Boekverslag: Zwarte Sneeuw
Samenvatting
1845. Emma Mullender is veertien jaar oud. Tot nu toe heeft ze heel haar leven in een klein boerderijtje in Zuid-Limburg gewoond. Tot dat op een dag heel de oogst mislukt. Waar ze normaal gesproken een hele winter van zouden moeten leven is nu al in een maand op. Ze kunnen de pacht niet meer betalen. Als pacht worden bijna al hun bezittingen hun afgenomen door de landeigenaar. Ze kunnen niet meer in hun boerderij blijven. Via een pastoor in de kerk kunnen ze werk krijgen in een mijn in Kerkrade. Met hun laatste bezittingen gaan ze met het grote gezin te voet naar Kerkrade.
Eindelijk komen ze aan in Kerkrade. Het gezin is erg moe van de tweedaagse reis. Ze hadden voor de reis het laatste geld meegenomen, waar Emma en moeder Annekatrien uren voor hebben moeten weven. Maar tijdens de reis zijn ze in een bos door struikrovers overvallen. En ze hadden dus zelfs geen geld voor eten. Haar oudere broer Volkert steelt zelfs een brood. Hoewel het gezin erg gelovig is kan vader Sjeng nu niet boos zijn. Als ze in Kerkrade aankomen gaan ze naar de kerk voor instructies. Ze krijgen een klein leegstaand huis dat van vroegere mijnwerkers was geweest.
Emma, haar broertje Tom van 10jr., Volkert en haar vader Sjeng gaan in de mijn werken. Haar moeder die hoogzwanger is en Sofie van 8jr. en Mayke van 3jr. blijven thuis. Emma had niet verwacht dat zij ook in de mijn zou moeten werken. Maar het blijkt dat er heel veel meisjes en vrouwen werken. Niemand kan het geld missen. Het werk in de mijn is erg zwaar, een werkdag duurt 15 uur, 6 dagen in de week. Zij moet zware manden op haar rug naar boven brengen via een ladder klimmend. Na een paar weken went ze eraan.(Hoewel ze dat niet had verwacht.) Ze werken allemaal in groepen. En elke mand die je naar boven brengt telt voor de groep. Emma zit gelukkig bij haar vader en Tom en Volkert, maar ze zien elkaar niet zo vaak, want ze doen totaal verschillend werk. Bij hun in de groep zit ook nog een jongen Jef. Hij heeft een oogje op Emma.
Op een dag komt er een inspectie door de hoge heren van het dorp, in de mijn. Het hakken aan de oppervlakte in de mijn wordt stilgelegd, want anders komt er teveel koolstof vrij. (voor de hoge heren). Gezien Emma en haar groep helemaal beneden werken kunnen zij wel doorgaan. Net als Emma een van de manden boven brengt komen de hoge heren de mijn binnen. Daartussen is ook een jongeman(17 jr.) Rudolf, een zoon van een landeigenaar. Emma heeft hem al eens eerder gezien in de kerk op een zondag (Hun enige vrije dag). Als Rudolf een beetje achter de hoge heren loopt, komt Emma naar hem toe en daagt hem uit om te zien hoe het echt in de mijn te werk gaat. Ze gaan helemaal naar beneden. Rudolf is geschokt als hij ziet hoe hard daar de mensen en kinderen moeten werken. En hoeveel koolstof er vrij komt! Maar opeens begint de mijn te trillen, paniek breekt uit mensen beginnen te schreeuwen en rennen naar de uitgang. De mijn gaat in elkaar storten!!! Net voor dat al het gesteente boven haar neervalt lukt het haar om Rudolf nog mee te sleuren naar een zijgang. Maar ze zitten nu wel ingesloten!
Terwijl ze daar zitten, praten Emma en Rudolf een beetje met elkaar. Rudolf verteld Emma dat hij later fotograaf wil worden. En Emma verteld hoe het op hun vroegere boerderij was en hoe ze de mijn nu haat. Emma begint Rudolf heel aardig te vinden. Na een tijdje verspreid er mijngas in de tunnel en vallen ze beide bewusteloos. Als Emma weer wakker wordt is ze weer terug thuis.
Emma?s vader heeft zijn been gebroken toen hij Emma ging zoeken, want er kwam een tweede instorting en er viel een balk op zijn been. Gezien vader Sjeng niet kon werken moest Emma weer snel beginnen met werken in de mijn. Ze was doodsbang om weer die tunnels in te gaan , maar ze moest wel. Ze konden geen cent missen.
Ondertussen houdt ze nog wel contact met Rudolf, ze hebben toch een band gekregen, nadat ze samen een anderhalve dag in die tunnel gezeten hebben.
Rudolf stuurt ook af en toe een zak kolen of wat eten en dat nemen ze met blijdschap aan, want het zo weer op. Maar de andere dorpsbewoners worden wel wat jaloers, vooral op Emma.
Op een dag laat Volkert (Emma?s oudere broer) weten dat hij ontslag heeft genomen in de mijn. Hij wil niet heel zijn leven in die ongezonde mijn blijven werken en hij gaat ergens anders werk zoeken en zegt dat hij zij loon naar huis zal sturen. En zo gaat Volkert weg, maar ze horen niets van hem. Emma mist haar oudere broer, om zijn grappige praatjes, maar ze is ook een beetje jaloers. Hij is nu weg uit de mijn.
De rest van het gezin moet weer terug naar de mijn. Haar vader kan ook weer werken, want zijn been is weer genezen. Emma zat net een mand te sleuren, toen opeens allemaal water de mijn begon in te stromen. Emma probeerde Tom te roepen, daarnet was hij nog ergens achter haar. Maar Jef komt de gang in en sleurt haar mee de ladder op. Daarna gaat hij naar beneden om Tom te zoeken, terwijl hij ook niet goed kan zwemmen. Emma klimt helemaal naar boven waar haar moeder wacht. Vervolgens komt haar vader naar boven. Emma bidt zoals ze nog nooit gebeden heeft voor Tom en Jef. Een paar vrijwilligers gaan naar beneden om naar levenden te zoeken, maar ze vinden niemand. Ze moeten wachten totdat het water is gezakt. Later komt de reddingsploeg en een paar landeigenaren en Rudolf. De reddingsploeg begint de lichamen uit het water te halen. Dan halen ze ook het lichaam van Tom en Jef eruit. Ze komen naast elkaar te liggen. Emma kan niet geloven dat het opgezwollen levenloze lichaam haar broertje Tom is. Haar moeder neemt Tom in haar armen en er komen rare snikgeluiden uit haar mond. Vader neemt het lichaam van Tom over. Hij ondersteund Tom?s hoofd met een hand en brengt hem naar huis, waar ze over hem waken.
Een paar weken later komt Rudolf naar Emma toe. Hij wil haar helpen om uit de mijn te komen. Zijn familie in Maastricht heeft een dienstmeisje nodig. Emma weet dat ze die kans moet pakken, want veel meisjes azen op zo?n goed baantje. Ook al heeft ze schuldgevoel omdat ze nu haar familie moet achterlaten, neemt ze het baantje toch aan. Ze belooft dat ze haar loon naar huis gaat sturen.Emma is tevreden met haar baantje bij de familie Merkelbach. Ze krijgt daar onderdak en voedsel en een goed salaris.
Tijdens een diner bij de familie Merkelbach leert ze de kranteigenaar Jean Pustjens kennen. Als Emma hem over haar leven in de mijn heeft verteld, wil hij daarover een feuilleton schrijven. Emma vindt het goed, zo kan ze iets uitmaken voor iemand. Hij moet wel een andere naam gebruiken, anders zou Emma haar dienstje kunnen kwijtraken. Na een tijdje wordt het feuilleton door bijna heel Maastricht gevolgd.
Ze spreekt ook met Rudolf af, die pas in Maastricht is gaan wonen. Hij gaat beginnen om als fotograaf te werken en heeft al een pand gehuurd. Na een tijdje begint de zaak goed te lopen en hij wordt zelfs een van de bekendste inwoners van Maastricht.
Maar dan komen meneer en mevrouw Merkelbach erachter dat zij het meisje uit de feuilleton is. Ze zijn daar niet blij mee, want ze zijn bang dat dan allerlei arbeiders in opstand gaan komen. Ze moet kiezen; haar baantje of doorgaan met het feuilleton. Ze kiest voor het feuilleton. Nu ze haar baan kwijt moet ze weer terug naar Kerkrade, denkt Emma. Maar ze wil nog wel afscheid nemen van Rudolf. Ze gaat naar zijn winkel, maar niemand is er. Ze gaat dan naar Jean Pustjens, dan kan hij het aan Rudolf vertellen. Maar als Pustjens hoort dat Emma ontslagen is, biedt hij haar een baantje aan bij de drukkerij. Emma is dolblij. Emma moet van Pustjens naar de fototentoonstelling van Rudolf. Ze heeft er eigenlijk helemaal geen zin, want ze verwacht dat het natuurlijk allemaal portretten zijn van rijke opgemaakte mensen. Maar als ze daar aankomt is ze geschokt. In de rijke vergulde lijst staan foto?s van kinderen achter machines, gravend in vuilnishopen, achter gloeiende ovens, blootsvoets en gekleed in lompen. Nergens rijke families, maar overal ellende en armoede. Het contrast tussen de uitgeteerde kindergezichtjes en de vergulde lijst is adem benemend. Opeens blijft Emma bij een foto staan. Daarop staat de foto van haar zusje Sofie. Achter haar staat de mijn. Stil kijkt Emma in de lege blik in Sofies ogen. Ze voelt dat Rudolf naast haar komt staan en haar hand pakt. Zonder te aarzelen sluit ze haar vingers stevig om de zijne.
1845. Emma Mullender is veertien jaar oud. Tot nu toe heeft ze heel haar leven in een klein boerderijtje in Zuid-Limburg gewoond. Tot dat op een dag heel de oogst mislukt. Waar ze normaal gesproken een hele winter van zouden moeten leven is nu al in een maand op. Ze kunnen de pacht niet meer betalen. Als pacht worden bijna al hun bezittingen hun afgenomen door de landeigenaar. Ze kunnen niet meer in hun boerderij blijven. Via een pastoor in de kerk kunnen ze werk krijgen in een mijn in Kerkrade. Met hun laatste bezittingen gaan ze met het grote gezin te voet naar Kerkrade.
Eindelijk komen ze aan in Kerkrade. Het gezin is erg moe van de tweedaagse reis. Ze hadden voor de reis het laatste geld meegenomen, waar Emma en moeder Annekatrien uren voor hebben moeten weven. Maar tijdens de reis zijn ze in een bos door struikrovers overvallen. En ze hadden dus zelfs geen geld voor eten. Haar oudere broer Volkert steelt zelfs een brood. Hoewel het gezin erg gelovig is kan vader Sjeng nu niet boos zijn. Als ze in Kerkrade aankomen gaan ze naar de kerk voor instructies. Ze krijgen een klein leegstaand huis dat van vroegere mijnwerkers was geweest.
Emma, haar broertje Tom van 10jr., Volkert en haar vader Sjeng gaan in de mijn werken. Haar moeder die hoogzwanger is en Sofie van 8jr. en Mayke van 3jr. blijven thuis. Emma had niet verwacht dat zij ook in de mijn zou moeten werken. Maar het blijkt dat er heel veel meisjes en vrouwen werken. Niemand kan het geld missen. Het werk in de mijn is erg zwaar, een werkdag duurt 15 uur, 6 dagen in de week. Zij moet zware manden op haar rug naar boven brengen via een ladder klimmend. Na een paar weken went ze eraan.(Hoewel ze dat niet had verwacht.) Ze werken allemaal in groepen. En elke mand die je naar boven brengt telt voor de groep. Emma zit gelukkig bij haar vader en Tom en Volkert, maar ze zien elkaar niet zo vaak, want ze doen totaal verschillend werk. Bij hun in de groep zit ook nog een jongen Jef. Hij heeft een oogje op Emma.
Op een dag komt er een inspectie door de hoge heren van het dorp, in de mijn. Het hakken aan de oppervlakte in de mijn wordt stilgelegd, want anders komt er teveel koolstof vrij. (voor de hoge heren). Gezien Emma en haar groep helemaal beneden werken kunnen zij wel doorgaan. Net als Emma een van de manden boven brengt komen de hoge heren de mijn binnen. Daartussen is ook een jongeman(17 jr.) Rudolf, een zoon van een landeigenaar. Emma heeft hem al eens eerder gezien in de kerk op een zondag (Hun enige vrije dag). Als Rudolf een beetje achter de hoge heren loopt, komt Emma naar hem toe en daagt hem uit om te zien hoe het echt in de mijn te werk gaat. Ze gaan helemaal naar beneden. Rudolf is geschokt als hij ziet hoe hard daar de mensen en kinderen moeten werken. En hoeveel koolstof er vrij komt! Maar opeens begint de mijn te trillen, paniek breekt uit mensen beginnen te schreeuwen en rennen naar de uitgang. De mijn gaat in elkaar storten!!! Net voor dat al het gesteente boven haar neervalt lukt het haar om Rudolf nog mee te sleuren naar een zijgang. Maar ze zitten nu wel ingesloten!
Terwijl ze daar zitten, praten Emma en Rudolf een beetje met elkaar. Rudolf verteld Emma dat hij later fotograaf wil worden. En Emma verteld hoe het op hun vroegere boerderij was en hoe ze de mijn nu haat. Emma begint Rudolf heel aardig te vinden. Na een tijdje verspreid er mijngas in de tunnel en vallen ze beide bewusteloos. Als Emma weer wakker wordt is ze weer terug thuis.
Emma?s vader heeft zijn been gebroken toen hij Emma ging zoeken, want er kwam een tweede instorting en er viel een balk op zijn been. Gezien vader Sjeng niet kon werken moest Emma weer snel beginnen met werken in de mijn. Ze was doodsbang om weer die tunnels in te gaan , maar ze moest wel. Ze konden geen cent missen.
Ondertussen houdt ze nog wel contact met Rudolf, ze hebben toch een band gekregen, nadat ze samen een anderhalve dag in die tunnel gezeten hebben.
Rudolf stuurt ook af en toe een zak kolen of wat eten en dat nemen ze met blijdschap aan, want het zo weer op. Maar de andere dorpsbewoners worden wel wat jaloers, vooral op Emma.
Op een dag laat Volkert (Emma?s oudere broer) weten dat hij ontslag heeft genomen in de mijn. Hij wil niet heel zijn leven in die ongezonde mijn blijven werken en hij gaat ergens anders werk zoeken en zegt dat hij zij loon naar huis zal sturen. En zo gaat Volkert weg, maar ze horen niets van hem. Emma mist haar oudere broer, om zijn grappige praatjes, maar ze is ook een beetje jaloers. Hij is nu weg uit de mijn.
De rest van het gezin moet weer terug naar de mijn. Haar vader kan ook weer werken, want zijn been is weer genezen. Emma zat net een mand te sleuren, toen opeens allemaal water de mijn begon in te stromen. Emma probeerde Tom te roepen, daarnet was hij nog ergens achter haar. Maar Jef komt de gang in en sleurt haar mee de ladder op. Daarna gaat hij naar beneden om Tom te zoeken, terwijl hij ook niet goed kan zwemmen. Emma klimt helemaal naar boven waar haar moeder wacht. Vervolgens komt haar vader naar boven. Emma bidt zoals ze nog nooit gebeden heeft voor Tom en Jef. Een paar vrijwilligers gaan naar beneden om naar levenden te zoeken, maar ze vinden niemand. Ze moeten wachten totdat het water is gezakt. Later komt de reddingsploeg en een paar landeigenaren en Rudolf. De reddingsploeg begint de lichamen uit het water te halen. Dan halen ze ook het lichaam van Tom en Jef eruit. Ze komen naast elkaar te liggen. Emma kan niet geloven dat het opgezwollen levenloze lichaam haar broertje Tom is. Haar moeder neemt Tom in haar armen en er komen rare snikgeluiden uit haar mond. Vader neemt het lichaam van Tom over. Hij ondersteund Tom?s hoofd met een hand en brengt hem naar huis, waar ze over hem waken.
Een paar weken later komt Rudolf naar Emma toe. Hij wil haar helpen om uit de mijn te komen. Zijn familie in Maastricht heeft een dienstmeisje nodig. Emma weet dat ze die kans moet pakken, want veel meisjes azen op zo?n goed baantje. Ook al heeft ze schuldgevoel omdat ze nu haar familie moet achterlaten, neemt ze het baantje toch aan. Ze belooft dat ze haar loon naar huis gaat sturen.Emma is tevreden met haar baantje bij de familie Merkelbach. Ze krijgt daar onderdak en voedsel en een goed salaris.
Tijdens een diner bij de familie Merkelbach leert ze de kranteigenaar Jean Pustjens kennen. Als Emma hem over haar leven in de mijn heeft verteld, wil hij daarover een feuilleton schrijven. Emma vindt het goed, zo kan ze iets uitmaken voor iemand. Hij moet wel een andere naam gebruiken, anders zou Emma haar dienstje kunnen kwijtraken. Na een tijdje wordt het feuilleton door bijna heel Maastricht gevolgd.
Ze spreekt ook met Rudolf af, die pas in Maastricht is gaan wonen. Hij gaat beginnen om als fotograaf te werken en heeft al een pand gehuurd. Na een tijdje begint de zaak goed te lopen en hij wordt zelfs een van de bekendste inwoners van Maastricht.
Maar dan komen meneer en mevrouw Merkelbach erachter dat zij het meisje uit de feuilleton is. Ze zijn daar niet blij mee, want ze zijn bang dat dan allerlei arbeiders in opstand gaan komen. Ze moet kiezen; haar baantje of doorgaan met het feuilleton. Ze kiest voor het feuilleton. Nu ze haar baan kwijt moet ze weer terug naar Kerkrade, denkt Emma. Maar ze wil nog wel afscheid nemen van Rudolf. Ze gaat naar zijn winkel, maar niemand is er. Ze gaat dan naar Jean Pustjens, dan kan hij het aan Rudolf vertellen. Maar als Pustjens hoort dat Emma ontslagen is, biedt hij haar een baantje aan bij de drukkerij. Emma is dolblij. Emma moet van Pustjens naar de fototentoonstelling van Rudolf. Ze heeft er eigenlijk helemaal geen zin, want ze verwacht dat het natuurlijk allemaal portretten zijn van rijke opgemaakte mensen. Maar als ze daar aankomt is ze geschokt. In de rijke vergulde lijst staan foto?s van kinderen achter machines, gravend in vuilnishopen, achter gloeiende ovens, blootsvoets en gekleed in lompen. Nergens rijke families, maar overal ellende en armoede. Het contrast tussen de uitgeteerde kindergezichtjes en de vergulde lijst is adem benemend. Opeens blijft Emma bij een foto staan. Daarop staat de foto van haar zusje Sofie. Achter haar staat de mijn. Stil kijkt Emma in de lege blik in Sofies ogen. Ze voelt dat Rudolf naast haar komt staan en haar hand pakt. Zonder te aarzelen sluit ze haar vingers stevig om de zijne.
Simone van der Vlugt is een Nederlands schrijfster van kinder- en volwassenenliteratuur. Zij is het best bekend van haar , maar heeft inmiddels ook een aantal literaire thrillers gepubliceerd.
Boek informatie
- Zwarte Sneeuw
- Simone van der Vlugt
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Simone van der Vlugt