Boekverslag: De Avonden
Romananalyse
Titel:
De avonden: een winterverhaal. Geschreven door Gerard K. van het Reve. De Bezige Bij, Amsterdam, 1e druk 1947.
Motto:
Het boek heeft geen spreuk of citaat ter inleiding van het boek.
Genre:
Psychologische roman of ego-roman, met autobiografische trekken.
Samenvatting van het verhaal:
I. ?De lege uren, mompelde hij.?
Zondag 22 december 1946. Frits is om kwart over zes wakker geworden, maar slaapt weer in. Een nare droom over een dode in huis achtervolgt hem. Uiteindelijk staat hij even over half acht op, dan ?wordt het geen bedorven dag?, maar hij brengt de dag toch grotendeels in verveling door. Zijn broer Joop, die even langs komt, wordt meteen over zijn kaalheid geattaqueerd. ?s Avonds bezoekt hij zijn vriend Louis Spanjaard, met wie hij gekke verhalen uitwisselt. Om kwart over negen gaat hij weer naar huis, om bij zichzelf te constateren dat de dag volledig mislukt is. In zijn slaap heeft hij weer een angstdroom, waarin hij concludeert dat er geen uitkomst is.
II. ?Jongere broer van Joop van Egters. De mislukte.?
Maandag 23 december. Frits werkt overdag op een kantoor, maar over zijn bezigheden of belevenissen aldaar worden wij niet ingelicht. Na het eten gaat hij bij zijn broer Joop en diens vrouw Ina op bezoek, om gedrieen naar een reunie van het Berendsgymnasium te gaan: een gegarandeerd mislukte avond. Frits blijkt de school na de vierde klas te hebben verlaten, wat hem nog steeds dwars zit. Thuisgekomen zet hij, letterlijk, zijn tanden in een Latijns leerboek, misschien wel uit woede omdat hij dat een paar jaar eerder niet figuurlijk gedaan heeft. Hij valt in slaap, droomt weer, maar kan zich, als hij even wakker wordt, daar weinig meer van herinneren.
III. ?Hij stierf op Golgotha, wiedewiedewiet sjieng boem.?
Woensdag 25 december, eerste kerstdag. Frits staat pas na half elf op. Zijn ouders gaan op kerstvisite, en Frits krijgt bezoek van een zekere Lande, die zijn nood komt klagen over Maurits Suivenis, een vriend die er blijkbaar misdadige praktijken op nahoudt. Daarna komt Louis langs. Samen gaan ze ?s middags naar een film, die echter tegenvalt. Ze eten bij Frits? ouders, maar de maaltijd is niet eens de moeite van het vermelden waard. Louis merkt later evenwel op dat hij over het menu niet te klagen heeft. ? Avonds gaat Frits op bezoek bij Walter Graafse, die op een spinet een partita van Bach speelt, waar Frits verrukt van is. Hij gaat vroeg terug naar huis, en hoort vanuit zijn kamer zijn ouders ruzie maken. Daarna gaat hij naar bed, en droomt tot vroeg in de morgen.
V. ?De kleine zenuwlijder, handvat tot een fatsoenlijk leven.?
Donderdag 26 december 1998, tweede kerstdag. Frits staat even voor half tien op. Bij het ontbijt is er al een ruzieachtige sfeer. De beide ouders verlaten apart het huis. Frits hoort een cantate van Bach op de radio, en voelt zich gelukkig. Daarna gaat hij wandelen, en komt hij Maurits Duivenis tegen, die ter verantwoording geroepen wordt. ?s Avonds gaat hij bij Viktor Poort langs, die klassieke talen studeert, en bij Herman en Lidia inwoont. De avond wordt deels op Viktor?s kamer, deels bij Herman en Lidia doorgebracht. Bij het vertrek geeft Viktor Frits een boekje te leen, dat zeker zal bevallen. Thuis valt hij snel in slaap. ?s Morgens om zes uur droomt hij van Lidia.
VI. ?Ik ben een kegel. Of een trechter, al naar je maar wilt.?
Vrijdag 27 december. Frits wil ?s avonds naar de film, maar vindt geen van zijn vrienden bereidt mee te gaan. Bij de bioscoop treft hij toevallig Maurits, zodat hij toch nog gezelschap heeft, al is het dan niet het meest gewenste. Na afloop gaat hij met Maurits mee naar diens kamer. Frits weet hem daar, in een van zijn treitergesprekken, nogal sadistische bekentenissen te ontlokken. Thuis leest hij in het boekje dat Viktor hem heeft meegegeven. Pas tegen half twee gaat hij slapen; hij droomt van een auto-ongeluk.
VII. ?Tocht is wind in huis.?
Zaterdag 28 december. ?s Middags uit kantoor. Frits treft zijn ouders niet thuis. Met het oog op een wellicht late afloop van de avond legt hij zich even te ruste, en gaat prompt dromen. ? Avonds bezoekt hij met Jaap, Joosje en Viktor een kroeg, waar hij het nut der wetenschap bediscussieert, en zich tegenover Viktor nogmaals over zijn mislukte schoolcarriere uitlaat. Danig aangeschoten komt hij thuis, waar hij tegenover zijn behulpzame ouders uiterst mild gestemd is. Hij slaapt zijn roes uit zonder te dromen.
VIII. ?Ik voel me goed. Ik voel me beter. O wat voel ik me al beter.?
Zondag 29 december. Bij het opstaan wordt hem zijn dronkenschap alsnog ingepeperd, wat Frits de opmerking ontlokt dat hij weg wil, niet omdat hij ergens heen moet, maar omdat hij ergens vandaan moet. ?s Middags maakt gij een wandelingetje naar de schoonouders van zijn broer Joop. In de avond bezoekt hij Bep Spanjaard, de zus van Louis, die hij allerlei angsten probeert aan te praten omdat ze alleen woont. Ook een eczeem aan haar been is een mooi aanknopingspunt voor de verhalen over kwakzalvers. Bep nodigt hem uit voor de film ?De groene weiden?, en geeft hem een wollen konijn te leen. Voor negenen gaat hij weer naar huis; hij gaat vroeg naar bed, en droomt dat hij zal verdrinken.
IX. ?Tanden poetsen is niet nodig; het is een avond van verzoening.?
Maandag 30 december. Frits is sinds hij het konijn heeft, opmerkelijk verzoeningsgezind. Weliswaar wordt ene Eduard Hoogkamp, die hij bij Bep ontmoet, zonder omwegen ?een grote zak? genoemd, en worden, zeer tegen de zin van Bep en Joosje, weer allerlei gruwelijke ziekten besproken, maar na het zien van de film ?De groene weiden? is Frits oprecht ontroerd. ?s Nachts droomt hij, net als de eerste dag, van een dode die bij hem thuisbezorgd wordt.
X. ?Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.?
Dinsdag 31 december, oudejaarsdag. Uit kantoor ontmoet Frits Maurits, die hij de vraag voorlegt waarom een vrouw bang is voor een muis. Thuis legt hij zich even te ruste, valt in slaap en droomt. Na het avondeten gaat hij nog even langs bij Louis, waar op de valreep nog eens sterke verhalen worden uitgewisseld. Vanaf acht uur blijft hij thuis, maar direct na twallf uur gaat hij bij zijn vrienden langs, die hij echter geen van allen thuis treft. Onderweg naar huis roept hij, in een soort gebed, vergeving af over zijn ouders. Ook ten opzichte van zichzelf is hij, met behulp van het konijn, vergevinsgezind: hij komt tot de conclusie dat het leven niet zinloos is, en valt uiteindelijk in een diepe slaap.
Personen:
Frits is een jongen van 23 jaar. Hij heeft zijn school niet afgerond en werkt nu op een kantoor, hier leidt hij een sleurleven. Naast zijn werk bezoekt hij vrienden, eet en slaapt.
Hij is nogal pesterig van aard, een ?zwarte humorist?, en hij is nogal zwaarmoedig. Hij vult zijn bestaan met scherpe zelfanalyses en ontluisterende observaties van zijn omgeving (o.a. zijn ouders). Hij voelt zich verlaten, kan zijn gevoelens niet uiten, en hij is bang voor dood en verval. Hij probeert zijn eigen angsten van zich af te praten door ze anderen aan te praten.
Frits ervaart de werkelijkheid (van vlak na de oorlog) als een zinloze reeks details en zoekt naar samenhang en zin.
Bijna elke nacht heeft Frits nogal vreemde dromen wat duidt op zijn neurotische persoonlijkheid. Deze dromen hebben ook te maken met zijn angsten (voor o.a. de dood).
Hij bekijkt zijn ouders met gemengde gevoelens. Meestal overheerst ergernis.. Die betreft vanalles; de slordige, smakeloze kleding, wratten, beharing. Verder ergert hij zich aan een gebrek aan manieren, aan zijn vaders hardhorendheid, het vage, huisbakken gepraat van zijn moeder. En dit zijn dan nog min of meer uiterlijke dingen. Wezenlijker is hun manier van omgaan met elkaar. Zijn moeder benadert zijn vader vaak erg negatief, verwijtend, en vader reageert daarop met een houding van zwijgzaamheid en teruggetrokkenheid. Frits? ouders vertegenwoordigen in zijn ogen kortom de mislukking, de sof.
Gezien de gespannen relatie tot de ouders is het begrijpelijk, dat men het generatieconflict als centraal thema in het boek heeft gezien. Maar het eigenaardige is nu juist dat er van een conflict haast nergens sprake is. Haast nergens uit Frits zijn ergernis of woede. Echt iets uitvechten of in opstand komen, doet hij niet; hij gedraagt zich hooguit een beetje persterig, gaat de clown spelen, of loopt weg. ?Men kan weg moeten, zonder dat men ergens heen moet. Dit zijn de gevallen, dat men ergens vandaan moet?. Alleen tegenover God, in de slotbladzijden van het boek, uit Frits zijn gevoelens betreffende zijn ouders. Dat lucht hem enorm op, maar weer met de ouders geconfronteerd, lijkt er niet veel veranderd.
Dan is er de vriendenkring en de broer, die tot deze kring behoort. Men gaat in deze kring nogal eigenaardig met elkaar om. Het lijkt een clan, met een bepaald soort gedragscode. Men benadert elkaar erg afstandelijk, en er is een voorkeur voor het vertellen van sterke verhalen, liefst een beetje sadistisch of gruwelijk. Ongelukken, wreedheid, dood en ziekte, en dat allen op een plechtstatig toontje. Frits is daar erg goed in en zo compenseert hij zijn innerlijke onzekerheid, maar intussen is er van echt contact tussen hem en de vrienden praktisch geen sprake.
Op het eerste gezicht doen de vrienden nogal aan elkaar denken, omdat ze op hetzelfde toontje praten. Bij nader inzien zijn er wel degelijk verschillen, en is er met de een meer contact mogelijk dan met de ander. Er zijn onderling in feite duidelijke tegenstellingen.
Bijvoorbeeld tussen Frits en Louis Spanjaard (lijdt aan chronische hoofpijn). Voor Frits is een centraal probleem: zijn bangelijkheid. ?Bang was ik, bang ben ik gebleven. Zo is het?. In Louis ziet hij iemand die durft. Als kind al: ?Louis te zijn, of Frans, dat dacht ik?, zei hij bij zichzelf. ?En naar ze kijken, en ontevreden zijn?. Louis stoort zich niet aan allerlei regels, gedraagt zich non-conformistisch, wat uit zijn kleding al blijkt. Hierin is hij het tegenovergestelde van Frits. En zoals Frits te weinig durft, zo durft hij vaak te veel; tegenover Frits? bangelijkheid staat Louis in zijn roekeloosheid en onverschilligheid.
Een andere tegenstelling bestaat er tussen Viktor en Maurits Duivenis (heeft maar een oog). Met Viktor heeft Frits misschien het beste contact. Dit blijkt uit de gesprekken die hij heeft met Viktor. Frits uit tegenover hem wel enkele gevoelens en praat met hem over zijn ouders. Viktor begrijpt een hoop van zijn ?neurose?; hij leent hem een boekje ?De kleine zenuwlijder?, waar Frits een hoop plezier aan kan beleven volgens hem. Hij laat Frits voelen dat hij soms doordraaft, zegt hem dat zijn ouders best aardig zijn, gedraagt zich kortom als een soort pastor.
Daartegenover staat Maurits. Zoals Viktor het goede, begrijpende vertegenwoordigt, zo belichaamt Maurits het duistere, het sadistische. Beide figuren boeien Frits ? van beide heeft hij iets in zich: hij stelt zich op zijn beurt ?begrijpend? op tegenover Maurits, maar is emotioneel wel erg betrokken bij diens sadistische fantasieen.
Jaap en broer Joop: beiden al getrouwd, maken een wat volwassener indruk, maar doen nog wel graag mee met de clan-gewoonten. Tot een enigszins menselijk contact met hen komt Frits helemaal niet. Met Jaap is praktisch geen normaal woord te wisselen. Joop behandelt zijn broer wat spottend-afstandelijk. Beiden tonen nauwelijks interesse voor Frits.
Dan zijn er nog een aantal vrouwenfiguren, Ina, de vrouw van Joop, Joosje die getrouwd is met Jaap, Bep (heeft een beenziekte) de zus van Louis. Ze doen niet mee met het clan-toontje of met de sterke verhalenvertellerij. Ze ergeren zich daaraan maar verzetten zich er weinig tegen. Bep krijgt de meeste aandacht. Zij wordt beschreven als goedhartig, lief, ook een beetje bangelijk en bijgelovig. De vrouwenfiguren krijgen niet veel aandacht, maar hebben een positiever menselijkheid dan de meeste mannen.
Perspectief:
Er is in het boek sprake van een personale vertelsituatie. Frits is de ?hij-figuur? in het boek en je volgt het verhaal door zijn ogen.
Structuur:
Het boek is verdeeld in tien hoofdstukken die geen titel hebben. Per hoofstuk wordt een (deel van een) dag beschreven, met nadruk op de avond, en komt minstens een droom voor. De herhaling (het verloop van de dagen) is een belangrijk structureel element: beschrijving/dialoog of dialoog/droom.
Tijd:
De vertelde tijd omvat de laatste tien dagen van 1946; koude mistige decemberdagen. Het tijdsverloop is chronologisch met flash-backs (vooral in de dromen) en diverse tijdsprongen.
Milieu:
Zoals al eerder vermeld heeft Frits? vriendenkring een nogal vreemde omgang en de meesten studeren terwijl Frits dat niet heeft bereikt. Het speelt zich dus af in een goed milieu. Alleen Maurits vormt hierop een uitzondering aangezien hij een, volgens Frits, misdadige achtergrond heeft.
Ruimte:
De plaats van handeling is Amsterdan met het woonhuis van Frits (schilderskade 66), kamers van vrienden, bioscoop als achtergrond. Ze symboliseren de grauwheid en eenzaamheid. Diverse plaatsen komen verhuld voor (bijv. Schilderskade = Jozef Israelskade, Cementwijk = Betondorp, Wespennest = Bijenkorf).
Thematiek:
In het boek komen verschillende thema?s voor:
? De verdrongen liefde van Frits voor diens ouders. Opvallend is de grote spanning die Frits voelt ten opzichte van zijn ouders, al kan men niet van een generatieconflicht spreken, omdat er nauwelijks iets uitgevochten wordt. Dit wordt ook wel generatiekloof genoemd.
? Ook opvallend is de kunstmatige manier waarop men in het vriendenkringetje met elkaar omgaat, ook hier is een groot gebrek aan contact. De thema?s die hieruit voortvloeien zijn de eenzaamheid, het isolement, ten gevolge van een onvermogen werkelijk contact te leggen en het zoeken naar de zin van het bestaan en vrees voor het bestaan. ?Frits is een geisoleerde adolescent die koortsachtig bezig is bruggen te slaan naar de wereld buiten zijn eiland?.
? Gebreken, verval, aftakeling. Frits houdt zich hier heel vaak mee bezig, bijvoorbeeld wanneer hij praat over de kalheid van Joop, Lande en Louis en andere lichaamsgebreken.
? Doodsobsessie en angst (angstdromen).
? Verveling, zin- en doelloosheid van het bestaan.
Verder spelen tijd en herhaling een belangrijke rol in het verhaal. De klok wordt door Frits goed in de gaten gehouden, hij is zich scherp bewust van de tijd. Met herhaling wordt geduid op handelingen, observaties, dromen, het zich bekijken in de spiegel, enzovoort.
Frits is constant in de weer met de vrienden en zijn ouders, hij kan alleen ?op eigen kracht? niet, of niet genoeg, tot een doorbraak, tot contact, tot ?verlossing? komen. Er zijn dan drie hulpmiddelen: Drank, Kunst en Geloof, die hem helpen tot een zekere verlossing te komen (hoofdstuk 7, 9 en 10).
Hierbij is zeker sprake van een climax-effect. Eerst heeft Frits nog de alkohol en de film nodig om tot verzoening te kunnen komen. Aan het slot van het boek uit Frits zich het meest direct, zonder beinvloed te zijn. Hij uit zich in een gebed, en ervaart dan een intens gevoel van vrede en verzoening. In de verhouding tot zijn ouders verandert er niet veel maar Frits kan de rampen en verschrikkingen, de ?dood als onderdeel van het leven? nu beter aanvaarden; het meest wezenlijke is toch het gevoel dat hij leeft.
Motieven:
In het boek komen het Oedipus-motief en het Narcissus-motief naar voren.
Ook spiegels en klokken zijn belangrijk.
Realiteit:
Het boek is redelijk realistisch en door de autobiografische elementen kan men zeggen dat het boek wel waarheidsgetrouw is. De situatie waarin het zich afspeelt is zeer realistisch, alleen de gedachtengang van Frits lijkt wat minder normaal. Zoiets komt niet vaak voor. Op dit punt zou het boek niet realistisch zijn.
Reve heeft in een gefingeerd interview verteld over zijn werkwijze als schrijver, betreffende de reialiteit. Hieruit blijkt dat Reve zijn boeken opbouwd uit bestaand materiaal maar dat de verhalen zelf niet naar de waarheid getekend zijn.
Titelverklaring:
De avonden; een winterverhaal. De avonden slaat op de avonden die in elk hoofdstuk beschreven worden. Bij de beschrijving van de dag legt de schrijver de nadruk op de avonden. Een winterverhaal wijst naar de tijd waarin het zich afspeelt: december.
De titel suggereert knusheid en gezelligheid, maar heeft juist betrekking op pessimisme, verveling, doelloosheid, verval en dood, waar het in het boek om gaat.
Taalgebruik:
Het taalgebruik van de auteur is redelijk verouderd. Desondanks is het verhaal goed leesbaar, zonder veel termen die tegenwoordig niet meer gebruikt worden.
Secundaire informatie.
Gegevens over de auteur.
Gerard Kornelis van het Reve is geboren in Amsterdam in 1923. Hij volgde na 4 jaar gymnasium een patroonsopleiding aan de Grafische school.
Van 1945 tot 1947 was hij redacteur verslaggever van ?Het Parool?. Hij had diverse baantjes hierna, die niet veel voorstelden.
Hij ging openlijke homofiele relaties aan en hij werd aangeklaagd wegens vermeende godslastering (1966-1968). Uiteindelijk werd hij Rooms Katholiek.
Van het Reve kreeg diverse prijzen voor zijn werk, onder andere de P.C. Hooftprijs in 1969. Hij verkortte in 1973 zijn naam tot Gerard Reve. Zijn boeken schreef hij ook wel onder synoniemen (Simon van het Reve, R.J. Gorre Mooses en Darger Taveherner).
In het oeuvre van Reve zijn 4 periodes te onderscheiden:
1. 1946-1956: realistisch-symbolisch proza;
2. 1957-1962: overgangsperiode waarin Reve allerlei genres beoefende;
3. 1963-1970: romantisch ? ironisch werk, geschreven vanuit een dualistische visie (de mens handelt als subject en beziet zichzelf als object)
4. 1971-heden: disharmonisch romantisch werk en persoonlijke mystiek (versmelting van seks en religie).
Plaats in de literatuur.
De avonden is geschreven in 1947 en behoort dus tot de eerste periode waarin Reve realistisch-symbolisch proza schreef. Het boek behoort tot de naoorlogse literatuur waarin het duidelijk een voorbeeld was voor andere schrijvers.
Verwerking van de recensies.
Titelbeschrijving:
GODFRIED BOMANS; Een schrikbarend boek. Uit Elsevier, 13-12-1947.
Informatie
De puberteit is een chaos, het vrselijkste tijdperk dat men meemaakt. Dit kan alleen door een volwassene beschreven worden en dit is al eens gedaan. Nu echter komt Van het Reve, 22 jaar. Hij schreef het meesterwerk in zijn soort, ?De avonden?. Het boek is zeer naargeestig, zeer van iedere positiviteit verstoken, grauw, cynisch en gelijk aan het boek Genesis: woest en ledig. Men leest het in een keer uit en blijft er nog weken aan denken.
Het boek is een prevelende monoloog (er ?gebeurt? niets in dit boek dan een voortdurend hardop denken) is een straaltje van een introspectie, van innerlijk doorschouwen, dat verbluffend us van luciditeit. Het boek is allerminst een reconstructie. Het is de notulering van een nog plaatshebbend gemoedsleven. Ik stel mij de mogelijkheid van die phenomeen zo voor: Simon van het Reve (pseudoniem, het autobiographische zijner notities is onmiskenbaar) is enerzijds de beschermende schil van het gezin ontgroeid, doch kan, bij gebreke aan andere sociale contacten, de binding met de ouders niet ontberen. De omhuiving van het jeugdmilieu valt weg, doch wordt door geen nieuwe vorm van bescherming geremplaceerd. De hierdoor ontstane positie is met het woord ?radeloosheid? precies getekend. In dit geestelijk klimaat schijnt de gestalte van een vader als een, totaal zinloze bewegingen uitvoerende marionet, de moeder als een meelijwekkende pop van gelijke importantie. Zlles wat zij doen schijnt de hoofdpersoon zozeer tot op de draad versleten, dat hij bijna elke hunner bewegingen in stilte kan voorspellen. De hoofdpersoon doet geen poging deze geirriteerdheid te doorbreken.
Het meesterschap uit zich in tal van kleine details (bv. ?nog zoveel seconden en dan is het middernacht, nog zoveel treden en dan ben ik bovenaan de trap), die de scherpe en onafgebroken waakzaamheid van den lezer vragen. Het scheppen van dergelijke houvasten komt, zo meen ik, voort uit de behoefte om de lege, geheel zinloos voortreppende tijd toch een soort geleding en structuur te geven.
Beoordeling
Bomans is nogal lovend over het boek. Hij geeft geen kritiek en vindt het boek een meesterwerk. De schrijver gaat niet diep in op het verhaal maar het thema wordt wel duidelijk. Mensen die deze recensie gelezen hebben, weten dan nog niet hoe het verhaal precies zal lopen. Bomans vergelijkt het boek met andere boeken en dit boek kwam als beste uit de bus. Hij geeft ook enige achtergronden bij het beoordelen van het boek.
Waarde
De recensie is zeker goed geschreven hoewel er van het boek geen slechte kanten belicht zijn. Zijn mening is goed onderbouwd en hij geeft het verhaal niet weer in zijn recensie. Hij heeft het boek goed geanalyseerd en de waarde van de recensie is dus wel hoog.
Titelbeschrijving
(recensent onbekend); De stem van een generatie. Uit NR Handelsblad, 22-11-1947.
Informatie
Het is merkwaardig hoe men na een crisis, hetzij een oorlog og een economische depressie, altijd wacht op de reactie van de jeugd. We willen de stem van de jonge generatie horen en Van het Reve is zo iemand. Het verschijnen van zijn debuut ?De avonden? is een gebeurtenis in de Nederlandse letterkunde, welke men in belang zou kunnen vergelijken met de publicatie van Ernst Hemingway?s The Sun also rises en vooral A farewell to arms in de Amerikaanse literatuur. Zijn stem zal velen even schril en onaangenaam in de oren klinken als die van Hemingway, omdat beide schrijvers, slachtoffers van een zware schok, teweeggebracht door een ernstige crisis, de mogelijkheden welke het leven biedt tot vrijwel niets teruggebracht zien en omdat beiden in hun harde vlakke stijl met uiterlijk cynisch vertoon hun gekwetst gevoelsleven uit alle macht trachten te beheersen.
Het boek speelt zich grotendeels af in het ouderlijk hun waar de hoofdpersoon dagelijks scherp critisch en met alle onverdraagzaamheid van de jeugd tegenover zijn ouders staat: de droom, het positieve element in zijn leven, bestaat ook uit heel kleine dingen, een speelgoedkonijntje dat hij leent, de negerfilm Green Pastures, die hem sterk ontroert, en tenslotte de diep, gekwelde liefde voor zijn vader en moeder.
Van het Reve beschrijft een aantal avonden aan het eind van het jaar in het leven van een jongen, die, gevoeliger dan de meeste van zijn vrienden, sterk heeft gereageerd op de plotselinge onderbreking van zijn opleiding ? een mislukking waarvoor de oorlog gedeeltelijk verantwoordelijk is, misschien ook de ouders. Een groot deel van het boek bestaat uit de beschrijving van de reacties van de jongen op zijn ouders.
In het verhaal gebeurt eigenlijk niets, men krijgt steeds sterker het gevoel, dat men zich met de hoofdpersoon in een vacuum bevindt, maar dan het windstille midden van een typhoon, die nog niet is uitgeraasd.
Beoordeling
Ook deze recensent is erg positief over het verschijnen van het boek. Hij geeft geen kritiek op het boek en vergelijkt het zelfs met Hemingway, die erg bekend is in de Amerikaanse literatuur. Hij geeft wel wat van de inhoud wg maar de verhaalllijn komt niet naar voren wat goed is.
Waarde
De recensie geeft belangrijke thema?s van het boek weer en is een goede achtergrond bij het lezen van het boek. De mening van de recensent is goed onderbouwd en hij geeft enige informatie over het belang van de jeugd en dan vooral na een crisis. Hij vertelt dit om duidelijk te maken dat Van het Reve ?de stem van zijn generatie? is.
Titel:
De avonden: een winterverhaal. Geschreven door Gerard K. van het Reve. De Bezige Bij, Amsterdam, 1e druk 1947.
Motto:
Het boek heeft geen spreuk of citaat ter inleiding van het boek.
Genre:
Psychologische roman of ego-roman, met autobiografische trekken.
Samenvatting van het verhaal:
I. ?De lege uren, mompelde hij.?
Zondag 22 december 1946. Frits is om kwart over zes wakker geworden, maar slaapt weer in. Een nare droom over een dode in huis achtervolgt hem. Uiteindelijk staat hij even over half acht op, dan ?wordt het geen bedorven dag?, maar hij brengt de dag toch grotendeels in verveling door. Zijn broer Joop, die even langs komt, wordt meteen over zijn kaalheid geattaqueerd. ?s Avonds bezoekt hij zijn vriend Louis Spanjaard, met wie hij gekke verhalen uitwisselt. Om kwart over negen gaat hij weer naar huis, om bij zichzelf te constateren dat de dag volledig mislukt is. In zijn slaap heeft hij weer een angstdroom, waarin hij concludeert dat er geen uitkomst is.
II. ?Jongere broer van Joop van Egters. De mislukte.?
Maandag 23 december. Frits werkt overdag op een kantoor, maar over zijn bezigheden of belevenissen aldaar worden wij niet ingelicht. Na het eten gaat hij bij zijn broer Joop en diens vrouw Ina op bezoek, om gedrieen naar een reunie van het Berendsgymnasium te gaan: een gegarandeerd mislukte avond. Frits blijkt de school na de vierde klas te hebben verlaten, wat hem nog steeds dwars zit. Thuisgekomen zet hij, letterlijk, zijn tanden in een Latijns leerboek, misschien wel uit woede omdat hij dat een paar jaar eerder niet figuurlijk gedaan heeft. Hij valt in slaap, droomt weer, maar kan zich, als hij even wakker wordt, daar weinig meer van herinneren.
III. ?Hij stierf op Golgotha, wiedewiedewiet sjieng boem.?
Woensdag 25 december, eerste kerstdag. Frits staat pas na half elf op. Zijn ouders gaan op kerstvisite, en Frits krijgt bezoek van een zekere Lande, die zijn nood komt klagen over Maurits Suivenis, een vriend die er blijkbaar misdadige praktijken op nahoudt. Daarna komt Louis langs. Samen gaan ze ?s middags naar een film, die echter tegenvalt. Ze eten bij Frits? ouders, maar de maaltijd is niet eens de moeite van het vermelden waard. Louis merkt later evenwel op dat hij over het menu niet te klagen heeft. ? Avonds gaat Frits op bezoek bij Walter Graafse, die op een spinet een partita van Bach speelt, waar Frits verrukt van is. Hij gaat vroeg terug naar huis, en hoort vanuit zijn kamer zijn ouders ruzie maken. Daarna gaat hij naar bed, en droomt tot vroeg in de morgen.
V. ?De kleine zenuwlijder, handvat tot een fatsoenlijk leven.?
Donderdag 26 december 1998, tweede kerstdag. Frits staat even voor half tien op. Bij het ontbijt is er al een ruzieachtige sfeer. De beide ouders verlaten apart het huis. Frits hoort een cantate van Bach op de radio, en voelt zich gelukkig. Daarna gaat hij wandelen, en komt hij Maurits Duivenis tegen, die ter verantwoording geroepen wordt. ?s Avonds gaat hij bij Viktor Poort langs, die klassieke talen studeert, en bij Herman en Lidia inwoont. De avond wordt deels op Viktor?s kamer, deels bij Herman en Lidia doorgebracht. Bij het vertrek geeft Viktor Frits een boekje te leen, dat zeker zal bevallen. Thuis valt hij snel in slaap. ?s Morgens om zes uur droomt hij van Lidia.
VI. ?Ik ben een kegel. Of een trechter, al naar je maar wilt.?
Vrijdag 27 december. Frits wil ?s avonds naar de film, maar vindt geen van zijn vrienden bereidt mee te gaan. Bij de bioscoop treft hij toevallig Maurits, zodat hij toch nog gezelschap heeft, al is het dan niet het meest gewenste. Na afloop gaat hij met Maurits mee naar diens kamer. Frits weet hem daar, in een van zijn treitergesprekken, nogal sadistische bekentenissen te ontlokken. Thuis leest hij in het boekje dat Viktor hem heeft meegegeven. Pas tegen half twee gaat hij slapen; hij droomt van een auto-ongeluk.
VII. ?Tocht is wind in huis.?
Zaterdag 28 december. ?s Middags uit kantoor. Frits treft zijn ouders niet thuis. Met het oog op een wellicht late afloop van de avond legt hij zich even te ruste, en gaat prompt dromen. ? Avonds bezoekt hij met Jaap, Joosje en Viktor een kroeg, waar hij het nut der wetenschap bediscussieert, en zich tegenover Viktor nogmaals over zijn mislukte schoolcarriere uitlaat. Danig aangeschoten komt hij thuis, waar hij tegenover zijn behulpzame ouders uiterst mild gestemd is. Hij slaapt zijn roes uit zonder te dromen.
VIII. ?Ik voel me goed. Ik voel me beter. O wat voel ik me al beter.?
Zondag 29 december. Bij het opstaan wordt hem zijn dronkenschap alsnog ingepeperd, wat Frits de opmerking ontlokt dat hij weg wil, niet omdat hij ergens heen moet, maar omdat hij ergens vandaan moet. ?s Middags maakt gij een wandelingetje naar de schoonouders van zijn broer Joop. In de avond bezoekt hij Bep Spanjaard, de zus van Louis, die hij allerlei angsten probeert aan te praten omdat ze alleen woont. Ook een eczeem aan haar been is een mooi aanknopingspunt voor de verhalen over kwakzalvers. Bep nodigt hem uit voor de film ?De groene weiden?, en geeft hem een wollen konijn te leen. Voor negenen gaat hij weer naar huis; hij gaat vroeg naar bed, en droomt dat hij zal verdrinken.
IX. ?Tanden poetsen is niet nodig; het is een avond van verzoening.?
Maandag 30 december. Frits is sinds hij het konijn heeft, opmerkelijk verzoeningsgezind. Weliswaar wordt ene Eduard Hoogkamp, die hij bij Bep ontmoet, zonder omwegen ?een grote zak? genoemd, en worden, zeer tegen de zin van Bep en Joosje, weer allerlei gruwelijke ziekten besproken, maar na het zien van de film ?De groene weiden? is Frits oprecht ontroerd. ?s Nachts droomt hij, net als de eerste dag, van een dode die bij hem thuisbezorgd wordt.
X. ?Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.?
Dinsdag 31 december, oudejaarsdag. Uit kantoor ontmoet Frits Maurits, die hij de vraag voorlegt waarom een vrouw bang is voor een muis. Thuis legt hij zich even te ruste, valt in slaap en droomt. Na het avondeten gaat hij nog even langs bij Louis, waar op de valreep nog eens sterke verhalen worden uitgewisseld. Vanaf acht uur blijft hij thuis, maar direct na twallf uur gaat hij bij zijn vrienden langs, die hij echter geen van allen thuis treft. Onderweg naar huis roept hij, in een soort gebed, vergeving af over zijn ouders. Ook ten opzichte van zichzelf is hij, met behulp van het konijn, vergevinsgezind: hij komt tot de conclusie dat het leven niet zinloos is, en valt uiteindelijk in een diepe slaap.
Personen:
Frits is een jongen van 23 jaar. Hij heeft zijn school niet afgerond en werkt nu op een kantoor, hier leidt hij een sleurleven. Naast zijn werk bezoekt hij vrienden, eet en slaapt.
Hij is nogal pesterig van aard, een ?zwarte humorist?, en hij is nogal zwaarmoedig. Hij vult zijn bestaan met scherpe zelfanalyses en ontluisterende observaties van zijn omgeving (o.a. zijn ouders). Hij voelt zich verlaten, kan zijn gevoelens niet uiten, en hij is bang voor dood en verval. Hij probeert zijn eigen angsten van zich af te praten door ze anderen aan te praten.
Frits ervaart de werkelijkheid (van vlak na de oorlog) als een zinloze reeks details en zoekt naar samenhang en zin.
Bijna elke nacht heeft Frits nogal vreemde dromen wat duidt op zijn neurotische persoonlijkheid. Deze dromen hebben ook te maken met zijn angsten (voor o.a. de dood).
Hij bekijkt zijn ouders met gemengde gevoelens. Meestal overheerst ergernis.. Die betreft vanalles; de slordige, smakeloze kleding, wratten, beharing. Verder ergert hij zich aan een gebrek aan manieren, aan zijn vaders hardhorendheid, het vage, huisbakken gepraat van zijn moeder. En dit zijn dan nog min of meer uiterlijke dingen. Wezenlijker is hun manier van omgaan met elkaar. Zijn moeder benadert zijn vader vaak erg negatief, verwijtend, en vader reageert daarop met een houding van zwijgzaamheid en teruggetrokkenheid. Frits? ouders vertegenwoordigen in zijn ogen kortom de mislukking, de sof.
Gezien de gespannen relatie tot de ouders is het begrijpelijk, dat men het generatieconflict als centraal thema in het boek heeft gezien. Maar het eigenaardige is nu juist dat er van een conflict haast nergens sprake is. Haast nergens uit Frits zijn ergernis of woede. Echt iets uitvechten of in opstand komen, doet hij niet; hij gedraagt zich hooguit een beetje persterig, gaat de clown spelen, of loopt weg. ?Men kan weg moeten, zonder dat men ergens heen moet. Dit zijn de gevallen, dat men ergens vandaan moet?. Alleen tegenover God, in de slotbladzijden van het boek, uit Frits zijn gevoelens betreffende zijn ouders. Dat lucht hem enorm op, maar weer met de ouders geconfronteerd, lijkt er niet veel veranderd.
Dan is er de vriendenkring en de broer, die tot deze kring behoort. Men gaat in deze kring nogal eigenaardig met elkaar om. Het lijkt een clan, met een bepaald soort gedragscode. Men benadert elkaar erg afstandelijk, en er is een voorkeur voor het vertellen van sterke verhalen, liefst een beetje sadistisch of gruwelijk. Ongelukken, wreedheid, dood en ziekte, en dat allen op een plechtstatig toontje. Frits is daar erg goed in en zo compenseert hij zijn innerlijke onzekerheid, maar intussen is er van echt contact tussen hem en de vrienden praktisch geen sprake.
Op het eerste gezicht doen de vrienden nogal aan elkaar denken, omdat ze op hetzelfde toontje praten. Bij nader inzien zijn er wel degelijk verschillen, en is er met de een meer contact mogelijk dan met de ander. Er zijn onderling in feite duidelijke tegenstellingen.
Bijvoorbeeld tussen Frits en Louis Spanjaard (lijdt aan chronische hoofpijn). Voor Frits is een centraal probleem: zijn bangelijkheid. ?Bang was ik, bang ben ik gebleven. Zo is het?. In Louis ziet hij iemand die durft. Als kind al: ?Louis te zijn, of Frans, dat dacht ik?, zei hij bij zichzelf. ?En naar ze kijken, en ontevreden zijn?. Louis stoort zich niet aan allerlei regels, gedraagt zich non-conformistisch, wat uit zijn kleding al blijkt. Hierin is hij het tegenovergestelde van Frits. En zoals Frits te weinig durft, zo durft hij vaak te veel; tegenover Frits? bangelijkheid staat Louis in zijn roekeloosheid en onverschilligheid.
Een andere tegenstelling bestaat er tussen Viktor en Maurits Duivenis (heeft maar een oog). Met Viktor heeft Frits misschien het beste contact. Dit blijkt uit de gesprekken die hij heeft met Viktor. Frits uit tegenover hem wel enkele gevoelens en praat met hem over zijn ouders. Viktor begrijpt een hoop van zijn ?neurose?; hij leent hem een boekje ?De kleine zenuwlijder?, waar Frits een hoop plezier aan kan beleven volgens hem. Hij laat Frits voelen dat hij soms doordraaft, zegt hem dat zijn ouders best aardig zijn, gedraagt zich kortom als een soort pastor.
Daartegenover staat Maurits. Zoals Viktor het goede, begrijpende vertegenwoordigt, zo belichaamt Maurits het duistere, het sadistische. Beide figuren boeien Frits ? van beide heeft hij iets in zich: hij stelt zich op zijn beurt ?begrijpend? op tegenover Maurits, maar is emotioneel wel erg betrokken bij diens sadistische fantasieen.
Jaap en broer Joop: beiden al getrouwd, maken een wat volwassener indruk, maar doen nog wel graag mee met de clan-gewoonten. Tot een enigszins menselijk contact met hen komt Frits helemaal niet. Met Jaap is praktisch geen normaal woord te wisselen. Joop behandelt zijn broer wat spottend-afstandelijk. Beiden tonen nauwelijks interesse voor Frits.
Dan zijn er nog een aantal vrouwenfiguren, Ina, de vrouw van Joop, Joosje die getrouwd is met Jaap, Bep (heeft een beenziekte) de zus van Louis. Ze doen niet mee met het clan-toontje of met de sterke verhalenvertellerij. Ze ergeren zich daaraan maar verzetten zich er weinig tegen. Bep krijgt de meeste aandacht. Zij wordt beschreven als goedhartig, lief, ook een beetje bangelijk en bijgelovig. De vrouwenfiguren krijgen niet veel aandacht, maar hebben een positiever menselijkheid dan de meeste mannen.
Perspectief:
Er is in het boek sprake van een personale vertelsituatie. Frits is de ?hij-figuur? in het boek en je volgt het verhaal door zijn ogen.
Structuur:
Het boek is verdeeld in tien hoofdstukken die geen titel hebben. Per hoofstuk wordt een (deel van een) dag beschreven, met nadruk op de avond, en komt minstens een droom voor. De herhaling (het verloop van de dagen) is een belangrijk structureel element: beschrijving/dialoog of dialoog/droom.
Tijd:
De vertelde tijd omvat de laatste tien dagen van 1946; koude mistige decemberdagen. Het tijdsverloop is chronologisch met flash-backs (vooral in de dromen) en diverse tijdsprongen.
Milieu:
Zoals al eerder vermeld heeft Frits? vriendenkring een nogal vreemde omgang en de meesten studeren terwijl Frits dat niet heeft bereikt. Het speelt zich dus af in een goed milieu. Alleen Maurits vormt hierop een uitzondering aangezien hij een, volgens Frits, misdadige achtergrond heeft.
Ruimte:
De plaats van handeling is Amsterdan met het woonhuis van Frits (schilderskade 66), kamers van vrienden, bioscoop als achtergrond. Ze symboliseren de grauwheid en eenzaamheid. Diverse plaatsen komen verhuld voor (bijv. Schilderskade = Jozef Israelskade, Cementwijk = Betondorp, Wespennest = Bijenkorf).
Thematiek:
In het boek komen verschillende thema?s voor:
? De verdrongen liefde van Frits voor diens ouders. Opvallend is de grote spanning die Frits voelt ten opzichte van zijn ouders, al kan men niet van een generatieconflicht spreken, omdat er nauwelijks iets uitgevochten wordt. Dit wordt ook wel generatiekloof genoemd.
? Ook opvallend is de kunstmatige manier waarop men in het vriendenkringetje met elkaar omgaat, ook hier is een groot gebrek aan contact. De thema?s die hieruit voortvloeien zijn de eenzaamheid, het isolement, ten gevolge van een onvermogen werkelijk contact te leggen en het zoeken naar de zin van het bestaan en vrees voor het bestaan. ?Frits is een geisoleerde adolescent die koortsachtig bezig is bruggen te slaan naar de wereld buiten zijn eiland?.
? Gebreken, verval, aftakeling. Frits houdt zich hier heel vaak mee bezig, bijvoorbeeld wanneer hij praat over de kalheid van Joop, Lande en Louis en andere lichaamsgebreken.
? Doodsobsessie en angst (angstdromen).
? Verveling, zin- en doelloosheid van het bestaan.
Verder spelen tijd en herhaling een belangrijke rol in het verhaal. De klok wordt door Frits goed in de gaten gehouden, hij is zich scherp bewust van de tijd. Met herhaling wordt geduid op handelingen, observaties, dromen, het zich bekijken in de spiegel, enzovoort.
Frits is constant in de weer met de vrienden en zijn ouders, hij kan alleen ?op eigen kracht? niet, of niet genoeg, tot een doorbraak, tot contact, tot ?verlossing? komen. Er zijn dan drie hulpmiddelen: Drank, Kunst en Geloof, die hem helpen tot een zekere verlossing te komen (hoofdstuk 7, 9 en 10).
Hierbij is zeker sprake van een climax-effect. Eerst heeft Frits nog de alkohol en de film nodig om tot verzoening te kunnen komen. Aan het slot van het boek uit Frits zich het meest direct, zonder beinvloed te zijn. Hij uit zich in een gebed, en ervaart dan een intens gevoel van vrede en verzoening. In de verhouding tot zijn ouders verandert er niet veel maar Frits kan de rampen en verschrikkingen, de ?dood als onderdeel van het leven? nu beter aanvaarden; het meest wezenlijke is toch het gevoel dat hij leeft.
Motieven:
In het boek komen het Oedipus-motief en het Narcissus-motief naar voren.
Ook spiegels en klokken zijn belangrijk.
Realiteit:
Het boek is redelijk realistisch en door de autobiografische elementen kan men zeggen dat het boek wel waarheidsgetrouw is. De situatie waarin het zich afspeelt is zeer realistisch, alleen de gedachtengang van Frits lijkt wat minder normaal. Zoiets komt niet vaak voor. Op dit punt zou het boek niet realistisch zijn.
Reve heeft in een gefingeerd interview verteld over zijn werkwijze als schrijver, betreffende de reialiteit. Hieruit blijkt dat Reve zijn boeken opbouwd uit bestaand materiaal maar dat de verhalen zelf niet naar de waarheid getekend zijn.
Titelverklaring:
De avonden; een winterverhaal. De avonden slaat op de avonden die in elk hoofdstuk beschreven worden. Bij de beschrijving van de dag legt de schrijver de nadruk op de avonden. Een winterverhaal wijst naar de tijd waarin het zich afspeelt: december.
De titel suggereert knusheid en gezelligheid, maar heeft juist betrekking op pessimisme, verveling, doelloosheid, verval en dood, waar het in het boek om gaat.
Taalgebruik:
Het taalgebruik van de auteur is redelijk verouderd. Desondanks is het verhaal goed leesbaar, zonder veel termen die tegenwoordig niet meer gebruikt worden.
Secundaire informatie.
Gegevens over de auteur.
Gerard Kornelis van het Reve is geboren in Amsterdam in 1923. Hij volgde na 4 jaar gymnasium een patroonsopleiding aan de Grafische school.
Van 1945 tot 1947 was hij redacteur verslaggever van ?Het Parool?. Hij had diverse baantjes hierna, die niet veel voorstelden.
Hij ging openlijke homofiele relaties aan en hij werd aangeklaagd wegens vermeende godslastering (1966-1968). Uiteindelijk werd hij Rooms Katholiek.
Van het Reve kreeg diverse prijzen voor zijn werk, onder andere de P.C. Hooftprijs in 1969. Hij verkortte in 1973 zijn naam tot Gerard Reve. Zijn boeken schreef hij ook wel onder synoniemen (Simon van het Reve, R.J. Gorre Mooses en Darger Taveherner).
In het oeuvre van Reve zijn 4 periodes te onderscheiden:
1. 1946-1956: realistisch-symbolisch proza;
2. 1957-1962: overgangsperiode waarin Reve allerlei genres beoefende;
3. 1963-1970: romantisch ? ironisch werk, geschreven vanuit een dualistische visie (de mens handelt als subject en beziet zichzelf als object)
4. 1971-heden: disharmonisch romantisch werk en persoonlijke mystiek (versmelting van seks en religie).
Plaats in de literatuur.
De avonden is geschreven in 1947 en behoort dus tot de eerste periode waarin Reve realistisch-symbolisch proza schreef. Het boek behoort tot de naoorlogse literatuur waarin het duidelijk een voorbeeld was voor andere schrijvers.
Verwerking van de recensies.
Titelbeschrijving:
GODFRIED BOMANS; Een schrikbarend boek. Uit Elsevier, 13-12-1947.
Informatie
De puberteit is een chaos, het vrselijkste tijdperk dat men meemaakt. Dit kan alleen door een volwassene beschreven worden en dit is al eens gedaan. Nu echter komt Van het Reve, 22 jaar. Hij schreef het meesterwerk in zijn soort, ?De avonden?. Het boek is zeer naargeestig, zeer van iedere positiviteit verstoken, grauw, cynisch en gelijk aan het boek Genesis: woest en ledig. Men leest het in een keer uit en blijft er nog weken aan denken.
Het boek is een prevelende monoloog (er ?gebeurt? niets in dit boek dan een voortdurend hardop denken) is een straaltje van een introspectie, van innerlijk doorschouwen, dat verbluffend us van luciditeit. Het boek is allerminst een reconstructie. Het is de notulering van een nog plaatshebbend gemoedsleven. Ik stel mij de mogelijkheid van die phenomeen zo voor: Simon van het Reve (pseudoniem, het autobiographische zijner notities is onmiskenbaar) is enerzijds de beschermende schil van het gezin ontgroeid, doch kan, bij gebreke aan andere sociale contacten, de binding met de ouders niet ontberen. De omhuiving van het jeugdmilieu valt weg, doch wordt door geen nieuwe vorm van bescherming geremplaceerd. De hierdoor ontstane positie is met het woord ?radeloosheid? precies getekend. In dit geestelijk klimaat schijnt de gestalte van een vader als een, totaal zinloze bewegingen uitvoerende marionet, de moeder als een meelijwekkende pop van gelijke importantie. Zlles wat zij doen schijnt de hoofdpersoon zozeer tot op de draad versleten, dat hij bijna elke hunner bewegingen in stilte kan voorspellen. De hoofdpersoon doet geen poging deze geirriteerdheid te doorbreken.
Het meesterschap uit zich in tal van kleine details (bv. ?nog zoveel seconden en dan is het middernacht, nog zoveel treden en dan ben ik bovenaan de trap), die de scherpe en onafgebroken waakzaamheid van den lezer vragen. Het scheppen van dergelijke houvasten komt, zo meen ik, voort uit de behoefte om de lege, geheel zinloos voortreppende tijd toch een soort geleding en structuur te geven.
Beoordeling
Bomans is nogal lovend over het boek. Hij geeft geen kritiek en vindt het boek een meesterwerk. De schrijver gaat niet diep in op het verhaal maar het thema wordt wel duidelijk. Mensen die deze recensie gelezen hebben, weten dan nog niet hoe het verhaal precies zal lopen. Bomans vergelijkt het boek met andere boeken en dit boek kwam als beste uit de bus. Hij geeft ook enige achtergronden bij het beoordelen van het boek.
Waarde
De recensie is zeker goed geschreven hoewel er van het boek geen slechte kanten belicht zijn. Zijn mening is goed onderbouwd en hij geeft het verhaal niet weer in zijn recensie. Hij heeft het boek goed geanalyseerd en de waarde van de recensie is dus wel hoog.
Titelbeschrijving
(recensent onbekend); De stem van een generatie. Uit NR Handelsblad, 22-11-1947.
Informatie
Het is merkwaardig hoe men na een crisis, hetzij een oorlog og een economische depressie, altijd wacht op de reactie van de jeugd. We willen de stem van de jonge generatie horen en Van het Reve is zo iemand. Het verschijnen van zijn debuut ?De avonden? is een gebeurtenis in de Nederlandse letterkunde, welke men in belang zou kunnen vergelijken met de publicatie van Ernst Hemingway?s The Sun also rises en vooral A farewell to arms in de Amerikaanse literatuur. Zijn stem zal velen even schril en onaangenaam in de oren klinken als die van Hemingway, omdat beide schrijvers, slachtoffers van een zware schok, teweeggebracht door een ernstige crisis, de mogelijkheden welke het leven biedt tot vrijwel niets teruggebracht zien en omdat beiden in hun harde vlakke stijl met uiterlijk cynisch vertoon hun gekwetst gevoelsleven uit alle macht trachten te beheersen.
Het boek speelt zich grotendeels af in het ouderlijk hun waar de hoofdpersoon dagelijks scherp critisch en met alle onverdraagzaamheid van de jeugd tegenover zijn ouders staat: de droom, het positieve element in zijn leven, bestaat ook uit heel kleine dingen, een speelgoedkonijntje dat hij leent, de negerfilm Green Pastures, die hem sterk ontroert, en tenslotte de diep, gekwelde liefde voor zijn vader en moeder.
Van het Reve beschrijft een aantal avonden aan het eind van het jaar in het leven van een jongen, die, gevoeliger dan de meeste van zijn vrienden, sterk heeft gereageerd op de plotselinge onderbreking van zijn opleiding ? een mislukking waarvoor de oorlog gedeeltelijk verantwoordelijk is, misschien ook de ouders. Een groot deel van het boek bestaat uit de beschrijving van de reacties van de jongen op zijn ouders.
In het verhaal gebeurt eigenlijk niets, men krijgt steeds sterker het gevoel, dat men zich met de hoofdpersoon in een vacuum bevindt, maar dan het windstille midden van een typhoon, die nog niet is uitgeraasd.
Beoordeling
Ook deze recensent is erg positief over het verschijnen van het boek. Hij geeft geen kritiek op het boek en vergelijkt het zelfs met Hemingway, die erg bekend is in de Amerikaanse literatuur. Hij geeft wel wat van de inhoud wg maar de verhaalllijn komt niet naar voren wat goed is.
Waarde
De recensie geeft belangrijke thema?s van het boek weer en is een goede achtergrond bij het lezen van het boek. De mening van de recensent is goed onderbouwd en hij geeft enige informatie over het belang van de jeugd en dan vooral na een crisis. Hij vertelt dit om duidelijk te maken dat Van het Reve ?de stem van zijn generatie? is.
Hij was een Nederlandse schrijver en dichter. Met Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans wordt hij tot de Grote Drie van de naoorlogse Nederlandse schrijvers gerekend.
Boek informatie
- De Avonden
- Gerard Kornelis van het Reve
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Gerard Reve