Boekverslag: De kloof
? Titel: "De Kloof"
? Schrijver: Jan Terlouw. Hij is geboren te Kampeveen in 1931. Zijn beroep was natuurkundige. Ook is hij een lange tijd in de politiek geweest (als leider van D66 en als minister van economische zaken). Hij schreef zijn boeken in zijn vrije tijd. Zijn 1e boek heette "Pjotr". Daarna zijn er nog veel meer boeken uitgekomen. Zijn 2 bekendste boeken zijn "Oorlogswinter" en "Koning van Katoren".
? Het boek is geschreven in 1983.
? Het is een avonturenboek omdat Ginder bijzonder avonturen beleefd.
? Het boek heeft geen prijzen of verfilmingen enz. gekregen. "Oorlogswinter" is daarentegen wel verfilmd.
2. Korte inhoud
Er moet een brug komen over de kloof tussen Bergen en Dal. Ginder ontdekt via het dagboek van zijn oma dat de bouw van de brug door ??n of meer personen wordt tegengehouden.
3. Plaats en tijd
? Het boek speelt zich in Bergen en Dal af
? De gebeurtenissen spelen zich vroeger af want er zijn nog niet zo erg veel dingen uitgevonden.
? Het verhaal speelt zich in ?1 jaar af.
4. Personen
1) Ginder: Een jongen van 16 jaar, bloedserieus en niet dom. Hij komt net van de middelbare school. En weet nog niet of hij naar de technische school gaat. Ook wil hij altijd er het fijne van weten. Hij is erg ondernemend en niet bang.
2) Barbara: Net zo oud als Ginder en zij wordt verliefd op hem. Haar vader komt net terug van 7 jaar naar Bergen als Ginder naar Dal gaat. Haar moeder is bij een auto-ongeluk om het leven gekomen. Heel vrolijk karakter.
5 Perspectief
Het verhaal wordt geschreven in de hij/zij vorm.
6 Opbouw + einde
? Het verhaal wordt van het begin tot het einde verteld.
? Er worden stukken tijd overgeslagen; soms een paar weken of dagen.
? Het boek heeft een gesloten einde, maar je zou wel er een verhaal achteraan kunnen schrijven.
7 Thema + hoofdgedachte
? Hoe erg het is om vlak bij elkaar te wonen en 2 week te moeten reizen om bij elkaar te komen.
? Dubbele bodem: Bergen is rijk (Europa) en Dal is armer (3e wereld). Daartussen zit een kloof. Veel mensen in Bergen willen de kloof niet overbruggen. Anders wordt hun rijkdom minder.
8 Taalgebruik
Het boek is in een makkelijke taal geschreven. Niet deftig of modern en ook geen dialect.
9 Eigen mening
? De personen zijn realistisch beschreven; in het echt kan het ook.
? De gebeurtenissen zijn erg geloofwaardig beschreven.
? Spannend geschreven omdat het tot het laatst onzeker blijft wat er aan de hand is.
? Zie punt hierboven, er wordt goed beschreven hoe ieder zich voelt
? Je kan je goed inleven in de personen omdat hun gedachten goed beschreven worden
10 Samenvatting "de Kloof"
Tussen Berg-en-Dal is een kloof gekomen door een aardbeving. Nu heet het ene land Bergen en het andere Dal. Ginder woont in Lovendaal; een plaats in Bergen. Hij heeft een grootmoeder die hem op een keer vertelt dat ze een geheim heeft. Ze heeft papieren bewaard in de la die Ginder na haar dood kan lezen en begrijpen.
Ginder heeft de laatste tijd hard aan zijn eindexamen gewerkt en het ook gehaald. Iedere examenklas gaat daarna op kamp. Als hij een poosje onder weg is krijgt hij een telegram dat grootmoeder ernstig ziek is.
Als hij thuis komt is ze al overleden. Meteen gaat hij naar grootmoeders kamer en trekt de la open en ziet tot zijn verbazing dat hij leeg is. Zijn moeder zegt dat alle papieren op de vuilnisbelt liggen. Dadelijk gaat hij kijken. Opeens ziet hij een klein stukje van het dagboek. Alles is verkoold, behalve 2 halve bladzijden. Als hij thuis komt begint hij meteen te lezen. Veel woorden zijn weggevallen maar een paar dingen kan hij toch lezen. Een paar woorden: verborgen, zoon, ingenieur, verdwijning, anonieme brieven, dood, uitvinding, brug, politie, verdenking en 'zonder Va'. Als hij de woorden: brug, uitvinding, verdwijning, dood en ingenieur naast elkaar zet heeft hij het verhaal van Doeve Bouwmeester.
Doeve Bouwmeester had namelijk goede idee?n voor een brug maar is op een dag verdwenen. Iedereen dacht dat hij in het ravijn gevallen was.
Ginders vader en moeder zijn gescheiden en zijn vader is toen meteen naar Dal vertrokken. Ginders vader heet Jaap en zijn moeder Theresa. Vanaf toen woonde alleen Ginder, zijn moeder, zijn zus Birgit, zijn broer Jonathan en grootmoeder in hun huis.
Op een dag zegt Ginder opeens: "Ik weet nog niet of ik wel naar de technische school ga, voor ik er over beslis wil ik eerst een reis naar Dal maken. Ik wil weten hoe het daar is en ik wil vader opzoeken." Zijn moeder is het er niet mee eens maar protesteert ook niet. Als Ginder iets heeft bedacht doet hij dat ook. Dat kan je niet tegen houden.
Ginder besluit dus om met de volgende karavaan naar Dal te reizen. Doordat zijn grootmoeder nog wat geld had achtergelaten kan hij meteen vertrekken. Hij gaat naar het bureau waar de karavaantochten georganiseerd worden. De vrouw daar vertelde hem dat hij erg goed voorbereid moest zijn voor zo'n tocht. Gelukkig zijn er nog wel wat plaatsen voor de eerstvolgende karavaan over. Thuisgekomen vraagt hij het adres van zijn vader.
Tien dagen later gaat hij op reis met de trein naar Westmalo. Daar vertrekken ze op de rug van de kamelen en gaan naar de 1e oase. Daar slapen ze dan in tenten en gaan de volgende dag weer 10 uur reizen. Zo gaat het elke dag door. Tijdens zijn reis maakt hij kennis met 3 mensen: Domen Compagne, Escamo de goochelaar en Joren Verloren die altijd aan het dichten is.
Als hij in Dal komt gaat hij naar een hotel en de volgende dag pas naar zijn vader in Godelingen. Zijn vader is erg blij als Ginder komt. Hij stelt Ginder voor aan zijn nieuwe vrouw: Riek. Hij praat met zijn vader over Bergen en Dal, over zijn moeder, over grootmoeder en nog veel meer. Hij besluit om daar te blijven logeren.
De volgende dag gaat hij naar Domen. Een meisje die de deur opendoet zegt dat Domen niet thuis is maar dat hij best binnen mag komen. Ze zet thee en verteld ondertussen over van alles en nog wat. Ze heet Barbara en verteld dat haar moeder bij een auto-ongeluk om het leven is gekomen. Ginder vindt dat ze er leuk uitziet en erg vrolijk is en wordt meteen verliefd.
Na een paar dagen vraagt Ginder opeens aan zijn vader: "Hoe zit dat nu precies met Doeve Bouwmeester". Zijn vader verteld hem dat hij graag een brug wilde en daar goede plannen voor had. Toen is hij op een dag verdwenen. Zijn ouders wonen hier nog steeds in Godelingen.
Ginder besluit daar eens op bezoek te gaan. Barbara gaat ook mee. Als ze in de Pletterij komen (de straat waar de ouders van Doeve wonen)zoeken ze het huis op. Hij wordt daar hartelijk ontvangen. De moeder van Doeve Bouwmeester verteld de hele geschiedenis. Als ze thuis komen laat Ginder aan Barbara het dagboek zien. De vermoedens dat het over Doeve Bouwmeester gaat zijn nu heel zeker geworden. Een poosje later komt ook Joren Verloren nog eens bij de ouders van Doeve Bouwmeester.
Op een dag ziet hij dat zijn vriend Escamo een voorstelling geeft. Samen met Barbara gaat hij erheen. Hij haalt een heleboel grappen uit bij allerlei mensen. De mensen in de zaal komen niet meer bij. In de pauze gaan Ginder en Barbara naar Escamo. Na een hoop gebabbel vraagt Escamo opeens: "Wanneer ga je terug naar Bergen." Die vraag heeft Barbara al zo vaak willen stellen. Maar ze durfde het niet. Gespannen wacht ze op Ginders antwoord. "Eigenlijk moet ik de karavaan van volgende week nemen maar als het kan probeer ik nog een karavaan langer te blijven."
Domen is niet zo verrukt tussen de vriendschap van Barbara en Ginder. Hij vindt dat ze een beetje overdreven doen. Hij is ook niet zo vaak thuis want hij heeft een drukke baan bij een firma Lorimer & Co. Die firma staat in Bergen maar Domen gaat naar Dal om daar titaan (soort metaal) op te halen. Barbara vindt het niet fijn dat hij zo vaak weg is en weet ook niet of ze wel echt van Domen houdt en hij van haar.
Op een dag besluit Ginder de kloof eens van de Dalse kant te bekijken. Langs de kloof loopt een pad. Als Ginder bijna weer terug is komt hij een man tegen die vlakbij struikelt en Ginder met zijn gewicht in het ravijn duwt. Hij schreeuwt alles bij elkaar totdat hij opeens op een zwarte steen valt. Opeens begint het hondje wat de man bij zich had hard te keffen. De man wordt kwaad en gooit het hondje in het ravijn. Dan komt hij naar Ginder toe. Die weet nu opeens dat de man hem ook in het ravijn gaat gooien. Het struikelen, de duw, het was allemaal nep. Net als de man hem wil grijpen slaat Ginder met een steen tegen het hoofd van de man, die achterover valt in het ravijn. Dan klimt hij weer naar boven. Hij rilt over zijn hele lijf, pas op zijn fiets krijgt hij zichzelf weer rustig. Hij besluit het niet tegen de politie te vertellen, ze geloven hem toch niet.
Na dit vreselijke avontuur weet hij het zeker: hij wil werken aan een brug.
Twee dagen voor dat Ginder weer naar Bergen gaat komt hij met Barbara Joren Verloren weer tegen. Die geeft hem een doos die hij naar Bergen moet brengen. Naar ??n of ander bedrijf Van Dissel.
Voor zijn vertrek neemt hij van iedereen afscheid. Op zijn reis ontmoet hij Domen die ook weer naar Bergen gaat. Ook een kennis van Domen: Huibert Tappenier. Huibert werkt bij het zelfde bedrijf als Domen. Ook maakt hij kennis met Gerrit Lichtevelde. Zijn beroep is: zoeken van Dalse jongens en meisjes voor de universiteiten van Bergen. Op de rustdag ziet Ginder dat de verbonden voet van Domen helemaal gaaf is.
Als hij weer bij zijn moeder komt merkt zij dat Ginder veranderd is, veel ouder geworden. Pas de dag daarna levert hij het kistje van Joren af. Daarna wacht hij tot Van Dissel naar buiten komt en naar een huis rijd. Op het naambordje staat: Kwijt en Van Dissel, prive-detectives
Sufferd die hij is; Kwijt is Verloren. Joren is onder een schuilnaam naar Dal gegaan om meer te weten te komen over Doeve Bouwmeester.
Ginder heeft zich laten inschrijven bij de technische hogeschool. Alles wat hij meegemaakt heeft raakt op de achtergrond doordat hij hard moet werken. Behalve Barbara, hij schrijft hele lange brieven.
Het is januari, Ginder gaat naar een lezing van dr. Villerius. Hij zegt dat het jammer is dat de contacten met Dal zo moeilijk blijven. Hij prijst de EBEV, een vereniging die die contacten wil verbeteren. In de koffiepauze ziet Ginder opeens Domen Compagne. Hij wil naar hem toe, maar Domen wil naar dr. Villerius toe. Hij ziet dat Domen aan Villerius en document overhandigd. Als Ginder het gesprek van Domen Compagne en dr. Villerius afluistert, hoort hij dat Domen Compagne helemaal niet van zwemmen houdt. Als de lezing voorbij is zijn alle mensen enthousiast over dr. Villerius. Ginder gaat naar huis. Hij haalt de bladzijden van zijn grootmoeders dagboek voor de dag en gaat er op zitten turen. Zijn grootmoeder schrijft wel negatief over dr. Villerius, want ze heeft het over “die Villerius.” Ginder begint argwaan te krijgen........
Dr. Villerius is curator van de hogeschool. Dat betekent dat hij goed op moet letten. Belangrijke beslissingen kunnen alleen genomen worden als de curatoren het er mee eens zijn. Hij heeft een vergadering gehouden die een beetje uitliep. Als hij die middag gaat lunchen met Lorimer & Co zegt hij: ”Ik blijf me zorgen maken over het geval Swankhuisen.”
Ginder belt naar Dal, naar het bedrijf Lorimer & Co. Hij vraagt om verbinding met Domen Compagne. De meneer aan de andere kant van de lijn snauwt dat die er niet is. Opeens komt hij tot de ontdekking dat Domen Compagne de vader van Barbara niet is. Dan belt hij Barbara. Die is helemaal overstuur. Dan bedenkt ze opeens dat ze haar moeder expres hebben doodgereden. Ze barst in tranen uit. Ze beseft dat ze zelf ook gevaar loopt. Dan besluit ze toch maar naar Bergen te gaan. Ze gaat naar bureau en laat zich opnieuw inboeken. Dan gaat ze op zoek naar Inodoor (de man die Ginder in het ravijn wou gooien). Daar krijgt ze van een vrouw inlichtingen. Daar hoort ze ook van Tappenier die ook in het komplot zit. Ze gaat naar het bureau en kijkt of de naam Tappenier erbij staat. Dat blijkt zo te zijn.
Een paar weken later gaat ze op reis. Als ze in Bergen komt is Ginder natuurlijk heel verbaasd. Alles vertellen ze elkaar. De volgende dag gaan ze naar de politie en ook daar vertellen ze alles. Dan gaan ze samen naar Lorimer & Co. De inspecteur probeert Lorimer aan het bekennen te krijgen maar dat lukt niet. Hij wordt afgescheept met het oude adres van Swankhuizen. Natuurlijk verteld hij alles aan dr. Villerius.
Ginder en Barbara gaan samen met Ginders moeder naar de schouwburg voor het optreden van Escamo. Daar zien ze Swankhuizen een briefje aan Tappenier geven. Dat briefje weet Ginder met behulp van Escamo te bemachtigen. Dit staat erop: 042315-Varenbaan. Dat geeft hij aan de inspecteur. Dan komt Joren Verloren binnen. Hij blijkt veel van de zaak af te weten en verteld hem alles wat hij weet. Ook weet hij wat er op het briefje staat 04 = de datum, 23.15 = de tijd. De Varenbaan is een straat in Lovendaal. Ginder heeft belooft aan Barbara dat hij met de politie niet mee naar de Varenbaan zou gaan.
Dan ontdekt hij met Grootmoeders dagboek dat ze niet op de Varenbaan maar op de renbaan komen. Daar gaat hij toch stiekem heen. Aangekomen hoort hij Swankhuisen tegen Tappenier zeggen dat ze naar Kalander gaan(een dorp vlakbij de kloof). Dan schrijft Ginder in het zand KALANDER. Als Swankhuisen weggaat met een koets springt Ginder op het bagagerek en verdwijnt in de nacht.
Thuis ontdekken ze dat Ginder weg is. Ze geven het aan bij de politie en ontdekken op zijn kamer dat hij naar de Renbaan is. Barbara gaat er naar toe. Daar ziet ze het woord Kalander. Dan gaat ook zij naar Kalander.
Na ruim een uur zijn ze in Kalander. Ze slaan een zijweggetje in naar vlakbij de kloof. Swankhuisen stopt de landauer bij een vervallen huis met een vrij groot bijgebouw. Ginder springt van de wagen af
en rent achter het bijgebouw. Swankhuisen opent het bijgebouw rijdt de koets erin en gaat naar het
woonhuis. Ginder wacht een kwartier. Dan gaat hij het koetshuis binnen. Hij gaat liggen en drie minuten later slaapt hij.
Als hij wakker wordt is het licht buiten. Hij schrikt want hij hoort Swankhuisen aankomen. Deze doet het raam van het koetshuis dicht waardoor Ginder is binnengekomen. Ginder zit opgesloten. Als Swankhuisen binnen komt, duikt Ginder vlug onder het stro. Ginder ziet dat Swankhuisen een kleed weg schuift en een luik opent. Swankhuisen gaat naar beneden. Na een kwartier komt hij weer boven. Dan verlaat hij het koetshuis. Ginder gaat ook naar het luik, gaat naar beneden en stapt een trap af. Opeens ziet in de wand en deur. Dan rent hij van schrik weer naar boven, naar het koetshuis. Daar wordt iemand gevangen gehouden, dat weet hij zeker. Hij gaat nog eens naar beneden. Bij de deur roept hij: ”Wie is daar?” Hij krijgt geen antwoord. Plotseling krijgt hij een klap op z’n hoofd.
Als hij weer bijkomt ziet hij een man van ongeveer 60 jaar. Het is Doeve Bouwmeester. Hij zegt dat hij wel moe zal zijn en graag wil gaan slapen. Daar is Ginder het mee eens. Als hij wakker wordt vraagt Doeve of hij honger heeft. Dat heeft hij zeker. Als hij weer helemaal opgeknapt is begint hij zijn verhaal. Hij verteld alles, niets vergeet hij. Doeve luistert stil, zoals hij al 25 jaar gedaan heeft.
Daarna vertelt Doeve zijn verhaal:
Doeve Bouwmeester was 20 jaar toen hij slaagde voor zijn examens en ingenieur werd. Op 27 jarige leeftijd werd hij professor aan de technische hogeschool van Lovendaal. Hij hield vergaderingen en lezingen waarin hij de bouw van de brug door wilde zetten. Hij had al materiaal uitgevonden waarmee dat mogelijk was. Kort daarna verdween hij echter spoorloos. Hij was rustig door de stad aan het wandelen. Plotseling kwam hem een rijtuig achterop waar 2 mannen uitsprongen. Het waren Tappenier en Inodoor. Ze voerden hem naar het koetshuis, waar ze hem in een ondergrondse kamer opsloten. Daar probeerde hij met alle mogelijke manieren om eruit te komen. Jaren gingen voorbij. Hij was nu al zo ver dat hij een uitvinding had bedacht die over een paar jaar klaar moest zijn.
Daar tussendoor bracht Villerius hem vaak een bezoek en vertelde hem allemaal geheimen die hij, vond hij, toch ergens kwijt moest. Doeve Bouwmeester zou toch de kans niet krijgen ze door te vertellen. Villerius bleek een boef te zijn, die op allerlei mogelijke manieren de bouw van de brug tegen probeerde te houden. Hij had de moeder van Barbara expres laten doodrijden, omdat Swankhuisen anders niet voor de vader van Barbara kon spelen. Hij probeerde ook Ginder te vermoorden omdat hij al te veel wist. Doeve Bouwmeester had zijn uitvinding bijna af toen Ginder plotseling bij de deur kwam en werd neergeslagen door Swankhuisen en bij hem was binnengebracht.
Swankhuisen is niet gerust. Hij wil weten hoe Ginder wist van de schuilplaats en of anderen dat misschien ook weten.
Als Barbara aankomt in Kalander weet ze niet wat ze zal doen. Dan ontdekt ze Karel Wildschut, voorzitter van de EBEV waar Birgit en Jonathan lid van zijn. Ze verteld het hele verhaal. Karel verteld dat Villerius hier een verlaten huisje heeft. Daar gaan ze dan naar toe. Ze zien niets bijzonders.
Barbara blijft bij Karel logeren. De volgende dag gaat ze overal naar Ginder vragen. Geen succes. Als ze 's avonds weer naar de kloof gaan zien ze de man met de littekens. Karel gaat vlug inspecteur Zadelhof halen.
Als hij terugkomt arresteren ze Swankhuisen. Dan gaan ze Ginder zoeken. Ze halen het stro weg en vinden het luik. Ze gaan naar beneden en vinden de deur. Ze doen hem open en vinden Ginder en Doeve Bouwmeester.
Een paar dagen later arresteren ze ook dr. Villerius. Ook Tappenier wordt gearresteerd.
Weer een paar dagen later krijgt Ginder een brief van de notaris van zijn grootmoeder. Daar staat in dat grootmoeder alles bewaard had van Doeve na zijn verdwijning. Ze kreeg argwaan. Villerius had er mee te maken. Ze had nog een kapitaaltje bewaard om Doeve te kunnen vinden.
Dan neemt Ginder zijn grootmoeder dagboek waar hij zoveel aan heeft te danken gehad en bergt het voorzichtig op.
Terlouw is op 15 november 1931 geboren te Kamperveen. Hij was de oudste zoon thuis en had nog twee broers en twee zussen. Hij groeide op in de Veluwse dorpen Garderen en Wezep waar zijn vader predikant wasJan Terlouw is gaan schrijven door zijn vrouw, hij vertelde eerder altijd zelfverzonnen verhalen aan zijn kinderen, zijn vrouw Alexandra van Hulst kwam op het idee om ze te gaan publiceren. Zijn eerste boek was Pjotr in 1970. Terlouw heeft een aantal boeken geschreven; voornamelijk jeugdliteratuur. Zijn politieke achtergrond schijnt door omdat zijn boeken vaak eigentijdse problemen aan de orde stellen, zoals het milieu, de politiek of de geschiedenis. Ook dringt in de boeken vaak de boodschap van de democratie, het vrije woord, het liberalisme en anti-extremisme door. Hij laat zien dat aan deze onderwerpen meer kanten zitten, dat je problemen van alle kanten moet bekijken voor je een beslissing neemt. Zijn hoofdpersonen zijn inventieve jongeren, die op een originele manier met die problemen omgaan. De jongeren leren veelal de zaken niet simpelweg te accepteren, maar kritisch te bekijken. Vaak is er een jongere aanwezig die het verkeerde pad op is gegaan en aan het eind van het boek besluit dat kritisch blijven denken toch het belangrijkste is. De boeken van Jan Terlouw zijn talloze malen herdrukt, bekroond, en vertaald in vele talen, tot in het Welsh en het IJslands aan toe.De laatste jaren schrijft Terlouw samen met zijn dochter Sanne Terlouw. Dit zijn detective-achtige boeken rond een vader en een dochter die samen moorden oplossen. Het derde boek is eerst als feuilleton verschenen in de Wegener kranten.
Boek informatie
- De kloof
- Jan Cornelis Terlouw
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Jan Cornelis Terlouw