te zijn en even schoot er
door zijn hoofd dat dit spoor speciaal voor hem was uitgezet.
Bij de hoek van het huis kreeg hij vrij zicht op de
achtertuin. Midden in het grasveld zag hij Jeanne Bitor die
bij een hoog oplaaiend vuur stond. Zij leek een geheel andere
vrouw dan die hij had leren kennen in La Truite Dor?e. Nu was
zij energiek met een bijna mannelijke daadkracht. Hij verloor
zich niet in de verbazingwekkende en angstaanjagende vertoning
maar liep de keuken van het huis in. Wat hij daar zag, was een
keuken uit het begin van de twintigste eeuw, zoals hij zich
die van zijn grootmoeder herinnerde. Hij liep de kamers langs,
zag de schilderijenverzameling en opende tenslotte de
kelderdeur. Zonder aarzelen daalde hij de keldertrap af en zag
Isabelle. Haar hand bewoog en nauwelijks hoorbaar riep zij
'Los...los.' Langzaam drong het tot hem door wat er van hem
verwacht werd en in een toestand van verdoving stapelde hij
enkele balen stro op elkaar zodat zij daar haar voeten op kon
zetten. Isabelle rukte haar hoofd uit de strop en Bernard was
niet in staat ook maar iets te zeggen, zozeer werd hij
aangegrepen door de dubbele herijzenis uit de dood. 'Toen
stond ze vlak voor hem, precies als twintig jaar geleden nadat
zij h?m uit een benarde positie had bevrijd. Tijd om zich
hierover te verheugen kreeg hij niet. Ze liep voor hem uit de
kelder door, naar de trap toe en beduidde hem met een vinger
op de lippen haar te volgen'. Ze liepen snel weg van huis.
Isabelle gaf aan dat ze snel even ergens moest liggen, ergens
van de weg af zodat 'zij' hen niet zou zien. Toen Isabelle
eenmaal lag met gesloten ogen, vocht Bernard zijn eigen kleine
strijd. Voor de wereld was Isabelle dood. Hij zou zijn
droombeeld om kunnen zetten in werkelijkheid en alles
opofferen voor ??n keer. Maar hij vermande zich; hoe kon zo'n
giftige vlam in zijn brein opschieten. Toen bewoog Isabelle
zich weer en begon zij te vertellen, eerst aarzelend en nog
benauwd. De honden die strobalen hadden omvergeworpen, hadden
haar opzet doorgekruist. De strop was geen echte geweest, maar
gemaakt naar het model van de strop die gebruikt was in een
film over kettervervolgingen waarin zij had meegespeeld. Zij
had de benodigde materialen in de kelder gevonden. Het touw
was gevlochten om een ring van ijzerdraad zodat ze
uiteindelijk op haar kaak had gehangen. Dat was wel een naar
gevoel, maar best uit te houden als het niet te lang duurde.
Haar verwachting was geweest dat Jeanne in paniek zou weglopen
zodra ze haar in de strop zou zien en dat ze van de verwarring
gebruik zou kunne maken om te vluchten. Maar de honden hadden
roet in het eten gegooid. Ook Bernard Buffon had zijn verhaal.
Hij vertelde over zijn gesprek met Odile S?v?rac en de avond
in La Truite Dor?e. Uiteindelijk belandde hij met zijn relaas,
dat steeds meer van een biecht kreeg, bij de bron van zijn
verering voor Isabelle' die middag in een verleden, toen zij
hem had gered uit de ton. Toen praatten ze over Jeanne. Over
de manier waarop Isabelle haar bedrogen had met verhalen uit
het leven van Marilyn Monroe. Bernard was vol wraakzucht, maar
Isabelle vond dat ze Jeanne met rust moest laten omdat zij nog
nooit iemand had ontmoet die zo ongelukkig was, die zo het
slachtoffer kon worden van haar eigen lelijkheid. Natuurlijk
vond Bernard, die geplaagd werd door zijn eigen lelijkheid en
die nog nooit een vrouw had gehad, die beproeving van Jeanne
nauwelijks een excuus. En zo gingen ze, elkaar niet verstaand,
samen de confrontatie met de bewoonde wereld aan.
14. Bernards ban was gebroken. Sinds hij Isabelle had leren
kennen als een vrouw van vlees en bloed was de betovering
verdwenen. Wat de doorslag had gegeven wist hij niet. Het kon
haar onbereikbaarheid zijn, zelfs als zij dichtbij was, maar
het kon ook haar stellingname tegenover Jeanne Bitor zijn. Wat
hij ze zeker wist , was dat hij een grote leegte voelde. De
familie Amable vereerde hem als een held. Ze hadden hem een
feestelijk diner aangeboden en zijn passie voor Schubert
ontdekt. Op een ochtend lieten zij hem alle symfonie?n,
sonates, impromptu's en liederen bezorgen, uitgevoerd door de
besten op aarde. Isabelle die na een paar weken weer op haar
oude gewicht was, wierp zich op als de pleitbezorgster van
Jeanne Bitor, die nog altijd onvindbaar was. Psychologen
wisten de houding van Isabelle te verklaren als een normaal
bijverschijnsel van gijzelingen en ontvoeringen, namelijk dat
het slachtoffer sympathie kreeg voor de dader. Bernard
verdween geheel volgens zijn wens, naar de achtergrond. Hij
nam zich voor om opnieuw het speurwerk van de politie over te
nemen. Zijn doel was nu Jeanne Bitor die zich nu in het
middelpunt van zijn bewustzijn had gevestigd. 'De koningin van
de dag had haar troon afgestaan aan de koningin van de nacht.'
De kwestie Jeanne Bitor blijft door haar verdwijning,
onvoltooid.
EINDE
Op de middelbare school tekende en schilderde De Loo veel. Ze schreef toen ook al graag opstellen.
Boek informatie
- Isabelle
- Johanna Martina (Tineke) Duyvené de Wit
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Tessa de Loo