Boekverslag: Veertig
Kees van Kooten - Veertig
Beoordeling Orn?e & Vermeer Tekstbureau
auteur:
Kees van Kooten
Uitgever:
De Bezige Bij, Amsterdam
jaar van eerste druk:
1982
aantal bladzijden:
124
verklaring van de titel:
?Veertig? slaat op de leeftijd van de ik-figuur. Het komt letterlijk voor in het eerste
verhaal getiteld "L'ecrivain". De ikfiguur heeft ter gelegenheid van zijn 40ste
verjaardag een reisje aangeboden gekregen van zijn vrouw.
verklaring van de ondertitel:
Het boek bestaat uit drie afzonderlijke verhalen.
Motto:
When I see anyone I know coming on the same side of the street I start giggling nervously,
and as they come into the picture beat them to it with some such remark as: "It's
white!" "What's white?" they say, not being in on the secret. "My
suit," I say. "I thought I'd put on a white suit."
Engels citaat (over een man die wat paniekerig reageert bij de ontmoeting van een bekende
op straat) uit "My ten years in a Quandary", 1936, van Robert Benchley
(1889-1945; Amerikaans schrijver en toneelcriticus, beroemd geworden door zijn
humoristische schetsen, parodie?n en komische filmpjes).
Opdracht:
"Voor Barbara" (= Barbara Kits, de vrouw van Van Kooten).
Inhoud:
1) L'ecrivain
Kees van Kooten bevindt zich in een hotel in Gerardmer in de Vogezen. Zijn verblijf van
twee weken is een cadeau van zijn vrouw voor zijn veertigste verjaardag. Zo heeft hij tijd om
ongestoord te schrijven, iets wat hem thuis niet lukt. De uitstekende verzorging in het
hotel en de herinneringen aan zijn jeugd en zijn gezin leiden Ecrivian (zoals hij zich
heeft ingeschreven) echter af.
Hij begint met moeite aan een verhaal (titel "Veertig"), maar produceert slechts
een stuk voor een Belgisch tijdschrift. Hij besluit een fietstocht te maken omdat hij geen
inspiratie heeft voor zijn verhaal. Nadat hij op de top van een berg een gesprek voert
met een praatpaal en een mislukte polaroidfoto neemt, begint hij (overmoedig en onervaren)
aan de afdaling. Hij kan nog net een auto ontwijken en herkent de autorijschoolhoudster
die hij eerder gezien had. Omdat ze hem ook herkent, is hij op slag verliefd. Hij slaagt
erin een afspraak met de vrouw te maken, die helaas niet naar zijn kamer wil komen,
omdat hij een beginneling acteert tijdens een rijles. Tenslotte bekent hij zijn ware
bedoelingen, waarna de vrouw verontwaardigd terugrijdt.
Teleurgesteld belt de schrijver direct naar huis. Hij weet nu dat hij zijn gezin niet kan
missen en vertrekt op de vierde dag van zijn verblijf.
2) Prostatitis
Vijf dames ontvangen Kees van Kooten bij een lezing in Franeker. Tijdens de
lezing, bij de eerste vragen, rent Van Kooten plotseling het toneel af met "een
onweerstaanbare plasdrang" (blz. 82). Hij herinnert zich zijn eerste geslachtsziekte
en vraagt zich af wat er aan de hand is. De zaal verwacht nu wat van de schrijver, maar
hij kan het niet waarmaken. Hij leest zonder succes twee verhalen, waarna hij weer
wegrent voor een "verzengende plas" (blz. 86). Hij excuseert zich voor de rest
van de avond.
Hij vermoedt een ernstige ziekte en bezoekt de volgende dag (30 april 1980, kroningsdag)
een dokter, die hem na onderzoek verwijst naar de uroloog. Enigszins gehinderd door Van
Kootens zenuwachtige geklets constateert de dokter een ontstoken prostaat, oftewel
prostatitis. Een veel voorkomende ziekte tussen de 35 en 45 jaar en goed te genezen. De
voorgeschreven capsule-kuur werkt inderdaad goed, maar de schrijver is vooral opgelucht
omdat hij constateert dat de kwaal hem minder rusteloos heeft gemaakt.
3) Willem
Willem is de hond die Kees van Kooten van zijn moeder kreeg. Een vrouwtje, maar zijn
moeder vond Willem de beste naam voor de bastaardherder. Iedereen in de familie hield van
de hond, die onvermoeibaar stokken uit het water sleepte en ook verscheidene rollen
speelde bij het ?Simplistisch Verbond? (televisie-uitzendingen).
De hond maakt de geboorte mee van Van Kootens twee kinderen en een verhuizing. Later krijgt zij gezelschap van Lucia. Deze vrouwtjeshond is door Van Kootens vader uit Itali?
gesmokkeld. De twee honden spelen vier jaar lang samen, maar Willem krijgt steeds meer
ouderdomskwalen. Na 13 jaar is het over: de hond wil niets meer en sterft tot groot
verdriet van de kinderen en Van Kooten zelf. Ze begraven de hond in de tuin.
Personen:
De hoofdpersoon in het boek is Kees van Kooten zelf. Opvallend is, dat de meeste bijfiguren
in het boek door de schrijver voorzien worden van andere namen. Zijn gezin bestaat uit
zijn vrouw Patience (Barbara) en de kinderen Boogschutter en Waterlelie. De
autorijschoolhoudster uit het tweede verhaal noemt hij Lipjeskers en de vijf dames van de
culturele commissie uit het tweede verhaal krijgen de meest uiteenlopende namen (Carla
Vrijetijdliefstin trui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). In het derde
verhaal speelt de hond van de hoofdfiguur, Willem, een belangrijke rol.
Indeling:
Het boek bestaat uit drie korte verhalen, nl. "L'ecrivain",
"Prostatitis" en "Willem".
Ruimte:
Het eerste verhaal speelt zich af in het dorp Gerardmer in de Franse Vogezen. Franeker is
de fictieve (blz. 68/69) plaats in het eerste gedeelte van het tweede verhaal, dat zich
afspeelt in de schouwburg in Leeuwarden en later in een ziekenhuis. Het derde verhaal
tenslotte speelt zich af in het huis van de verteller in Noord-Holland.
Tijd:
1. Het eerste verhaal duurt van 28 augustus 1981 tot en met 1 september 1981. Het
tweede verhaal speelt in een paar weken in het voorjaar van 1980, voornamelijk op 29 en
30 april en 1 mei 1980. Het laatste verhaal heeft geen tijdsaanduiding, maar bestrijkt een
periode van ongeveer 13 jaar.
2. De drie verhalen worden chronologisch verteld, soms onderbroken door herinneringen.
Perspectief:
Het perspectief in het boek ligt bij de ikfiguur. De schrijver verantwoordt zich voor
deze keuze in de eerste alinea van het boek. Zijn keuze voor het vertelperspectief heeft
te maken met de rol die Van Kooten wil innemen (zie thema).
Thema:
De omstandigheden rond het schrijversschap is een thema in de eerste twee verhalen. Met
name in het eerste verhaal wil Van Kooten aangeven welke rol hij speelt (Hij heet niet
voor niets Ecrivain = schrijver). In de eerste regels deelt hij mee, dat het over hemzelf
gaat. Hij wil zicht krijgen op zichzelf, zijn leven en het ouder worden (zie blz. 22:
"ik sta nog niet genoeg voor lul"). Zijn mening over het schrijven zelf geeft
Van Kooten in het verhaal voor het blad "HUMO". In het tweede verhaal maakt Van
Kooten nog eens duidelijk dat het deze keer gaat om de schrijver Kees van Kooten en niet
de cabaretier Koot (blz. 77/78).
Het ouder worden en in het bijzonder het bereiken van de veertigjarige leeftijd, is een
ander thema in het boek. Van Kooten kent de gevolgen: een identiteitsgevecht en
onverwerkte erotische fantasie?n (blz. 14: het boek van Rumke). Deze elementen verwerkt
Van Kooten in het eerste verhaal via zijn herinneringen aan seksuele avonturen. Hij
probeert nog iets van alle mislukkingen goed te maken met zijn poging een vrouw te
versieren. Of zoals hij het zelf schrijft "Gek, Geil en Veertig" (blz.58).
Prostatitis is een kwaal die met het ouder worden verband houdt en dus aansluit bij het
thema.
In het laatste verhaal beschrijft Van Kooten subtiel het ouder worden en de dood. Via
zijn verdriet over de dood van zijn hond verduidelijkt hij zijn werkelijke gevoelens over
het ouder worden. Het huisdier is een symbool voor de mens.
Nog een overeenkomst tussen de eerste twee verhalen: "Ik zal eens zien of er geen
verhaaltje in mijn kwaaltje zit" (blz. 42). Een verwijzing naar het tweede verhaal
(zie ook de laatste zin van het eerste verhaal).
Taalgebruik:
Met name in het tweede verhaal lijkt de ikverteller op de creatie "Koot" van de
televisie. Dat komt voornamelijk door het taalgebruik van de ikfiguur. Deze is in staat
om met enkele woorden een persoon tot een type te maken (zoals de dames van de culturele
commissie: Carla Vrijetijdliefstintrui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). Ook
zijn taalgebruik lijkt op dat wat de lezer gewend is van "Koot" van de
televisie.
genre en stroming:
Het boek behoort tot de epiek en is een humoristische/realistische verhalenbundel met
autobiografische elementen.
Kees van Kooten behoort tot de schrijvers uit de jaren zeventig. Bij het proza maakte het
korte verhaal een bloeitijd door in die tijd. Tot de schrijvers die in deze periode de
aandacht trokken behoren Dirk Ayelt Kooiman en Nicolaas Matsier, die niet in de eerste
plaats een verhaal willen vertellen, maar er eerder op uit zijn een bepaalde ordening aan
te brengen in de realiteit. Verwant aan hun werk is het proza van Doeschka Meijsing en
Leon de Winter.
Grote bekendheid kregen de novellen van F.B. Hotz, die vaak in een kroniekachtige stijl
geschreven zijn. Opvallende auteurs zijn daarnaast Ethel Portnoy, Jan Siebelink, Kees van
Kooten, Louis Ferron en Mensje van Keulen.
Kees van Kooten heeft een scherp oog voor allerlei vormen van menselijke ijdelheid, ook
in zijn eigen gedrag en beziet zijn motieven met aanstekelijke humor.
Meningen:
Ik vind "Veertig" een erg humoristisch boek, vooral omdat er veel herkenbare
situaties uit het dagelijks leven in voorkomen.
De kritiek komt van Willem Kuipers in "De Volkskrant" van 23 maart 1982. Ondanks
dat hij vindt dat "L'ecrivain" een oninteressante structuur heeft en hij van
mening is dat "Prostatitis" het moet hebben van de satirische beschrijving van
de dames die de beroemde televisiekomiek als schrijver willen horen, is hij wel positief
over het derde verhaal, "Willem": "Onvergetelijk mooi is het derde verhaal.
"Willem" is de necrologie van een huisdier, secuur en teder geschreven.
"Mensen die niet van honden houden, durven niet helemaal van zich te laten
houden" (p. 110). Misschien is dat zo. Van Kootens verhaal maakt van de grootste
hondenhater een dierenvriend."
Auteur:
Kees van Kooten (pseudoniem: Koot) is in 1941 te 's-Gravenhage geboren. Zijn middelbare
schoolopleiding genoot hij aan het Haagse Daltonlyceum, waar hij zeer actief was in
schoolkrant en met cabaret.
Na zijn eindexamen richtte hij in 1960 samen met Wim de Bie de cabaretgroep
"Cebrah" op. Hij maakte teksten voor en trad op in het VARA-radioprogramma
"Uitlaat". In het seizoen 1963-1964 werkte hij mee aan de cabaretgroep
"Lurelei". Samen met De Bie trad hij op in televisieprogramma's als
"Hadimassa" en "Het gat van Nederland". In 1976 kregen Van Kooten en
De Bie een eigen televisieprogramma: "Het Simplistisch Verbond", dat in 1982
"Van Kooten en De Bie" ging heten. Samen met zijn collega maakt Van Kooten sinds
enige jaren de "Bescheurkalender".
Als schrijver heeft Van Kooten zich van "kolomschrijver", die allerlei
modieuze verschijnselen uit het wereldje van artiesten, reclamelui, zakenmensen, politici,
etc. - met hun zeer specifieke taalgebruik - ironiseert, ontwikkeld tot een auteur die de
eigen ervaringen en emoties beschrijft.
Beoordeling Orn?e & Vermeer Tekstbureau
auteur:
Kees van Kooten
Uitgever:
De Bezige Bij, Amsterdam
jaar van eerste druk:
1982
aantal bladzijden:
124
verklaring van de titel:
?Veertig? slaat op de leeftijd van de ik-figuur. Het komt letterlijk voor in het eerste
verhaal getiteld "L'ecrivain". De ikfiguur heeft ter gelegenheid van zijn 40ste
verjaardag een reisje aangeboden gekregen van zijn vrouw.
verklaring van de ondertitel:
Het boek bestaat uit drie afzonderlijke verhalen.
Motto:
When I see anyone I know coming on the same side of the street I start giggling nervously,
and as they come into the picture beat them to it with some such remark as: "It's
white!" "What's white?" they say, not being in on the secret. "My
suit," I say. "I thought I'd put on a white suit."
Engels citaat (over een man die wat paniekerig reageert bij de ontmoeting van een bekende
op straat) uit "My ten years in a Quandary", 1936, van Robert Benchley
(1889-1945; Amerikaans schrijver en toneelcriticus, beroemd geworden door zijn
humoristische schetsen, parodie?n en komische filmpjes).
Opdracht:
"Voor Barbara" (= Barbara Kits, de vrouw van Van Kooten).
Inhoud:
1) L'ecrivain
Kees van Kooten bevindt zich in een hotel in Gerardmer in de Vogezen. Zijn verblijf van
twee weken is een cadeau van zijn vrouw voor zijn veertigste verjaardag. Zo heeft hij tijd om
ongestoord te schrijven, iets wat hem thuis niet lukt. De uitstekende verzorging in het
hotel en de herinneringen aan zijn jeugd en zijn gezin leiden Ecrivian (zoals hij zich
heeft ingeschreven) echter af.
Hij begint met moeite aan een verhaal (titel "Veertig"), maar produceert slechts
een stuk voor een Belgisch tijdschrift. Hij besluit een fietstocht te maken omdat hij geen
inspiratie heeft voor zijn verhaal. Nadat hij op de top van een berg een gesprek voert
met een praatpaal en een mislukte polaroidfoto neemt, begint hij (overmoedig en onervaren)
aan de afdaling. Hij kan nog net een auto ontwijken en herkent de autorijschoolhoudster
die hij eerder gezien had. Omdat ze hem ook herkent, is hij op slag verliefd. Hij slaagt
erin een afspraak met de vrouw te maken, die helaas niet naar zijn kamer wil komen,
omdat hij een beginneling acteert tijdens een rijles. Tenslotte bekent hij zijn ware
bedoelingen, waarna de vrouw verontwaardigd terugrijdt.
Teleurgesteld belt de schrijver direct naar huis. Hij weet nu dat hij zijn gezin niet kan
missen en vertrekt op de vierde dag van zijn verblijf.
2) Prostatitis
Vijf dames ontvangen Kees van Kooten bij een lezing in Franeker. Tijdens de
lezing, bij de eerste vragen, rent Van Kooten plotseling het toneel af met "een
onweerstaanbare plasdrang" (blz. 82). Hij herinnert zich zijn eerste geslachtsziekte
en vraagt zich af wat er aan de hand is. De zaal verwacht nu wat van de schrijver, maar
hij kan het niet waarmaken. Hij leest zonder succes twee verhalen, waarna hij weer
wegrent voor een "verzengende plas" (blz. 86). Hij excuseert zich voor de rest
van de avond.
Hij vermoedt een ernstige ziekte en bezoekt de volgende dag (30 april 1980, kroningsdag)
een dokter, die hem na onderzoek verwijst naar de uroloog. Enigszins gehinderd door Van
Kootens zenuwachtige geklets constateert de dokter een ontstoken prostaat, oftewel
prostatitis. Een veel voorkomende ziekte tussen de 35 en 45 jaar en goed te genezen. De
voorgeschreven capsule-kuur werkt inderdaad goed, maar de schrijver is vooral opgelucht
omdat hij constateert dat de kwaal hem minder rusteloos heeft gemaakt.
3) Willem
Willem is de hond die Kees van Kooten van zijn moeder kreeg. Een vrouwtje, maar zijn
moeder vond Willem de beste naam voor de bastaardherder. Iedereen in de familie hield van
de hond, die onvermoeibaar stokken uit het water sleepte en ook verscheidene rollen
speelde bij het ?Simplistisch Verbond? (televisie-uitzendingen).
De hond maakt de geboorte mee van Van Kootens twee kinderen en een verhuizing. Later krijgt zij gezelschap van Lucia. Deze vrouwtjeshond is door Van Kootens vader uit Itali?
gesmokkeld. De twee honden spelen vier jaar lang samen, maar Willem krijgt steeds meer
ouderdomskwalen. Na 13 jaar is het over: de hond wil niets meer en sterft tot groot
verdriet van de kinderen en Van Kooten zelf. Ze begraven de hond in de tuin.
Personen:
De hoofdpersoon in het boek is Kees van Kooten zelf. Opvallend is, dat de meeste bijfiguren
in het boek door de schrijver voorzien worden van andere namen. Zijn gezin bestaat uit
zijn vrouw Patience (Barbara) en de kinderen Boogschutter en Waterlelie. De
autorijschoolhoudster uit het tweede verhaal noemt hij Lipjeskers en de vijf dames van de
culturele commissie uit het tweede verhaal krijgen de meest uiteenlopende namen (Carla
Vrijetijdliefstin trui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). In het derde
verhaal speelt de hond van de hoofdfiguur, Willem, een belangrijke rol.
Indeling:
Het boek bestaat uit drie korte verhalen, nl. "L'ecrivain",
"Prostatitis" en "Willem".
Ruimte:
Het eerste verhaal speelt zich af in het dorp Gerardmer in de Franse Vogezen. Franeker is
de fictieve (blz. 68/69) plaats in het eerste gedeelte van het tweede verhaal, dat zich
afspeelt in de schouwburg in Leeuwarden en later in een ziekenhuis. Het derde verhaal
tenslotte speelt zich af in het huis van de verteller in Noord-Holland.
Tijd:
1. Het eerste verhaal duurt van 28 augustus 1981 tot en met 1 september 1981. Het
tweede verhaal speelt in een paar weken in het voorjaar van 1980, voornamelijk op 29 en
30 april en 1 mei 1980. Het laatste verhaal heeft geen tijdsaanduiding, maar bestrijkt een
periode van ongeveer 13 jaar.
2. De drie verhalen worden chronologisch verteld, soms onderbroken door herinneringen.
Perspectief:
Het perspectief in het boek ligt bij de ikfiguur. De schrijver verantwoordt zich voor
deze keuze in de eerste alinea van het boek. Zijn keuze voor het vertelperspectief heeft
te maken met de rol die Van Kooten wil innemen (zie thema).
Thema:
De omstandigheden rond het schrijversschap is een thema in de eerste twee verhalen. Met
name in het eerste verhaal wil Van Kooten aangeven welke rol hij speelt (Hij heet niet
voor niets Ecrivain = schrijver). In de eerste regels deelt hij mee, dat het over hemzelf
gaat. Hij wil zicht krijgen op zichzelf, zijn leven en het ouder worden (zie blz. 22:
"ik sta nog niet genoeg voor lul"). Zijn mening over het schrijven zelf geeft
Van Kooten in het verhaal voor het blad "HUMO". In het tweede verhaal maakt Van
Kooten nog eens duidelijk dat het deze keer gaat om de schrijver Kees van Kooten en niet
de cabaretier Koot (blz. 77/78).
Het ouder worden en in het bijzonder het bereiken van de veertigjarige leeftijd, is een
ander thema in het boek. Van Kooten kent de gevolgen: een identiteitsgevecht en
onverwerkte erotische fantasie?n (blz. 14: het boek van Rumke). Deze elementen verwerkt
Van Kooten in het eerste verhaal via zijn herinneringen aan seksuele avonturen. Hij
probeert nog iets van alle mislukkingen goed te maken met zijn poging een vrouw te
versieren. Of zoals hij het zelf schrijft "Gek, Geil en Veertig" (blz.58).
Prostatitis is een kwaal die met het ouder worden verband houdt en dus aansluit bij het
thema.
In het laatste verhaal beschrijft Van Kooten subtiel het ouder worden en de dood. Via
zijn verdriet over de dood van zijn hond verduidelijkt hij zijn werkelijke gevoelens over
het ouder worden. Het huisdier is een symbool voor de mens.
Nog een overeenkomst tussen de eerste twee verhalen: "Ik zal eens zien of er geen
verhaaltje in mijn kwaaltje zit" (blz. 42). Een verwijzing naar het tweede verhaal
(zie ook de laatste zin van het eerste verhaal).
Taalgebruik:
Met name in het tweede verhaal lijkt de ikverteller op de creatie "Koot" van de
televisie. Dat komt voornamelijk door het taalgebruik van de ikfiguur. Deze is in staat
om met enkele woorden een persoon tot een type te maken (zoals de dames van de culturele
commissie: Carla Vrijetijdliefstintrui, Els van der Campari, mevrouw Kringloop, etc.). Ook
zijn taalgebruik lijkt op dat wat de lezer gewend is van "Koot" van de
televisie.
genre en stroming:
Het boek behoort tot de epiek en is een humoristische/realistische verhalenbundel met
autobiografische elementen.
Kees van Kooten behoort tot de schrijvers uit de jaren zeventig. Bij het proza maakte het
korte verhaal een bloeitijd door in die tijd. Tot de schrijvers die in deze periode de
aandacht trokken behoren Dirk Ayelt Kooiman en Nicolaas Matsier, die niet in de eerste
plaats een verhaal willen vertellen, maar er eerder op uit zijn een bepaalde ordening aan
te brengen in de realiteit. Verwant aan hun werk is het proza van Doeschka Meijsing en
Leon de Winter.
Grote bekendheid kregen de novellen van F.B. Hotz, die vaak in een kroniekachtige stijl
geschreven zijn. Opvallende auteurs zijn daarnaast Ethel Portnoy, Jan Siebelink, Kees van
Kooten, Louis Ferron en Mensje van Keulen.
Kees van Kooten heeft een scherp oog voor allerlei vormen van menselijke ijdelheid, ook
in zijn eigen gedrag en beziet zijn motieven met aanstekelijke humor.
Meningen:
Ik vind "Veertig" een erg humoristisch boek, vooral omdat er veel herkenbare
situaties uit het dagelijks leven in voorkomen.
De kritiek komt van Willem Kuipers in "De Volkskrant" van 23 maart 1982. Ondanks
dat hij vindt dat "L'ecrivain" een oninteressante structuur heeft en hij van
mening is dat "Prostatitis" het moet hebben van de satirische beschrijving van
de dames die de beroemde televisiekomiek als schrijver willen horen, is hij wel positief
over het derde verhaal, "Willem": "Onvergetelijk mooi is het derde verhaal.
"Willem" is de necrologie van een huisdier, secuur en teder geschreven.
"Mensen die niet van honden houden, durven niet helemaal van zich te laten
houden" (p. 110). Misschien is dat zo. Van Kootens verhaal maakt van de grootste
hondenhater een dierenvriend."
Auteur:
Kees van Kooten (pseudoniem: Koot) is in 1941 te 's-Gravenhage geboren. Zijn middelbare
schoolopleiding genoot hij aan het Haagse Daltonlyceum, waar hij zeer actief was in
schoolkrant en met cabaret.
Na zijn eindexamen richtte hij in 1960 samen met Wim de Bie de cabaretgroep
"Cebrah" op. Hij maakte teksten voor en trad op in het VARA-radioprogramma
"Uitlaat". In het seizoen 1963-1964 werkte hij mee aan de cabaretgroep
"Lurelei". Samen met De Bie trad hij op in televisieprogramma's als
"Hadimassa" en "Het gat van Nederland". In 1976 kregen Van Kooten en
De Bie een eigen televisieprogramma: "Het Simplistisch Verbond", dat in 1982
"Van Kooten en De Bie" ging heten. Samen met zijn collega maakt Van Kooten sinds
enige jaren de "Bescheurkalender".
Als schrijver heeft Van Kooten zich van "kolomschrijver", die allerlei
modieuze verschijnselen uit het wereldje van artiesten, reclamelui, zakenmensen, politici,
etc. - met hun zeer specifieke taalgebruik - ironiseert, ontwikkeld tot een auteur die de
eigen ervaringen en emoties beschrijft.
Van Kooten werd geboren in 1941 te Den Haag als oudste kind van Cornelis Reinier van Kooten en Anna Geertruida Snaauw. Een jaar later werd zijn zusje Anke geboren. In 1959 leerde hij Barbara Kits kennen met wie hij in 1966 ging samenwonen op de Prinsegracht in Den Haag en op 18 oktober 1968 trouwt. Na hun huwelijk gingen ze aan de Nekkerweg in Zuidoostbeemster wonen en werden er twee kinderen geboren, op 17 december 1971 zoon Kasper en op 26 januari 1974 dochter Kim. Beiden zijn later ook bekend geworden. Zijn vrouw speelde af en toe gastrollen in zijn televisieprogramma's. In 1978 verhuisde het gezin naar Hilversum en in 1996 naar Amsterdam.
Boek informatie
- Veertig
- Cornelis Reinier Kees van Kooten
- 90-234-786-5
- Nederlands
Handige opties
- Meer boeken van:Cornelis Reinier Kees van Kooten