Boekverslag: Max Havelaar
A. Praktische gegevens
1. Bibliografische gegevens
1) De titel: Max Havelaar. Ondertitel: of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Auteur: Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker.
2) Uitgever: Ad Donker, Rotterdam.
3) De eerste druk is verschenen in: 1860.
4) Ik heb de 19e druk gelezen, verschenen in 1988.
5) Het boek heeft 272 bladzijden inclusief voorwoord van de uitgever, anders 256.
6) Het genre: autobiografische dubbelroman.
7) Het boek heeft twintig hoofdstukken.
8) Motto: aan het begin van het boek staat een onuitgegeven toneelspel over de rechtszaak van een zekere Lothario, die een vrouw genaamd Barbertje vermoord, in stukjes gesneden en ingezouten zou hebben. Hij ontkent dit en zegt dat er getuigen zijn die beweren dat hij een goed mens is. De rechter gelooft hem niet en beschuldigt hem daarnaast nog van eigenwaan. Wanneer Barbertje zelf op het toneel verschijnt, moet de rechter hem wel geloven maar laat hem toch ophangen wegens eigenwaan.
Opdracht:
Aan de diep vereerde nagedachtenis van Everdine Huberte Baronesse Van Wynbergen
Der trouwe gade
Der heldhaftige liefdevolle moeder
Der edele vrouw
9) De datum van mijn leesverslag: 25 november 2004.
2. Titelverklaring
• De titel slaat op de hoofdpersoon van het boek: Max Havelaar dus. Het verhaal zit zo in elkaar dat het eigenlijk een boek in een boek is: Batavus Droogstoppel wil een boek schrijven over koffie, maar geen roman want daarin wordt toch altijd maar onzin verteld.
Hij wil dus dat het boek de ondertitel als titel krijgt: de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Toch krijgt het boek de hoofdtitel Max Havelaar omdat deze staat voor waar het boek voor geschreven is: Max Havelaar helpt de onderdrukte Javanen en de schrijver wil de lezers wakker schudden wat betreft de mishandeling van de oorspronkelijke bewoners van Nederlands-Indië.
• Het motto:
Het toneelspel over Lothario en Barbertje (zie A.1.8) staat eigenlijk symbool voor wat de auteur in het boek behandelt. De onderdrukte (Lothario, die vergelijkbaar is met de Javaan) wordt ten onrechte het zwijgen opgelegd door iemand met meer macht (de rechter, vergelijkbaar met de Nederlanders in Indië).
3. Tijd in de geschiedenis
Het boek is een raamvertelling. Het eigenlijke verhaal met Droogstoppel en Stern speelt zich denk ik af in de tijd dat het boek geschreven is, dus ongeveer 1860. Het verhaal over Max Havelaar speelt even eerder, van 1853 tot 1856, want dit staat heel precies beschreven in het boek. Dit zou moeten kloppen, want als je ervan uitgaat dat Sjaalman (de oude bekende van Droogstoppel die hem een pak met schrijfsels en gegevens geeft, die de koffiemakelaar vervolgens weer gebruikt voor zijn boek over koffie) eigenlijk Havelaar is, zou hij vier jaar na zijn ontslag als assistent-resident teruggekomen kunnen zijn naar Nederland.
4. Tijdsduur
Het verhaal over Droogstoppel duurt niet langer dan een maand of drie, want hij krijgt de gegevens, laat Stern daar grotendeels een boek mee schrijven en af en toe het geschrevene voordragen. Dit neemt niet zoveel tijd in beslag. Zoals expliciet is beschreven in het boek (onder andere bij enkele brieven), neemt het verhaal van Max Havelaar een jaar of drie in beslag.
5. Ruimte
De belangrijkste gebeurtenissen spelen zich af in Amsterdam (het Droogstoppel-gedeelte) en in Nederlands-Indië, in de streek Lebak, waar Max Havelaar is aangesteld tot assistent-resident. Hoewel de ruimte, vooral Havelaars huis, erg uitgebreid beschreven is, vind ik niet dat er sprake is van een belangenruimte omdat het huis geen onderdelen heeft die grote invloed hebben op de gevoelens van de bewoners.
6. Hoofdpersonen
- Max Havelaar
Round character.
1) Max Havelaar is assistent-resident van Lebak. Hij werkt samen met controleur Verbrugge en Duclari, de eerste luitenant van Lebak. Hij is vader van zijn zoontje Max van een jaar of vijf, zes en hij is echtgenoot van Tine, van wie hij enorm veel houdt en zij begrijpen elkaar heel goed.
Max Havelaar is ook Sjaalman, de oude bekende van Droogstoppel, die elkaar bij een incident op de kermis hebben ontmoet. Droogstoppel heeft minachting voor die arme, sjofele man, die in plaats van een winterjas alleen een sjaal draagt en daarom de bijnaam Sjaalman krijgt.
2) Max Havelaar is een goede man. Hij komt op voor de onderdrukte mensen en wil het onrecht uitbannen. Hij wil iedereen helpen en vergeet daarbij zichzelf nogal eens. Hij werkt zichzelf in de schulden en kan niet eens een fatsoenlijke wieg kopen voor zijn zoontje, omdat hij iemand anders geld geeft, die het misschien nog wel beter heeft dan hijzelf. Hij heeft schulden en brengt hierdoor zijn gezin in de problemen, maar hij heeft het niet met opzet gedaan. Hij is niet laf, hij laat zich door zijn angst niet afleiden van zijn plicht.
Havelaar is serieuzer geworden door de jaren heen. Hij was eerst avontuurlijk, maar hij werd steeds ernstiger en besefte steeds beter in wat voor situatie de mensen die hij wilde helpen, verkeerden. Uiteindelijk is hij arm (Sjaalman).
3) Een citaat van zijn uiterlijk: Hij was slank, en vlug in zijn bewegingen. Buiten zijn korte en beweeglijke bovenlip, en zijn grote flauw-blauwe ogen die, (…) , iets dromerig hadden. (…) zijn blonde haren hingen sluik langs de slapen. " ( blz 69).
- Batavus Droogstoppel
Typetje.
1) Droogstoppel is makelaar in koffie, wat hij er dan ook flink vaak instampt bij de lezer.
Zijn concurrent is Busselinck&Waterman, die hij maar knoeiers vindt. De familie
Rosemeyer doet in suiker, dus die zijn alweer een beetje beter. Droogstoppel heeft een
vrouw, Marie, en een zoon, Frits. De Duitse jongen Ernest Stern werkt tijdelijk bij de firma
Last & Co., het bedrijf van Droogstoppel. Het is ook deze Stern die het verhaal over Max Havelaar grotendeels schrijft. Droogstoppel kent Sjaalman (dus Havelaar) van vroeger. Sjaalman had Droogstoppel gered van de wraak van een Griekse koopman op de kermis, toen Droogstoppel diens kraam had gesloopt in een poging tot het versieren van de Griekse dochter.
2) Droogstoppel is een typetje en daarom zijn zijn karaktereigenschappen overdreven. Hij is een egoïstische, onbeschofte man. Hij zegt dat hij voor de waarheid is, maar hij verwart waarheid nog wel eens met zijn eigen mening. Hij meent dat romans alleen maar leugens vertellen, maar als hij van iemand hoort die in Indië heeft geregeerd, dat het wel wat meevalt met de situatie daar, dan gelooft hij dit ook meteen, zonder te bedenken dat die man het wel eens naar zijn eigen hand had kunnen zetten. Droogstoppel maakt geen ontwikkeling door, omdat hij eigenlijk in het verhaal is gezet als contrast met Havelaar.
Hij staat symbool voor de tegenstanders van Havelaar; de vuile, corrupte Nederlandse leiders van Indië.
- Verbrugge
Flat character.
1) Verbrugge is de controleur van Lebak. Hij staat met zijn baan onder Havelaar, maar hij heeft wel dezelfde ideeën als deze.
2) Verbrugge is een goedaardige man, eenvoudig en gastvrij.
- Tine
Flat character.
1) Tine is de vrouw van Max Havelaar. In het echt was zij ook de vrouw van Multatuli en het boek is ook aan haar opgedragen.
2) Tine heeft een goed hart, ze houdt zielsveel van Max Havelaar en gaat voor hem door het vuur. Ze begrijpt hem altijd en als hij tegen haar aan het mopperen is, weet ze dat hij het niet meent.
3) Ze is niet heel knap van uiterlijk.
• Belangrijkste bijpersonen:
- Max; het zoontje van Max Havelaar en Tine.
- Stern; de Duitse zoon van een zakenman die Droogstoppel kent. Hij werkt tijdelijk bij Droogstoppel.
- Duclari; de moedige eerste luitenant van Lebak.
- De Regent; een oude, beleefde man die door zijn schulden het volk uitbuit. Max Havelaar neemt het tegen hem op.
- Resident Slijmering; de persoon aan wie Havelaar zijn aanklacht tegen de Regent richt. Slijmering is een man die moeilijk tot de orde over wil gaan en hij wil dan ook liever dat Havelaar de klacht mondeling doet zodat hijzelf minder hoeft te handelen.
A. Vertelwijze
1. Perspectief
• Het boek is een raamvertelling: een verhaal in een verhaal. Het heeft een meervoudig perspectief. In hoofdstuk 1-4, 9-10 en 16 is Droogstoppel aan het woord, in hoofdstuk 5-8, 11-16 en 17-19 is Stern de verteller en tot slot in hoofdstuk 20 komt Multatuli, de auteur zelf, nog iets vertellen over het doel van zijn boek. In het verhaal van Max Havelaar wordt zelfs nog het verhaal over de Indische jongen Saïdjah en zijn geliefde Adinda verteld, maar ook dit verhaal vertelt Stern.
• De auteur heeft voor dit perspectief gekozen om het contrast tussen de arme, onderdrukte mensen en de corrupte leiders van de kolonie weer te geven. Hij wilde aan het einde zelf zijn boodschap vertellen en daarom neemt hij daar zelf het woord.
2. Taalgebruik
De auteur gebruikt veel verschillende stijlen in zijn taalgebruik, wat heel vernieuwend was voor de tijd waarin het boek verschenen is. Soms is hij zakelijk, op andere punten weer poëtisch. Hij gebruikt ook gewoon spreektaal, wat uitzonderlijk is voor de tijd waarin hij schreef. Ik vind dat hij veel dingen uitlegt, die niet uitgelegd hoefden te worden. In het verhaal van Saïdjah en Adinda zegt hij dat het eentonig wordt, omdat telkens alle buffels worden weggenomen. Ik vind het niet zo eentonig, maar dat zal wel liggen aan de visie die de auteur op de gedachten en wensen van zijn lezers heeft.
Je hoeft bijna niet aan dit boek te beginnen als je niet een beetje kennis hebt van Frans, Duits of Latijn. De meeste Latijnse spreuken staan nog wel vertaald in een noot, maar er zit een Frans liedje in en een heel Duits gedeelte over zoontje Max, dat niet vertaald is. Ik kon het wel begrijpen, maar als je alleen maar ‘auf Wiedersehen’ en ‘bonjour’ kent, ontgaat de strekking van die tekstgedeeltes je een beetje.
3. Beschrijving van personen en ruimte
De auteur besteedt veel aandacht aan de beschrijving van personen en ruimte. Havelaars uiterlijk wordt vrij gedetailleerd beschreven en ook zijn huis krijgt een hele beschrijving mee. De auteur vertelt dat je het huis kunt opdelen in hokjes en hij zegt ook wat elk hokje voor kamer is. Multatuli doet dit om een zo goed mogelijk beeld te scheppen zodat de lezer zich in kan leven, en wellicht ook omdat hij in de Romantiek schrijft.
B. Thematische aspecten
1. Motieven
• Verhaalmotieven:
1. Onrecht – de oorspronkelijke inwoners van Indië wordt onrecht aangedaan en Havelaar komt op voor deze mensen.
2. Koffiehandel – Droogstoppel is koffiemakelaar en de ondertitel gaat ook over koffie.
3. Liefde – Max en Tine houden veel van elkaar en voelen elkaar goed aan.
4. Geld – De Indische bevolking wordt uitgezogen omdat de Regent niet genoeg geld heeft. Max Havelaar zelf werkt zich trouwens ook behoorlijk in de schulden omdat hij eigenlijk meer aan de armen wil geven dan hij zelf tot zijn beschikking heeft, waardoor hijzelf ook arm wordt, maar dat ziet hij niet in.
5. Moord – er is een vermoeden dat de voorganger van Max Havelaar is vergiftigd. Ook worden er Indische mensen ‘vermoord’ omdat ze te arm zijn om eten te kopen.
• Abstracte motieven:
1. Liefde – Max Havelaar houdt veel van Tine en Max en omgekeerd.
2. Schuldgevoel – Max Havelaar zit op het einde in een benarde positie. Men wil hem uit Lebak halen omdat hij daar de boel teveel op zijn kop zet. Tine gelooft dat hij eens Gouverneur-generaal wordt, maar Havelaar vindt dat dit te lang duurt en dat intussen al die mensen mishandeld worden. Hierdoor krijgt hij een schuldgevoel tegenover de mensen.
3. Onmacht - Max Havelaar wil iets doen voor de onderdrukte mensen, maar hij kan niets doen.
• Het boek heeft geen leidmotieven.
2. Thema
• Het onderwerp van het verhaal:
Een Amsterdamse koffiehandelaar uit de negentiende eeuw wil een boek schrijven over koffie, maar zijn medeschrijver schrijft het verhaal over Max Havelaar, de assistent-resident die in Nederlands-Indië opkwam voor de onderdrukte inwoners.
• Het belangrijkste motief:
Onrecht (mishandeling van de Javanen).
• De hoofdgedachte:
De auteur wil door middel van zijn eigen levensverhaal de mensen bewust maken van de onderdrukking van de Indiërs door de Nederlanders.
C. Structurele aspecten
1. De volgorde van de gebeurtenissen
• Er is niet sprake van echte flashbacks of flashforwards, dus het verhaal is chronologisch verteld, tenzij je het zo opvat dat het verhaal van Max Havelaar één grote flashback is van Sjaalman of Multatuli, maar ik heb dit niet zo begrepen.
• De auteur past tijdvertraging toe om belangrijke gebeurtenissen extra toe te lichten.
Hij gebruikt tijdversnelling omdat hij alleen de belangrijke ontwikkelingen wil laten zien en de rest kan wel wegblijven. Zo slaat hij wel een jaar of drie over terwijl Havelaar in die tijd assistent-resident blijft, maar op die momenten vindt er niets belangrijks plaats dat bijdraagt aan het verhaal.
Tijdverdichting wordt gebruikt om de gebeurtenissen die over een aantal jaar hebben plaatsgevonden in één boek te passen.
2. De belangrijkste gebeurtenissen
Batavus Droogstoppel wil een eerlijk boek schrijven over koffiehandel, want hij is koffiemakelaar.
Droogstoppel ontmoet Sjaalman en loopt een eindje met hem op. Hij herinnert zich het incident op de kermis weer.
Droogstoppel ontvangt een pak papier met daarin een hoop gegevens van Sjaalman, die deze wil uitgeven maar waar hij niet genoeg geld voor heeft. Hij hoopt dat Droogstoppel borg voor hem wil staan en vraagt hem of hij het eens wil doorlezen.
Droogstoppel gebruikt een aantal gegevens uit het pak voor zijn boek. Hij laat zijn Duitse hulp Stern het boek schrijven en zal zelf hier en daar iets aanvullen.
Stern begint een roman te schrijven, wat niet de bedoeling was, want Droogstoppel heeft een hekel aan romans; ze staan vol met leugens.
Stern schrijft over Max Havelaar, waarmee we opeens in het verhaal in het verhaal terechtkomen.
In Lebak is een nieuwe assistent-resident aangesteld: Max Havelaar. Deze man wordt voorgesteld als de held van het verhaal, een goede man maar soms té goed.
Havelaar houdt de dag na aankomst een toespraak tot de hoofden van Lebak. Hierin vertelt hij dat hij de inwoners wil gaan helpen en de fraude aanpakken. Verbrugge, de controleur, weet hier ook van. De boosdoener is de Regent die te weinig geld heeft om zijn grote gezin te onderhouden. Ook de resident, Slijmering, weet hiervan, maar hij treft geen maatregelen.
Onderbreking van Droogstoppel, die stukken uit de preek van dominee Wawelaar vertelt, want dat zal de lezer veel meer boeien dan de geschiedenis van die Havelaar. Hij vindt het schrijfsel van Stern niet zo goed, want het gaat helemaal niet over koffie.
Havelaar vertelt het verhaal van een Japanse steenhouwer aan het inlandse meisje Oepi. Hieruit blijkt dat men niet steeds naar een hogere rang moet streven maar tevreden moet zijn.
Havelaar probeert de Regent zachtjes aan te sporen om zijn gedrag te veranderen, maar tevergeefs.
Het verhaal van Saïdjah en Adinda wordt verteld. Saïdjah was een Indische jongen, wiens buffels steeds werden afgenomen. Eens werd hij door zijn buffel gered van een tijger, maar ook dit dier werd hem afgenomen. Saïdjah was verloofd met Adinda, het buurmeisje. Op een gegeven moment ging het mis met het gezin van Saïdjah. Moeder ging dood, vader werd gevangen genomen. Saïdjah was nog over en hij wilde geld gaan verdienen in Batavia. Hij beloofde zijn geliefde Adinda in drie jaar weer terug te zijn. Toen hij eindelijk met veel geld terugkwam, verwachtte hij dat Adinda op hem zou wachten, maar Adinda was weg, evenals haar familie. Haar huis was gesloopt. Saïdjah vertrekt naar de Lampongs, want daar was Adinda heen ontvoerd, hoort hij. Eenmaal daar vindt hij haar lijk en pleegt zelfmoord door in de bajonetten van de soldaten in te lopen. Dit verhaal was een voorbeeld van zovele situaties in Indië.
Droogstoppel komt tussendoor: hij keurt Sterns sympathie voor de Javanen af, want hij vindt dat ze moeten werken voor hun geld.
Mevrouw Slotering, de weduwe van de voorganger van Havelaar, vermoedt dat ook Havelaar vergiftigd zal worden. Slotering stelde ook de misstanden aan de kaak en werd als wraak hiervoor vermoord. Mevrouw Slotering vreest hetzelfde.
Havelaar schrijft een brief aan Slijmering waarin hij de Regent aanklaagt.
Droogstoppel breekt weer even in, hij vertelt dat hij naar het huisje van Sjaalman is geweest en daar een brief vond van de familie van Sjaalmans vrouw, waarin ze haar aanraden deze man te verlaten, want hij is slecht voor haar (door de schulden).
Hij heeft het ook over een bezoek aan zijn schoonvader, waar hij een oud-resident van Indië ontmoet die hem verteld dat het wel wat meevalt met de situatie in Insulinde en dat die Sjaalman gewoon een ontevreden iemand was.
De resident komt naar Lebak. Hij brengt eerst een bezoek aan de Regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Vervolgens gaat hij naar Havelaar met de vraag of hij zijn klacht wil intrekken. Havelaar weigert, waardoor de zaak door de Gouverneur-generaal moet worden bekeken.
Havelaar moet worden overgeplaatst naar Ngawi, waar hij niet zoveel ‘schade’ kan aanrichten, maar hij weigert en neemt ontslag.
Havelaar gaat naar de gouverneur-generaal om hem te spreken, maar deze weigert en vertrekt met een smoesje.
Havelaar doolt doelloos rond met zijn gezin…
Hier neemt Multatuli afscheid van Stern (positief) en Droogstoppel (negatief) en deelt zijn boodschap mee.
• Het spannendste moment is het einde, wanneer duidelijk wordt waarom mevrouw Slotering iedereen van het erf jaagt (omdat ze bang is voor vergiftiging) en wanneer Havelaar de klacht indient tegen de Regent, maar geen gehoor krijgt. Hier wordt pas duidelijk hoe erg het is met de fraude en de corruptie. Er wordt naar toegewerkt door mevrouw Slotering eigenaardig gedrag te geven, zonder te vertellen waarom ze dit doet.
3. Het begin
Het boek heeft een informatieve opening. Het begint met een verhaaltje van Batavus Droogstoppel, die zich voorstelt, vertelt dat hij een boek wil schrijven en zijn mening over romans geeft. Het boek heeft deze opening omdat het dan een duidelijke inleiding krijgt wat betreft Droogstoppel en Sjaalman, maar de lezer eerst op een dwaalspoortje zet, want in het begin weet je nog niet dat aan het einde het thema onderdrukking blijkt.
4. Het einde
Het einde van het boek is gesloten, want het verhaal over Max Havelaar is zo goed als afgerond. Het eindigt met: ‘Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht…’
Dit is op zich een open einde, maar als je bedenkt dat Sjaalman eigenlijk Havelaar is, weet je hoe het met hem is afgelopen door het verhaal van Droogstoppel.
Bovendien eindigt het boek met een toespraak van Multatuli over het doel van zijn boek.
E. Mening
Ik heb dit boek gekozen omdat ik nog een boek uit de negentiende eeuw nodig had voor mijn
lijst en de Max Havelaar is echt een klassieker. Er zijn veel lovende kritieken over (van mijn klasgenoten iets minder…) en het is een bekend boek.
Ik vond het vooral een moeilijk boek. Ik heb wel een maand of twee nodig gehad om me erdoor heen te werken. Het pakte me niet, er zat teveel geklets tussendoor van de schrijver, het was te langdradig, daarom legde ik het vaak snel aan de kant. Pas aan het eind ontdek je het verhaal er een beetje in en ik ben het boek steeds meer gaan waarderen toen ik het boekverslag ervan maakte. Toch zaten er ook wel leuke stukjes in. Ik vond het contrast tussen Droogstoppel en Havelaar erg sterk en goed uitgewerkt. Dat Droogstoppel telkens vol trots herhaalt dat hij makelaar in koffie is, Lauriersgracht 37, Amsterdam, is wel komisch en de Duitse tekst over Max en Tine vond ik ontroerend.
De diepere gedachte in dit boek, namelijk dat de Indiërs onderdrukt worden, is goed uitgewerkt. Vooral de boodschap van de auteur aan de koning van Nederland aan het einde van het boek maakt dit duidelijk, maar ook het verhaal van Max Havelaar gaat hierover. Ik ben niet heel erg geïnteresseerd in Nederlands-Indië maar ik denk dat dit boek veel commotie teweeg heeft gebracht in een tijd dat dit taboe werd doorbroken. Het heeft vast invloed gehad op de politiek en dat vind ik wel weer interessant: kunst (literatuur) beïnvloedt de politieke beslissingen.
Ik vind de personen en gebeurtenissen op zich geloofwaardig beschreven. Ik kan me wel inleven in Max Havelaar en Tine. Max is erg sympathiek en hij is eigenlijk te goed voor deze wereld. Droogstoppel is een stereotype waar je je aan ergert, maar ik geloof dat er best mensen zoals hij bestaan hebben in die tijd. Zakelijke mensen die vinden dat men maar moet werken voor zijn geld. Ik vind het ook wel leuk zoals sommige namen passen bij het type. Slijmering en Droogstoppel roepen nou niet echt positieve associaties op.
Het was in het begin verwarrend dat het een dubbelroman is, maar het is uiteindelijk ook wel grappig. Het perspectief wisselt telkens en soms moet je wel even nadenken over wie er nu aan het woord is, maar hierdoor wordt het contrast Havelaar – Droogstoppel (en Stern – Droogstoppel) wel goed duidelijk. Een ander perspectief had er dus voor gezorgd dat het geen dubbelroman was en dan was het hele (Romantische) effect weg.
De beschrijving van de ruimte is goed, de auteur legt helemaal uit hoe Havelaars huis in elkaar steekt. Ik vind alleen dat hij niet zoveel doet aan het oproepen van sfeer. Hij beschrijft het huis, deelt het in in hokjes en vertelt wat er in elk hokje gebeurt, maar echte sfeeromschrijving vind ik er niet tussen zitten. Dat is jammer, want dat zou de lezer meer betrekken in de op veel plaatsen toch verwarrende roman.
De stijl is een beetje chaotisch. Soms is het heel zakelijk, dan weer dramatisch. Soms gooit hij er een Franse tekst tussendoor, dan weer een Duitse. Omdat het boek ook in de negentiende eeuw is geschreven, vond ik het vrij moeilijk te lezen (net als bij Van de koele meeren des Doods van Frederik van Eeden), maar als je een tijdje bezig was ging het steeds gemakkelijker.
Ik vond de boodschap van de schrijver aan het slot wel goed. Hij wendt zich rechtsreeks tot de koning. Het heeft wel indruk op me gemaakt, want in dit stukje laat hij ook zien dat hij doorheeft hoe het werkt:
Ja, ik zal gelezen worden!
Als dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zijn. Want het was me niet te doen om goed te schrijven… ik wilde zó schrijven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: ‘houdt den dief!’ zich weinig bekommert over den stijl zijner geïmproviseerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook mij geheel om ’t even hoe men de wijze zal beoordelen waarop ik mijn ‘houdt den dief’ heb uitgeschreeuwd. (…) Want: wederlegging der hoofdstrekking van mijn werk is onmogelijk!
Het maakt hem dus niet uit hoe de critici zijn werk beoordelen; waar het om gaat is dat zij het lezen en dus bewust worden van de mishandeling van de Javaan.
Ik vond Max Havelaar, dé Nederlandse klassieker, om te beginnen een langdradig boek. Er zaten moeilijke stukken in met veel verschillende namen. De stijl en het taalgebruik waren moeilijk en ik heb er lang over gedaan het te lezen. Toch heeft het me op sommige punten zeker wel geraakt en ik heb er steeds meer waardering voor gekregen toen ik het ging analyseren. Ik denk dat de hoofdgedachte van dit boek, de boodschap die Multatuli (Latijn: ‘ik die veel geleden heb’) over wilde brengen, heel belangrijk is geweest voor de tijd waarin het boek verschenen is. Het is nu niet actueel en van belang meer, maar het onderwerp blijft toch best boeiend en als je echt geïnteresseerd bent, is dit boek natuurlijk een must om te lezen.
F. Samenvatting
Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie (firma Last & Co.) en woont op Lauriergracht 37 te Amsterdam. Hij wil een boek over de koffiecultuur gaan schrijven en zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand; dichters en romanschrijvers vertellen niets dan leugens.
Op een avond kwam Droogstoppel een oude schoolkameraad tegen, die er sjofel uitzag; in plaats van een behoorlijke winterjas droeg hij slechts een soort sjaal over zijn schouder. Droogstoppel noemt hem dan ook Sjaalman. Tot zijn ergernis wandelde de armoedige Sjaalman een eind met hem op. De volgende dag ontving Droogstoppel een pak papieren met een brief, waarin Sjaalman hem verzocht bij een boekhandelaar borg voor hem te staan voor de drukkosten, die aan de uitgave waren verbonden, en de inhoud eens door te lezen. Droogstoppel vond veel interessants in het pak documenten (onder andere een verslag over de koffiecultuur in de residentie Menado), wat hij zou kunnen gebruiken voor zijn boek. Voor het persklaar maken van de fragmenten schakelt hij de volontair Ernest Stern in (de zoon van een bevriende relatie uit Hamburg), die op het kantoor van Last & Co. werkt. In feite zal Stern het boek schrijven aan de hand van de gegevens van Sjaalman. De titel moet luiden: `De koffieveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij'. Droogstoppel zelf zal af en toe een hoofdstuk toevoegen om het boek een `solide voorkomen' te geven.
Stern begint zijn `verhaal' met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Indië en de misstanden (knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking). Dan vertelt hij, dat er in het district Lebak (Zuid-Bantam) een nieuwe assistent-resident aangesteld is, Max Havelaar. Deze Havelaar komt aan in de hoofdplaats van Lebak, Rangkas Betoeng. Hij is een uitstekend ambtenaar, snel van begrip, waarheidlievend, idealistisch, maar ook realistisch, `een vat vol tegenstrijdigheden'. Hij zal krachtig opkomen tegen elke vorm van onrecht en dat tiert welig in Lebak (buffelroof, herendiensten enzovoort). De volgende dag houdt Havelaar een toespraak tot de hoofden van Lebak. Hij laat daarin duidelijk merken, dat hij ervan op de hoogte is, dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, het recht verkopen voor geld en de buffel van de arme mensen afnemen. Havelaar weet dit alles uit de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen (hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de regent...). De inlandse bevolking leeft in miserabele omstandigheden; de grote boosdoener is de bejaarde regent, de Adhipatti Karta Nata Negara, een hoge inlandse bestuursambtenaar uit een adellijk Soendanees geslacht, die voortdurend geld te weinig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden. Havelaars superieur Slijmering, de resident van Bantam, is op de hoogte van de handelwijze van de regent, maar heeft nog geen enkele maatregel genomen.
Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal; hij heeft nergens uit op kunnen maken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt. Hij vindt dat het hele verhaal over die Havelaar geen enkele lezer kan boeien en dat het tijd wordt de lezer eens iets anders voor te zetten, dat hem meer sticht: brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar. Aan de Javanen moet het evangelie verkondigd worden en door arbeid zullen ze tot God moeten komen. Dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur. Verder vindt Droogstoppel dat door de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderd wordt; daarom zal hij zijn kinderen en Sjaalman eens vaderlijk vermanen. In een brief spoort hij Stern aan uit het pak van Sjaalman eens wat degelijkers te halen.
Uit een parabel over een Japanse steenhouwer, die Havelaar vertelt aan het inlandse meisje Oepi, wordt duidelijk, dat de mens niet naar steeds hogere dingen moet streven.
Havelaar ziet dat er in de streek veel misstanden zijn. Hij probeert met zachtheid de regent te `bewerken', maar er valt niets met hem te beginnen, ondanks mooie beloften. Iedereen wist van het onrecht en de afpersing, maar niemand durfde actie te nemen. 's Nachts kwamen de slachtoffers van de misdrijven bij Havelaar klagen en hij probeerde hen zo veel mogelijk te helpen. Hoe erg de uitbuiting in Lebak is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda, een `eentonig' verhaal, dat de Nederlanders wel aan móet spreken. Saïdjah, de zoon van een eenvoudige Soendanese landbouwer in Badoer, ploegt voor zijn vader het rijstveld met hun buffel. Het trouwe dier beschermt hem eens tegen een aanval van een tijger. Net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd afgepakt. Enige tijd daarna vlucht Saïdjah's vader, omdat hij zijn landrente niet kan betalen. Hij wordt gepakt en sterft in de gevangenis; Saïdjah's moeder sterft van ellende. Saïdjah vat liefde op voor Adinda. Om geld te verdienen vertrekt hij naar Batavia om als bendie-jongen te gaan werken (bendie: rijtuigje op twee wielen, getrokken door een paard). Na drie jaar zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen; als pand geeft hij haar een stuk van zijn hoofddoek. Tijdens zijn lange voetreis naar Batavia overdenkt Saïdjah vele zaken (zijn liefde voor Adinda, eenzaamheid, angst, de dood). In Batavia klimt hij op tot huisbediende; na drie jaar vertrekt hij weer, voorzien van een getuigschrift, genoeg geld om wel drie buffels te kopen en een prachtige doek voor Adinda. Als hij eindelijk in het dorp aankomt, zijn Adinda en haar huis onvindbaar. Het gerucht wil, dat ze met familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) getrokken is. Wanhopig doolt Saïdjah rond en gaat dan Adinda zoeken aan de overzijde van de zee, waar hij zich aansluit bij een bende opstandelingen. In een brandend dorp vindt hij Adinda's lijk; hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen... Het is zeker, dat er vele Saïdjah's en Adinda's zijn.
Droogstoppel is het helemaal niet eens met Sterns sympathie voor de verdrukte Javanen: als in Lebak niet gewerkt wordt, blijft de bevolking arm; dat is toch logisch!
Mevrouw Slotering vreest dat Havelaar zal worden vergiftigd, net als haar man, die ook tegen het onrecht op wilde treden. Havelaar dient bij Slijmering een schriftelijke aanklacht in tegen de regent. Slijmering reageert verontwaardigd, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en hem met zijn brief stoort in zijn drukke bezigheden.
Droogstoppel vertelt over een hernieuwde poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waaruit blijkt dat `juffrouw' Sjaalman van haar familie het advies krijgt te scheiden. Verder vertelt hij over een bezoek aan zijn schoonvader en zijn ontmoeting met een resident uit de Oost, die beweerde dat er helemaal geen ontevredenheid in Nederlands-Indië was en dat die Sjaalman een ontevreden figuur was met een afkeurenswaardig gedrag.
De resident komt naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie heeft fijtzweer aan de voet en kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond...
Dan neemt Multatuli de pen op. Hij heeft Stern niet meer nodig en stuurt Droogstoppel, dat ellendige product van geldzucht en godslasterlijke schijnheiligheid, weg (`stik in koffie en verdwijn'). Multatuli wil met het boek in de eerste plaats zijn kinderen iets meegeven voor later, nadat hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende. In de tweede plaats wil en zal hij gelezen worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt en als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek vertalen. In de hoofdsteden zullen dan liederen klinken met het refrein: `Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde'. Ook in Indische talen zal het boek verschijnen, want de Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld. Tenslotte richt Multatuli zich tot koning Willem de Derde, keizer van het prachtige Insulinderijk dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd, en vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels en zijn meer dan dertig miljoen onderdanen daarginds worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...
G. De auteur
1) De plaats van de auteur in de literatuurgeschiedenis:
Multatuli is een schrijver uit de Romantiek.
Romantiek is in de eerste plaats het centraal stellen van het gevoel.
Dit is een tegenstelling tot de tijd van het Rationalisme waarin het verstandelijke centraal gesteld wordt. De Romantiek is natuurlijk ook een reactie op die periode van nuchterheid en verstandelijke benadering van de werkelijkheid. Romantiek is steeds een vlucht in de verbeelding. Dat leidt tot het schrijven verhalen en romans die in een andere tijd spelen. (vooral in de middeleeuwen, een enkele keer in de toekomst). Ook komen we verhalen tegen die in een verre exotische omgeving spelen. Er is een verlangen naar het ongrijpbare. Kenmerkend is het optreden van heksen, spoken vaak tegen het decor van ruïnes of een kerkhof. Onthulling van hoge afstamming van een arm gewaand persoon is ook een veel gebruikt motief. In de Romantiek werden ook veel boeken geschreven, waarbij het lijkt alsof ze vanuit een gevonden manuscript zijn opgesteld. Dat is bij Max Havelaar natuurlijk zeker het geval.
2) De thematiek en ideeën van de schrijver:
Multatuli heeft in de Max Havelaar geschreven over de toestand in Indië, omdat hij dit zelf had meegemaakt. Het hele verhaal over Havelaar is autobiografisch. Het is niet zo dat hij alleen over Indië schrijft. Een ander bekend boek van hem, Woutertje Pieterse, gaat over een jongen die in de harde werkelijkheid leert over goed en kwaad, laag en hoog. Dat is dus meer een psychologische roman.
3) Multatuli heeft twee heel bekende romans geschreven: Woutertje Pieterse en Max Havelaar. Daarnaast schreef hij drama en ideeën.
4) Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Dit pseudoniem betekent ‘Ik heb veel gedragen’. Hij wordt geboren op 3 maart 1820 in Amsterdam. Na een onvoltooide middelbare schoolopleiding, wordt hij in 1838 aangenomen bij het Nederlands bestuur in Indië (nu Indonesië). In deze periode schrijft hij zijn eerste werken, waarvan bijna niets wordt gepubliceerd. Hij vervult verschillende ambtelijke functies in Indonesië. Bij het zien van de misstanden en armoede, neemt hij zich voor om de ideale bestuursambtenaar te worden. Hij trouwt in 1846 met Everdina Huberta, baronesse van Wijnbergen. Na een aantal conflicten met zijn meerderen, neemt hij drie jaar verlof in Nederland. Als hij terugkeert naar Indië, wordt hij in 1856 benoemd tot assistent-resident in Lebak. Daar dient hij een klacht in tegen de regent Karta Natta Nagara, een inlandse bestuurder. Deze maakt op allerlei manieren misbruik van zijn positie, door zijn volk af te persen en uit te buiten. Douwes Dekker wil zijn aanklacht pas toelichten na de afzetting van de regent. Zijn superieur accepteert dit niet en laat hem overplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat Douwes Dekker ontslag neemt. Achteraf blijkt de aanklacht niet ongegrond te zijn.
Douwes Dekker gaat in 1857 terug naar Nederland, twee jaar later volgt zijn vrouw. Het gezin zit financieel aan de grond. Om zijn eergevoel te herstellen en om het lot van de inlanders te verbeteren, schrijft hij het hele verhaal op. In enkele weken schrijft hij de roman Max Havelaar, of de koffieveilingen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Aanvankelijk komt het boek, onder de naam Multatuli, uit in een versie, waaruit belangrijke namen en data zijn verwijderd. Daarmee wordt de bewijskracht van het werk een stuk kleiner. Pas na de derde druk krijgt Multatuli de kans om dit te herstellen. Na de uitgifte van dit werk is Douwes Dekker een verbitterd man geworden. De rest van zijn leven brengt hij door met gokken, zwerven, bedriegerijen en huwelijksproblemen. Nog voor de dood van zijn vrouw, heeft hij een relatie met Mimi. In 1887 overlijdt hij in Nieder-Ingelheim. In 1950 is een begin gemaakt met het uitgeven van de Volledige Werken. Deze uitgaven bevatten de literaire werken van Multatuli en de brieven en documenten die hij geschreven heeft. In 1978 wordt een standbeeld van Multatuli opgericht in Amsterdam.
H. Literatuuropgave
Ik heb de volgende bronnen gebruikt:
• www.scholieren.com; verslagen van André van Bel en Remco.
• http://www.collegenet.nl/content/digilessen/literatuurgeschiedenis/tot1920lit/index.html
• CD-Rom: Uittreksel Top 100 van Topware.
1. Bibliografische gegevens
1) De titel: Max Havelaar. Ondertitel: of de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij.
Auteur: Multatuli, pseudoniem van Eduard Douwes Dekker.
2) Uitgever: Ad Donker, Rotterdam.
3) De eerste druk is verschenen in: 1860.
4) Ik heb de 19e druk gelezen, verschenen in 1988.
5) Het boek heeft 272 bladzijden inclusief voorwoord van de uitgever, anders 256.
6) Het genre: autobiografische dubbelroman.
7) Het boek heeft twintig hoofdstukken.
8) Motto: aan het begin van het boek staat een onuitgegeven toneelspel over de rechtszaak van een zekere Lothario, die een vrouw genaamd Barbertje vermoord, in stukjes gesneden en ingezouten zou hebben. Hij ontkent dit en zegt dat er getuigen zijn die beweren dat hij een goed mens is. De rechter gelooft hem niet en beschuldigt hem daarnaast nog van eigenwaan. Wanneer Barbertje zelf op het toneel verschijnt, moet de rechter hem wel geloven maar laat hem toch ophangen wegens eigenwaan.
Opdracht:
Aan de diep vereerde nagedachtenis van Everdine Huberte Baronesse Van Wynbergen
Der trouwe gade
Der heldhaftige liefdevolle moeder
Der edele vrouw
9) De datum van mijn leesverslag: 25 november 2004.
2. Titelverklaring
• De titel slaat op de hoofdpersoon van het boek: Max Havelaar dus. Het verhaal zit zo in elkaar dat het eigenlijk een boek in een boek is: Batavus Droogstoppel wil een boek schrijven over koffie, maar geen roman want daarin wordt toch altijd maar onzin verteld.
Hij wil dus dat het boek de ondertitel als titel krijgt: de koffieveilingen der Nederlandsche Handel-Maatschappij. Toch krijgt het boek de hoofdtitel Max Havelaar omdat deze staat voor waar het boek voor geschreven is: Max Havelaar helpt de onderdrukte Javanen en de schrijver wil de lezers wakker schudden wat betreft de mishandeling van de oorspronkelijke bewoners van Nederlands-Indië.
• Het motto:
Het toneelspel over Lothario en Barbertje (zie A.1.8) staat eigenlijk symbool voor wat de auteur in het boek behandelt. De onderdrukte (Lothario, die vergelijkbaar is met de Javaan) wordt ten onrechte het zwijgen opgelegd door iemand met meer macht (de rechter, vergelijkbaar met de Nederlanders in Indië).
3. Tijd in de geschiedenis
Het boek is een raamvertelling. Het eigenlijke verhaal met Droogstoppel en Stern speelt zich denk ik af in de tijd dat het boek geschreven is, dus ongeveer 1860. Het verhaal over Max Havelaar speelt even eerder, van 1853 tot 1856, want dit staat heel precies beschreven in het boek. Dit zou moeten kloppen, want als je ervan uitgaat dat Sjaalman (de oude bekende van Droogstoppel die hem een pak met schrijfsels en gegevens geeft, die de koffiemakelaar vervolgens weer gebruikt voor zijn boek over koffie) eigenlijk Havelaar is, zou hij vier jaar na zijn ontslag als assistent-resident teruggekomen kunnen zijn naar Nederland.
4. Tijdsduur
Het verhaal over Droogstoppel duurt niet langer dan een maand of drie, want hij krijgt de gegevens, laat Stern daar grotendeels een boek mee schrijven en af en toe het geschrevene voordragen. Dit neemt niet zoveel tijd in beslag. Zoals expliciet is beschreven in het boek (onder andere bij enkele brieven), neemt het verhaal van Max Havelaar een jaar of drie in beslag.
5. Ruimte
De belangrijkste gebeurtenissen spelen zich af in Amsterdam (het Droogstoppel-gedeelte) en in Nederlands-Indië, in de streek Lebak, waar Max Havelaar is aangesteld tot assistent-resident. Hoewel de ruimte, vooral Havelaars huis, erg uitgebreid beschreven is, vind ik niet dat er sprake is van een belangenruimte omdat het huis geen onderdelen heeft die grote invloed hebben op de gevoelens van de bewoners.
6. Hoofdpersonen
- Max Havelaar
Round character.
1) Max Havelaar is assistent-resident van Lebak. Hij werkt samen met controleur Verbrugge en Duclari, de eerste luitenant van Lebak. Hij is vader van zijn zoontje Max van een jaar of vijf, zes en hij is echtgenoot van Tine, van wie hij enorm veel houdt en zij begrijpen elkaar heel goed.
Max Havelaar is ook Sjaalman, de oude bekende van Droogstoppel, die elkaar bij een incident op de kermis hebben ontmoet. Droogstoppel heeft minachting voor die arme, sjofele man, die in plaats van een winterjas alleen een sjaal draagt en daarom de bijnaam Sjaalman krijgt.
2) Max Havelaar is een goede man. Hij komt op voor de onderdrukte mensen en wil het onrecht uitbannen. Hij wil iedereen helpen en vergeet daarbij zichzelf nogal eens. Hij werkt zichzelf in de schulden en kan niet eens een fatsoenlijke wieg kopen voor zijn zoontje, omdat hij iemand anders geld geeft, die het misschien nog wel beter heeft dan hijzelf. Hij heeft schulden en brengt hierdoor zijn gezin in de problemen, maar hij heeft het niet met opzet gedaan. Hij is niet laf, hij laat zich door zijn angst niet afleiden van zijn plicht.
Havelaar is serieuzer geworden door de jaren heen. Hij was eerst avontuurlijk, maar hij werd steeds ernstiger en besefte steeds beter in wat voor situatie de mensen die hij wilde helpen, verkeerden. Uiteindelijk is hij arm (Sjaalman).
3) Een citaat van zijn uiterlijk: Hij was slank, en vlug in zijn bewegingen. Buiten zijn korte en beweeglijke bovenlip, en zijn grote flauw-blauwe ogen die, (…) , iets dromerig hadden. (…) zijn blonde haren hingen sluik langs de slapen. " ( blz 69).
- Batavus Droogstoppel
Typetje.
1) Droogstoppel is makelaar in koffie, wat hij er dan ook flink vaak instampt bij de lezer.
Zijn concurrent is Busselinck&Waterman, die hij maar knoeiers vindt. De familie
Rosemeyer doet in suiker, dus die zijn alweer een beetje beter. Droogstoppel heeft een
vrouw, Marie, en een zoon, Frits. De Duitse jongen Ernest Stern werkt tijdelijk bij de firma
Last & Co., het bedrijf van Droogstoppel. Het is ook deze Stern die het verhaal over Max Havelaar grotendeels schrijft. Droogstoppel kent Sjaalman (dus Havelaar) van vroeger. Sjaalman had Droogstoppel gered van de wraak van een Griekse koopman op de kermis, toen Droogstoppel diens kraam had gesloopt in een poging tot het versieren van de Griekse dochter.
2) Droogstoppel is een typetje en daarom zijn zijn karaktereigenschappen overdreven. Hij is een egoïstische, onbeschofte man. Hij zegt dat hij voor de waarheid is, maar hij verwart waarheid nog wel eens met zijn eigen mening. Hij meent dat romans alleen maar leugens vertellen, maar als hij van iemand hoort die in Indië heeft geregeerd, dat het wel wat meevalt met de situatie daar, dan gelooft hij dit ook meteen, zonder te bedenken dat die man het wel eens naar zijn eigen hand had kunnen zetten. Droogstoppel maakt geen ontwikkeling door, omdat hij eigenlijk in het verhaal is gezet als contrast met Havelaar.
Hij staat symbool voor de tegenstanders van Havelaar; de vuile, corrupte Nederlandse leiders van Indië.
- Verbrugge
Flat character.
1) Verbrugge is de controleur van Lebak. Hij staat met zijn baan onder Havelaar, maar hij heeft wel dezelfde ideeën als deze.
2) Verbrugge is een goedaardige man, eenvoudig en gastvrij.
- Tine
Flat character.
1) Tine is de vrouw van Max Havelaar. In het echt was zij ook de vrouw van Multatuli en het boek is ook aan haar opgedragen.
2) Tine heeft een goed hart, ze houdt zielsveel van Max Havelaar en gaat voor hem door het vuur. Ze begrijpt hem altijd en als hij tegen haar aan het mopperen is, weet ze dat hij het niet meent.
3) Ze is niet heel knap van uiterlijk.
• Belangrijkste bijpersonen:
- Max; het zoontje van Max Havelaar en Tine.
- Stern; de Duitse zoon van een zakenman die Droogstoppel kent. Hij werkt tijdelijk bij Droogstoppel.
- Duclari; de moedige eerste luitenant van Lebak.
- De Regent; een oude, beleefde man die door zijn schulden het volk uitbuit. Max Havelaar neemt het tegen hem op.
- Resident Slijmering; de persoon aan wie Havelaar zijn aanklacht tegen de Regent richt. Slijmering is een man die moeilijk tot de orde over wil gaan en hij wil dan ook liever dat Havelaar de klacht mondeling doet zodat hijzelf minder hoeft te handelen.
A. Vertelwijze
1. Perspectief
• Het boek is een raamvertelling: een verhaal in een verhaal. Het heeft een meervoudig perspectief. In hoofdstuk 1-4, 9-10 en 16 is Droogstoppel aan het woord, in hoofdstuk 5-8, 11-16 en 17-19 is Stern de verteller en tot slot in hoofdstuk 20 komt Multatuli, de auteur zelf, nog iets vertellen over het doel van zijn boek. In het verhaal van Max Havelaar wordt zelfs nog het verhaal over de Indische jongen Saïdjah en zijn geliefde Adinda verteld, maar ook dit verhaal vertelt Stern.
• De auteur heeft voor dit perspectief gekozen om het contrast tussen de arme, onderdrukte mensen en de corrupte leiders van de kolonie weer te geven. Hij wilde aan het einde zelf zijn boodschap vertellen en daarom neemt hij daar zelf het woord.
2. Taalgebruik
De auteur gebruikt veel verschillende stijlen in zijn taalgebruik, wat heel vernieuwend was voor de tijd waarin het boek verschenen is. Soms is hij zakelijk, op andere punten weer poëtisch. Hij gebruikt ook gewoon spreektaal, wat uitzonderlijk is voor de tijd waarin hij schreef. Ik vind dat hij veel dingen uitlegt, die niet uitgelegd hoefden te worden. In het verhaal van Saïdjah en Adinda zegt hij dat het eentonig wordt, omdat telkens alle buffels worden weggenomen. Ik vind het niet zo eentonig, maar dat zal wel liggen aan de visie die de auteur op de gedachten en wensen van zijn lezers heeft.
Je hoeft bijna niet aan dit boek te beginnen als je niet een beetje kennis hebt van Frans, Duits of Latijn. De meeste Latijnse spreuken staan nog wel vertaald in een noot, maar er zit een Frans liedje in en een heel Duits gedeelte over zoontje Max, dat niet vertaald is. Ik kon het wel begrijpen, maar als je alleen maar ‘auf Wiedersehen’ en ‘bonjour’ kent, ontgaat de strekking van die tekstgedeeltes je een beetje.
3. Beschrijving van personen en ruimte
De auteur besteedt veel aandacht aan de beschrijving van personen en ruimte. Havelaars uiterlijk wordt vrij gedetailleerd beschreven en ook zijn huis krijgt een hele beschrijving mee. De auteur vertelt dat je het huis kunt opdelen in hokjes en hij zegt ook wat elk hokje voor kamer is. Multatuli doet dit om een zo goed mogelijk beeld te scheppen zodat de lezer zich in kan leven, en wellicht ook omdat hij in de Romantiek schrijft.
B. Thematische aspecten
1. Motieven
• Verhaalmotieven:
1. Onrecht – de oorspronkelijke inwoners van Indië wordt onrecht aangedaan en Havelaar komt op voor deze mensen.
2. Koffiehandel – Droogstoppel is koffiemakelaar en de ondertitel gaat ook over koffie.
3. Liefde – Max en Tine houden veel van elkaar en voelen elkaar goed aan.
4. Geld – De Indische bevolking wordt uitgezogen omdat de Regent niet genoeg geld heeft. Max Havelaar zelf werkt zich trouwens ook behoorlijk in de schulden omdat hij eigenlijk meer aan de armen wil geven dan hij zelf tot zijn beschikking heeft, waardoor hijzelf ook arm wordt, maar dat ziet hij niet in.
5. Moord – er is een vermoeden dat de voorganger van Max Havelaar is vergiftigd. Ook worden er Indische mensen ‘vermoord’ omdat ze te arm zijn om eten te kopen.
• Abstracte motieven:
1. Liefde – Max Havelaar houdt veel van Tine en Max en omgekeerd.
2. Schuldgevoel – Max Havelaar zit op het einde in een benarde positie. Men wil hem uit Lebak halen omdat hij daar de boel teveel op zijn kop zet. Tine gelooft dat hij eens Gouverneur-generaal wordt, maar Havelaar vindt dat dit te lang duurt en dat intussen al die mensen mishandeld worden. Hierdoor krijgt hij een schuldgevoel tegenover de mensen.
3. Onmacht - Max Havelaar wil iets doen voor de onderdrukte mensen, maar hij kan niets doen.
• Het boek heeft geen leidmotieven.
2. Thema
• Het onderwerp van het verhaal:
Een Amsterdamse koffiehandelaar uit de negentiende eeuw wil een boek schrijven over koffie, maar zijn medeschrijver schrijft het verhaal over Max Havelaar, de assistent-resident die in Nederlands-Indië opkwam voor de onderdrukte inwoners.
• Het belangrijkste motief:
Onrecht (mishandeling van de Javanen).
• De hoofdgedachte:
De auteur wil door middel van zijn eigen levensverhaal de mensen bewust maken van de onderdrukking van de Indiërs door de Nederlanders.
C. Structurele aspecten
1. De volgorde van de gebeurtenissen
• Er is niet sprake van echte flashbacks of flashforwards, dus het verhaal is chronologisch verteld, tenzij je het zo opvat dat het verhaal van Max Havelaar één grote flashback is van Sjaalman of Multatuli, maar ik heb dit niet zo begrepen.
• De auteur past tijdvertraging toe om belangrijke gebeurtenissen extra toe te lichten.
Hij gebruikt tijdversnelling omdat hij alleen de belangrijke ontwikkelingen wil laten zien en de rest kan wel wegblijven. Zo slaat hij wel een jaar of drie over terwijl Havelaar in die tijd assistent-resident blijft, maar op die momenten vindt er niets belangrijks plaats dat bijdraagt aan het verhaal.
Tijdverdichting wordt gebruikt om de gebeurtenissen die over een aantal jaar hebben plaatsgevonden in één boek te passen.
2. De belangrijkste gebeurtenissen
Batavus Droogstoppel wil een eerlijk boek schrijven over koffiehandel, want hij is koffiemakelaar.
Droogstoppel ontmoet Sjaalman en loopt een eindje met hem op. Hij herinnert zich het incident op de kermis weer.
Droogstoppel ontvangt een pak papier met daarin een hoop gegevens van Sjaalman, die deze wil uitgeven maar waar hij niet genoeg geld voor heeft. Hij hoopt dat Droogstoppel borg voor hem wil staan en vraagt hem of hij het eens wil doorlezen.
Droogstoppel gebruikt een aantal gegevens uit het pak voor zijn boek. Hij laat zijn Duitse hulp Stern het boek schrijven en zal zelf hier en daar iets aanvullen.
Stern begint een roman te schrijven, wat niet de bedoeling was, want Droogstoppel heeft een hekel aan romans; ze staan vol met leugens.
Stern schrijft over Max Havelaar, waarmee we opeens in het verhaal in het verhaal terechtkomen.
In Lebak is een nieuwe assistent-resident aangesteld: Max Havelaar. Deze man wordt voorgesteld als de held van het verhaal, een goede man maar soms té goed.
Havelaar houdt de dag na aankomst een toespraak tot de hoofden van Lebak. Hierin vertelt hij dat hij de inwoners wil gaan helpen en de fraude aanpakken. Verbrugge, de controleur, weet hier ook van. De boosdoener is de Regent die te weinig geld heeft om zijn grote gezin te onderhouden. Ook de resident, Slijmering, weet hiervan, maar hij treft geen maatregelen.
Onderbreking van Droogstoppel, die stukken uit de preek van dominee Wawelaar vertelt, want dat zal de lezer veel meer boeien dan de geschiedenis van die Havelaar. Hij vindt het schrijfsel van Stern niet zo goed, want het gaat helemaal niet over koffie.
Havelaar vertelt het verhaal van een Japanse steenhouwer aan het inlandse meisje Oepi. Hieruit blijkt dat men niet steeds naar een hogere rang moet streven maar tevreden moet zijn.
Havelaar probeert de Regent zachtjes aan te sporen om zijn gedrag te veranderen, maar tevergeefs.
Het verhaal van Saïdjah en Adinda wordt verteld. Saïdjah was een Indische jongen, wiens buffels steeds werden afgenomen. Eens werd hij door zijn buffel gered van een tijger, maar ook dit dier werd hem afgenomen. Saïdjah was verloofd met Adinda, het buurmeisje. Op een gegeven moment ging het mis met het gezin van Saïdjah. Moeder ging dood, vader werd gevangen genomen. Saïdjah was nog over en hij wilde geld gaan verdienen in Batavia. Hij beloofde zijn geliefde Adinda in drie jaar weer terug te zijn. Toen hij eindelijk met veel geld terugkwam, verwachtte hij dat Adinda op hem zou wachten, maar Adinda was weg, evenals haar familie. Haar huis was gesloopt. Saïdjah vertrekt naar de Lampongs, want daar was Adinda heen ontvoerd, hoort hij. Eenmaal daar vindt hij haar lijk en pleegt zelfmoord door in de bajonetten van de soldaten in te lopen. Dit verhaal was een voorbeeld van zovele situaties in Indië.
Droogstoppel komt tussendoor: hij keurt Sterns sympathie voor de Javanen af, want hij vindt dat ze moeten werken voor hun geld.
Mevrouw Slotering, de weduwe van de voorganger van Havelaar, vermoedt dat ook Havelaar vergiftigd zal worden. Slotering stelde ook de misstanden aan de kaak en werd als wraak hiervoor vermoord. Mevrouw Slotering vreest hetzelfde.
Havelaar schrijft een brief aan Slijmering waarin hij de Regent aanklaagt.
Droogstoppel breekt weer even in, hij vertelt dat hij naar het huisje van Sjaalman is geweest en daar een brief vond van de familie van Sjaalmans vrouw, waarin ze haar aanraden deze man te verlaten, want hij is slecht voor haar (door de schulden).
Hij heeft het ook over een bezoek aan zijn schoonvader, waar hij een oud-resident van Indië ontmoet die hem verteld dat het wel wat meevalt met de situatie in Insulinde en dat die Sjaalman gewoon een ontevreden iemand was.
De resident komt naar Lebak. Hij brengt eerst een bezoek aan de Regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Vervolgens gaat hij naar Havelaar met de vraag of hij zijn klacht wil intrekken. Havelaar weigert, waardoor de zaak door de Gouverneur-generaal moet worden bekeken.
Havelaar moet worden overgeplaatst naar Ngawi, waar hij niet zoveel ‘schade’ kan aanrichten, maar hij weigert en neemt ontslag.
Havelaar gaat naar de gouverneur-generaal om hem te spreken, maar deze weigert en vertrekt met een smoesje.
Havelaar doolt doelloos rond met zijn gezin…
Hier neemt Multatuli afscheid van Stern (positief) en Droogstoppel (negatief) en deelt zijn boodschap mee.
• Het spannendste moment is het einde, wanneer duidelijk wordt waarom mevrouw Slotering iedereen van het erf jaagt (omdat ze bang is voor vergiftiging) en wanneer Havelaar de klacht indient tegen de Regent, maar geen gehoor krijgt. Hier wordt pas duidelijk hoe erg het is met de fraude en de corruptie. Er wordt naar toegewerkt door mevrouw Slotering eigenaardig gedrag te geven, zonder te vertellen waarom ze dit doet.
3. Het begin
Het boek heeft een informatieve opening. Het begint met een verhaaltje van Batavus Droogstoppel, die zich voorstelt, vertelt dat hij een boek wil schrijven en zijn mening over romans geeft. Het boek heeft deze opening omdat het dan een duidelijke inleiding krijgt wat betreft Droogstoppel en Sjaalman, maar de lezer eerst op een dwaalspoortje zet, want in het begin weet je nog niet dat aan het einde het thema onderdrukking blijkt.
4. Het einde
Het einde van het boek is gesloten, want het verhaal over Max Havelaar is zo goed als afgerond. Het eindigt met: ‘Havelaar doolde arm en verlaten rond. Hij zocht…’
Dit is op zich een open einde, maar als je bedenkt dat Sjaalman eigenlijk Havelaar is, weet je hoe het met hem is afgelopen door het verhaal van Droogstoppel.
Bovendien eindigt het boek met een toespraak van Multatuli over het doel van zijn boek.
E. Mening
Ik heb dit boek gekozen omdat ik nog een boek uit de negentiende eeuw nodig had voor mijn
lijst en de Max Havelaar is echt een klassieker. Er zijn veel lovende kritieken over (van mijn klasgenoten iets minder…) en het is een bekend boek.
Ik vond het vooral een moeilijk boek. Ik heb wel een maand of twee nodig gehad om me erdoor heen te werken. Het pakte me niet, er zat teveel geklets tussendoor van de schrijver, het was te langdradig, daarom legde ik het vaak snel aan de kant. Pas aan het eind ontdek je het verhaal er een beetje in en ik ben het boek steeds meer gaan waarderen toen ik het boekverslag ervan maakte. Toch zaten er ook wel leuke stukjes in. Ik vond het contrast tussen Droogstoppel en Havelaar erg sterk en goed uitgewerkt. Dat Droogstoppel telkens vol trots herhaalt dat hij makelaar in koffie is, Lauriersgracht 37, Amsterdam, is wel komisch en de Duitse tekst over Max en Tine vond ik ontroerend.
De diepere gedachte in dit boek, namelijk dat de Indiërs onderdrukt worden, is goed uitgewerkt. Vooral de boodschap van de auteur aan de koning van Nederland aan het einde van het boek maakt dit duidelijk, maar ook het verhaal van Max Havelaar gaat hierover. Ik ben niet heel erg geïnteresseerd in Nederlands-Indië maar ik denk dat dit boek veel commotie teweeg heeft gebracht in een tijd dat dit taboe werd doorbroken. Het heeft vast invloed gehad op de politiek en dat vind ik wel weer interessant: kunst (literatuur) beïnvloedt de politieke beslissingen.
Ik vind de personen en gebeurtenissen op zich geloofwaardig beschreven. Ik kan me wel inleven in Max Havelaar en Tine. Max is erg sympathiek en hij is eigenlijk te goed voor deze wereld. Droogstoppel is een stereotype waar je je aan ergert, maar ik geloof dat er best mensen zoals hij bestaan hebben in die tijd. Zakelijke mensen die vinden dat men maar moet werken voor zijn geld. Ik vind het ook wel leuk zoals sommige namen passen bij het type. Slijmering en Droogstoppel roepen nou niet echt positieve associaties op.
Het was in het begin verwarrend dat het een dubbelroman is, maar het is uiteindelijk ook wel grappig. Het perspectief wisselt telkens en soms moet je wel even nadenken over wie er nu aan het woord is, maar hierdoor wordt het contrast Havelaar – Droogstoppel (en Stern – Droogstoppel) wel goed duidelijk. Een ander perspectief had er dus voor gezorgd dat het geen dubbelroman was en dan was het hele (Romantische) effect weg.
De beschrijving van de ruimte is goed, de auteur legt helemaal uit hoe Havelaars huis in elkaar steekt. Ik vind alleen dat hij niet zoveel doet aan het oproepen van sfeer. Hij beschrijft het huis, deelt het in in hokjes en vertelt wat er in elk hokje gebeurt, maar echte sfeeromschrijving vind ik er niet tussen zitten. Dat is jammer, want dat zou de lezer meer betrekken in de op veel plaatsen toch verwarrende roman.
De stijl is een beetje chaotisch. Soms is het heel zakelijk, dan weer dramatisch. Soms gooit hij er een Franse tekst tussendoor, dan weer een Duitse. Omdat het boek ook in de negentiende eeuw is geschreven, vond ik het vrij moeilijk te lezen (net als bij Van de koele meeren des Doods van Frederik van Eeden), maar als je een tijdje bezig was ging het steeds gemakkelijker.
Ik vond de boodschap van de schrijver aan het slot wel goed. Hij wendt zich rechtsreeks tot de koning. Het heeft wel indruk op me gemaakt, want in dit stukje laat hij ook zien dat hij doorheeft hoe het werkt:
Ja, ik zal gelezen worden!
Als dit doel bereikt wordt, zal ik tevreden zijn. Want het was me niet te doen om goed te schrijven… ik wilde zó schrijven dat het gehoord werd. En, even als iemand die roept: ‘houdt den dief!’ zich weinig bekommert over den stijl zijner geïmproviseerde toespraak aan ’t publiek, is ’t ook mij geheel om ’t even hoe men de wijze zal beoordelen waarop ik mijn ‘houdt den dief’ heb uitgeschreeuwd. (…) Want: wederlegging der hoofdstrekking van mijn werk is onmogelijk!
Het maakt hem dus niet uit hoe de critici zijn werk beoordelen; waar het om gaat is dat zij het lezen en dus bewust worden van de mishandeling van de Javaan.
Ik vond Max Havelaar, dé Nederlandse klassieker, om te beginnen een langdradig boek. Er zaten moeilijke stukken in met veel verschillende namen. De stijl en het taalgebruik waren moeilijk en ik heb er lang over gedaan het te lezen. Toch heeft het me op sommige punten zeker wel geraakt en ik heb er steeds meer waardering voor gekregen toen ik het ging analyseren. Ik denk dat de hoofdgedachte van dit boek, de boodschap die Multatuli (Latijn: ‘ik die veel geleden heb’) over wilde brengen, heel belangrijk is geweest voor de tijd waarin het boek verschenen is. Het is nu niet actueel en van belang meer, maar het onderwerp blijft toch best boeiend en als je echt geïnteresseerd bent, is dit boek natuurlijk een must om te lezen.
F. Samenvatting
Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie (firma Last & Co.) en woont op Lauriergracht 37 te Amsterdam. Hij wil een boek over de koffiecultuur gaan schrijven en zal zich daarbij laten leiden door waarheid en gezond verstand; dichters en romanschrijvers vertellen niets dan leugens.
Op een avond kwam Droogstoppel een oude schoolkameraad tegen, die er sjofel uitzag; in plaats van een behoorlijke winterjas droeg hij slechts een soort sjaal over zijn schouder. Droogstoppel noemt hem dan ook Sjaalman. Tot zijn ergernis wandelde de armoedige Sjaalman een eind met hem op. De volgende dag ontving Droogstoppel een pak papieren met een brief, waarin Sjaalman hem verzocht bij een boekhandelaar borg voor hem te staan voor de drukkosten, die aan de uitgave waren verbonden, en de inhoud eens door te lezen. Droogstoppel vond veel interessants in het pak documenten (onder andere een verslag over de koffiecultuur in de residentie Menado), wat hij zou kunnen gebruiken voor zijn boek. Voor het persklaar maken van de fragmenten schakelt hij de volontair Ernest Stern in (de zoon van een bevriende relatie uit Hamburg), die op het kantoor van Last & Co. werkt. In feite zal Stern het boek schrijven aan de hand van de gegevens van Sjaalman. De titel moet luiden: `De koffieveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij'. Droogstoppel zelf zal af en toe een hoofdstuk toevoegen om het boek een `solide voorkomen' te geven.
Stern begint zijn `verhaal' met een beschrijving van het reizen op Java, het bestuur van Indië en de misstanden (knoeierijen en uitbuiting van de inlandse bevolking). Dan vertelt hij, dat er in het district Lebak (Zuid-Bantam) een nieuwe assistent-resident aangesteld is, Max Havelaar. Deze Havelaar komt aan in de hoofdplaats van Lebak, Rangkas Betoeng. Hij is een uitstekend ambtenaar, snel van begrip, waarheidlievend, idealistisch, maar ook realistisch, `een vat vol tegenstrijdigheden'. Hij zal krachtig opkomen tegen elke vorm van onrecht en dat tiert welig in Lebak (buffelroof, herendiensten enzovoort). De volgende dag houdt Havelaar een toespraak tot de hoofden van Lebak. Hij laat daarin duidelijk merken, dat hij ervan op de hoogte is, dat sommigen hun plicht verzaken uit eigenbelang, het recht verkopen voor geld en de buffel van de arme mensen afnemen. Havelaar weet dit alles uit de archiefstukken van zijn voorganger Slotering. Controleur Verbrugge is ook op de hoogte van de wantoestanden en hij weet bovendien dat er over de dood van Slotering geruchten de ronde doen (hij zou vergiftigd zijn door de schoonzoon van de regent...). De inlandse bevolking leeft in miserabele omstandigheden; de grote boosdoener is de bejaarde regent, de Adhipatti Karta Nata Negara, een hoge inlandse bestuursambtenaar uit een adellijk Soendanees geslacht, die voortdurend geld te weinig heeft om zijn grote familie en hofhouding te onderhouden. Havelaars superieur Slijmering, de resident van Bantam, is op de hoogte van de handelwijze van de regent, maar heeft nog geen enkele maatregel genomen.
Droogstoppel onderbreekt nu Sterns verhaal; hij heeft nergens uit op kunnen maken dat er in Lebak koffie verbouwd wordt. Hij vindt dat het hele verhaal over die Havelaar geen enkele lezer kan boeien en dat het tijd wordt de lezer eens iets anders voor te zetten, dat hem meer sticht: brokstukken uit een preek van dominee Wawelaar. Aan de Javanen moet het evangelie verkondigd worden en door arbeid zullen ze tot God moeten komen. Dat is mogelijk, want de grond in Lebak kan heel goed geschikt gemaakt worden voor de koffiecultuur. Verder vindt Droogstoppel dat door de papieren van Sjaalman de christelijke geest in zijn huis niet bevorderd wordt; daarom zal hij zijn kinderen en Sjaalman eens vaderlijk vermanen. In een brief spoort hij Stern aan uit het pak van Sjaalman eens wat degelijkers te halen.
Uit een parabel over een Japanse steenhouwer, die Havelaar vertelt aan het inlandse meisje Oepi, wordt duidelijk, dat de mens niet naar steeds hogere dingen moet streven.
Havelaar ziet dat er in de streek veel misstanden zijn. Hij probeert met zachtheid de regent te `bewerken', maar er valt niets met hem te beginnen, ondanks mooie beloften. Iedereen wist van het onrecht en de afpersing, maar niemand durfde actie te nemen. 's Nachts kwamen de slachtoffers van de misdrijven bij Havelaar klagen en hij probeerde hen zo veel mogelijk te helpen. Hoe erg de uitbuiting in Lebak is, blijkt uit de tragische geschiedenis van Saïdjah en Adinda, een `eentonig' verhaal, dat de Nederlanders wel aan móet spreken. Saïdjah, de zoon van een eenvoudige Soendanese landbouwer in Badoer, ploegt voor zijn vader het rijstveld met hun buffel. Het trouwe dier beschermt hem eens tegen een aanval van een tijger. Net als de vorige buffel wordt ook dit dier door het districtshoofd afgepakt. Enige tijd daarna vlucht Saïdjah's vader, omdat hij zijn landrente niet kan betalen. Hij wordt gepakt en sterft in de gevangenis; Saïdjah's moeder sterft van ellende. Saïdjah vat liefde op voor Adinda. Om geld te verdienen vertrekt hij naar Batavia om als bendie-jongen te gaan werken (bendie: rijtuigje op twee wielen, getrokken door een paard). Na drie jaar zal hij terugkeren om met Adinda te trouwen; als pand geeft hij haar een stuk van zijn hoofddoek. Tijdens zijn lange voetreis naar Batavia overdenkt Saïdjah vele zaken (zijn liefde voor Adinda, eenzaamheid, angst, de dood). In Batavia klimt hij op tot huisbediende; na drie jaar vertrekt hij weer, voorzien van een getuigschrift, genoeg geld om wel drie buffels te kopen en een prachtige doek voor Adinda. Als hij eindelijk in het dorp aankomt, zijn Adinda en haar huis onvindbaar. Het gerucht wil, dat ze met familieleden en vele anderen naar de Lampongs (Zuid-Sumatra) getrokken is. Wanhopig doolt Saïdjah rond en gaat dan Adinda zoeken aan de overzijde van de zee, waar hij zich aansluit bij een bende opstandelingen. In een brandend dorp vindt hij Adinda's lijk; hij maakt een einde aan zijn leven door op de bajonetten van de soldaten in te lopen... Het is zeker, dat er vele Saïdjah's en Adinda's zijn.
Droogstoppel is het helemaal niet eens met Sterns sympathie voor de verdrukte Javanen: als in Lebak niet gewerkt wordt, blijft de bevolking arm; dat is toch logisch!
Mevrouw Slotering vreest dat Havelaar zal worden vergiftigd, net als haar man, die ook tegen het onrecht op wilde treden. Havelaar dient bij Slijmering een schriftelijke aanklacht in tegen de regent. Slijmering reageert verontwaardigd, omdat Havelaar hem niet eerst mondeling ingelicht heeft en hem met zijn brief stoort in zijn drukke bezigheden.
Droogstoppel vertelt over een hernieuwde poging om Sjaalman te ontmoeten en over een brief, waaruit blijkt dat `juffrouw' Sjaalman van haar familie het advies krijgt te scheiden. Verder vertelt hij over een bezoek aan zijn schoonvader en zijn ontmoeting met een resident uit de Oost, die beweerde dat er helemaal geen ontevredenheid in Nederlands-Indië was en dat die Sjaalman een ontevreden figuur was met een afkeurenswaardig gedrag.
De resident komt naar Rangkas Betoeng. Hij brengt eerst een bezoek aan de regent, vraagt hem wat hij kan inbrengen tegen de klacht van de assistent-resident en geeft hem geld. Dan bezoekt hij Havelaar en verzoekt hem de aanklacht in te trekken. Maar Havelaar weigert, waardoor de zaak door een hogere instantie behandeld zal moeten worden. De gouverneur-generaal ziet zich genoodzaakt Havelaar voorlopig over te plaatsen naar Ngawi. Havelaar vraagt echter zelf ontslag. Hij gaat naar Batavia om de gouverneur-generaal in Buitenzorg te spreken, maar Zijne Excellentie heeft fijtzweer aan de voet en kan hem niet ontvangen; later heeft hij het te druk met zijn aanstaand vertrek. Havelaar schrijft dan een brief, maar zonder resultaat; de gouverneur-generaal vertrekt naar het moederland zonder dat er een gesprek plaats gevonden heeft. Havelaar doolt arm en verlaten rond...
Dan neemt Multatuli de pen op. Hij heeft Stern niet meer nodig en stuurt Droogstoppel, dat ellendige product van geldzucht en godslasterlijke schijnheiligheid, weg (`stik in koffie en verdwijn'). Multatuli wil met het boek in de eerste plaats zijn kinderen iets meegeven voor later, nadat hun ouders zullen zijn omgekomen van ellende. In de tweede plaats wil en zal hij gelezen worden. Iedereen moet weten dat de Javaan mishandeld wordt en als hij niet geloofd wordt, zal hij zijn boek vertalen. In de hoofdsteden zullen dan liederen klinken met het refrein: `Er ligt een roofstaat aan de zee, tussen Oostfriesland en de Schelde'. Ook in Indische talen zal het boek verschijnen, want de Javaan moet geholpen worden, langs wettige weg of desnoods met geweld. Tenslotte richt Multatuli zich tot koning Willem de Derde, keizer van het prachtige Insulinderijk dat zich slingert om de evenaar als een gordel van smaragd, en vraagt hem of het zijn wil is dat Havelaar wordt bespat met de modder van Slijmeringen en Droogstoppels en zijn meer dan dertig miljoen onderdanen daarginds worden mishandeld en uitgezogen in zijn naam...
G. De auteur
1) De plaats van de auteur in de literatuurgeschiedenis:
Multatuli is een schrijver uit de Romantiek.
Romantiek is in de eerste plaats het centraal stellen van het gevoel.
Dit is een tegenstelling tot de tijd van het Rationalisme waarin het verstandelijke centraal gesteld wordt. De Romantiek is natuurlijk ook een reactie op die periode van nuchterheid en verstandelijke benadering van de werkelijkheid. Romantiek is steeds een vlucht in de verbeelding. Dat leidt tot het schrijven verhalen en romans die in een andere tijd spelen. (vooral in de middeleeuwen, een enkele keer in de toekomst). Ook komen we verhalen tegen die in een verre exotische omgeving spelen. Er is een verlangen naar het ongrijpbare. Kenmerkend is het optreden van heksen, spoken vaak tegen het decor van ruïnes of een kerkhof. Onthulling van hoge afstamming van een arm gewaand persoon is ook een veel gebruikt motief. In de Romantiek werden ook veel boeken geschreven, waarbij het lijkt alsof ze vanuit een gevonden manuscript zijn opgesteld. Dat is bij Max Havelaar natuurlijk zeker het geval.
2) De thematiek en ideeën van de schrijver:
Multatuli heeft in de Max Havelaar geschreven over de toestand in Indië, omdat hij dit zelf had meegemaakt. Het hele verhaal over Havelaar is autobiografisch. Het is niet zo dat hij alleen over Indië schrijft. Een ander bekend boek van hem, Woutertje Pieterse, gaat over een jongen die in de harde werkelijkheid leert over goed en kwaad, laag en hoog. Dat is dus meer een psychologische roman.
3) Multatuli heeft twee heel bekende romans geschreven: Woutertje Pieterse en Max Havelaar. Daarnaast schreef hij drama en ideeën.
4) Multatuli is het pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Dit pseudoniem betekent ‘Ik heb veel gedragen’. Hij wordt geboren op 3 maart 1820 in Amsterdam. Na een onvoltooide middelbare schoolopleiding, wordt hij in 1838 aangenomen bij het Nederlands bestuur in Indië (nu Indonesië). In deze periode schrijft hij zijn eerste werken, waarvan bijna niets wordt gepubliceerd. Hij vervult verschillende ambtelijke functies in Indonesië. Bij het zien van de misstanden en armoede, neemt hij zich voor om de ideale bestuursambtenaar te worden. Hij trouwt in 1846 met Everdina Huberta, baronesse van Wijnbergen. Na een aantal conflicten met zijn meerderen, neemt hij drie jaar verlof in Nederland. Als hij terugkeert naar Indië, wordt hij in 1856 benoemd tot assistent-resident in Lebak. Daar dient hij een klacht in tegen de regent Karta Natta Nagara, een inlandse bestuurder. Deze maakt op allerlei manieren misbruik van zijn positie, door zijn volk af te persen en uit te buiten. Douwes Dekker wil zijn aanklacht pas toelichten na de afzetting van de regent. Zijn superieur accepteert dit niet en laat hem overplaatsen. Dit heeft tot gevolg dat Douwes Dekker ontslag neemt. Achteraf blijkt de aanklacht niet ongegrond te zijn.
Douwes Dekker gaat in 1857 terug naar Nederland, twee jaar later volgt zijn vrouw. Het gezin zit financieel aan de grond. Om zijn eergevoel te herstellen en om het lot van de inlanders te verbeteren, schrijft hij het hele verhaal op. In enkele weken schrijft hij de roman Max Havelaar, of de koffieveilingen van de Nederlandsche Handel-Maatschappij. Aanvankelijk komt het boek, onder de naam Multatuli, uit in een versie, waaruit belangrijke namen en data zijn verwijderd. Daarmee wordt de bewijskracht van het werk een stuk kleiner. Pas na de derde druk krijgt Multatuli de kans om dit te herstellen. Na de uitgifte van dit werk is Douwes Dekker een verbitterd man geworden. De rest van zijn leven brengt hij door met gokken, zwerven, bedriegerijen en huwelijksproblemen. Nog voor de dood van zijn vrouw, heeft hij een relatie met Mimi. In 1887 overlijdt hij in Nieder-Ingelheim. In 1950 is een begin gemaakt met het uitgeven van de Volledige Werken. Deze uitgaven bevatten de literaire werken van Multatuli en de brieven en documenten die hij geschreven heeft. In 1978 wordt een standbeeld van Multatuli opgericht in Amsterdam.
H. Literatuuropgave
Ik heb de volgende bronnen gebruikt:
• www.scholieren.com; verslagen van André van Bel en Remco.
• http://www.collegenet.nl/content/digilessen/literatuurgeschiedenis/tot1920lit/index.html
• CD-Rom: Uittreksel Top 100 van Topware.