Boekverslag: Isabelle
Isabelle
Tessa de Loo
1.a. Volledige titelbeschrijving:
Tessa de Loo: Isabelle (1989). Herdruk als Grote Lijsters.
Uitgeverij Wolters-Noordhoff, Groningen, 1995. 2.b. Motto:
Ontbreekt hier.
3.Titelbeschrijving: Isabelle is de hoofdpersoon van het verhaal. Isabelle Amable is een beroemde filmster. Haar naam verwijst direct naar haar uiterlijk en karakter: mooi (belle) en vriendelijk (aimable).
4.Intrige:
In een bergachtige streek in Frankrijk is op klaarlichte dag de filmster Isabelle Amable verdwenen. Alle opsporingsacties zijn vergeefs gebleven; Isabelle blijft onvindbaar. Alleen de dorpsonderwijzer, Bernard Buffon, geeft niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te nemen. Isabelle blijkt ontvoerd te zijn door Jeanne Bitor, een oerlelijke, jaloerse vrouw. Isabelle werd gedwongen model te staan voor een reeks schilderijen. Ze laat Isabelle uithongeren en schildert haar dan van dag tot dag.
5.Thema: De onrechtvaardigheid van het lot.
De tegenstelling mooi-lelijk.
De machtsstrijd tussen twee vrouwen.
6.Tijd:
Het heden, overwegend niet-chronologisch.
7.Plaats:
Het verhaal speelt zich af in Auvergne, in de streek Monts du Chantal ten zuidwesten van de stad Clermont Ferrand in Frankrijk.
8.Karakter - en persoonsbeschrijving + relatie tot anderen:
Isabelle komt niet goed uit de verf. Het vertelproc?d? brengt dat met zich mee. Net zoals Jeanne is de lezer geneigd te geloven dat het leven van een beeldschone vrouw ook zo zijn moeilijkheden met zich mee kan brengen, maar evenals Jeanne wordt ook de lezer weer nuchter op twee benen neergezet als duidelijk wordt dat Isabelle geen Marilyn Monroe-achtige situaties heeft meegemaakt. Het dichtst komt de lezer bij Isabelle als Odile S?v?rac aan Bernard Buffon vertelt wat voor persoon zij is.
Jeanne Bitor is van dichterbij beschreven. De lezer kent haar drijfveren en haar aarzelingen als de tactiek van Isabelle begint te werken. Haar dynamiek komt voort uit een allesoverheersende wrok tegenover het noodlot dat haar zo lelijk maakte dat alle mannen haar mijden. Maar ze is wel mens gebleven. Zodra er ook maar een sprankje menselijke aandacht voor haar is, zoals Isabelle haar dat lijkt te geven, smelt de wrok en krijgt haar echte persoonlijkheid een kans.
Ook Bernard Buffon is lelijk, ook hij heeft dat aan het noodlot te danken, immers door een niet goed functionerende schildklier is hij buitenproportioneel dik. De verering die Bernard Buffon aanvankelijk koesterde voor Maria, moeder van Christus, en die overging in een verering van Isabelle, komt uiteindelijke terecht bij Jeanne als die niet meer bereikbaar is. Zijn gevoelens voor Isabelle weken toen zij, 'zelfs in de grootste nabijheid onbereikbaar was gebleken'.
9.Vertelsituatie:
Het verhaal wordt verteld door de alwetende verteller. Deze vertelt het verhaal afwisselend vanuit het gezichtspunt van Bernard en Jeanne. Er is sprake van een auctoriaal perspectief.
10.Gegevens van de schrijfster:
a.Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyven? de Wit) is geboren op 15 oktober 1946 in Bussum. b.Andere boeken:
De meisjes van de suikerwerkfabriek (1982)
Meander (1986)
Het rookoffer (1987) c.Historische feiten:
Geen d.Autobiografische gegevens:
Een aantal jaren geleden werd in Franse kranten uitgebreid gepubliceerd over een spoorloos verdwenen actrice van wie niemand wist of zij het slachtoffer was geworden van een misdaad of dat zij had verkozen de wereld te ontvluchten. Mogelijkerwijs is die publiciteit aanleiding geweest voor Tessa de Loo om deze roman te schrijven.
11.Genre:
Een novelle.
12.Opvallende zaken:
De lelijke, oude heks, die het leven van een mooi, jong meisje kapot maakt. 13.Korte inhoud:
1.Op een dag verdween in de Auvergne, een streek in Frankrijk, de beroemde filmster Isabelle Amable. Er ontstond groot tumult in de pers en de politie kamde het gehele gebied uit. Het laatste moment waarop zij levend was gezien, werd herhaaldelijk gereconstrueerd. Isabelle logeerde bij haar ouders om bij te komen van een bijzonder vermoeiende filmopname, en een lange wandeling in de bergen was onderdeel van haar dagelijkse programma. Dat gaf een journalist aanleiding om te vermoeden dat Isabelle zelf het noodlot had opgezocht door er zonder gezelschap op uit te trekken. De laatste die haar gezien had, was Gaspard Peyrol, een pafferige boer. Hij had haar langs zijn huis zien komen, herinnerde zich nog zijn verbazing over de inadequate wijze waarop zij gekleed was voor een bergwandeling, maar had verder geen aandacht geschonken aan Isabelle omdat hij het te druk had. De politie ondervroeg iedereen in het dorp. Ook Jeanne Bitor, die twee kilometer van het dorp woonde in het gezelschap van twee pitbullterri?rs. Zij wist van niets, zei ze, want ze had het veel te druk om de hele dag aan het raam te staan. Overdag maakte zij schilderijen en 's avonds werkte zij tot middernacht in het dorpscaf?. De politie liet haar maar snel gaan omdat het ontmoedigend en onaangenaam was met haar te spreken. Met haar lange, magere lichaam, gebogen rug, scherpe neus en puntige kin deed zij haar achternaam eer aan. Bitor was immers een verbastering van Butor, dat reiger betekent. Uiteindelijk verloor de pers de aandacht voor de zaak en de commissaris van de politie de moed. Alleen Bernard Buffon, de dorpsonderwijzer, gaf niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te nemen. 2.Na haar gesprek met de politie was Jeanne naar huis gegaan. Ze voedde haar twee honden en at haar eigen maaltijd terwijl ze naar de Plomb de Chantal staarde. Daar in de verte lag tegen de wand van een ontoegankelijke rots het stadje Murat. Ooit had op die rots de burcht van de burggraven van Bonnevie gestaan, waarvan Jeanne en haar broers in vrouwelijke lijn zouden afstammen. Op oude prenten van de burcht waren drie torens te zien die Le rat blanc, Le rat gris en Le rat noir genoemd werden. Voor Jeanne was het duidelijk dat die drie torens haar en haar twee broers representeerden. Le rat blanc was haar oudste, ongetrouwde broer die plattelands-dokter was in een mijnstreek in het noorden. Le rat gris was de andere broer die oneindig saai was en Le rat noir was zijzelf. Nadat haar moeder was overleden en haar had opgescheept met een huishouden van mannen, was ze vervuld geraakt van alles wat met verval, vergankelijkheid en de dood te maken had. 'In de schilderkunst was zij zich meer en meer gaan toeleggen op het vereeuwigen van de vergankelijkheid - op het oog een contradictio-in-terminis, maar in olieverf een zeer goed te verwezenlijken ambitie'. De vergankelijkheid liet zich het best afbeelden in series, zoals bijvoorbeeld die waarop een dode haas werd afgebeeld toen ze die net gevonden in het bos, na enkele dagen toen de maden hun werk duidelijk deden en tenslotte als skelet. In de kelder van Jeanne lag op een ge?mproviseerd bed van strobalen de blonde vrouw in een vuile bloemetjesjurk. 3.Bernard Buffon bracht veel van zijn tijd door in La Truite Dor?e, de dorpskroeg, in de hoop een verspreking, een zinspeling of een ongewilde bekentenis van een dronkelap op te vangen die zijn theorie over het verdwijnen van Isabelle Amable zou bevestigen. Hij was er van overtuigd dat een van de mannen zich niet had kunnen beheersen. De koude en serieuze man van de Auvergne is niet snel uit zijn staat van apathie te halen. Alleen diepe ontroering zou hem zo ver kunnen krijgen en Isabelles verschijning met haar fragiele schoentjes en heupen die 'bij elke stap het geweten in slaap wiegden' voldeed goed aan de voorwaarden om midden in de natuur het beest in de man los te maken. Hij dacht dat het lichaam van Isabelle ergens in een hooischuur, een boomgaard of een waterput zou liggen en dat de dorpeling die zich had laten meeslepen door een ogenblik van verstandsverbijstering nu ten prooi gevallen zou zijn aan angst. Met de plotselinge vertrouwelijkheid van Gaspard Peyrol wist Buffon dan ook geen raad. Peyrol vertelde dat hij heel goed wist wat Isabelle boven in de bergen ging doen. Hij was haar diverse malen heimelijk gevolgd naar een klein bassin bij een waterval. Als ze er genoeg van had kroop ze op de kant en liet zich op een rots in de zon drogen. En 'dan deed ze het met zichzelf'. Uiteindelijk geloofde Buffon weinig van de woorden van Peyrol. Zijn bekentenis vertoonde veel te veel gelijkenis met de wensdroom van een overjarige gefrustreerde boer. 4.Jeanne, gezeten op de keldertrap, observeerde Isabelle die haar karige hap verorberde. De honden liepen actief snuffelend door de kelder om uit te vinden of er wellicht andere soortgenoten geweest waren. Jeanne vond sinds gisteren geen duidelijke sporen van verder verval, maar ze wist dat die wel zouden komen. Ze voerde Isabelle naar een witgepleisterde kamer die werd gedomineerd door een ezel waarop een doek stond van forse afmetingen. Op een verhoging elders in de ruimte stond een canap? die een grote gelijkenis vertoonde met de canap? die was afgebeeld op het schilderij dat Jaques Louis David in 1800 had gemaakt van madame R?camier, de beroemde ma?tresse van Chateaubriand. Isabelle moest zich uitkleden en een pose aannemen die het midden hield tussen zitten en liggen. Aan weerszijden van de bank namen de honden plaats, die weliswaar niet op het schilderij zouden voorkomen, maar die wel in hoge mate aanwezig waren. De tekenen van Isabelles verval werden zichtbaar en dat maakte het werk voor Jeannne ingewikkelder. Het eerste schilderij was eenvoudig geweest. Voor Jeanne symboliseerde Isabelle alles wat zijzelf niet was.
Daarom was Jeanne nu al enige weken geleden Isabelle, met geen enkel ander wapen dan haar honden, gevolgd op haar wandelingen in de bergen. Zoals boer Peyrol had zij gezien hoe Isabelle baadde. Ze had trouwens ook Peyrol een keer zien zitten gluren. Het plan was gerijpt om Isabelle als model voor een van de series te gebruiken. En eigenlijk was de ontvoering heel eenvoudig gegaan. Isabelle had het niet kunnen begrijpen, niet toen Jeanne haar in het atelier haar bedoelingen had uitgelegd en zeker niet toen ze werd opgesloten in de kelder.
Isabelle probeerde toen Jeanne bij de armen te grijpen, maar deze, zich realiserend dat het lang geleden was dat iemand haar aanraakte, had zich verstoord getoond over het dwingelanderige in de verkrampte greep en concludeerde dat Isabelle nog maagd was tegenover de wreedheid en willekeur van anderen met wie zijzelf zo vaak en hardhandig in aanraking was gekomen. 5.Bernard Buffon koesterde al sinds zijn jeugd een liefde voor Isabelle. Heel vroeger droomde hij vanspectaculaire reddingsacties, later hadden zijn dromen een erotisch karakter gekregen en nog weer later, toen haar roem tot het dorp was doorgedrongen, had hij een plakboek aangelegd en in het naburige dorp iedere film waarin zij meespeelde meerdere malen bekeken. Zijn verering van Isabelle had geleidelijk de plaats ingenomen van de verering voor Maria. Er was wellicht een verband tussen de metafysische allure van zijn gevoelens en de buitenproportionele dikte van Bernard Buffon. Die dikte werd veroorzaakt door een slecht functionerende schildklier. Als schooljongen werd hij met die dikte vaak geplaagd en het was in die tijd dat zijn liefde voor Isabelle was geboren. Toen hij 10 jaar was, hadden de jongens van het dorp hem een keer ontkleed en omgekeerd in een lege ton gestopt die tegen de muur van een boerderij stond. Hij zag twee gestalten, een gedistingeerde heer met een strooien hoed op en een blond meisje van zijn eigen leeftijd. Het meisje was vol verontwaardiging geweest en had de jongens nagescholden. De vader had zich afstandelijker gedragen, maar had er wel in toegestemd dat zij Bernard in hun auto naar huis zouden rijden. 6.& 7. Na de ontvoering had het een week geduurd voordat Isabelle haar verzet had opgegeven. Elke keer als ze weer terug moest in de kelder had ze geprotesteerd tot een apathie zich van haar meester had gemaakt. Het enige verlangen dat zij nog had was naar voedsel. 'Zelfs de grassprieten waarvan ze door het luchtrooster een glimp opving, kwamen haar begeerlijk voor'. Op een dag vroeg Isabelle of ze de kamer met de andere schilderijen van Jeanne eens mocht zien. Dat werd toegestaan, en zo zag Isabelle de series van dieren in de vele gedaanten van hun dood. Nu wist ze hoe Jeanne schilderde. De dag daarop zakte Isabelle tijdens het poseren door haar elleboog. Ze smeekte Jeanne haar wat te eten te geven. Die stemde slechts met veel moeite toe, want elk vertoon van mens-zijn hinderde haar. Het eten gaf Isabelle de kracht om te informeren waarom Jeanne juist haar als model had uitgekozen. Toen kwam het verhaal over Jeanne's verlangen om aan te tonen dat de schoonheid niet meer dan schijn is, dat de natuur de schoonheid alleen cre?ert om haar weer te vernietigen. En daarna kwam de hartekreet van Jeanne: 'Dankzij de schoonheid ben ik lelijk'. De pogingen die Isabelle daarna deed om Jeanne ervan te overtuigen dat ze nog niet zo lelijk was, werden door scherpe woorden neergesabeld. Ze was zich maar al te goed bewust van haar 'tekortkomingen', haar afwijkingen van de norm en zij had tijdens haar studie op de academie in Parijs van alles gedaan om door originele, gewaagde kleding haar lelijkheid te camoufleren. Alles was tevergeefs geweest, ze had er alleen maar mee bereikt dat de stijlbewuste avantgardische populatie van de academie haar als mikpunt van spot en pesterijen had genomen. Toen Jeanne haar tirade be?indigd had keek ze ge?rriteerd om zich heen, sprak haar ergernis erover uit dat ze zich had laten afleiden en zette zich weer verbeten aan het werk. Maar die nacht lag ze te woelen en te draaien. De volgende dag bracht ze Isabelle uit eigen beweging wat vast voedsel en hervatte het gesprek. Ze vertelde over haar werk in de dorpskroeg waar ze was. Voor de klanten maakte het niets uit, ze was een ding dat drank inschenkt, en voor de vrouw van de patron was haar aanwezigheid een opluchting, omdat de baas het wel uit zijn hoofd laten haar aan te raken. Isabelle liet de keerzijde zien. Zij vertelde Jeanne dat zij geliefd wordt vanwege haar buitenkant, dat zij voor veel regisseurs niet meer is dan een domme blonde pop die als ze eens met een eigen visie komt door de pers wordt neergezet als een kreng wie de roem naar het hoofd gestegen is. Isabelle bracht ook een opvatting over de liefde en over mannen naar voren die Jeanne niet kon begrijpen, omdat Isabelle met een voor haar onbegrijpelijke minachting lijkt te spreken over datgene waar het iedereen uiteindelijk om te doen scheen te zijn: ' "Mannen..." Isabelle rilde. "Ik geef toe, het is opwindend om ze te verleiden... Je geeft... neemt wat terug... geeft... neemt wat terug... Je verbeeldt je dat ze verliefd op je zijn... ze zeggen romantische dingen tegen je, geven je het gevoel dat je uniek bent... Maar dan... komt het moment waarop ze alle gevoel voor decorum verliezen... alle respect voor jou en voor zichzelf... Wilde beesten! Er valt niet meer met ze te praten... ze vallen aan... alle gore dromen die de laatste tijd door hun hoofd zijn gegaan, worden op jou gebotvierd... alle spanningen en frustraties... je bent meer dan een vuilnisvat..." '.
En zo deed Isabelle haar uiterste best om aan Jeanne duidelijk te maken dat aantrekkelijke vrouwen niet bevoorrecht zijn boven onaantrekkelijke, omdat ze uiteindelijk dezelfde vijand hebben. Ze vertelde ook over haar twee huwelijken die beide mislukt waren. De wielrenner van het eerste huwelijk had haar geheel willen opslokken en haar geboden altijd bij hem en voor hem te leven. Dat was verstikkend geweest. De volgende echtgenoot was een bekend filosoof die sober leefde en die betrouwbaar en verstandig overkwam. Maar na de beginperiode van hun huwelijk kwamen zijn perverse voorkeuren naar boven en leek het wel of hij in zijn studeerkamer niets anders had bestudeerd dan de werken van de markies de Sade. Die nacht speelde Jeanne zelfs met de gedachte om Isabelle een andere kamer in het huis te geven. Ze stelt zich voor hoe ze samen met Isabelle voor het eerst in haar leven niet alleen tegenover een mannelijk overmacht zou staan. 8.Bernard Buffon had zijn zoektocht nog steeds niet opgegeven. Zo was hij er toevallig achter gekomen dat Odile S?v?rac, de moeder van een van zijn leerlingen, een oude vriendin van Isabelle was. Op een middag toen zij haar dochter van school haalde, vroeg hij haar iets vertrouwelijks met haar te mogen bespreken. De coquette reactie van Odile bracht hem even in verwarring, maar tenslotte bracht hij toch zijn vragen. Waren er vijanden in Isabelles leven? Hoe was zij als kind geweest? En haar ouders, kwam ze uit een harmonieus gezin? Volgens Odile had Isabelle geen vijanden omdat ze vriendelijk en levenslustig was. Zo was ze ook als kind al geweest, kameraadschappelijk, behulpzaam en met een groot inlevingsvermogen in anderen. Alle persberichten over een jaloerse moeder en een 'vierde' vader die haar mogelijkerwijze ontvoerd zou hebben, schuift Odile ook aan de kant. Isabelle had een heerlijke jeugd gehad, ze was vanaf het begin bevoorrecht. Haar moeder was nog steeds met dezelfde man getrouwd en als Isabelle zo'n slechte verhouding met haar ouders zou hebben dan zou ze er toch niet meer komen. Maar in werkelijkheid had ze er wekenlang gelogeerd om een nieuwe rol in te studeren en zich door haar ouders te laten verwennen. In de weekeinden kwam Jean-Pierre, haar verloofde, haar gezelschap houden. 's avonds zette Bernard gladiolen bij de foto van Isabelle die hij sinds haar verdwijnen duidelijk zichtbaar in zijn kamer had opgesteld. Hij zwoer: ' We zullen je terugvinden, eerder zullen we niet rusten'. 9.De dag waarop het zou gaan onweren wist Jeanne al heel vroeg dat het niets zou worden met schilderen die dag. Ze ging met Isabelle buiten in de tuin onder de appelboom zitten en ze brachten de ochtend door alsof het een onschuldige koffievisite betrof. Die nacht had Jeanne gedroomd dat ze mooi was en dat het jammer was dat ze wakker was geworden omdat ze nu het vervolg niet gedroomd had. Nu zou Jeanne de schoonheid blijven idealiseren. De vrouwen gingen door met hun twistgesprek over de waarde van de schoonheid. Jeanne sprak over de mannen toch mee omgingen vanwege haar kennis van wetenschap en filosofie en Isabelle vertelde dat haar stiefvader - haar eigen vader was omgekomen bij een auto-ongeluk toen zij 12 jaar oud was - een begin had gemaakt met seksuele voorlichting, zogenaamd voordat anderen misbruik van haar konden maken. De 'voorlichting' was doorgegaan tot haar zestiende. Tegenover zo'n verhaal wilde Jeanne een ander zetten. Haar broer had ooit een studievriend mee naar huis genomen. De avond voor hij weer zou vertrekken vertelde hij dat hij naar een lustrum-feest van zijn studentenvereniging wilde maar geen vriendin had om mee te nemen. Jeannes broer had gezegd dat hij toch Jeanne mee kon nemen. De student had haar geschrokken aangekeken en zich vervolgens verslikt. Ze hadden hem eindeloos op zijn rug moeten kloppen voordat hij weer bijkwam. 'Mijn lelijkheid wordt nog eens iemands dood, dacht ik, ik heb heet boze oog'. Isabelle informeerde of Jeanne later dan toch wel andere mannen had leren kennen. En zij bleek inderdaad geen maagd te zijn. In Parijs had zij ooit een man. In Parijs had zij ooit een man opgepikt die op de vlooienmarkt geprepareerde purperreigers verkocht. Met hem had zij de liefde bedreven terwijl zij zich voorstelde dat het iemand anders was en er van overtuigd was dat ook hij aan een ander dacht. Isabelle schoof haar stoel naar Jeanne toe en legde medelevend een hand op haar arm. Jeanne smolt bijna bij die aanraking en haar behoefte aan ontboezemingen kende bijna geen grenzen. De dag verliep in een sfeer van grote vertrouwelijkhei
Tessa de Loo
1.a. Volledige titelbeschrijving:
Tessa de Loo: Isabelle (1989). Herdruk als Grote Lijsters.
Uitgeverij Wolters-Noordhoff, Groningen, 1995. 2.b. Motto:
Ontbreekt hier.
3.Titelbeschrijving: Isabelle is de hoofdpersoon van het verhaal. Isabelle Amable is een beroemde filmster. Haar naam verwijst direct naar haar uiterlijk en karakter: mooi (belle) en vriendelijk (aimable).
4.Intrige:
In een bergachtige streek in Frankrijk is op klaarlichte dag de filmster Isabelle Amable verdwenen. Alle opsporingsacties zijn vergeefs gebleven; Isabelle blijft onvindbaar. Alleen de dorpsonderwijzer, Bernard Buffon, geeft niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te nemen. Isabelle blijkt ontvoerd te zijn door Jeanne Bitor, een oerlelijke, jaloerse vrouw. Isabelle werd gedwongen model te staan voor een reeks schilderijen. Ze laat Isabelle uithongeren en schildert haar dan van dag tot dag.
5.Thema: De onrechtvaardigheid van het lot.
De tegenstelling mooi-lelijk.
De machtsstrijd tussen twee vrouwen.
6.Tijd:
Het heden, overwegend niet-chronologisch.
7.Plaats:
Het verhaal speelt zich af in Auvergne, in de streek Monts du Chantal ten zuidwesten van de stad Clermont Ferrand in Frankrijk.
8.Karakter - en persoonsbeschrijving + relatie tot anderen:
Isabelle komt niet goed uit de verf. Het vertelproc?d? brengt dat met zich mee. Net zoals Jeanne is de lezer geneigd te geloven dat het leven van een beeldschone vrouw ook zo zijn moeilijkheden met zich mee kan brengen, maar evenals Jeanne wordt ook de lezer weer nuchter op twee benen neergezet als duidelijk wordt dat Isabelle geen Marilyn Monroe-achtige situaties heeft meegemaakt. Het dichtst komt de lezer bij Isabelle als Odile S?v?rac aan Bernard Buffon vertelt wat voor persoon zij is.
Jeanne Bitor is van dichterbij beschreven. De lezer kent haar drijfveren en haar aarzelingen als de tactiek van Isabelle begint te werken. Haar dynamiek komt voort uit een allesoverheersende wrok tegenover het noodlot dat haar zo lelijk maakte dat alle mannen haar mijden. Maar ze is wel mens gebleven. Zodra er ook maar een sprankje menselijke aandacht voor haar is, zoals Isabelle haar dat lijkt te geven, smelt de wrok en krijgt haar echte persoonlijkheid een kans.
Ook Bernard Buffon is lelijk, ook hij heeft dat aan het noodlot te danken, immers door een niet goed functionerende schildklier is hij buitenproportioneel dik. De verering die Bernard Buffon aanvankelijk koesterde voor Maria, moeder van Christus, en die overging in een verering van Isabelle, komt uiteindelijke terecht bij Jeanne als die niet meer bereikbaar is. Zijn gevoelens voor Isabelle weken toen zij, 'zelfs in de grootste nabijheid onbereikbaar was gebleken'.
9.Vertelsituatie:
Het verhaal wordt verteld door de alwetende verteller. Deze vertelt het verhaal afwisselend vanuit het gezichtspunt van Bernard en Jeanne. Er is sprake van een auctoriaal perspectief.
10.Gegevens van de schrijfster:
a.Tessa de Loo (pseudoniem van Tineke Duyven? de Wit) is geboren op 15 oktober 1946 in Bussum. b.Andere boeken:
De meisjes van de suikerwerkfabriek (1982)
Meander (1986)
Het rookoffer (1987) c.Historische feiten:
Geen d.Autobiografische gegevens:
Een aantal jaren geleden werd in Franse kranten uitgebreid gepubliceerd over een spoorloos verdwenen actrice van wie niemand wist of zij het slachtoffer was geworden van een misdaad of dat zij had verkozen de wereld te ontvluchten. Mogelijkerwijs is die publiciteit aanleiding geweest voor Tessa de Loo om deze roman te schrijven.
11.Genre:
Een novelle.
12.Opvallende zaken:
De lelijke, oude heks, die het leven van een mooi, jong meisje kapot maakt. 13.Korte inhoud:
1.Op een dag verdween in de Auvergne, een streek in Frankrijk, de beroemde filmster Isabelle Amable. Er ontstond groot tumult in de pers en de politie kamde het gehele gebied uit. Het laatste moment waarop zij levend was gezien, werd herhaaldelijk gereconstrueerd. Isabelle logeerde bij haar ouders om bij te komen van een bijzonder vermoeiende filmopname, en een lange wandeling in de bergen was onderdeel van haar dagelijkse programma. Dat gaf een journalist aanleiding om te vermoeden dat Isabelle zelf het noodlot had opgezocht door er zonder gezelschap op uit te trekken. De laatste die haar gezien had, was Gaspard Peyrol, een pafferige boer. Hij had haar langs zijn huis zien komen, herinnerde zich nog zijn verbazing over de inadequate wijze waarop zij gekleed was voor een bergwandeling, maar had verder geen aandacht geschonken aan Isabelle omdat hij het te druk had. De politie ondervroeg iedereen in het dorp. Ook Jeanne Bitor, die twee kilometer van het dorp woonde in het gezelschap van twee pitbullterri?rs. Zij wist van niets, zei ze, want ze had het veel te druk om de hele dag aan het raam te staan. Overdag maakte zij schilderijen en 's avonds werkte zij tot middernacht in het dorpscaf?. De politie liet haar maar snel gaan omdat het ontmoedigend en onaangenaam was met haar te spreken. Met haar lange, magere lichaam, gebogen rug, scherpe neus en puntige kin deed zij haar achternaam eer aan. Bitor was immers een verbastering van Butor, dat reiger betekent. Uiteindelijk verloor de pers de aandacht voor de zaak en de commissaris van de politie de moed. Alleen Bernard Buffon, de dorpsonderwijzer, gaf niet op en nam zich voor het speurwerk van de politie over te nemen. 2.Na haar gesprek met de politie was Jeanne naar huis gegaan. Ze voedde haar twee honden en at haar eigen maaltijd terwijl ze naar de Plomb de Chantal staarde. Daar in de verte lag tegen de wand van een ontoegankelijke rots het stadje Murat. Ooit had op die rots de burcht van de burggraven van Bonnevie gestaan, waarvan Jeanne en haar broers in vrouwelijke lijn zouden afstammen. Op oude prenten van de burcht waren drie torens te zien die Le rat blanc, Le rat gris en Le rat noir genoemd werden. Voor Jeanne was het duidelijk dat die drie torens haar en haar twee broers representeerden. Le rat blanc was haar oudste, ongetrouwde broer die plattelands-dokter was in een mijnstreek in het noorden. Le rat gris was de andere broer die oneindig saai was en Le rat noir was zijzelf. Nadat haar moeder was overleden en haar had opgescheept met een huishouden van mannen, was ze vervuld geraakt van alles wat met verval, vergankelijkheid en de dood te maken had. 'In de schilderkunst was zij zich meer en meer gaan toeleggen op het vereeuwigen van de vergankelijkheid - op het oog een contradictio-in-terminis, maar in olieverf een zeer goed te verwezenlijken ambitie'. De vergankelijkheid liet zich het best afbeelden in series, zoals bijvoorbeeld die waarop een dode haas werd afgebeeld toen ze die net gevonden in het bos, na enkele dagen toen de maden hun werk duidelijk deden en tenslotte als skelet. In de kelder van Jeanne lag op een ge?mproviseerd bed van strobalen de blonde vrouw in een vuile bloemetjesjurk. 3.Bernard Buffon bracht veel van zijn tijd door in La Truite Dor?e, de dorpskroeg, in de hoop een verspreking, een zinspeling of een ongewilde bekentenis van een dronkelap op te vangen die zijn theorie over het verdwijnen van Isabelle Amable zou bevestigen. Hij was er van overtuigd dat een van de mannen zich niet had kunnen beheersen. De koude en serieuze man van de Auvergne is niet snel uit zijn staat van apathie te halen. Alleen diepe ontroering zou hem zo ver kunnen krijgen en Isabelles verschijning met haar fragiele schoentjes en heupen die 'bij elke stap het geweten in slaap wiegden' voldeed goed aan de voorwaarden om midden in de natuur het beest in de man los te maken. Hij dacht dat het lichaam van Isabelle ergens in een hooischuur, een boomgaard of een waterput zou liggen en dat de dorpeling die zich had laten meeslepen door een ogenblik van verstandsverbijstering nu ten prooi gevallen zou zijn aan angst. Met de plotselinge vertrouwelijkheid van Gaspard Peyrol wist Buffon dan ook geen raad. Peyrol vertelde dat hij heel goed wist wat Isabelle boven in de bergen ging doen. Hij was haar diverse malen heimelijk gevolgd naar een klein bassin bij een waterval. Als ze er genoeg van had kroop ze op de kant en liet zich op een rots in de zon drogen. En 'dan deed ze het met zichzelf'. Uiteindelijk geloofde Buffon weinig van de woorden van Peyrol. Zijn bekentenis vertoonde veel te veel gelijkenis met de wensdroom van een overjarige gefrustreerde boer. 4.Jeanne, gezeten op de keldertrap, observeerde Isabelle die haar karige hap verorberde. De honden liepen actief snuffelend door de kelder om uit te vinden of er wellicht andere soortgenoten geweest waren. Jeanne vond sinds gisteren geen duidelijke sporen van verder verval, maar ze wist dat die wel zouden komen. Ze voerde Isabelle naar een witgepleisterde kamer die werd gedomineerd door een ezel waarop een doek stond van forse afmetingen. Op een verhoging elders in de ruimte stond een canap? die een grote gelijkenis vertoonde met de canap? die was afgebeeld op het schilderij dat Jaques Louis David in 1800 had gemaakt van madame R?camier, de beroemde ma?tresse van Chateaubriand. Isabelle moest zich uitkleden en een pose aannemen die het midden hield tussen zitten en liggen. Aan weerszijden van de bank namen de honden plaats, die weliswaar niet op het schilderij zouden voorkomen, maar die wel in hoge mate aanwezig waren. De tekenen van Isabelles verval werden zichtbaar en dat maakte het werk voor Jeannne ingewikkelder. Het eerste schilderij was eenvoudig geweest. Voor Jeanne symboliseerde Isabelle alles wat zijzelf niet was.
Daarom was Jeanne nu al enige weken geleden Isabelle, met geen enkel ander wapen dan haar honden, gevolgd op haar wandelingen in de bergen. Zoals boer Peyrol had zij gezien hoe Isabelle baadde. Ze had trouwens ook Peyrol een keer zien zitten gluren. Het plan was gerijpt om Isabelle als model voor een van de series te gebruiken. En eigenlijk was de ontvoering heel eenvoudig gegaan. Isabelle had het niet kunnen begrijpen, niet toen Jeanne haar in het atelier haar bedoelingen had uitgelegd en zeker niet toen ze werd opgesloten in de kelder.
Isabelle probeerde toen Jeanne bij de armen te grijpen, maar deze, zich realiserend dat het lang geleden was dat iemand haar aanraakte, had zich verstoord getoond over het dwingelanderige in de verkrampte greep en concludeerde dat Isabelle nog maagd was tegenover de wreedheid en willekeur van anderen met wie zijzelf zo vaak en hardhandig in aanraking was gekomen. 5.Bernard Buffon koesterde al sinds zijn jeugd een liefde voor Isabelle. Heel vroeger droomde hij vanspectaculaire reddingsacties, later hadden zijn dromen een erotisch karakter gekregen en nog weer later, toen haar roem tot het dorp was doorgedrongen, had hij een plakboek aangelegd en in het naburige dorp iedere film waarin zij meespeelde meerdere malen bekeken. Zijn verering van Isabelle had geleidelijk de plaats ingenomen van de verering voor Maria. Er was wellicht een verband tussen de metafysische allure van zijn gevoelens en de buitenproportionele dikte van Bernard Buffon. Die dikte werd veroorzaakt door een slecht functionerende schildklier. Als schooljongen werd hij met die dikte vaak geplaagd en het was in die tijd dat zijn liefde voor Isabelle was geboren. Toen hij 10 jaar was, hadden de jongens van het dorp hem een keer ontkleed en omgekeerd in een lege ton gestopt die tegen de muur van een boerderij stond. Hij zag twee gestalten, een gedistingeerde heer met een strooien hoed op en een blond meisje van zijn eigen leeftijd. Het meisje was vol verontwaardiging geweest en had de jongens nagescholden. De vader had zich afstandelijker gedragen, maar had er wel in toegestemd dat zij Bernard in hun auto naar huis zouden rijden. 6.& 7. Na de ontvoering had het een week geduurd voordat Isabelle haar verzet had opgegeven. Elke keer als ze weer terug moest in de kelder had ze geprotesteerd tot een apathie zich van haar meester had gemaakt. Het enige verlangen dat zij nog had was naar voedsel. 'Zelfs de grassprieten waarvan ze door het luchtrooster een glimp opving, kwamen haar begeerlijk voor'. Op een dag vroeg Isabelle of ze de kamer met de andere schilderijen van Jeanne eens mocht zien. Dat werd toegestaan, en zo zag Isabelle de series van dieren in de vele gedaanten van hun dood. Nu wist ze hoe Jeanne schilderde. De dag daarop zakte Isabelle tijdens het poseren door haar elleboog. Ze smeekte Jeanne haar wat te eten te geven. Die stemde slechts met veel moeite toe, want elk vertoon van mens-zijn hinderde haar. Het eten gaf Isabelle de kracht om te informeren waarom Jeanne juist haar als model had uitgekozen. Toen kwam het verhaal over Jeanne's verlangen om aan te tonen dat de schoonheid niet meer dan schijn is, dat de natuur de schoonheid alleen cre?ert om haar weer te vernietigen. En daarna kwam de hartekreet van Jeanne: 'Dankzij de schoonheid ben ik lelijk'. De pogingen die Isabelle daarna deed om Jeanne ervan te overtuigen dat ze nog niet zo lelijk was, werden door scherpe woorden neergesabeld. Ze was zich maar al te goed bewust van haar 'tekortkomingen', haar afwijkingen van de norm en zij had tijdens haar studie op de academie in Parijs van alles gedaan om door originele, gewaagde kleding haar lelijkheid te camoufleren. Alles was tevergeefs geweest, ze had er alleen maar mee bereikt dat de stijlbewuste avantgardische populatie van de academie haar als mikpunt van spot en pesterijen had genomen. Toen Jeanne haar tirade be?indigd had keek ze ge?rriteerd om zich heen, sprak haar ergernis erover uit dat ze zich had laten afleiden en zette zich weer verbeten aan het werk. Maar die nacht lag ze te woelen en te draaien. De volgende dag bracht ze Isabelle uit eigen beweging wat vast voedsel en hervatte het gesprek. Ze vertelde over haar werk in de dorpskroeg waar ze was. Voor de klanten maakte het niets uit, ze was een ding dat drank inschenkt, en voor de vrouw van de patron was haar aanwezigheid een opluchting, omdat de baas het wel uit zijn hoofd laten haar aan te raken. Isabelle liet de keerzijde zien. Zij vertelde Jeanne dat zij geliefd wordt vanwege haar buitenkant, dat zij voor veel regisseurs niet meer is dan een domme blonde pop die als ze eens met een eigen visie komt door de pers wordt neergezet als een kreng wie de roem naar het hoofd gestegen is. Isabelle bracht ook een opvatting over de liefde en over mannen naar voren die Jeanne niet kon begrijpen, omdat Isabelle met een voor haar onbegrijpelijke minachting lijkt te spreken over datgene waar het iedereen uiteindelijk om te doen scheen te zijn: ' "Mannen..." Isabelle rilde. "Ik geef toe, het is opwindend om ze te verleiden... Je geeft... neemt wat terug... geeft... neemt wat terug... Je verbeeldt je dat ze verliefd op je zijn... ze zeggen romantische dingen tegen je, geven je het gevoel dat je uniek bent... Maar dan... komt het moment waarop ze alle gevoel voor decorum verliezen... alle respect voor jou en voor zichzelf... Wilde beesten! Er valt niet meer met ze te praten... ze vallen aan... alle gore dromen die de laatste tijd door hun hoofd zijn gegaan, worden op jou gebotvierd... alle spanningen en frustraties... je bent meer dan een vuilnisvat..." '.
En zo deed Isabelle haar uiterste best om aan Jeanne duidelijk te maken dat aantrekkelijke vrouwen niet bevoorrecht zijn boven onaantrekkelijke, omdat ze uiteindelijk dezelfde vijand hebben. Ze vertelde ook over haar twee huwelijken die beide mislukt waren. De wielrenner van het eerste huwelijk had haar geheel willen opslokken en haar geboden altijd bij hem en voor hem te leven. Dat was verstikkend geweest. De volgende echtgenoot was een bekend filosoof die sober leefde en die betrouwbaar en verstandig overkwam. Maar na de beginperiode van hun huwelijk kwamen zijn perverse voorkeuren naar boven en leek het wel of hij in zijn studeerkamer niets anders had bestudeerd dan de werken van de markies de Sade. Die nacht speelde Jeanne zelfs met de gedachte om Isabelle een andere kamer in het huis te geven. Ze stelt zich voor hoe ze samen met Isabelle voor het eerst in haar leven niet alleen tegenover een mannelijk overmacht zou staan. 8.Bernard Buffon had zijn zoektocht nog steeds niet opgegeven. Zo was hij er toevallig achter gekomen dat Odile S?v?rac, de moeder van een van zijn leerlingen, een oude vriendin van Isabelle was. Op een middag toen zij haar dochter van school haalde, vroeg hij haar iets vertrouwelijks met haar te mogen bespreken. De coquette reactie van Odile bracht hem even in verwarring, maar tenslotte bracht hij toch zijn vragen. Waren er vijanden in Isabelles leven? Hoe was zij als kind geweest? En haar ouders, kwam ze uit een harmonieus gezin? Volgens Odile had Isabelle geen vijanden omdat ze vriendelijk en levenslustig was. Zo was ze ook als kind al geweest, kameraadschappelijk, behulpzaam en met een groot inlevingsvermogen in anderen. Alle persberichten over een jaloerse moeder en een 'vierde' vader die haar mogelijkerwijze ontvoerd zou hebben, schuift Odile ook aan de kant. Isabelle had een heerlijke jeugd gehad, ze was vanaf het begin bevoorrecht. Haar moeder was nog steeds met dezelfde man getrouwd en als Isabelle zo'n slechte verhouding met haar ouders zou hebben dan zou ze er toch niet meer komen. Maar in werkelijkheid had ze er wekenlang gelogeerd om een nieuwe rol in te studeren en zich door haar ouders te laten verwennen. In de weekeinden kwam Jean-Pierre, haar verloofde, haar gezelschap houden. 's avonds zette Bernard gladiolen bij de foto van Isabelle die hij sinds haar verdwijnen duidelijk zichtbaar in zijn kamer had opgesteld. Hij zwoer: ' We zullen je terugvinden, eerder zullen we niet rusten'. 9.De dag waarop het zou gaan onweren wist Jeanne al heel vroeg dat het niets zou worden met schilderen die dag. Ze ging met Isabelle buiten in de tuin onder de appelboom zitten en ze brachten de ochtend door alsof het een onschuldige koffievisite betrof. Die nacht had Jeanne gedroomd dat ze mooi was en dat het jammer was dat ze wakker was geworden omdat ze nu het vervolg niet gedroomd had. Nu zou Jeanne de schoonheid blijven idealiseren. De vrouwen gingen door met hun twistgesprek over de waarde van de schoonheid. Jeanne sprak over de mannen toch mee omgingen vanwege haar kennis van wetenschap en filosofie en Isabelle vertelde dat haar stiefvader - haar eigen vader was omgekomen bij een auto-ongeluk toen zij 12 jaar oud was - een begin had gemaakt met seksuele voorlichting, zogenaamd voordat anderen misbruik van haar konden maken. De 'voorlichting' was doorgegaan tot haar zestiende. Tegenover zo'n verhaal wilde Jeanne een ander zetten. Haar broer had ooit een studievriend mee naar huis genomen. De avond voor hij weer zou vertrekken vertelde hij dat hij naar een lustrum-feest van zijn studentenvereniging wilde maar geen vriendin had om mee te nemen. Jeannes broer had gezegd dat hij toch Jeanne mee kon nemen. De student had haar geschrokken aangekeken en zich vervolgens verslikt. Ze hadden hem eindeloos op zijn rug moeten kloppen voordat hij weer bijkwam. 'Mijn lelijkheid wordt nog eens iemands dood, dacht ik, ik heb heet boze oog'. Isabelle informeerde of Jeanne later dan toch wel andere mannen had leren kennen. En zij bleek inderdaad geen maagd te zijn. In Parijs had zij ooit een man. In Parijs had zij ooit een man opgepikt die op de vlooienmarkt geprepareerde purperreigers verkocht. Met hem had zij de liefde bedreven terwijl zij zich voorstelde dat het iemand anders was en er van overtuigd was dat ook hij aan een ander dacht. Isabelle schoof haar stoel naar Jeanne toe en legde medelevend een hand op haar arm. Jeanne smolt bijna bij die aanraking en haar behoefte aan ontboezemingen kende bijna geen grenzen. De dag verliep in een sfeer van grote vertrouwelijkhei
Op de middelbare school tekende en schilderde De Loo veel. Ze schreef toen ook al graag opstellen.
Boek informatie
- Isabelle
- Johanna Martina (Tineke) Duyvené de Wit
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Tessa de Loo