Samenvatting: De Nacht der Girondijnen
Auteur: J. Presser.
Titel: De nacht der Girondijnen, Meulenhof Amsterdam, Amsterdam, 1984 zesde druk,
95 blz., (eerste druk 1957).
Genre: novelle.
2 Eerste reactie
Keuze: ik ben een beetje "verslaafd" aan dingen die met de tweede wereldoorlog te maken
hebben, en aangezien dit hierover gaat, en ook omdat het in de periode 1940-1960
geschreven is, zal dat wel de reden zijn dat ik dit boek gekozen heb.
Inhoud: Ik vind het maar een wazig boek, je komt er meteen in, zonder voorinformatie, en
het taalgebruik is ook wazig, en bijna elke zin staat vol met komma's, zodat je niet meer
weet welke stukken bij elkaar horen, en er staan ook veel uitspraken of kleine gesprekken
in andere talen zoals Engels, Frans, Latijn, en vooral Duits, waar ik niet altijd de vertaling
van weet. Ik weet eigenlijk nog niet echt wat ik er van moet vinden.
3 Verdieping
Ik moet van tevoren zeggen, het is eigenlijk niet echt een verhaal, het is eerder een ophoping van gebeurtenissen, waar eigenlijk niet echt een samenhang inzit, geen verhaal.
Het 'verhaal' speelt zich af in de tweede wereldoorlog. De hoofdpersoon heet Jacques Suasso Henriquez, en hij is een geschiedenisleraar van Joods-Portugese afkomst, maar dat hij Joods is, is hij zich eigenlijk helemaal niet van bewust. Hij schrijft over zijn belevenissen in het kamp Westerbork, en geeft, terwijl hij dit doet, tussen de teksten door, af en toe zijn mening over wat hij zelf geschreven heeft.
Aan het einde van een van zijn geschiedenislessen, komt er een Joodse jongen, George Cohn, naar hem toe. Hij vraagt waarom Jacques niet onderduikt, maar Jacques weet niet hoe. Dan zegt de jongen dat zijn vader, Siegfried Isra?l Cohn (eveneens Joods), bij de ordedienst (OD) werkt in kamp Westerbork, en vraagt waarom hij dat ook niet doet. Jacques besluit om met zijn (George's) vader te praten, en vraagt of hij misschien ook in dat kamp mag komen te werken, aangezien dat veiliger was, en dat je minder kans had om opgepakt te worden. Dit mocht hij, op voorwaarde dat hij hard moest zijn, geen genade moest kennen.
In de baan die hij krijgt, als opzichter, moet hij wekelijks ervoor zorgen dat er een bepaald aantal Joden uit het kamp op de trein, die vergeleken wordt met de duivel, worden gezet, die naar Auschwitz gaat, door de Joden ook 'daarginder' genoemd, vanwege de vreselijke naam, en de vreselijke dingen die daar gebeuren. Verder krijgt hij af en toe speciale opdrachten van zijn baas, Siegfried dus, zo moet hij een keer, als spion, bijhouden wat er nou precies gebeurt in de barakken van het kamp, door zich ook als gevangene te gedragen, en zo medegevangenen te ondervragen. Dit moest hij, omdat er, ondanks de bewaking, toch nog Joden wisten te ontsnappen, en als Siegfried hier niet snel genoeg wat aan zou doen, dan moest hij ook naar Auschwitz. Jacques raakt dan bevriend met de rabbijn Jeremia Hirsch, waarmee hij een paar grondige gesprekken voert. Als hij aan de beurt is om op de trein gezet te worden, neemt hij een rugzak vol met spullen mee, en in zijn hand houdt hij een voor hem belangrijk boekje vast. Als hij het laat vallen, en het weer wil oprapen, schopt Cohn het weg. Jacques ziet dit, en slaat, van woede, Cohn op zijn gezicht. Door deze actie moest ook hij op de trein, en daar is waar het 'verhaal' stopt.
Het verhaal is in het ik-perspectief geschreven, als een soort dagboek-stijl, hij zegt wat hij gedaan heeft, en geeft daar zijn mening over, ook over hoe hij de dingen formuleert.
De hoofdgedachte achter dit verhaal is om een indruk te geven hoe het er aan toe ging, als Jood zijnde, in een concentratiekamp. De titel slaat op een van zijn geschiedenislessen, die over de Girondijnen gingen; een volk, die op een dag volledig uit werd gemoord. Dit is te vergelijken met de trein die elke dinsdag komt, om een deel van de Joden uit te moorden:
"De nacht der Girondijnen".
4. Beoordeling
1. Zo ver ik weet, zaten er voor mij niet echt aangrijpende elementen in. Dit komt misschien
omdat ik de tekst niet altijd helemaal begreep. Maar dan nog, zoals ik al zei, is het boek in een soort van dagboek-stijl geschreven, waardoor er niet echt een verhaal inzat, en dan is het sowieso minder aangrijpend. Ook door het taalgebruik en de opbouw van de zinnen, die niet altijd makkelijk weg lezen, is het minder aangrijpend, je moet soms een zin een paar keer lezen, en dan is het nog maar de vraag of je hem goed snapt.
2. Er zaten niet echt veel boeiende passages in, maar ik denk dat ik voor de laatste passage
ga: Jacques, die Cohn op zijn gezicht slaat, omdat hij een vriend van hem aan het treiteren
was. Dat je je leven geeft voor een vriend, dat is toch wel echte vriendschap (het maakt
uiteindelijk toch niks uit, ze gingen allebei naar Kamp Sobibor, waar ze toch vermoord
zouden worden).
3. Eigenlijk straalt het boek alleen maar negatieve elementen uit, vind ik. Ik vind het een saai
boek, er zit niet echt spanning in, en je kunt je zelf niet echt in het personage inleven.
Zie ook hierboven, bij 1.
4. Zover ik weet, zijn er wel degelijk andere boeken en films over dit soort verhaal, maar die
hebben meestal een positievere uitstraling, zo wordt in bijna elke film en boek de Duitsers overwonnen, zoals de film 'Escape from camp Sobibor', waar de gevangenen plannen verzinnen om uit te breken, en die ook uitvoeren. Ongeveer de helft van de gevangenen hebben het overleefd. Die film spreekt mij meer aan dan dit boek, want daar zit tenminste actie en spanning in, en het geeft ook gebeurtenissen weer, die echt gebeurd zijn.
5. Het thema is goed uitgelegd, ik heb nou meer inzicht gekregen van wat er in die tijd met Joden in een concentratiekamp gebeurd, en hoe dat dan was. Het zet je aan het denken, hoe Joden zich tegen hun eigen volk konden afzetten, zonder er iets om te geven, zoals Cohn, zelf ook Joods, die gevoelloos Joden treitert, en zelfs hele jonge kinderen gewoon op de trein zet. Dan vraag je je af, ben jij nou echt Joods, of wil je een Duitser zijn?
6. Het taalgebruik is soms wat ingewikkeld, omdat er wat woorden worden gebruikt, die vroeger normaal waren, maar die nu niemand meer kent, of gewoon niet meer gebruikt worden. Er staan ook regelmatig enkele zinnen in andere talen in, waarvan ik de vertaling niet altijd weet, waardoor je soms even niet snapt waar het over gaat. Ook door de zinsopbouw, veel komma's in een zin, is het niet altijd duidelijk welke delen van de zin bij elkaar passen.
7. Mijn eindoordeel over dit boek is nogal negatief, zie bovenstaande meningen daarover.
Als ik een punt zou moeten geven, dan zou het een matige 5 scoren.
8. Ik zou dit boek niemand anders aanraden, omdat, volgens mij, de meesten er niet echt
ge?nteresseerd in zullen zijn, en vanwege mijn negatieve mening erover, zou ik het ook anderen niet aanraden.
Presser werd geboren in de vroegere Amsterdamse Jodenbuurt in een vrij arm, socialistisch Joods gezin dat zijn joodse wortels had afgeschud; zijn vader was diamantbewerker. Vervolgens was hij tegen zijn zin een tweetal jaren kantoorbediende, deed dankzij een particuliere studiebeurs eerst het staatsexamen voor het gymnasium en kon daarna met deze beurs geschiedenis en Nederlands gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam; hij promoveerde cum laude in 1926. Vervolgens werd hij geschiedenisleraar aan het net opgerichte Vossius Gymnasium in Amsterdam. Nadat de oorlog was afgelopen werd hij voor een paar jaar opnieuw leraar aan het Vossiusgymnasium; tegelijkertijd was hij lector in de politieke geschiedenis en de didactiek en de methodiek van de geschiedenis aan de letterenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. In 1947 werd, mede op zijn instigatie, de politiek-sociale faculteit aldaar opgericht en begon hij ook daar les te geven. Vanaf 1948 was hij bovendien professor aan de letterenfaculteit en het was de bedoeling dat hij dat ook zou worden aan de politiek-sociale faculteit. Dit had echter heel wat voeten in de aarde, omdat de regering hem te links vond. Presser was namelijk een marxist (zij het een onorthodoxe) en had zich de afgelopen jaren stevig van zich doen spreken over gevoelige kwesties als de politionele acties in Indonesië en het optreden van de Amerikaanse senator John McCarthy tegen vermeende communisten. Ook werden hem zijn bijdragen aan linkse bladen zoals Vrij Nederland en De Waarheid voor de voeten geworpen. Het gevolg was dat hij pas in 1949 hoogleraar aan de politiek-sociale faculteit mocht worden en dan nog slechts in buitengewone zin; pas in 1952 volgde een aanstelling als gewoon hoogleraar.Presser heeft zijn voornaamste (historische) werken na de oorlog geschreven. In 1950 kreeg hij van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (het latere NIOD) de opdracht om de vervolging van de Joden tijdens de oorlog te beschrijven waaruit zijn eerder genoemde boek Ondergang voortkwam. Het zeer gevoelige en tegelijk uiterst solide gedocumenteerde boek over de vervolging van de Nederlandse Joden verscheen in 1965 en maakte diepe indruk.
Boek informatie
- De Nacht der Girondijnen
- Jacques (Jacob) Presser
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Jacques (Jacob) Presser