Boekverslag: De stille kracht
geboortedatum en -plaats: 1862 in Den Haag
familie omstandigheden:
als laatste uit gezin van 11 kinderen
veel zussen boven zich
had meisje moeten zijn, want hij vervangt de gestorven zusjes
hoge ambtenarenfamilie
sterk beschermd opgevoed
moederskindje
typisch Couperus:
c?terie
de kleine zielen
naturalistisch noodlot
fin-de-si?cle-mentaliteit
androgynie
belangstelling voor het occulte
kernachtige uitspraken waarmee Couperus te "vangen" is:
"Tachtiger, meer dan Tachtiger": alleen naturalisme van de tachtiger jaren
"zo ik iets ben, ben ik een Hagenaar"
2. Bibliografie
Men onderscheidt de volgende genres:
verzen:
Een lente van Vaerzen
orchidee?n
Haagse romans:
Eline Vere
Noodlot
Indische roman:
Stille Kracht
Haags-Indische roman:
VOM
historische, klassieke romans:
De bergen van licht
kunstsprookjes:
Psyche
journalistiek werk
verhuld autobiografische roman:
Metamorphose
3. Stijlkenmerken
Impressionistisch:
neologismen
bijvoorbeeld: zonneblakende, loophurkende
bijvoeglijke naamwoorden
synesthesie
de tussenvorm van directe en indirecte rede
=indirecte monologue int?rieur
een zin in de hij-vorm in de hoofdzinsvolgorde, dus met een voor-pv
4. Titelaanduiding
Voorbeelden van de "Stille kracht":
mystieke sfeer/het onderbewuste van Indi?
de macht van de inlanders als groep tegenover het individuele van de westerling
stille kracht sloopt langzaam Otto
uitingen
tafel
badkamersc?ne
vuurspuwende siriplant
5. Vertelwijze=perspectief
ouderwetse vertelwijze: karakterbeschrijving
6. Het bestuur in Indi?
hoofd van Indi?: Gouverneur-Generaal
provincies, met aan het hoofd: Rezidenten
arrondissementen, bestuurd door twee personen
assistent-rezident
regent
herendiensten
adat = gewoonterecht
7. Verhaaldraden
de huwelijksdraad
liefdeloos
nonna
de Europese kolonie: c?terie
de verhouding koloniaal bestuur - inlandse overheid
verstrengeling der verhaaldraden
8. Personenschema
Europese kolonie te Laboewangi (Java): Westen (=zichtbare, rationele wereld)
de rezidentenfamilie:
Van Oudijck
Si-Oudijck (witte hadji)
nonna (halfbloed)
Theo (23 j.)
Doddy (17 j.)
Ren? (11 j.)
Ricus (13 j.)
Leonie (blank)
Addy de Luce
de c?terie (=kleine zielen)
secretaris Onno Eldersma X Eva
controleur Frans van Helderen X Ina
dokter Rantsow
hoofdingenieur Doorn de Bruyn
De autochtone bevolking: Oosten (=innerlijk, stille kracht, mysterieus)
de regentenfamilie
de Raden-Ajoe (de moeder)
Soerio Soenario
zijn broer:
regent van Njadjiwa
dobbelaar
dronkaard
rokkenjager
mevrouw Van Does: kopperlaarster, sjacheraarster
familie De Luce (suikerfabriek)
Addy
Doddy van Oudijck
haar stiefmoeder Leonie van Oudijck
9. Personages
Van Oudijck
karakterontwikkeling: nuchter --> toch geloven in de stille kracht (blz 197)
Couperus figuur
Leonie van Oudijck
femme fatale: fin de si?cle: onverschillig, narcistisch, egocentrisch, bang dat ze oud wordt --> ze gebruikt daar middeltjes voor
Theo van Oudijck
Couperusfiguur
dandy-achtig: verveelt zich, indolent figuur, ijdel, zinnelijk, erotisch type, haat zijn vader/venijnig
gaat met Addy om
Doddy van Oudijck
lief, aardig, gaat helemaal op in eerste liefde
Addy de Luce
indolente Oosterling
erotisch persoon
Onno Eldersma
type van overijverige ambtenaar
raakt overwerkt
heeft niet in de gaten dat zijn vrouw te kort komt
Eva Eldersma
dame uit hogere kringen, cultureel ingesteld
prototype van de gecultiveerde westerling
fin-de-si?cle sfeer: last van verveling, weemoed naar haar jeugd/Nederland.
depressief als het regent (Moessonregen)
zoekt de muziek op
had overspel kunnen plegen met Frans van Elderen, maar doet dat niet
staat klaar voor anderen
Frans van Elderen
heeft zelfde idee?n als Eva
ze horen beiden niet in Indi?
idealisten
regentenfamilie
Si-Oudijck=witte hadji
drijging van het Verre Oosten
10. De ruimte
Indi?
Laboewangi contra Soerabaja en Batavia
saai <--> uitgaansleven
Batavia: Parijs
binnenland
11. Motieven
zinnelijkheid
noodlot
Europese kolonie
fin-de-si?cle-motieven
decadentie
femme fatale:
eind 19de eeuw krijgt de vrouw, die aanvankelijk dienstbaar en onderdanig was, hysterische trekjes
ze wordt afgebeeld als een object van erotisch verlangen
ze heeft narcistische eigenliefde, staart daarbij vaak in de spiegel
spleen
= de geestelijke "ziekte" van oorspronkelijk geen taken meer te vervullen zijn
hij kwijnt weg in ledigheid
rond 1800 wordt de term spleen vervangen door ennui:
kan tot morbide ernst en melancholie leiden, tot zenuwziekte die vaak bestreden werd met een opiumderivaat: laudanum
het occulte
leidmotief: de witte hadji
de desintegratie van het leven (het uit elkaar vallen)
bang om oud te worden
geen greep op het leven
familie: scheiding, haat, enz.
mislukking van koloniale staat in Indi?
staat - familie - cultuur
mensen zijn onafhankelijk / onderworpen aan het noodlot
12. Thema
het onvermogen van de mens om weerstand te bieden aan hem bedreigende krachten
13. Genrebepaling
meer mogelijkheden:
naturalistische roman: mens afhankelijk van:
noodlot
erfelijkheid
milieu van de verveling / hogere ambtenaren
koloniale roman: Indi? = kolonie van Nederland
psychologische roman:
geestelijke ontwikkeling van de hoofdpersoon staat centraal (Van Oudijck)
karakterontwikkeling: nuchter, daarna (wordt gebroken door stille kracht) toch geloven in een stille kracht
Louis Couperus werd geboren te Den Haag als jongste van elf kinderen. Zijn ouders woonden op de Mauritskade 11 (nu 43), naast de Oranjekazerne. Zijn vader was mr. John Ricus Couperus, gepensioneerd raadsheer in het toenmalige Nederlands-Indië, zijn moeder Jonkvrouwe Catharina Geertruida Reynst. In 1872 vertrok hij met zijn ouders naar Batavia, Nederlands-Indië, waar zij woonden op Landgoed Tjicoppo in Buitenzorg. In 1878 keerde hij naar Nederland terug. Zijn ouders gingen wonen aan de Nassaukade 4 (later gedempt, en omgedoopt tot Nassauplein). In 1881 ging hij voor de akte M.O. Nederlands studeren, waarvoor hij in 1886 slaagde. In 1884 verhuisden zijn ouders naar Surinamestraat 20, waar hij in 1886 'Orchideeën' schreef.
Boek informatie
- De stille kracht
- Louis Marie Anne Couperus
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Louis Marie Anne Couperus