Boekverslag: De Vierde Man
Gerard Reve, De vierde man, Amsterdam, 1981
De 'ik', Gerard, verteld aan zijn vriend Ronald een verhaal over wat hem in de jaren '60 een
keer was overkomen.
Op een dag moest hij een lezing houden over zijn werk - Gerard is schrijver - in het
Zuidnederlandse havenstadje V. In de trein daar naar toe had Gerard een nare droom over een
lange gang en een kloppend geluid. De lezing verliep goed. Na afloop nodigde de penningmeester
van de vereniging die de lezing georganiseerd had Gerard uit om bij haar te blijven slapen. Ze
was een mooie jonge vrouw. Ze heet Christine. Gerard voelde zich tot haar aangetrokken, ook al
was hij homofiel.
Christine woonde in een groot huis met een kapperszaak en een bijouterie erbij. De gedachte dat
Christine eigenares van dit alles was en dus wel rijk zou zijn, wond Gerard erg op. Ze gingen
met elkaar naar bed. 's Nachts had Gerard weer een enge droom over een magere, zwarte man met
een sleutel, die een aftelrijmpje zong.
De volgende morgen zag Gerard op Christine haar bureau een brief liggen met daarbij een foto van
een mooie jongen, op wie hij meteen hevig verliefd werd. Deze jongen, een zekere Herman uit
D?sseldorf, moest hij een keer hebben. En Christine zou hem daarbij van dienst kunnen zijn. Toen
zij hem vroeg het volgende weekend op haar huis te komen passen omdat zij weg moest, ging Gerard
daar dan ook grif op in.
Het weekend daarna ontlokte Gerard allerlei gegevens over Herman aan Christine door te doen
alsof hij helderziend was. Daarbij kreek Gerard wel twee echte visioenen over Herman, die bij de
boeg van een schip stond en ??n oog dicht hield.
Christine had een verhouding met Herman. Zij zou dit weekend naar hem toe gaan. Hij was al
verliefd op haar toen zij nog getrouwd was. Haar man was inmiddels overleden. Zij wist eigenlijk
niet goed wat ze met Herman aan moest. Hij dronk nogal veel en was een beetje woest en te snel
in bed. Gerard stelde voor dat zij Herman na het weekend mee zou nemen naar V.
Dan kon hij hen met zijn gaven misschien helpen.
De volgende morgen vertrok Christine. Gerard kon er niet goed tegen alleen te zijn in het lege
huis. Tot schrijven kon hij zich niet zetten. Daarom ging hij een eindje wandelen in de hoop dat
hij de Jongen uit de Kamperfoeliestraat zou tegen komen, die hij de vorige dag gezien had. In
plaats daarvan ontmoette hij een andere jongen, Laurens. Hij nam hem mee naar huis en ze
vrijden.
Toen Laurens weer weg was, ging Gerard kijken wat er in het kistje zat dat hij in de kast had
zien liggen. Met een sleutel die precies leek op die uit de droom kon hij het kistje open maken.
Daarin vond hij, naast zakelijke papieren, drie grote enveloppen met brieven van minnaars van
Christine. Alle drie leken ze wat op Gerard. En alle drie waren ze plotseling overleden.
In paniek vluchtte Gerard terug naar A., zijn woonplaats. Hadden zijn nare hem al niet
gewaarschuwd? Hij wilde de vierde man niet worden!
Later belde Christine hem nog een keer op, en vertelde dat ze Herman inderdaad mee had genomen
naar V. Hij had daar een auto-ongeluk gekregen: hij was tegen de boeg van een schip gereden,
waardoor hij zwaar verminkt was. E?n oog had hij verloren. Gerard was de dans dus net op tijd
ontsprongen. Later vernam hij dat Christine met een Canadees zakenman was getrouwd was, en
daarvan ook al weer weduwe was geworden. 'Het vrolijk weeuwtje!'
Het verhaal is uit. Gerard vraagt aan Ronald wat hij ervan vindt, of het verhaal wel genoeg
'body' heeft om op te schrijven. Is het wel een verhaal?
De 'ik', Gerard, verteld aan zijn vriend Ronald een verhaal over wat hem in de jaren '60 een
keer was overkomen.
Op een dag moest hij een lezing houden over zijn werk - Gerard is schrijver - in het
Zuidnederlandse havenstadje V. In de trein daar naar toe had Gerard een nare droom over een
lange gang en een kloppend geluid. De lezing verliep goed. Na afloop nodigde de penningmeester
van de vereniging die de lezing georganiseerd had Gerard uit om bij haar te blijven slapen. Ze
was een mooie jonge vrouw. Ze heet Christine. Gerard voelde zich tot haar aangetrokken, ook al
was hij homofiel.
Christine woonde in een groot huis met een kapperszaak en een bijouterie erbij. De gedachte dat
Christine eigenares van dit alles was en dus wel rijk zou zijn, wond Gerard erg op. Ze gingen
met elkaar naar bed. 's Nachts had Gerard weer een enge droom over een magere, zwarte man met
een sleutel, die een aftelrijmpje zong.
De volgende morgen zag Gerard op Christine haar bureau een brief liggen met daarbij een foto van
een mooie jongen, op wie hij meteen hevig verliefd werd. Deze jongen, een zekere Herman uit
D?sseldorf, moest hij een keer hebben. En Christine zou hem daarbij van dienst kunnen zijn. Toen
zij hem vroeg het volgende weekend op haar huis te komen passen omdat zij weg moest, ging Gerard
daar dan ook grif op in.
Het weekend daarna ontlokte Gerard allerlei gegevens over Herman aan Christine door te doen
alsof hij helderziend was. Daarbij kreek Gerard wel twee echte visioenen over Herman, die bij de
boeg van een schip stond en ??n oog dicht hield.
Christine had een verhouding met Herman. Zij zou dit weekend naar hem toe gaan. Hij was al
verliefd op haar toen zij nog getrouwd was. Haar man was inmiddels overleden. Zij wist eigenlijk
niet goed wat ze met Herman aan moest. Hij dronk nogal veel en was een beetje woest en te snel
in bed. Gerard stelde voor dat zij Herman na het weekend mee zou nemen naar V.
Dan kon hij hen met zijn gaven misschien helpen.
De volgende morgen vertrok Christine. Gerard kon er niet goed tegen alleen te zijn in het lege
huis. Tot schrijven kon hij zich niet zetten. Daarom ging hij een eindje wandelen in de hoop dat
hij de Jongen uit de Kamperfoeliestraat zou tegen komen, die hij de vorige dag gezien had. In
plaats daarvan ontmoette hij een andere jongen, Laurens. Hij nam hem mee naar huis en ze
vrijden.
Toen Laurens weer weg was, ging Gerard kijken wat er in het kistje zat dat hij in de kast had
zien liggen. Met een sleutel die precies leek op die uit de droom kon hij het kistje open maken.
Daarin vond hij, naast zakelijke papieren, drie grote enveloppen met brieven van minnaars van
Christine. Alle drie leken ze wat op Gerard. En alle drie waren ze plotseling overleden.
In paniek vluchtte Gerard terug naar A., zijn woonplaats. Hadden zijn nare hem al niet
gewaarschuwd? Hij wilde de vierde man niet worden!
Later belde Christine hem nog een keer op, en vertelde dat ze Herman inderdaad mee had genomen
naar V. Hij had daar een auto-ongeluk gekregen: hij was tegen de boeg van een schip gereden,
waardoor hij zwaar verminkt was. E?n oog had hij verloren. Gerard was de dans dus net op tijd
ontsprongen. Later vernam hij dat Christine met een Canadees zakenman was getrouwd was, en
daarvan ook al weer weduwe was geworden. 'Het vrolijk weeuwtje!'
Het verhaal is uit. Gerard vraagt aan Ronald wat hij ervan vindt, of het verhaal wel genoeg
'body' heeft om op te schrijven. Is het wel een verhaal?
Hij was een Nederlandse schrijver en dichter. Met Harry Mulisch en Willem Frederik Hermans wordt hij tot de Grote Drie van de naoorlogse Nederlandse schrijvers gerekend.
Boek informatie
- De Vierde Man
- Gerard Kornelis van het Reve
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Gerard Reve