Boekverslag: Tabee, New York
Titelverklaring:
De hoofdpersoon, Ruud, heeft in Nederlands-Indi? een jeugdvriendinnetje
gehad, met de repatri?ring zag hij haar voor het laatst. Totdat hij haar
jaren later in New York tegenkomt. Omdat Ruud in diplomatieke dienst is,
wordt hij onverwacht overgeplaatst naar Afrika. Weer laat hij haar achter,
maar nu voorgoed. Tabee is een Indische afscheidsgroet, met ?Tabee, New
York? laat Ruud zijn Indische verleden voor altijd achter zich.
De auteur:
F. Springer is het pseudoniem van Carel Jan Schneider (Batavia 15
januari 1932). Het werk van hem bevat veel autobiografische elementen.
Omdat Schneider in het dagelijks leven diplomaat is geweest (onder meer in
New York, Thailand, Brussel, Iran, Frankrijk, Angola en de DDR, waar hij
de laatste Nederlandse ambassadeur was), zijn de meeste personages in de
verhalen van Springer ook werkzaam in het buitenland. Springer put uit
eigen ervaringen en dat maakt zijn oeuvre goed leesbaar en realistisch.
Ander werk: Bericht uit Hollandia (1962), Bougainville
(1981), Quissama (1985), Sterremeer (1990), Teheran, een
zwanezang (1991) en Bandoeng-Bandung (1993).
Literaire stroming:
Moderne Nederlands literatuur. Door de vele herinneringen aan
Nederlands-Indi? van de hoofdpersoon, kan Tabee, New York onder de
Indi?-literatuur geschaard worden.
Genre:
De psychologische roman.
Samenvatting:
In januari 1965 wordt de ik-figuur, Ruud, de Nederlandse vice-consul in
New York. In diezelfde maand wordt hij uitgenodigd om bij een feest van
Nusantara aanwezig te zijn: een vereniging van Nederlanders die in Indi?
gewoond hebben. Daar ontmoet hij zijn jeugdvriendinnetje Dollie,
tegenwoordig Dola geheten. Zij blijkt getrouwd te zijn met Menno Spanjer,
Ruuds vriend uit Indi?. Zij hebben twee kinderen.
Toen Dollie en Ruud elkaar ontmoetten, waren ze elf en het een en ander
ging nogal schuchter. Beiden durfden er niet echt voor uit te komen dat
?zij op elkaar waren?. Tegenover zijn vriendjes, onder wie Menno,
verklaarde Ruud dat Dollie een magere kip is.
Met Menno gaat het goed: hij is schoenenverkoper en hij nodigt Ruud uit
voor een barbecue. Ruud begint een hekel te krijgen aan Menno omdat hij,
net als vroeger, een opschepper met een grote mond is.
Ruud en Dollie ontmoeten elkaar nog een keer, op een bal voor
Nederlanders in Amerika. Menno is er niet bij. Aan het eind van de avond
gaat Dollie mee naar Ruuds appartement. Ze brengen de nacht en ochtend
vrijend in bed door. Twee dagen later belt Dollie op: ze vertelt dat Menno
ontslagen is en dat hij, op zoek naar werk, vertrokken is naar Los
Angeles. Ze komt naar New York en weer brengen ze het grootste deel van de
tijd in bed door. Dollie zegt dat ze Ruud nooit vergeten is.
Ruud hoort van zijn baas dat hij naar Nigeria overgeplaatst wordt. Als
Dollie en hij dat weekend weer samen zijn, durft hij het haar niet te
vertellen. Hij laat haar in de waan dat ze zullen gaan samenwonen. Twee
weken later echter zit Ruud in het vliegtuig naar Nigeria, met een enorme
spijt dat hij geen afscheid van Dollie heeft genomen.
Tijd en tijdvolgorde:
Tabee, New York kan onderverdeeld worden in twee stukken: het ene
deel speelt zich in 1965 in Amerika af en het andere in Nederlands-Indi?,
van 1941 tot en met 1945. De periode in Indi? wordt in flash-backs
verteld. De tijd in Amerika beslaat ongeveer een half jaar: van januari
tot de snikhete zomer.
Plaats/ruimte:
Het verhaal vindt plaats in New York en in het plaatsje Avery, onder de
rook van New York. De flash-backs spelen in Nederlands-Indi?.
Karakterbeschrijving- en ontwikkeling:
Ruud:
Ruud, in zijn kinderjaren Rudy genoemd, is halverwege de dertig. Hij is
vice-consul en bezig aan een carri?re in de diplomatieke dienst. Hij is
niet bepaald iemand die initiatieven neemt: hij geeft het heft uit handen
en ziet dan wel hoe het afloopt. Als jongen durfde hij niet voor zijn
liefde voor Dollie uit te komen en in New York durft hij ook geen stappen
te nemen om zijn bloedmooie secretaresse te versieren. Hij is een rond
karakter.
Dollie:
Tijdens haar jeugd in Nederlands-Indi? was ze erg timide (ondanks dat
ze in het geheim briefjes aan haar vriendje Rudy durfde te geven), maar
later is ze uitgegroeid tot een vastberaden volwassen vrouw, Dola genaamd
en getrouwd met Menno. Bij de ontmoeting tussen haar en Ruud neemt zij het
initiatief en ze is zelfs bereid om haar gezin voor Ruud in de steek te
laten. Zij is een rond karakter.
Menno Spanjer:
In zijn jeugd was hij al een branieschopper met een grote mond en dat
is hij gebleven. Hij is getrouwd met Dola, maar het grote geluk is altijd
uitgebleven. Ook niet in Amerika, het land van de onbegrensde
mogelijkheden lukt het hem niet om fortuin te maken. Hij is een rond
karakter.
Onderlinge relaties:
Rudy en Dollie:
Rudy en Dollie zijn in de jaren veertig in Nederlands-Indi? ?op
elkaar?. Later verliezen ze elkaar uit het oog. Twintig jaar later (dan
heten ze Ruud en Dola) komen ze elkaar weer tegen en beginnen ze een korte
maar heftige relatie.
Rudy en Menno:
Rudy en Menno zijn jeugdvrienden, ze zitten bij elkaar op school en
hangen veel samen rond.
Menno en Dola:
Menno en Dola komen elkaar na de oorlog in Nederland tegen, ze worden
verliefd en moeten trouwen.
Geloofwaardigheid van het verhaal:
Thematiek:
Romantiek van de jeugd(-liefde):
Ruud heeft in zijn jeugd een vriendinnetje, Dollie, gehad waar hij erg
verliefd op was. Na twintig jaar komt hij haar weer tegen en weer zijn ze
verliefd. Toch is het niet zo romantisch en spannend als het vroeger was.
Daar komt bij dat Dollie getrouwd is met Menno, een stoere vriend van
vroeger. Menno is echter niet zo stoer meer, maar eerder een loser
met een grote mond. De tegenwoordige tijd is ontluisterend als je die met
je herinneringen vergelijkt.
Motto:
Geen. Wel kan voorin het boek gelezen worden: De personen door wie
de in dit boek aangeduide ambtelijke functies worden bekleed, zijn
ontsproten aan de verbeelding van de schrijver. Betekent dit dat de
overige personen (die geen ambtelijke functies bekleden) wel echt bestaan
(hebben)?
Taalgebruik:
Springer schrijft in gewoon Nederlands: geen ingewikkelde
zinsconstructies, maar helder en duidelijk. Zijn stijl heeft een ironische
ondertoon: de ik-verteller weet dat hij initiatiefloos is en dat hij geen
beslissingen durft te nemen. Daarnaast schetst Springer vooral in de
dialogen een goed beeld van Menno: zo?n type patser kent iedereen wel.
Opdracht:
Weer voor J.
Vertelsituatie:
Het hele verhaal, inclusief de flash-backs maken we mee via Ruud. Hij
treedt als ik-verteller op (ik-vertelsituatie).
Perspectief:
Ik-perspectief.
Verhaalopbouw:
Tabee, New York bestaat uit vijf genummerde hoofdstukken. Het boek
eindigt met Dacca, Bangladesh, 1973.
De hoofdpersoon, Ruud, heeft in Nederlands-Indi? een jeugdvriendinnetje
gehad, met de repatri?ring zag hij haar voor het laatst. Totdat hij haar
jaren later in New York tegenkomt. Omdat Ruud in diplomatieke dienst is,
wordt hij onverwacht overgeplaatst naar Afrika. Weer laat hij haar achter,
maar nu voorgoed. Tabee is een Indische afscheidsgroet, met ?Tabee, New
York? laat Ruud zijn Indische verleden voor altijd achter zich.
De auteur:
F. Springer is het pseudoniem van Carel Jan Schneider (Batavia 15
januari 1932). Het werk van hem bevat veel autobiografische elementen.
Omdat Schneider in het dagelijks leven diplomaat is geweest (onder meer in
New York, Thailand, Brussel, Iran, Frankrijk, Angola en de DDR, waar hij
de laatste Nederlandse ambassadeur was), zijn de meeste personages in de
verhalen van Springer ook werkzaam in het buitenland. Springer put uit
eigen ervaringen en dat maakt zijn oeuvre goed leesbaar en realistisch.
Ander werk: Bericht uit Hollandia (1962), Bougainville
(1981), Quissama (1985), Sterremeer (1990), Teheran, een
zwanezang (1991) en Bandoeng-Bandung (1993).
Literaire stroming:
Moderne Nederlands literatuur. Door de vele herinneringen aan
Nederlands-Indi? van de hoofdpersoon, kan Tabee, New York onder de
Indi?-literatuur geschaard worden.
Genre:
De psychologische roman.
Samenvatting:
In januari 1965 wordt de ik-figuur, Ruud, de Nederlandse vice-consul in
New York. In diezelfde maand wordt hij uitgenodigd om bij een feest van
Nusantara aanwezig te zijn: een vereniging van Nederlanders die in Indi?
gewoond hebben. Daar ontmoet hij zijn jeugdvriendinnetje Dollie,
tegenwoordig Dola geheten. Zij blijkt getrouwd te zijn met Menno Spanjer,
Ruuds vriend uit Indi?. Zij hebben twee kinderen.
Toen Dollie en Ruud elkaar ontmoetten, waren ze elf en het een en ander
ging nogal schuchter. Beiden durfden er niet echt voor uit te komen dat
?zij op elkaar waren?. Tegenover zijn vriendjes, onder wie Menno,
verklaarde Ruud dat Dollie een magere kip is.
Met Menno gaat het goed: hij is schoenenverkoper en hij nodigt Ruud uit
voor een barbecue. Ruud begint een hekel te krijgen aan Menno omdat hij,
net als vroeger, een opschepper met een grote mond is.
Ruud en Dollie ontmoeten elkaar nog een keer, op een bal voor
Nederlanders in Amerika. Menno is er niet bij. Aan het eind van de avond
gaat Dollie mee naar Ruuds appartement. Ze brengen de nacht en ochtend
vrijend in bed door. Twee dagen later belt Dollie op: ze vertelt dat Menno
ontslagen is en dat hij, op zoek naar werk, vertrokken is naar Los
Angeles. Ze komt naar New York en weer brengen ze het grootste deel van de
tijd in bed door. Dollie zegt dat ze Ruud nooit vergeten is.
Ruud hoort van zijn baas dat hij naar Nigeria overgeplaatst wordt. Als
Dollie en hij dat weekend weer samen zijn, durft hij het haar niet te
vertellen. Hij laat haar in de waan dat ze zullen gaan samenwonen. Twee
weken later echter zit Ruud in het vliegtuig naar Nigeria, met een enorme
spijt dat hij geen afscheid van Dollie heeft genomen.
Tijd en tijdvolgorde:
Tabee, New York kan onderverdeeld worden in twee stukken: het ene
deel speelt zich in 1965 in Amerika af en het andere in Nederlands-Indi?,
van 1941 tot en met 1945. De periode in Indi? wordt in flash-backs
verteld. De tijd in Amerika beslaat ongeveer een half jaar: van januari
tot de snikhete zomer.
Plaats/ruimte:
Het verhaal vindt plaats in New York en in het plaatsje Avery, onder de
rook van New York. De flash-backs spelen in Nederlands-Indi?.
Karakterbeschrijving- en ontwikkeling:
Ruud:
Ruud, in zijn kinderjaren Rudy genoemd, is halverwege de dertig. Hij is
vice-consul en bezig aan een carri?re in de diplomatieke dienst. Hij is
niet bepaald iemand die initiatieven neemt: hij geeft het heft uit handen
en ziet dan wel hoe het afloopt. Als jongen durfde hij niet voor zijn
liefde voor Dollie uit te komen en in New York durft hij ook geen stappen
te nemen om zijn bloedmooie secretaresse te versieren. Hij is een rond
karakter.
Dollie:
Tijdens haar jeugd in Nederlands-Indi? was ze erg timide (ondanks dat
ze in het geheim briefjes aan haar vriendje Rudy durfde te geven), maar
later is ze uitgegroeid tot een vastberaden volwassen vrouw, Dola genaamd
en getrouwd met Menno. Bij de ontmoeting tussen haar en Ruud neemt zij het
initiatief en ze is zelfs bereid om haar gezin voor Ruud in de steek te
laten. Zij is een rond karakter.
Menno Spanjer:
In zijn jeugd was hij al een branieschopper met een grote mond en dat
is hij gebleven. Hij is getrouwd met Dola, maar het grote geluk is altijd
uitgebleven. Ook niet in Amerika, het land van de onbegrensde
mogelijkheden lukt het hem niet om fortuin te maken. Hij is een rond
karakter.
Onderlinge relaties:
Rudy en Dollie:
Rudy en Dollie zijn in de jaren veertig in Nederlands-Indi? ?op
elkaar?. Later verliezen ze elkaar uit het oog. Twintig jaar later (dan
heten ze Ruud en Dola) komen ze elkaar weer tegen en beginnen ze een korte
maar heftige relatie.
Rudy en Menno:
Rudy en Menno zijn jeugdvrienden, ze zitten bij elkaar op school en
hangen veel samen rond.
Menno en Dola:
Menno en Dola komen elkaar na de oorlog in Nederland tegen, ze worden
verliefd en moeten trouwen.
Geloofwaardigheid van het verhaal:
Thematiek:
Romantiek van de jeugd(-liefde):
Ruud heeft in zijn jeugd een vriendinnetje, Dollie, gehad waar hij erg
verliefd op was. Na twintig jaar komt hij haar weer tegen en weer zijn ze
verliefd. Toch is het niet zo romantisch en spannend als het vroeger was.
Daar komt bij dat Dollie getrouwd is met Menno, een stoere vriend van
vroeger. Menno is echter niet zo stoer meer, maar eerder een loser
met een grote mond. De tegenwoordige tijd is ontluisterend als je die met
je herinneringen vergelijkt.
Motto:
Geen. Wel kan voorin het boek gelezen worden: De personen door wie
de in dit boek aangeduide ambtelijke functies worden bekleed, zijn
ontsproten aan de verbeelding van de schrijver. Betekent dit dat de
overige personen (die geen ambtelijke functies bekleden) wel echt bestaan
(hebben)?
Taalgebruik:
Springer schrijft in gewoon Nederlands: geen ingewikkelde
zinsconstructies, maar helder en duidelijk. Zijn stijl heeft een ironische
ondertoon: de ik-verteller weet dat hij initiatiefloos is en dat hij geen
beslissingen durft te nemen. Daarnaast schetst Springer vooral in de
dialogen een goed beeld van Menno: zo?n type patser kent iedereen wel.
Opdracht:
Weer voor J.
Vertelsituatie:
Het hele verhaal, inclusief de flash-backs maken we mee via Ruud. Hij
treedt als ik-verteller op (ik-vertelsituatie).
Perspectief:
Ik-perspectief.
Verhaalopbouw:
Tabee, New York bestaat uit vijf genummerde hoofdstukken. Het boek
eindigt met Dacca, Bangladesh, 1973.
F. Springer is het pseudoniem van de Nederlandse schrijver Carel Jan Schneider. Hij is een oudere broer van de acteur Eric Schneider.Schneider werd geboren te Batavia, Nederlands-Indië, als zoon van een leraar Duits. Tijdens de Japanse bezetting bracht hij een deel van de tijd door in een interneringskamp. Na de oorlog kwam het gezin naar Nederland, na een lange omweg via Ceylon, Singapore en Thailand. Schneider ging naar het gymnasium in Rotterdam en Den Haag en studeerde rechten in Leiden.
Boek informatie
- Tabee, New York
- Carel Jan Schneider
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:F. Springer