Boekverslag: Oorlog zonder vrienden
A. Samenvatting van de inhoud
Het is 1942. Arnold een jongen heeft het niet gemakkelijk. Zijn vader is fanatiek lid van de NSB en daar wordt hij ook op nagekeken. Zijn leven wordt zuur gemaakt door medeleerlingen op school. Op donderdag 30 april wordt hij daarom ook op school in elkaar geramd nadat hij de opmerking heeft gemaakt: ?Als jullie denken dat dat mens in Engeland nog iets voor jullie doet, zijn jullie stomme idioten.? Dan krijgt hij later ruzie in de gang, waarbij hij in elkaar wordt geslagen. Dan moet hij bij de rector komen maar dat doet hij niet. Als hij thuiskomt vraagt zijn moeder wat er gebeurd is. Als zijn vader dat hoort meldt hij dat bij de NSB en de drie onruststokers, Martin Jonkers, Johan Laning en Hans van Beek. Later wordt de winkel van Jonkers leeggehaald. Als Arnold de volgende morgen een eindje gaat wandelen komt hij een boer met een kar tegen en vraagt of hij achterop mag. Opeens ziet hij een vliegtuig die hen en een groep van de Duitse Wehrmacht beschiet. Als de Duitsers hem vragen waar de vlieger geland is, kan hij hen helpen. Ze vinden de Engelsman ook. Hij helpt ook de Duitsers nog wat kisten van een bootje af te halen. De volgende dag gaat hij weer naar school. Daar wordt hij opnieuw getreiterd. Als hij dan bij de oude loods gaat kijken ziet hij een bootje met allerlei gestolen goederen. Hij meldt dat bij zijn pa en samen gaan ze naar het politiebureau. Daar vertelt Arnold wat hij gezien heeft. Als de politie bij de plek komt brand het bootje net af. Hij heeft ook nog de daders gezien. Die hebben hem een tijdje vast gehouden op dat schip. Op zaterdag 20 juni gaat Arnold naar een dag in Utrecht. Zijn vader gaat ook naar Utrecht. Het is een bijeenkomst van de NSB, waar de grote leider ook komt. Een van de twee mensen die hem vasthielden op de boot ziet hij daar. Het is Karel Rot. Daar beloven medekameraden trouw aan Mussert. Maar dan komt er nog een figuur om de hoek kijken. Het is Piet Bergman. Zijn vader, een vooraanstaand NSB'er komt op het gemeentehuis te werken. De situatie wordt alleen maar slechter. Hij gaat ook al niet meer naar de jugendstorm. In het nieuwe schooljaar zijn een paar zitte-blijvers Arnold te pesten. Een tijdje later wordt de geliefde aardrijkskunde leraar Moolenaar opgepakt Omdat hij uitspraken had gedaan die niet kunnen. Piet Bergman deinst nergens voor terug en vindt dat er verandering moet komen. De jugendstorm is maar niets hier. Hij is wel een steun voor Arnold. Zodra Piet kan wil hij zo snel mogelijk bij de SS en hij doet dat ook. Vanaf dat moment kan Arnold met niemand meer over zijn gevoelens praten. De moeder van Arnold is dan bezorg om Arnold dat hem iets overkomt. Zijn moeder is het soms ook niet eens met zijn vader zegt, maar dit zegt zij niet echt openlijk. Rita de zus van Arnold is zeventien jaar en gaat al uit op zaterdag avond. Met Duitse soldaten. Het ligt niet echt geweldig tussen Arnold en Rita maar Rita komt wel voor hem op als hij niet meer bij de jugendstorm wil. Maar Arnold ziet dan opeens in Marloes een heel aantrekkelijk meisje. Hij ziet een verzetskrantje in de tas van Marloes. Als hij die meeneemt en leest groeit het verzet tegen de NSB. Als hij haar op een dag naar school volgt, komt er een gesprek tot stand in het bos. Daar verteld Marloes dat ze Arnold niet kan vertrouwen, immers hij ook iemand van de NSB is. Hij vertelt echter dat hij niets met de arrestatie van Moolenaar te maken had. Soms denkt hij dat Marloes hem wel aardig vindt. Maar in het bos ziet Arnold bonkaarten in de tas van Marloes. Die herkent hij uit duizenden om dat hij die zomervakantie mee heeft geholpen op het bonkaartenbureau. Daar is toen hij daar ook werkte een overval geweest. Bovendien denkt Marloes dat hij ook haar vader heeft verraden. Dus wijst Marloes hem af. Echter het wordt nog slechter voor Arnold. Hij wordt nog in elkaar geslagen door Martin Jonkers en een vriend van hem. Daarmee belandt hij in het ziekenhuis. Als hij in het ziekenhuis ligt ontmoet hij daar iemand van het verzet. Hij raakt in contact met hem. Als hij uit het ziekenhuis komt steelt hij het pistool van zijn vader en brengt het naar de verzetsstrijder. Dit kost ook veel moeite want de verzetsstrijder wordt goed in de gaten gehouden. Hij weet de wacht post te ontwijken door koekjes meet te nemen. Dan is het dolle dinsdag. Arnold en zijn familie vluchten voor de Engelsen en de Amerikanen. Als ze op de trein stappen moet Arnold naar het toilet. Hij gaat en komt terug. Op het allerlaatst springt hij uit de trein. Hij wil niet voor de NSB werken. Hij blijft achter.
B Verhaalanalyse
1 Titel
Het hele boek gaat over de ellende waar Arnold zich in bevindt. Hij is alleen op school omdat hij een NSB?er is. Het is een tijd waarin iedereen gezamenlijk tegen de vijand vecht en dus ook tegen de NSB. In het hele boek wordt Arnold buiten gesloten. Iedereen is vijandig tegen hem. Hij zit dus in een OORLOG ZONDER VRIENDEN.
2 Soort verhaal
A Genre
Dit boek behoort tot de oorlogsverhalen. Het laat echter wel de andere kant van de oorlog zien. Het is een keer niet de verzetsstrijder wint van de tegenstander.
B Soort boek
Dit boek behoort tot de jeugdlitteratuur. Hartman heeft ooit gezegd ?Ik wil met dit boek een soort overgang creëren van jeugdlitteratuur en litteraire werken.? En ?Ik mag mijn doel niet voorbijschieten door ingewikkelde tijdsconstructies, moeilijke woordkeus of te veel symboliek.?
C Kenmerken van jeugdboeken in het verhaal
- Je kijkt mee met de hoofdpersoon
- Veel actie
- Opbouwende spanning
- Bijna volgens het 6 stappenplan
D Kenmerken van litteraire werken in het verhaal
- gevoelens van de hoofdpersoon worden geuit
- lang verhaal, veel toelichtingen
3 Gebeurtenissen: problemen en hoofdlijn
A Wat is het probleem van de hoofdpersoon?
Het probleem van de hoofdpersoon is dat hij niemand heeft waarmee hij zijn emoties kan delen en dat iedereen tegen hem is.
B Schets de hoofdlijn van het verhaal in zes stappen
- Arnold is in te tweede wereld oorlog, hij is een NSB?er. Die zijn niet geliefd.
- Hij wordt in elkaar geslagen en uitgesloten van de groep.
- Hij wordt op school, thuis en bij de jugendstorm helemaal uitgesloten. Hij weet niet wat hij moet doen
- De zomervakantie. Overval bij het bonkaarten bureau. Terugkomst op school is niet erg prettig.
- Komst van Piet Bergman (dit is maar een zeer lichte verbetering)
- Het niet meer mee gaan met zijn vader en het NSB gebeuren (slot).
C Wat voor soort begin heeft het verhaal?
Het verhaal komt vrij vlot op gang. Het begint gelijk met dat hij in elkaar wordt geslagen. Er volgt daarna wel een tijd van introductie.
D Wat voor soort eind heeft het verhaal?
Het verhaal heeft OPEN EINDE. Dit omdat Arnold niet mee gaat. Maar daarom weet je nog niet wat hem nu te wachten staat. Vragen die je nog kunt hebben zijn:
- Wat gebeurt er met zijn ouders?
- Wat gebeurt er met Arnold?
- Gaat hij bij het verzet?
E Is het een spannend verhaal?
Het verhaal is spannend omdat er steeds weer steeds weer problemen naar voren komen. Het is wel makkelijk te volgen want het verhaal kent geen terugblikken.
F Waardoor is die spanning veroorzaakt?
Er worden (zoals dat meestal het geval is) vragen opgewekt waarop je een antwoord wilt weten. Soms staan de vragen zelfs in de tekst. Zoals bij voorbeeld als in de woonark is opgesloten. Vragen zoals:
- Wie zo er ook moeten komen?
- Wie had er op deze zonnige middag belangstelling voor een oude woonschuit in een uithoek van de haven?
- En dan ?.?
4 Personen
A Welke personen komen er in voor?
Arnold Westervoort, Mevrouw Westervoort, Meneer Westervoort, Rita Westervoort, Martin Jonkers, Karel Rot, Marloes ter Winkel, verzetsstrijder Jeroen, Piet Bergman, Hans van Beek, Johan Lanning en Duitse militairen die soms wel en soms niet bij functie of naam worden genoemd.
B Wie is de hoofdpersoon en wie zijn de bijfiguren
De hoofdpersoon is Arnold Westervoort
De bijpersonen moet je in twee groepen delen.
1. De vader, moeder en de zus van Arnold en de familie Bergman
2. De mensen die niets met de NSB te maken willen hebben. Dit zijn o.a. Martin Jonkers, Karel Rot, Marloes ter Winkel, verzetsstrijder Jeroen, Hans van Beek en Johan Lanning.
C Wie zijn round characters en welke zijn flat characters/ types?
De enige round character is Arnold Westervoort zelf. Hij is in het begin heel erg voor de NSB maar dat zwakt steeds verder af. Op het laatst wil hij er zelfs niets meer mee te maken hebben. Bovendien leer je alleen maar van Arnold de gevoelens en de gedachten kennen. De rest zijn allemaal flat characters of types. Ze gedragen zich tijdens het verhaal niet anders dan zoals zij begonnen.
D Bespreek de hoofdpersoon
Als het boek begint is Arnold 14 jaar, aan het einde van het boek 16 jaar. In het begin is hij erg voor de NSB aan het einde bijna tegenstander van de NSB. De gezinssituatie is niet echt ideaal. De sfeer door het hele boek is koud en ongezellig te noemen. De vijandschap maakt het er ook niet gemakkelijker op. De verhouding met zijn familie is om te snijden. De vader van Arnold heeft veel invloed op hem. Hij kan Rita eigenlijk niet uitstaan en vindt zijn moeder overbezorgd De contacten met de rest van de personen is nihil, immers zij elkaars vijanden zijn.
5 Tijd
A Waarneer speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af tussen 30 april 1942 en 5 september 1944. Dit blijkt uit het noemen van de datum maar ook de situatie waarin het verhaal zich afspeelt. Duidelijke voorbeelden hierbij zijn het vaak noemen van de NSB en de Duitsers als vriend of als vijand.
B Hoeveel tijd verloopt er tijdens het verhaal?
Er verloopt 2 jaar en een paar maanden.
C Is het een chronologisch of niet-chronologisch verteld verhaal?
Dit is een chronologisch verteld verhaal
D Bevat dit verhaal terugblikken (flashbacks)?
Nee. Dit verhaal bevat geen terugblikken.
E Bevat het verhaal veel terugverwijzingen of vooruitverwijzingen?
Een niet directe terugverwijzing. Als Arnold niet meer naar de jugendstorm wil zegt zijn vader tegen zijn moeder: ?en toen hij mee was naar Utrecht?? En ? En de tijd dat hij in zijn NSB pak naar school ging??
Verder bevat het verhaal geen (noemenswaardige) terugverwijzingen of vooruitverwijzingen.
F Zijn er veel sprongen in de tijd?
Ja. Soms staan ze aangegeven met datums, soms is een tijdsprong een wit regel tussen een alinea Soms staat er ook een datum aan het begin van een nieuw hoofdstuk.
6 Vertelwijze
A Doorwiens ogen beleven we het verhaal?
Het verhaal zie je eigenlijk door de ogen van de alwetende verteller aangezien er steeds wordt gezegd: Arnold heeft nu dit, doet nu dat. Hij (zij) kijkt echter niet terug of vooruit, wat wel prettig lezen is. Er is geen sprake van een vriend(in) van Arnold dus is het uitgesloten dat er sprake is van een personale verteller. Een ik-verhaal kan al helemaal niet want er staat nergens: nu doe ik dat of nu heb ik dit.
B Is het een ik-verhaal. Wat voor gevolg heeft dat
Nee. Voor uitleg zie A. Het gevolg is dat het verhaal makkelijker te volgen is en niet door een standpunt wordt gezien. Er wordt dus objectiever verteld.
C Is er sprake van een alwetende verteller? Wat voor gevolg heeft dat?
Ja. Daardoor lees het prettiger (mening) en is het makkelijker te volgen. Bovendien is het verhaal ten opzichte van Arnold objectiever.
D Is er sprake van een personale verteller? Wat voor een gevolg heeft dat?
Nee. Dit is uitgesloten (zie A). Dat heeft als gevolg dat als er wel eentje zou zijn dat het verhaal helemaal moet worden herschreven. Arnold is dan immers niet meer alleen en moet dan wel een vriend hebben. Een vijand als personale verteller is ook moeilijk voor te stellen. Dan zou je een ik-verhaal krijgen waar bij de tegenstander (Arnold dus) uitgeschakelt moet worden.
7 Ruimte
A Waar speelt het verhaal zich af?
Dit is niet te zeggen. Het is een gemeente waar een middelbare school is, een haven, een treinstation is en vlakbij een groot bos. Er moet ook iets van een rivier liggen. De gemeente ligt in het zuiden van Nederland (i.v.m. Dolle Dinsdag). Het maakt ook niet veel uit voor het verhaal.
B Oefent de omgeving invloed uit op de gebeurtenissen?
Niet bepaald. De aanwezigheid wel. Dit o.a. met het vasthouden van Arnold op de woonark.
C In hoeverre bepaalt de ruimte de sfeer van het verhaal?
Dit gaat niet verder dan de aanwezigheid van de ruimte. Anders kan het verhaal niet afspelen
8 Thema
A Wat is het thema van het verhaal?
De oorlog gezien door een jonge NSB-er die er ook twijfels bij zet.
B Welke motieven kun je aanwijzen?
Het steeds weer terugkerende onderwerp dat het niet prettig is om bij de landverraderkliek te zitten.
9 Bedoeling / boodschap
A Heeft de schrijver volgens jou een bedoeling met het verhaal?
Ja. Het duidelijk maken dat het ook voor sommigen anders ging in WO II dan alleen maar het Nederlandse verzetwerk.
B Heb je een boodschap kunne ontdekken in het verhaal?
Ja. Dat het ook anders ging voor sommige in de tweede wereldoorlog.
C Heeft dit verhaal je aan het denken gezet? Leg uit.
Dit verhaal heeft mij aan het denken gezet omdat je zo ook eens de ELENDE waarin die mensen leven mee maakt. Ook omdat het een keer de andere kant van de oorlog laat zien.
10 Taal
A Vond je het taalgebruik moeilijk, makkelijk of normaal? Waarom?
Ik vond het taalgebruik normaal omdat er af en toe wat moeilijkere woorden worden gebruikt maar soms ook hele simpele zinnen achter elkaar (kort en bondig).
B Bevat het verhaal veel beschrijvingen?
Het verhaal bevat duidelijke beschrijvingen als het onderwerp echt van belang is van het verloop van het verhaal. De onbelangrijke dingen zijn uiteraard weg gelaten.
C Bevat het verhaal veel dialogen?
Het verhaal bevat een normaal aantal dialogen. Dus alleen waar nodig. De gevoelens van Arnold worden ook besproken. Alleen in situaties waarin hij wat te zeggen heeft is er sprake van een dialoog, op een uitzondering na. Dat is als de vader en moeder van Arnold een ruzietje hebben met elkaar.
C Mening
Ik vond het boek spannend omdat er soms spannende elementen in zaten. Bijvoorbeeld als Arnold wordt vastgehouden op de woonark. Het boek was begrijpelijk en had een verrassende loop. Je wist niet wat er zou gaan gebeuren. Het boek zette mij aan het denken omdat het de andere kant van een oorlog liet zien. Daarom was het boek ook interessant. Het verhaal is geloofwaardig ondanks dat is het niet waar gebeurd. Doordat er nog zo weinig boeken zijn die zo zijn geschreven is het boek ook origineel. Het boek kun je leerzaam noem omdat het je toch wat leert. Om maar iets te noemen: welke keuzes maak je? Het verhaal heeft een duidelijke bedoeling waar ik het wel mee eens ben. De situatie van Arnold is niet herkenbaar omdat ik nog nooit (gelukkig) en oorlog heb meegemaakt. Het boek is makkelijk te lezen ondanks dat het wat dik is. Dit komt door de heldere bouw. Het verhaal roept gevoelens op zoals: waarom doen ze dit elkaar aan? Door de vele persoonlijke beschrijvingen van Arnold krijg je wel wat sympathie voor hem.
D Informatie over de schrijver van het boek.
Evert Hartman is 56 jaar geworden. Hij is op 12 juli 1937 geboren in Dedemsvaart. In 1947 ging Evert naar Kampen. Daar deed hij wat wij nu Atheneum noemen. In 1956 moest hij in militaire dienst. Hij heeft zijn ?atheneum? afgemaakt. 1958 was het jaar waarin hij begon met het studeren in de sociale geografie aan de Utrechtse universiteit. Tijdens zijn studie werd Evert Hartman docent AK op het Menso Alting College te Hoogeveen en heeft dat ruim 30 jaar volg gehouden. In 1965 was hij klaar met de studie en werd doctorandus in de sociale geografie en trouwt. In 1973 verschijnt zijn eerste boek voor volwassen: Signalen in de nacht. Twee jaar later had hij zijn tweede boek af, genaamd Machinist op dood spoor. Ook deze en zijn volgende roman De laatste stuw (1977) zijn voor volwassen. Zij eerste jeugdboek dat in 1979 verschijnt heet Oorlog zonder Vrienden. Een jaar later ontvangt hij de Europese jeugdboekenprijs voor actuele literatuur (deze wordt uitgeschreven door de Universiteit van Padua, Italië). In 1980 ziet ook Vechten voor overmorgen het daglicht. In 1982 Het onzichtbare licht en in ?84 Gegijzeld. In dat zelfde jaar wordt Machinist op dood spoor bewerkt voor televisie en in twee delen uitgezonden. In ?86 verschijnt buitenspel en in ?87 Morgen ben ik beter. Het boek krijgt vervolgens in ?88 een prijs van de Nederlandse Kinderjury in de leeftijdscategorie van 13-16 jaar. Het bedreigde land komt ook in dat jaar uit. Voor dit boek heeft hij vrij veel research gedaan en is zelfs naar is Israël gereisd. Die reis leverde ook nog het boek De droom in de woestijn op. De schooltelevisie besteedt in dat jaar ook aandacht aan zijn boek: Het onzichtbare licht. Niemand houdt mij tegen verschijnt in ?91 en krijgt in ?92 al weer een prijs van de Nederlandse kinderjury in de categorie 13-16 jaar. Evert Hartman stop in 1993 met lesgeven en wordt fulltime schrijver. De voorspelling verschijnt in dat zelfde jaar. Het laatste boek dat Hartman zou schrijven heet De vloek van Polyfemos. De voorspelling krijgt ook de prijs van de Nederlandse Kinderjury in de categorie 13-16 jaar en één van de twee Vlaamse Kinderjury?s, de Kinder- en Jeugdjury Limburg bekronen hetzelfde boek in de categorie 14+. Geen enkel boek heeft een Gouden Griffel gekregen van de Griffeljury. Hartman heeft gezegd dat hij daar wel mee kon leven.
BRONNEN/DANK AAN:
PHONOTHEEK NOB voor uitspraken van Evert Hartman
NOT voor de video over Evert Hartman
Uitgever Lemniscaat R?dam voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit het boek
Uitgever NBLC voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit het boek Lezen over E. Hartman
Uitgever Walva voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit de boeken: Over lezen gesproken en het boek Casper Marrkesteijn OVER Evert Hartman
KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DEN HAAG voor het gebruik van de hangmap: Evert Hartman.
bron: Internet College
Het is 1942. Arnold een jongen heeft het niet gemakkelijk. Zijn vader is fanatiek lid van de NSB en daar wordt hij ook op nagekeken. Zijn leven wordt zuur gemaakt door medeleerlingen op school. Op donderdag 30 april wordt hij daarom ook op school in elkaar geramd nadat hij de opmerking heeft gemaakt: ?Als jullie denken dat dat mens in Engeland nog iets voor jullie doet, zijn jullie stomme idioten.? Dan krijgt hij later ruzie in de gang, waarbij hij in elkaar wordt geslagen. Dan moet hij bij de rector komen maar dat doet hij niet. Als hij thuiskomt vraagt zijn moeder wat er gebeurd is. Als zijn vader dat hoort meldt hij dat bij de NSB en de drie onruststokers, Martin Jonkers, Johan Laning en Hans van Beek. Later wordt de winkel van Jonkers leeggehaald. Als Arnold de volgende morgen een eindje gaat wandelen komt hij een boer met een kar tegen en vraagt of hij achterop mag. Opeens ziet hij een vliegtuig die hen en een groep van de Duitse Wehrmacht beschiet. Als de Duitsers hem vragen waar de vlieger geland is, kan hij hen helpen. Ze vinden de Engelsman ook. Hij helpt ook de Duitsers nog wat kisten van een bootje af te halen. De volgende dag gaat hij weer naar school. Daar wordt hij opnieuw getreiterd. Als hij dan bij de oude loods gaat kijken ziet hij een bootje met allerlei gestolen goederen. Hij meldt dat bij zijn pa en samen gaan ze naar het politiebureau. Daar vertelt Arnold wat hij gezien heeft. Als de politie bij de plek komt brand het bootje net af. Hij heeft ook nog de daders gezien. Die hebben hem een tijdje vast gehouden op dat schip. Op zaterdag 20 juni gaat Arnold naar een dag in Utrecht. Zijn vader gaat ook naar Utrecht. Het is een bijeenkomst van de NSB, waar de grote leider ook komt. Een van de twee mensen die hem vasthielden op de boot ziet hij daar. Het is Karel Rot. Daar beloven medekameraden trouw aan Mussert. Maar dan komt er nog een figuur om de hoek kijken. Het is Piet Bergman. Zijn vader, een vooraanstaand NSB'er komt op het gemeentehuis te werken. De situatie wordt alleen maar slechter. Hij gaat ook al niet meer naar de jugendstorm. In het nieuwe schooljaar zijn een paar zitte-blijvers Arnold te pesten. Een tijdje later wordt de geliefde aardrijkskunde leraar Moolenaar opgepakt Omdat hij uitspraken had gedaan die niet kunnen. Piet Bergman deinst nergens voor terug en vindt dat er verandering moet komen. De jugendstorm is maar niets hier. Hij is wel een steun voor Arnold. Zodra Piet kan wil hij zo snel mogelijk bij de SS en hij doet dat ook. Vanaf dat moment kan Arnold met niemand meer over zijn gevoelens praten. De moeder van Arnold is dan bezorg om Arnold dat hem iets overkomt. Zijn moeder is het soms ook niet eens met zijn vader zegt, maar dit zegt zij niet echt openlijk. Rita de zus van Arnold is zeventien jaar en gaat al uit op zaterdag avond. Met Duitse soldaten. Het ligt niet echt geweldig tussen Arnold en Rita maar Rita komt wel voor hem op als hij niet meer bij de jugendstorm wil. Maar Arnold ziet dan opeens in Marloes een heel aantrekkelijk meisje. Hij ziet een verzetskrantje in de tas van Marloes. Als hij die meeneemt en leest groeit het verzet tegen de NSB. Als hij haar op een dag naar school volgt, komt er een gesprek tot stand in het bos. Daar verteld Marloes dat ze Arnold niet kan vertrouwen, immers hij ook iemand van de NSB is. Hij vertelt echter dat hij niets met de arrestatie van Moolenaar te maken had. Soms denkt hij dat Marloes hem wel aardig vindt. Maar in het bos ziet Arnold bonkaarten in de tas van Marloes. Die herkent hij uit duizenden om dat hij die zomervakantie mee heeft geholpen op het bonkaartenbureau. Daar is toen hij daar ook werkte een overval geweest. Bovendien denkt Marloes dat hij ook haar vader heeft verraden. Dus wijst Marloes hem af. Echter het wordt nog slechter voor Arnold. Hij wordt nog in elkaar geslagen door Martin Jonkers en een vriend van hem. Daarmee belandt hij in het ziekenhuis. Als hij in het ziekenhuis ligt ontmoet hij daar iemand van het verzet. Hij raakt in contact met hem. Als hij uit het ziekenhuis komt steelt hij het pistool van zijn vader en brengt het naar de verzetsstrijder. Dit kost ook veel moeite want de verzetsstrijder wordt goed in de gaten gehouden. Hij weet de wacht post te ontwijken door koekjes meet te nemen. Dan is het dolle dinsdag. Arnold en zijn familie vluchten voor de Engelsen en de Amerikanen. Als ze op de trein stappen moet Arnold naar het toilet. Hij gaat en komt terug. Op het allerlaatst springt hij uit de trein. Hij wil niet voor de NSB werken. Hij blijft achter.
B Verhaalanalyse
1 Titel
Het hele boek gaat over de ellende waar Arnold zich in bevindt. Hij is alleen op school omdat hij een NSB?er is. Het is een tijd waarin iedereen gezamenlijk tegen de vijand vecht en dus ook tegen de NSB. In het hele boek wordt Arnold buiten gesloten. Iedereen is vijandig tegen hem. Hij zit dus in een OORLOG ZONDER VRIENDEN.
2 Soort verhaal
A Genre
Dit boek behoort tot de oorlogsverhalen. Het laat echter wel de andere kant van de oorlog zien. Het is een keer niet de verzetsstrijder wint van de tegenstander.
B Soort boek
Dit boek behoort tot de jeugdlitteratuur. Hartman heeft ooit gezegd ?Ik wil met dit boek een soort overgang creëren van jeugdlitteratuur en litteraire werken.? En ?Ik mag mijn doel niet voorbijschieten door ingewikkelde tijdsconstructies, moeilijke woordkeus of te veel symboliek.?
C Kenmerken van jeugdboeken in het verhaal
- Je kijkt mee met de hoofdpersoon
- Veel actie
- Opbouwende spanning
- Bijna volgens het 6 stappenplan
D Kenmerken van litteraire werken in het verhaal
- gevoelens van de hoofdpersoon worden geuit
- lang verhaal, veel toelichtingen
3 Gebeurtenissen: problemen en hoofdlijn
A Wat is het probleem van de hoofdpersoon?
Het probleem van de hoofdpersoon is dat hij niemand heeft waarmee hij zijn emoties kan delen en dat iedereen tegen hem is.
B Schets de hoofdlijn van het verhaal in zes stappen
- Arnold is in te tweede wereld oorlog, hij is een NSB?er. Die zijn niet geliefd.
- Hij wordt in elkaar geslagen en uitgesloten van de groep.
- Hij wordt op school, thuis en bij de jugendstorm helemaal uitgesloten. Hij weet niet wat hij moet doen
- De zomervakantie. Overval bij het bonkaarten bureau. Terugkomst op school is niet erg prettig.
- Komst van Piet Bergman (dit is maar een zeer lichte verbetering)
- Het niet meer mee gaan met zijn vader en het NSB gebeuren (slot).
C Wat voor soort begin heeft het verhaal?
Het verhaal komt vrij vlot op gang. Het begint gelijk met dat hij in elkaar wordt geslagen. Er volgt daarna wel een tijd van introductie.
D Wat voor soort eind heeft het verhaal?
Het verhaal heeft OPEN EINDE. Dit omdat Arnold niet mee gaat. Maar daarom weet je nog niet wat hem nu te wachten staat. Vragen die je nog kunt hebben zijn:
- Wat gebeurt er met zijn ouders?
- Wat gebeurt er met Arnold?
- Gaat hij bij het verzet?
E Is het een spannend verhaal?
Het verhaal is spannend omdat er steeds weer steeds weer problemen naar voren komen. Het is wel makkelijk te volgen want het verhaal kent geen terugblikken.
F Waardoor is die spanning veroorzaakt?
Er worden (zoals dat meestal het geval is) vragen opgewekt waarop je een antwoord wilt weten. Soms staan de vragen zelfs in de tekst. Zoals bij voorbeeld als in de woonark is opgesloten. Vragen zoals:
- Wie zo er ook moeten komen?
- Wie had er op deze zonnige middag belangstelling voor een oude woonschuit in een uithoek van de haven?
- En dan ?.?
4 Personen
A Welke personen komen er in voor?
Arnold Westervoort, Mevrouw Westervoort, Meneer Westervoort, Rita Westervoort, Martin Jonkers, Karel Rot, Marloes ter Winkel, verzetsstrijder Jeroen, Piet Bergman, Hans van Beek, Johan Lanning en Duitse militairen die soms wel en soms niet bij functie of naam worden genoemd.
B Wie is de hoofdpersoon en wie zijn de bijfiguren
De hoofdpersoon is Arnold Westervoort
De bijpersonen moet je in twee groepen delen.
1. De vader, moeder en de zus van Arnold en de familie Bergman
2. De mensen die niets met de NSB te maken willen hebben. Dit zijn o.a. Martin Jonkers, Karel Rot, Marloes ter Winkel, verzetsstrijder Jeroen, Hans van Beek en Johan Lanning.
C Wie zijn round characters en welke zijn flat characters/ types?
De enige round character is Arnold Westervoort zelf. Hij is in het begin heel erg voor de NSB maar dat zwakt steeds verder af. Op het laatst wil hij er zelfs niets meer mee te maken hebben. Bovendien leer je alleen maar van Arnold de gevoelens en de gedachten kennen. De rest zijn allemaal flat characters of types. Ze gedragen zich tijdens het verhaal niet anders dan zoals zij begonnen.
D Bespreek de hoofdpersoon
Als het boek begint is Arnold 14 jaar, aan het einde van het boek 16 jaar. In het begin is hij erg voor de NSB aan het einde bijna tegenstander van de NSB. De gezinssituatie is niet echt ideaal. De sfeer door het hele boek is koud en ongezellig te noemen. De vijandschap maakt het er ook niet gemakkelijker op. De verhouding met zijn familie is om te snijden. De vader van Arnold heeft veel invloed op hem. Hij kan Rita eigenlijk niet uitstaan en vindt zijn moeder overbezorgd De contacten met de rest van de personen is nihil, immers zij elkaars vijanden zijn.
5 Tijd
A Waarneer speelt het verhaal zich af?
Het verhaal speelt zich af tussen 30 april 1942 en 5 september 1944. Dit blijkt uit het noemen van de datum maar ook de situatie waarin het verhaal zich afspeelt. Duidelijke voorbeelden hierbij zijn het vaak noemen van de NSB en de Duitsers als vriend of als vijand.
B Hoeveel tijd verloopt er tijdens het verhaal?
Er verloopt 2 jaar en een paar maanden.
C Is het een chronologisch of niet-chronologisch verteld verhaal?
Dit is een chronologisch verteld verhaal
D Bevat dit verhaal terugblikken (flashbacks)?
Nee. Dit verhaal bevat geen terugblikken.
E Bevat het verhaal veel terugverwijzingen of vooruitverwijzingen?
Een niet directe terugverwijzing. Als Arnold niet meer naar de jugendstorm wil zegt zijn vader tegen zijn moeder: ?en toen hij mee was naar Utrecht?? En ? En de tijd dat hij in zijn NSB pak naar school ging??
Verder bevat het verhaal geen (noemenswaardige) terugverwijzingen of vooruitverwijzingen.
F Zijn er veel sprongen in de tijd?
Ja. Soms staan ze aangegeven met datums, soms is een tijdsprong een wit regel tussen een alinea Soms staat er ook een datum aan het begin van een nieuw hoofdstuk.
6 Vertelwijze
A Doorwiens ogen beleven we het verhaal?
Het verhaal zie je eigenlijk door de ogen van de alwetende verteller aangezien er steeds wordt gezegd: Arnold heeft nu dit, doet nu dat. Hij (zij) kijkt echter niet terug of vooruit, wat wel prettig lezen is. Er is geen sprake van een vriend(in) van Arnold dus is het uitgesloten dat er sprake is van een personale verteller. Een ik-verhaal kan al helemaal niet want er staat nergens: nu doe ik dat of nu heb ik dit.
B Is het een ik-verhaal. Wat voor gevolg heeft dat
Nee. Voor uitleg zie A. Het gevolg is dat het verhaal makkelijker te volgen is en niet door een standpunt wordt gezien. Er wordt dus objectiever verteld.
C Is er sprake van een alwetende verteller? Wat voor gevolg heeft dat?
Ja. Daardoor lees het prettiger (mening) en is het makkelijker te volgen. Bovendien is het verhaal ten opzichte van Arnold objectiever.
D Is er sprake van een personale verteller? Wat voor een gevolg heeft dat?
Nee. Dit is uitgesloten (zie A). Dat heeft als gevolg dat als er wel eentje zou zijn dat het verhaal helemaal moet worden herschreven. Arnold is dan immers niet meer alleen en moet dan wel een vriend hebben. Een vijand als personale verteller is ook moeilijk voor te stellen. Dan zou je een ik-verhaal krijgen waar bij de tegenstander (Arnold dus) uitgeschakelt moet worden.
7 Ruimte
A Waar speelt het verhaal zich af?
Dit is niet te zeggen. Het is een gemeente waar een middelbare school is, een haven, een treinstation is en vlakbij een groot bos. Er moet ook iets van een rivier liggen. De gemeente ligt in het zuiden van Nederland (i.v.m. Dolle Dinsdag). Het maakt ook niet veel uit voor het verhaal.
B Oefent de omgeving invloed uit op de gebeurtenissen?
Niet bepaald. De aanwezigheid wel. Dit o.a. met het vasthouden van Arnold op de woonark.
C In hoeverre bepaalt de ruimte de sfeer van het verhaal?
Dit gaat niet verder dan de aanwezigheid van de ruimte. Anders kan het verhaal niet afspelen
8 Thema
A Wat is het thema van het verhaal?
De oorlog gezien door een jonge NSB-er die er ook twijfels bij zet.
B Welke motieven kun je aanwijzen?
Het steeds weer terugkerende onderwerp dat het niet prettig is om bij de landverraderkliek te zitten.
9 Bedoeling / boodschap
A Heeft de schrijver volgens jou een bedoeling met het verhaal?
Ja. Het duidelijk maken dat het ook voor sommigen anders ging in WO II dan alleen maar het Nederlandse verzetwerk.
B Heb je een boodschap kunne ontdekken in het verhaal?
Ja. Dat het ook anders ging voor sommige in de tweede wereldoorlog.
C Heeft dit verhaal je aan het denken gezet? Leg uit.
Dit verhaal heeft mij aan het denken gezet omdat je zo ook eens de ELENDE waarin die mensen leven mee maakt. Ook omdat het een keer de andere kant van de oorlog laat zien.
10 Taal
A Vond je het taalgebruik moeilijk, makkelijk of normaal? Waarom?
Ik vond het taalgebruik normaal omdat er af en toe wat moeilijkere woorden worden gebruikt maar soms ook hele simpele zinnen achter elkaar (kort en bondig).
B Bevat het verhaal veel beschrijvingen?
Het verhaal bevat duidelijke beschrijvingen als het onderwerp echt van belang is van het verloop van het verhaal. De onbelangrijke dingen zijn uiteraard weg gelaten.
C Bevat het verhaal veel dialogen?
Het verhaal bevat een normaal aantal dialogen. Dus alleen waar nodig. De gevoelens van Arnold worden ook besproken. Alleen in situaties waarin hij wat te zeggen heeft is er sprake van een dialoog, op een uitzondering na. Dat is als de vader en moeder van Arnold een ruzietje hebben met elkaar.
C Mening
Ik vond het boek spannend omdat er soms spannende elementen in zaten. Bijvoorbeeld als Arnold wordt vastgehouden op de woonark. Het boek was begrijpelijk en had een verrassende loop. Je wist niet wat er zou gaan gebeuren. Het boek zette mij aan het denken omdat het de andere kant van een oorlog liet zien. Daarom was het boek ook interessant. Het verhaal is geloofwaardig ondanks dat is het niet waar gebeurd. Doordat er nog zo weinig boeken zijn die zo zijn geschreven is het boek ook origineel. Het boek kun je leerzaam noem omdat het je toch wat leert. Om maar iets te noemen: welke keuzes maak je? Het verhaal heeft een duidelijke bedoeling waar ik het wel mee eens ben. De situatie van Arnold is niet herkenbaar omdat ik nog nooit (gelukkig) en oorlog heb meegemaakt. Het boek is makkelijk te lezen ondanks dat het wat dik is. Dit komt door de heldere bouw. Het verhaal roept gevoelens op zoals: waarom doen ze dit elkaar aan? Door de vele persoonlijke beschrijvingen van Arnold krijg je wel wat sympathie voor hem.
D Informatie over de schrijver van het boek.
Evert Hartman is 56 jaar geworden. Hij is op 12 juli 1937 geboren in Dedemsvaart. In 1947 ging Evert naar Kampen. Daar deed hij wat wij nu Atheneum noemen. In 1956 moest hij in militaire dienst. Hij heeft zijn ?atheneum? afgemaakt. 1958 was het jaar waarin hij begon met het studeren in de sociale geografie aan de Utrechtse universiteit. Tijdens zijn studie werd Evert Hartman docent AK op het Menso Alting College te Hoogeveen en heeft dat ruim 30 jaar volg gehouden. In 1965 was hij klaar met de studie en werd doctorandus in de sociale geografie en trouwt. In 1973 verschijnt zijn eerste boek voor volwassen: Signalen in de nacht. Twee jaar later had hij zijn tweede boek af, genaamd Machinist op dood spoor. Ook deze en zijn volgende roman De laatste stuw (1977) zijn voor volwassen. Zij eerste jeugdboek dat in 1979 verschijnt heet Oorlog zonder Vrienden. Een jaar later ontvangt hij de Europese jeugdboekenprijs voor actuele literatuur (deze wordt uitgeschreven door de Universiteit van Padua, Italië). In 1980 ziet ook Vechten voor overmorgen het daglicht. In 1982 Het onzichtbare licht en in ?84 Gegijzeld. In dat zelfde jaar wordt Machinist op dood spoor bewerkt voor televisie en in twee delen uitgezonden. In ?86 verschijnt buitenspel en in ?87 Morgen ben ik beter. Het boek krijgt vervolgens in ?88 een prijs van de Nederlandse Kinderjury in de leeftijdscategorie van 13-16 jaar. Het bedreigde land komt ook in dat jaar uit. Voor dit boek heeft hij vrij veel research gedaan en is zelfs naar is Israël gereisd. Die reis leverde ook nog het boek De droom in de woestijn op. De schooltelevisie besteedt in dat jaar ook aandacht aan zijn boek: Het onzichtbare licht. Niemand houdt mij tegen verschijnt in ?91 en krijgt in ?92 al weer een prijs van de Nederlandse kinderjury in de categorie 13-16 jaar. Evert Hartman stop in 1993 met lesgeven en wordt fulltime schrijver. De voorspelling verschijnt in dat zelfde jaar. Het laatste boek dat Hartman zou schrijven heet De vloek van Polyfemos. De voorspelling krijgt ook de prijs van de Nederlandse Kinderjury in de categorie 13-16 jaar en één van de twee Vlaamse Kinderjury?s, de Kinder- en Jeugdjury Limburg bekronen hetzelfde boek in de categorie 14+. Geen enkel boek heeft een Gouden Griffel gekregen van de Griffeljury. Hartman heeft gezegd dat hij daar wel mee kon leven.
BRONNEN/DANK AAN:
PHONOTHEEK NOB voor uitspraken van Evert Hartman
NOT voor de video over Evert Hartman
Uitgever Lemniscaat R?dam voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit het boek
Uitgever NBLC voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit het boek Lezen over E. Hartman
Uitgever Walva voor het toestemming geven voor het gebruik van citaten uit de boeken: Over lezen gesproken en het boek Casper Marrkesteijn OVER Evert Hartman
KONINKLIJKE BIBLIOTHEEK DEN HAAG voor het gebruik van de hangmap: Evert Hartman.
bron: Internet College
Grote bekendheid kreeg hij met zijn jeugdboeken, die vier keer bekroond werden met de prijs van de Nederlandse Kinderjury en één keer met de Europese Jeugdboekenprijs.
Boek informatie
- Oorlog zonder vrienden
- Evert Anthonie Hartman
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Evert Anthonie Hartman