Boekverslag: Morgenster
Hoofdstuk 1 Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1:blz 1
Hoofdstuk 2:blz 2
Hoofdstuk 3:blz 2
Hoofdstuk 4:blz 4
Hoofdstuk 5:blz 4
Hoofdstuk 6:blz 5
Hoofdstuk 7:blz 5
Hoofdstuk 2 Algemene informatie
Naam boek:Morgenster
Naam schrijfster:Ellen Tijsinger
Aantal bladzijden:127 bladzijden
Uitgever:Van Goor
Jaar van uitgave:1995
Voorkant getekend door:Roelof van der Schans
In het boek zelf staan geen illustraties
Niet vertaald
Soort boek:Realistische fictie. Het is een boek dat gaat over zwerversleven en pesten. Het is dus ook avontuur.
Hoeveelste druk:4e druk
Hoofdstuk 3 Hoofd-/Bijpersonen
De hoofdpersoon is Thomas.
De bijpersonen zijn:Rosa, zijn vader en moeder Joke, broertje Bonkie, zusje Milou, pesters en Robert, zwervers, zakenrelatie Japie.
Leeftijden
Rosa is zestien jaar, haar ouders rond de veertig. Bonkie is twee jaar en Milou is elf jaar. Thomas’ ouders zijn ook net als Rosa’ ouders rond de veertig. De pesters en Thomas zijn rond de dertien jaar. De zwervers zijn rond de vijfendertig maar ze zien er onverzorgd en daardoor ouder uit. Japie is rond de veertig.
Hoe zien ze er uit?
Rosa en de zwervers zien er onverzorgd uit. Thomas en zijn broertje, zusje en ouders dragen oude en te kleine kleding. De pesters dragen moderne kleren. Japie ziet er redelijk goed uit. Hij verdient genoeg om normaal te leven.
Karakters/eigenschappen
Thomas is aardig maar opvliegend. Rosa is erg wisselvallig, sommige momenten is ze aardig maar andere momenten brutaal en vreemd. Thomas’ moeder Joke is een rustige vrouw maar verdrietig als Thomas haar "zijn tweedehands moeder" noemt omdat zijn eigen moeder overleden is. Zijn vader is net als hij erg opvliegend op sommige momenten. Bonkie is lawaaierig. Hij bonkt tegen de spijlen van zijn bedje aan en huilt veel. Milou is een rustig meisje dat lief is voor Bonkie en veel vriendinnetjes heeft. De zwervers gedragen zich raar. Ze drinken en hebben geen geld. Ze bedelen ook. Japie is een aardige en rustige man en nog wel de normaalste van allen.
Onderlinge relaties
Thomas en Rosa hebben een goede relatie. Ze zijn meestal aardig tegen elkaar. Thomas en zijn moeder hebben een wat minder goede relatie. Joke doet erg aardig tegen Thomas en probeert een goede tweede moeder voor hem te zijn maar Thomas geeft haar geen kans. Thomas en zijn vader lijken erg op elkaar. Daardoor hebben ze weleens knallende ruzie. Rosa kent de zwervers erg goed en ze doen aardig tegen elkaar. Japie is erg aardig voor Thomas en Rosa. Ze vindt daar onderdak als ze niks anders kan vinden. Rosa zoekt oud ijzer voor Japie. Thomas vindt Bonkie maar vervelend maar met Milou kan hij redelijk goed opschieten en hij helpt haar met haar huiswerk. Rosa kan het goed met Milou vinden. Ze spelen samen toneelstukjes en Rosa zorgt ook goed voor Bonkie.
Thomas' ouders vinden Rosa best aardig maar vinden toch dat ze weg moet want ze kost veel geld. Ze douchet elke ochtend een half uur en Thomas' vader vindt het niet fijn dat ze de kleren draagt van Thomas' overleden moeder.
Het probleem van de hoofdpersoon
Het probleem van Thomas is dat hij gepest wordt en hij voelt zich schuldig aan de dood van zijn moeder. Zij is een week na zijn geboorte gestorven maar Thomas kan daar niks aan doen.
Helpers of tegenstanders?
Alle bijpersonen zijn helpers behalve Robert en zijn aanhangers. Zij pesten Thomas. Een aantal doen geen van twee?n. Ze helpen hem niet maar ze zijn ook geen tegenstanders van hem.
Probleem opgelost?
Of het probleem opgelost is weet je niet want het verhaal eindigt als Rosa in het ziekenhuis ligt en Thomas weer naar school gaat. Daarover wordt niet meer geschreven. Het is dus een open eind.
Ik denk dat hij niet meer gepest wordt omdat hij zijn uiterlijk heeft veranderd en hij in de krant stond omdat hij een man had gered van de bevriezingsdood. Ze hebben hem denk ik daarom geaccepteerd. Ook heeft hij van Rosa geleerd meer voor zichzelf op te komen.
Karakterontwikkeling
Thomas wordt wat zelfverzekerder doordat hij van Rosa heeft geleerd meer voor zichzelf op te komen. Rosa raakt erg in de war aan het eind van het verhaal. Robert en de pesters hebben weinig karakterontwikkeling. Ze stoppen wel met pesten maar ik denk niet dat ze Thomas' beste vriend zijn.
Hoofdstuk 4 Tijd en plaats
Het verhaal begint in een stad met veel zwervers. Niet Amsterdam in elk geval want daar gaan Thomas en Rosa later heen. Het verhaal speelt zich af op school, op straat en in het huis van Thomas, in “het huis” van Rosa en in “Snurkie”. Later in Amsterdam in het huis van Japie en daar op straat. Tijden worden niet precies beschreven. Het speelt zich af in onze tijd. Het is de overgang van herfst naar winter. Dat weet ik doordat er een regeling ingegaan is zodat er meer bedden in opvanghuizen komen zodat er meer mensen kunnen slapen.
Hoofdstuk 5 Mening over het boek
Ik vond het een heel erg realistisch boek. Er zijn ook in Nederland zwervers en pesten gebeurt ook in het echte leven. Het Vondelpark komt er in voor en dat bestaat ook echt. Het heeft me aan het denken gezet over pesten en zwervers. Het lijkt me heel erg als ik gepest zou worden of rond moest zwerven.
Ik vond het ook zielig voor Thomas omdat hij gepest wordt en voor Rosa omdat ze rond moet zwerven. Ik vind het vooral zielig als de jongens uit Thomas' klas Rosa's huis kapotmaken. Rosa is heel erg geschrokken. Ook het eind van het boek is zielig. Rosa is zo in de war dat ze Thomas niet meer herkent. Dat vind Thomas volgens mij best moeilijk.
Ik vond het ook een spannend boek. Vooral toen Thomas in de struiken gepakt werd door een man en als ze gaan ontsnappen uit het opvanghuis.
Ik was er ook benieuwd naar hoe zijn ouders zouden reageren als hij thuis kwam. Ze reageerden gelukkig helemaal niet boos.
Toen hij het dreigbriefje kreeg vond ik het ook best spannend. Ik was erg benieuwd naar hoe "het huis" van Rosa er uit zou zien.
Hoofdstuk 6 De schrijver
Ellen Tijsinger werd op 7 september 1947 geboren in Utrecht. In 1970 is ze getrouwd en ze heeft een dochter en een zoon gekregen. Haar inspiratie vind ze door te gaan zwerven door de bossen of in de duinen. Ook door haar dromen vindt ze inspiratie. Vroeger vond ze school nooit leuk en schreef toen al gedichten en verhaaltjes. Die las ze dan voor aan haar zusjes. Ze werd lerares handenarbeid op de Havo en het Atheneum. Later gaf ze les bij het middelbaar beroepsonderwijs in kinderpsychologie, kinderliteratuur en spelleiding. Ze schreef ook cursussen kinderverzorging en kinderpsychologie. Voor een zanger heeft ze ook liedjes geschreven. Ze schreef ook boeken over opvoedkunde en psychologie. Nadat ze tien van dit soort boeken had geschreven is ze begonnen aan kinderboeken. De boeken "Word toch wakker!" en "Nikolaj" werden allebei in Belgi? bekroond met het Bronzen Boek. Morgenster werd bekroond door de Nederlandse Kinderjury 1996. Ze schreef vooral boeken voor kinderen van acht tot veertien jaar. Ze heeft ook twee boeken voor kleuters geschreven. Na "Word toch wakker!" is ze boeken gaan schrijven voor tien jaar en ouder. Ze schrijft vooral fictie maar wel erg realistisch. Dat vind ik leuk.
Hoofdstuk 7 Samenvatting
Thomas wordt op school gepest vanwege zijn kleding. Ze vernielen zijn spullen en Robert, de ergste pester, bedreigt hem met een mes.
Als ze vechten komt de leraar Engels tussen beiden. Robert doet alsof het mes van Thomas is maar de conrector, waar ze ondertussen naar toe gebracht zijn, gelooft Robert niet en Robert krijgt straf.
Thomas ziet tijdens zijn krantenwijk en later bij de winkel een zwerversmeisje. Thomas vraagt hoe ze heet. Ze heet Rosa de Morgenster.
Ze vraagt of hij een keer naar haar huis komt kijken. Plotseling rent ze weg en steelt zijn boodschappen.
De volgende dag heeft Thomas een lekke band. Hij gaat lopen en komt Rosa tegen die bezig is oud ijzer te verzamelen. Hij gaat mee naar haar huis. Het is een oude ziekenwagen. Hij helpt haar water te halen en dan zien de jongens uit zijn klas hem. Hij vertelt Rosa dat hij gepest wordt en waar hij woont.
Als Thomas op een dag weer zijn krantenwijk doet ziet hij Rosa weer en ze vraagt hem om eten. Hij neemt haar mee naar een abonnee waar hij altijd een kop koffie krijgt. Later op school krijgt Thomas een propje op z'n tafel gegooid waarop staat:"Moord, doodslag, geen genade. Na schooltijd grijpen we je in je paleis op wielen".
Na schooltijd racet hij naar "het huis" van Rosa. Alles is vernield en Rosa is weg. Hij zoekt overal en komt een groepje zwervers tegen. Een man weet dat ze naar "Snurkie", een opvanghuis is. Hij vindt haar en blijft de nacht bij haar.
De volgende ochtend is zijn horloge weg. Rosa heeft het weggenomen met de bedoeling hem te leren voor zichzelf op te komen. Ze vertrekken stiekem uit "Snurkie" en Rosa wil bij hem thuis logeren. Na een week vinden Thomas' ouders het beter dat ze weer vertrekt. Het kost te veel geld voor hen. Thomas' ouders krijgen Rosa zover dat ze naar Japie gaat, een zakenrelatie in Amsterdam. Thomas en Rosa bedelen voor een treinkaartje en stappen in de trein. Japie is niet thuis dus liften ze met een tram naar het Vondelpark. Ze sluipen tussen de struiken op zoek naar een overnachtingplaats. Thomas wordt vastgepakt door een dronkelap maar hij ontsnapt. Ze slapen samen onder een deken van Rosa. Rosa vertelt Thomas dat haar vader erg rijk is maar nooit thuis en dat haar moeder is overleden.
De volgende dag gaan ze weer naar Japie's huis. Ze kunnen daar allebei blijven als ze helpen met ijzer verzamelen en verkopen.
De volgende ochtend wordt Thomas tijdens het ijzer verkopen herkend door een agent. Thomas zegt dat hij een zoon is van Japie, maar hij weet het adres niet. Hij vlucht, laat een hanenkam maken bij de kapper en koopt een leren jack van Japie's geld. Japie wordt boos omdat hij zijn geld heeft gebruikt.
In de avond wordt Rosa ziek thuisgebracht. De volgende dag wordt Thomas ook ziek en Rosa zegt dat ze naar huis gaan zodra hij beter is.
Thomas en Rosa krijgen geld van Japie voor de reis. Als ze bij Thomas' huis aankomen durft Thomas niet naar binnen en rent alleen weg. Maar hij heeft geen geld voor een overnachting in "Snurkie". Hij doolt rond en komt op een groot terrein. Hij mag bij een zwerversgroep rond het vuur zitten. Hij moet wel hout gaan zoeken. In het donker struikelt hij over een man. De man maakt geen enkel geluid. Thomas gaat terug naar het vuur en de mannen gaan mee kijken. Ze kennen hem en willen de politie bellen omdat ze denken dat hij dood is. Als ze hem oppakken merken ze dat hij nog leeft en bellen ze een ambulance. De man wordt naar een ziekenhuis gebracht. Thomas en de anderen slapen die nacht in een leegstaand huis.
De volgende dag gaan ze naar het ziekenhuis. Er is een journalist en Thomas moet op de foto. Die avond ziet hij zijn foto in de krant.
De volgende dag is er open dag in het kraakpand van de zwervers. Hij gaat er heen en helpt in de avond met koeken uitdelen en dan ziet hij Joke, zijn stiefmoeder! Hij gaat met haar mee naar huis. Het is er een rotzooi. Rosa heeft dat gedaan en ze is nu in een crisiscentrum. Joke vraagt de reden van zijn weglopen en hij zegt dat het niet alleen gaat om het pesten maar ook om zijn overleden moeder. Daarna praat hij met zijn vader over haar. Zijn ouders vinden dat hij het geld terug moet betalen aan Japie en dat hij naar Rosa moet.
De volgende dag gaat hij naar Rosa toe. Hij ziet daar ook een vrouw. Het is Rosa's moeder. Zij vertelt hem dat Rosa's vader over de wereld reist om pianocarri?re te maken. Toen het contact met hem stopte kreeg Rosa rare buien en is gaan zwerven. Thomas gaat naar huis want Rosa slaapt toch.
Als hij later nog een keer komt herkent Rosa hem niet. Ze speelt piano op de rand van het bed en luistert naar een melodie die alleen zij hoort. Ze is blijkbaar erg in de war en Thomas kan haar niet meer bereiken.
Tot slot een foto van Ellen Tijsinger
Op 7 september 1947 werd ik geboren in Utrecht. De lagere school herinner ik me niet als gezellig, heel anders dan de open sfeer op de scholen nu. Je moest je mond dichthouden en met je armen over elkaar stilzitten. Moeilijk hoor, als je allerlei leuke creatieve plannetjes hebt en rekenen niet leuk vindt. Na de middelbare school ging ik studeren aan een HBO kinderpsychologie, opvoedkunde, handenarbeid, spelleiding en literatuur. In al die vakken gaf ik op diverse soorten scholen les. Ik bewaar er goede herinneringen aan, want kinderen zijn leuk, zeker als je vakken geeft als handenarbeid en spelleiding. Ik werd verliefd op Ron, trouwde, kreeg dochter Mariėtte en zoon Frank en begon met schrijven op het moment dat mijn dochter naar groep 1 en mijn zoon naar de peuterspeelzaal ging. Eerst boeken over mijn vakgebied en artikelen in Ouders van Nu en andere tijdschriften. Ik schreef een paar cursussen voor een schriftelijke onderwijsinstelling en ook verhalen en liedjes voor grammofoonplaatjes van Benny Vreden.
Boek informatie
- Morgenster
- Ellen Tijsinger
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Ellen Tijsinger