Samenvatting: De Nacht der Girondijnen
A.
Auteur : Rascha Peper
Titel : Rico’s vleugels
Uitgeverij : Wolters Noordhoff met licentie van Uitgeverij Contact, Amsterdam
Plaatsnaam : Amsterdam
Jaar van uitgave: 2001
Druk : Is niet aangegeven vanwege “grote lijsters”
B.
Samenvatting: (van internet, www.scholieren.com, wel iets verandert)
Rico's vleugels is een boek dat gaat over de liefde van een oude man die van jongens houdt.
Rico is een jongen van 14 die uit een laag opgeleid gezin komt met weinig geld en weinig liefde is gewend. Rico is dan ook een klein crimineeltje die regelmatig inbreekt en ook drugs gebruikt. Rico is redelijk arm en zoekt een baantje. Dan komt hij door geluk met de eigenaar van een grote schelpen verzameling in contact die hem een baantje aanbied als schelpen soorteerder. Deze baan neemt hij met open armen in ontvangst (mede voor het geld) en hij kan al meteen beginnen.
Hij heeft plezier in het werk en hij werkt dan ook hard. Meneer Rochel bevalt Rico al snel alleen docter Bol niet. Als docter Bol te horen krijgt dat meneer Rochel een relatie heeft gehad met een jongen uit Maleisi? denkt hij dat het beter is om Rico te laten stoppen te werken bij meneer Rochel. Maar meneer Rochel wil hier niets van weten en laat hem natuurlijk door werken. Hoe langer Rico bij meneer Rochel werkt hoe intiemer meneer Rochel tegen Rico doet. Na ongeveer een week probeert meneer Rochel, Rico zijn liefde te laten voelen maar dan worden ze gestoord door de schoonmaakster. Dit geeft Rico een nacht tot nadenken en ziet er wel wat in om zichzelf te verhuren aan meneer Rochel. Maar de volgende dag worden ze weer gestoord tijden een intiem deel. De vrouw van meneer Rochel komt thuis van een zieke zus van haar uit Frankrijk. En ziet gelijk hoe meneer Rochel verliefd is geworden op Rico. Ze onslaat Rico onmiddellijk en laat meneer Rochel niet meer de deur uit, achter Rico aan. Rico is verschrikkelijk boos is en voelt pure haat voor mevrouw Rochel. Hij zit zijn wraakplannen al te bedenken. Die nacht steekt hij het huis waar de schelpen liggen in de brand. Rico bleef kijken hoe het huis in de brand stond. Hij gooide per ongeluk een ruit in waardoor mevrouw en meneer Rochel wisten dat hij daar was. Rico die zich snel verstopt had keek het schouwspel aan van de ruzie tussen meneer en mevrouw Rochel. Uiteindelijk werd hij zo kwaad op mevrouw Rochel dat hij zijn stiletto pakte en naar haar toe rende. Hij stak mis, probeerde nog een keer te steken, maar werd bij zijn pols vastgepakt door meneer Rochel. Hij voelde zich verraden. Meneer Rochel sprak Rico toe maar Rico hoorde het niet. Hij voelde nu ook haat tot meneer Rochel. Hij stak hem ook toen Rochel hem probeerde te kussen. Rico rende weg de duinen in. Rochel rende hem achterna toen hij nog mevrouw Rochel hoorde roepen: brand, brand!!!. Maar het kon hem niet schelen en rende achter Rico aan, maar Rico was veel sneller. Meneer Rochel viel op de grond van vermoeidheid en zag Rico verder rennen. Toen kwam bij het huis meneer Bol aan en probeerde samen met mevrouw Rochel nog schelpen te redden maar ze hoorde ze allemaal knappen van de hitte. Een groot deel van de collectie was kapot. De brandweer kwam er aan en meneer Bol ging meneer Rochel zoeken. Hij zag hem liggen aan de zee en hij leefde nog. Meneer Bol dacht nog na over hoe erg passies zijn. Dat passies eigenlijk gevaarlijk zijn'
(+/- 540 woorden)
C.
Analyse en interpretatie
1. Titel en ondertitel verklaring
De titel van het boek; “Rico’s vleugels”:
Rico geeft vaak een T-shirt aan met Harley Davidson vleugels erop aan.Hij is hier heel erg gehecht aan.
De titel geeft ook aan dat Rico min of meer verliefd is, je spreekt dan ook wel vaak dat iemand op vleugels loopt.
2. Motto
Het motto van het boek is verliefdheid, want alles in het boek wordt min of meer aan verliefdheid gekoppeld.
3. Genre
Het genre van het boek 'Rico’s vleugels’ is een kleine roman. De sub-genre is hier avontuurlijk. Meneer Rochel en Rico gaan namelijk wel figuurlijk op avontuur.
4. Idee, thema en motieven
Het thema van het boek is: verliefdheid, omdat er twee grote verliefdheden in voorkomen. De eerste van meneer Rochel voor (jonge) jongens en de tweede is de algemene liefde voor schelpen. Er is ook nog een derde, namelijk de liefde van Rico voor Harley Davidson, maar deze wordt niet uitvoerig behandeld.
Verklaring van de motieven:
- De schelpen: de schelpencollectie van meneer en mevrouw Rochel voor schelpen is heel erg sterk aanwezig in het verhaal. Zonder dit kon het boek niet geschreven worden, en hadden meneer Rochel en Rico elkaar nooit ontmoet.
- Brommer en T-shirt van Rico: deze komen ook steeds in het verhaal terug. Het T-shirt speelt een grote rol, omdat hier de belangrijke ‘vleugels’ van Rico op staan. De brommer is ook in het teken van Harley Davidson. Meneer Rochel maakt maar steeds complimentjes over de mooie ‘zelfgemaakte’ brommer, waardoor hij zich gevleid voelt.
5. Opbouw, structuur en spanning
De opbouw van het boek is goed. Eerst wordt er van alles over de schelpen van meneer en mevrouw Rochel verteld. Daarna richt het zich meer over wat ermee moet gebeuren. Er zijn wel een paar momenten dat er terug gegaan wordt naar een paar jaar terug, maar dat zie ik niet als het afspelen van het verhaal. Meer als extra informatie. Het wordt dus in een logische volgorde verteld.
Er is een verhaallijn, en wordt namelijk verteld uit een alwetende verteller. En er is geen echt ikpersoon aan het woord.
Het verhaal einde is gesloten, je weet namelijk niet wat er bijvoorbeeld met Rico gaat gebeuren.
6. Personages
De hoofdpersonen zijn: Rico, meneer Rochel.
De bijpersonen zijn: mevrouw Rochel en meneer Bol.
Rico is een jongen van 14 die uit een arm gezin komt en niet meer naar school gaat omdat hij daar geen zin in heeft. Zijn vrienden zijn allemaal crimineel en komen ook uit het armere milieu.
Meneer Rochel is een man van rond de 65 en heeft al een groot stuk van zijn leven achter zich. Hij wordt onder de duimgehouden door mevrouw Rochel. Hij komt uit een rijk en hoogopgeleid milieu.
Mevrouw Rochel is een vrouw van rond de 60 en is gepassioneerd schelpen verzamelaar. Ze komt uit een steenrijke familie en heeft daardoor veel geld om goed materieel voor haar passie te kopen.
Ferdinand Bol is een man die zijn grootste geluk had toen hij de collectie van meneer en mevrouw Rochel kon overnemen. Hij komt uit een goed opgeleid milieu en heeft zelf ook veel ambitie.
7. Tijd
Het verhaal speelt zich nu af, in een klein dorpje aan zee. Het verhaal duurt zo’n twee weken, er zijn niet echt flashbacks zodat het van belang wordt voor het verhaal. De tijdsvolgorde is dus chronologisch.
8. Perspectief en vertelsituatie
Bij dit verhaal is er sprake van een alwetende verteller, omdat iemand het verhaal al ‘kent’.
Er is nauwelijks sprake van perspectiefwisseling, soms zie je het door de ogen van mevrouw Rochel e.d. maar dat is vrij bijzonder.
9. Ruimte
Het verhaal speelt zich af in een klein dorpje aan zee, veel duinen en water. De duinen en het water spelen wel degelijk een rol in het verhaal. In de duinen zag meneer Rochel Rico voor het eerst lopen, en in de zee vinden/vonden ze de schelpen.
10. Taalgebruik en stijl
Het verhaal ‘Rico’s vleugels’ is:
- overdadig en gevoelig
- veel beschrijvingen
- saai
- lange zinnen met veel bijvoeglijke naamwoorden
- eentonige woordkeus
- persoonlijk
- misschien ook wel sarcastisch
Eigen mening
Ik vond het boek ‘Rico’s vleugels’ een moeilijk boek om door te komen. Ik had steeds geen zin, mede omdat het een saai en onwerkelijk onderwerp is: een man van 60 heeft iets met een jongen van 14. Schelpen is ook niet echt iets wat jongeren aanspreekt of aanspoort om (verder) te lezen.
Verder was het geen moeilijk boek om te lezen. Maar zou het zeker niet aanraden om het boek te gaan lezen, omdat het zo snel verveelt.
Schrijver: J. Presser
Titel: De nacht der Girondijnen, Meulenhoff, Amsterdam, 1991 7e druk, 95 blz. (1e druk 1957)
Genre: Novelle
Keuze: Ik heb dit boek gekozen van de boekenlijst uit het Eldorado boek. Dit was het enige boek dat ze nog hadden.
Inhoud: Ik vond het niet zo'n mooi verhaal, het ging over de Tweede Wereldoorlog en daar interesseer ik mij niet voor. Maar het was ook een moeilijk boek.
Samenvatting: Jaques Suasso Henriques, een jonge leraar, geeft tijdens de tweede wereldoorlog geschiedenis. Henriques is zelf een Jood, en is dus bang dat hij wordt opgepakt door de Duitsers en dat hij zal worden weggevoerd. Via een leerling van hem, Georg Cohn, kan hij aan een baan komen in kamp Westerbork, omdat zijn vader daar ook werkt. Hij gaat op het aanbod in, omdat hij zijn toekomst wil veilig stellen. De baan hield in dat hij Joden op transport moest zetten vanuit kamp Westerbork naar het concentratiekamp in sobibor. En dat deed hij samen met vader Cohn. Deze ordedienst (OD) bestond voornamelijk uit Joden. De hele OD was ondergeschikt aan Schaufinger, de Duitse kampbaas. Deze baan deed hem pas echt veel pijn toen hij zijn vriendin Ninon de Vries en haar hele familie op transport moest zetten en toen hij een heel gekkenhuis moest ontruimen en afvoeren. Cohn zegt tegen Henriques dat er in het kamp regelmatig Joden ontsnappen en dat de hele OD hem moet helpen de Jood te vinden die bij de ontsnappingen helpt. Ze moeten allemaal een barak in, en als spion de gesprekken onder de Joden afluisteren. Zo leert hij een hele aardige rabbijn kennen, Hirsch genaamd. Op een dag stond ook Hirsch en z'n familie op de transportlijst, maar toen Hirsch de trein in werd geschopt door Cohn, vloog Henriques Cohn aan. Jaques schreef alle ervaringen op, voordat hij de dag erop ook de trein in moest en hij kwam niet meer terug. En hij heeft het briefje naar buiten laten smokkelen.
Het thema van het boek is bewustwording van Henriques. Hij begint gevoel voor zijn mede mens te tonen. Hij krijgt het gevoel bij het joodse volk te horen, hij durft kleur te bekennen door van zijn veilige bestaan als bewaker af te zien, met als consequentie dat hij hiermee zijn eigen dood tegemoet gaat.
Onderzoek van de verhaaltechniek: schrijfstijl: Het verhaal was af en toe wel moeilijk te volgen door moeilijke begrippen en onsamenhangende dingen, vooral in het begin. Ik denk wel dat het laatste bewust zo geschreven, omdat het dan gehaast geschreven lijkt en de verteller in het verhaal ook haast heeft, omdat hij maar een week heeft om het op te schrijven.
Ruimte: De ruimte waar het verhaal zich voornamelijk afspeelt is Westerbork. Deze ruimte is vooral beeldvormend, maar wel van zeer groot belang. Zonder Westerbork was er geen thema of verhaal geweest.
Verhaalfiguren en situaties: De hoofdpersoon is Jaques Suasso Henriques. Hij is een jonge geschiedenisleraar die zich zijn Joodszijn nauwelijks bewust is totdat de oorlog uitbreekt. Hij moet zich erg hard voordoen tegenover de andere kampbewoners, maar is dit eigenlijk helemaal niet. Hij is een open karakter.
Een ander belangrijk persoon in dit verhaal is Cohn. Hij heeft een hoge functie bij de ordedienst. Daarmee probeert hij zijn eigen leven te redden. Naar eigen zeggen doet hij dit voor zijn zoon, die hij heel intelligent vindt. Hij is een gesloten karakter.
De rabbijn is ook een belangrijk persoon in dit verhaal. Hij raakt heel goed bevriend met Jacob. Hij is een heel gelovig man. Hij blijft er erg rustig onder als hij hoort dat hij op de transportlijst staat. Hij is een gesloten karakter.
Vertelwijze: Dit verhaal wordt door een ikpersoon verteld, die de lezer rechtstreeks aanspreekt. We hebben hier te maken met een subjectief ik-perspectief.
Op zoek naar de thematiek: Het thema van dit verhaal is dat Henriques gevoel voor de medemens begint te tonen. En dat hij zich bewust wordt dat hij ook joods is. Een belangrijk motief in dit verhaal is oorlog. Het verhaal speelt zich in de oorlog af en de gevolgen van de oorlog zijn duidelijk merkbaar. Overlevingsdrang is ook een motief van dit verhaal. De mensen van de ordedienst proberen hun eigen leven veilig te stellen door elke week weer de transportlijst klaar te maken. Nog een motief in dit verhaal is vriendschap. De vriendschap tussen de rabbijn en Jacob komt in dit verhaal erg duidelijk naar voren.
Plaats in de literatuurgeschiedenis: Het werk is voor het eerst gepubliceerd in 1975. Over de schrijver heb ik het volgende gevonden: J. Presser leefde van 1899 tot 1970. Hij was van 1947 tot 1969 hoogleraar in de geschiedenis te Amsterdam. Behalve satirische detectiveromans en geschiedkundige studies publiceerde hij po?zie. Enkele bekende werken van hem zijn: Orpheus en Ahasverus (1945), Ondergang. De vervolging en verdelging van het Nederlandse Jodendom 1940-1945 ('s-Gravenhage, 1965), De nacht der Girondijnen (1957). Het laatste was een boekenweekgeschenk. In artikelen over Pressers werk werd er waarderend over gesproken. De tijd waarin het boek geschreven is een paar jaar na de Tweede Wereldoorlog dus de meeste boeken uit die tijd gaan daarover. Dit werk is zeer typerend voor de J.Presser want al zijn boeken gaan over de oorlog. Dit werk is ook zeer typerend voor de tijd waarin het geschreven is omdat in deze tijd veel boeken zijn geschreven over de tweede wereldoorlog.
Beoordeling: De verhaalelementen die voor mij een positieve werking hebben zijn: spannend en ontroerend. De verhaalelementen die voor mij een negatieve werking hebben zijn: saai, vervelend en niet-boeiend). Dit boek kun je zo ongeveer met alle boeken die over de Tweede Wereldoorlog gaan vergelijken, want ze gaan bijna allemaal over jodenvervolging. Maar als je specifiek naar het thema gaat kijken dan weet ik het niet, ik lees haast nooit oorlogsverhalen. Ik vind het thema best wel goed gekozen, want zo zie je het ook eens hoe de joden zelf gehandeld hebben in de tweede wereldoorlog. Het taalgebruik is best ingewikkeld, er worden moeilijke begrippen gebruikt en sommige stukken zijn nogal onsamenhangend. Mijn eindoordeel is: het is wel een mooi verhaal maar te moeilijk, ik geef het boek een 6. Ik zou anderen dit boek niet aanraden, maar als ze van oorlogsverhalen houden moeten ze het wel lezen.
Presser werd geboren in de vroegere Amsterdamse Jodenbuurt in een vrij arm, socialistisch Joods gezin dat zijn joodse wortels had afgeschud; zijn vader was diamantbewerker. Vervolgens was hij tegen zijn zin een tweetal jaren kantoorbediende, deed dankzij een particuliere studiebeurs eerst het staatsexamen voor het gymnasium en kon daarna met deze beurs geschiedenis en Nederlands gaan studeren aan de Universiteit van Amsterdam; hij promoveerde cum laude in 1926. Vervolgens werd hij geschiedenisleraar aan het net opgerichte Vossius Gymnasium in Amsterdam. Nadat de oorlog was afgelopen werd hij voor een paar jaar opnieuw leraar aan het Vossiusgymnasium; tegelijkertijd was hij lector in de politieke geschiedenis en de didactiek en de methodiek van de geschiedenis aan de letterenfaculteit van de Universiteit van Amsterdam. In 1947 werd, mede op zijn instigatie, de politiek-sociale faculteit aldaar opgericht en begon hij ook daar les te geven. Vanaf 1948 was hij bovendien professor aan de letterenfaculteit en het was de bedoeling dat hij dat ook zou worden aan de politiek-sociale faculteit. Dit had echter heel wat voeten in de aarde, omdat de regering hem te links vond. Presser was namelijk een marxist (zij het een onorthodoxe) en had zich de afgelopen jaren stevig van zich doen spreken over gevoelige kwesties als de politionele acties in Indonesië en het optreden van de Amerikaanse senator John McCarthy tegen vermeende communisten. Ook werden hem zijn bijdragen aan linkse bladen zoals Vrij Nederland en De Waarheid voor de voeten geworpen. Het gevolg was dat hij pas in 1949 hoogleraar aan de politiek-sociale faculteit mocht worden en dan nog slechts in buitengewone zin; pas in 1952 volgde een aanstelling als gewoon hoogleraar.Presser heeft zijn voornaamste (historische) werken na de oorlog geschreven. In 1950 kreeg hij van het Rijksinstituut voor Oorlogsdocumentatie (het latere NIOD) de opdracht om de vervolging van de Joden tijdens de oorlog te beschrijven waaruit zijn eerder genoemde boek Ondergang voortkwam. Het zeer gevoelige en tegelijk uiterst solide gedocumenteerde boek over de vervolging van de Nederlandse Joden verscheen in 1965 en maakte diepe indruk.
Boek informatie
- De Nacht der Girondijnen
- Jacques (Jacob) Presser
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Jacques (Jacob) Presser