Werkstuk: Zuid-Afrika
houdsopgave:
1. Het Land
2. Geschiedenis
3. Apartheid
4. Dierenwereld
5. Onderwijs
Voorwoord:
Van Miranda kregen we de opdracht om een verslag te maken over een land. Ik heb Zuid-Afrika gekozen omdat er hele mooie dieren zijn en ook omdat ik het gek vind dat er in Zuid-Afrika verschil werd gemaakt tussen blanke en zwarte mensen.
1. Het Land.
De republiek Zuid-Afrika is het zuidelijkste land van het werelddeel Afrika. De president van het land is Mbeki.
Het tijdsverschil met Nederland is ongeveer 14 uur. Zuid-Afrika ligt aan de Indische en Atlantische Oceaan en grenst in het Noorden aan Namibi?, Botswana, Zimbabwe, Swaziland en Mozambique.
Zuid-Afrika bestaat voor een groot deel uit een hooggelegen plateau, aan de rand hiervan ligt de Drakensbergen. Bovendien heeft het land nog enkele andere natuurschoonheden, zoals de Victoria Watervallen en de Tafelberg. Onderaan deze berg ligt de hoofdstad Pretoria.
Het betaalmiddel is een rand, dat is ongeveer 34 cent.
Zuid-Afrika heeft 42.500.000 inwoners, waarvan 77 % christelijk is. Een van de belangrijkste kerkelijke leiders is aartsbisschop Tutu. Voor zijn verzet tegen apartheid kreeg hij in 1984 de Nobelprijs. Deze prijs wordt jaarlijks aan iemand gegeven die zich heeft ingezet voor de vrede zonder geweld te gebruiken. Een klein gedeelte van de bevolking behoort tot het Hindoe?sme, de Islam of het Joods geloof.
Er zijn 11 verschillende talen, waarvan het Engels en het Afrikaans door de regering als de offici?le talen worden beschouwd. De meeste mensen wonen in de steden, de blanke bevolking woont in een stad en de zwarte bevolking in Townships.
Dit zijn speciaal voor hen gecre?erde woonoorden die vaak overbevolkt zijn, met gebrekkige huisvesting en weinig voorzieningen zoals toiletten en stromend water.
De grootste stad is Kaapstad, waar ook de regering is gevestigd en 1,9 miljoen mensen wonen. Andere belangrijke steden zijn Johannesburg en Durban.
Het klimaat in Zuid-Afrika is subtropisch en wordt gematigd door de hoogte. Langs de westkust wordt de temperatuur gelijkmatig laag gehouden door de langs de kust stromende koude Benguelastroom, terwijl langs de oostkust de temperatuur gelijkmatig hoog wordt gehouden door de warme Agulhasstroom. In het binnenland is januari de warmste maand, aan de kust februari. Door de hoge ligging komen in het binnenland regelmatig temperaturen beneden het vriespunt voor.
2. Geschiedenis
De eerste bewoners van Zuid-Afrika waren de bosjesmannen.
Zij werden later verdreven door de Hottentotten. Toen de eerste Europeanen in Zuid-Afrika kwamen, waren er Afrikaanse nederzettingen die in het grootste deel van het land voorkwamen. In 1498 ontdekte de Portugees Vasco da Gama een zeeroute van Europa naar Indi? rond Kaap de Goede Hoop. Jaren later werd er een nederzetting gesticht aan de Kaap om de schepen te bevoorraden. Deze nederzetting ontwikkelde zich tot het huidige Kaapstad. Er ontstond een kleine Nederlandse kolonie van landbouwers, die Hottentotten en Maleise slaven als werkkrachten gebruikten. Nieuwe kolonisten kwamen uit: Nederland, Duitsland, Frankrijk en Engeland. Een aantal van hen trok het binnenland in en begon een boerderij. Doordat steeds meer boeren hun landerijen uitbreidden, kwamen de Bosjesmannen, Hottentotten en Bantoevolken hiertegen in verzet. De kolonisten wisten echter met geweld tegenstand te bieden.
Er werden regelmatig oorlogen gevoerd tussen de verschillende Europeanen. In 1806 nam Engeland de Kaap in bezit. In 1814 werd de Britse heerschappij over de Kaap officieel erkend en in de jaren 20 van de 19e eeuw vestigden zich hier duizenden Britse kolonisten. De Boeren, de oorspronkelijke Nederlandse kolonisten, zagen de toenemende Britse invloed lijdzaam toe en begon de Grote Trek naar het Noordoosten om aan de Britten te ontkomen. Zij stichtten daar Oranje Vrijstaat en de Zuid-Afrikaanse Republiek.
Toen in 1867 de diamantvelden werden ontdekt, eisten zowel de Boeren als de Britten het gebied op en ontstonden de Boerenoorlogen. De oorlogen duurden tot 1906, toen de Britten de Boerenrepublieken zelfbestuur gaven, die in 1910 werden verenigd tot de Unie van Zuid-Afrika.
3. Apartheid
In 1948 voerde de politiek officieel de apartheid in. Dit hield in dat de bevolking in 4 groepen werd ingedeeld. Elke groep was uniek en moest zich als zodanig manifesteren en ontwikkelen. De apartheid had als gevolg dat de blanken cultureel, economisch en politiek overheersten. Dit hield een grote beperking van de vrijheden van voornamelijk de zwarte bevolking in. De apartheid zorgde voor scheiding bij het onderwijs en de gezondheidszorg, maar ook in bioscopen, scholen en parken. Dit gaf men aan met bordjes waarop stond: “slegs vir blankes”.
In 1958 werd de apartheid verder doorgevoerd. Met als doel dat de zwarte Afrikaanse volken elk een zelfstandige natie zou vormen met eigen grondgebied en bestuur. De blanke regering streefde ernaar dat het grootste gedeelte van de bevolking in gebieden ging wonen dat slechts 13% van het Zuid-Afrikaanse grondgebied zou beslaan. Bovendien waren dit gebieden die minder vruchtbaar waren, geen grondstoffen hadden of over industrie of over belangrijke haven beschikten. Zo ontstonden 4 onafhankelijke thuislanden: Transkei, Bophuthatswana, Venda en Ciskei.
Internationaal kreeg de apartheid steeds meer kritiek. Ook binnensland werd het verzet steeds heviger. De oudste zwarte politieke organisatie
was het ANC. In de jaren 50 protesteerden zij op vreedzame wijze tegen de apartheid. In 1960 voerde een andere organisatie, het PAC, campagne tegen de pasjeswetten. De pasjeswetten hield in dat als zwarten in blank gebied kwamen zij documenten als persoonsbewijzen en werkvergunningen bij zich moesten hebben. Deze campagne had als dieptepunt het bloedbad van Sharpeville, waarbij 69 zwarte demonstranten werden gedood. Na dit bloedbad werden de belangrijkste zwarte leiders verbannen of gevangen gezet. O.a. Nelson Mandela op Robbeneiland bij Kaapstad. Het ANC en PAC werd verboden. Vanaf toen zagen zij de gewapende strijd als enige mogelijkheid. In die jaren werden meerdere zwarte verzetsorganisaties opgericht. Een van de leiders van Steve Biko, die in 1977 als gevolg van mishandeling door de politie overleed.
In 1976 werd in Soweto geprotesteerd tegen de invoering van het Afrikaans op zwarte scholen. Tijdens deze demonstratie werden 176 mensen gedood. Internationaal stuitte dit op groot verzet tegen het ingrijpen van de politie. Dit kwam o.a. tot uiting in de wapenboycot en de olieboycot. In 1977 werd door premier Botha een aantal kleine aanpassingen van het apartheidsbeleid doorgevoerd. Er kwamen bijvoorbeeld restaurant, theaters en scholen die voor zowel blanken als zwarten toegankelijk waren.
In 1984 kwam er een nieuwe grondwet waarbij Aziaten en zwarten inspraak kregen. De pasjeswetten werden afgeschaft en politieke instellingen voor zwarten werden plaatselijk toegestaan.
De nieuwe grondwet zorgde voor veel onrust onder de blanken en in 1985 werd in Zuid-Afrika de noodtoestand uitgeroepen. In 1989 trad Botha af en werd De Klerk de nieuwe president van Zuid-Afrika. Hij voerde verdere hervormingen van het apartheidssysteem uit. In 1990 werd ANC-leider Nelson Mandela vrijgelaten. In 1991 werd de eerste stap naar democratie gezet en tekenden De Klerk, Mandela en een aantal andere leiders het vredesakkoord. Tot aan de verkiezingen in 1994 was er veel geweld. Uiteindelijk werden in april 1994 de verkiezingen gehouden waarbij de zwarte bevolking voor de eerste keer mocht stemmen. Het ANC kreeg 62% van de uitgebrachte stemmen en werd Nelson Mandela tot president gekozen.
4. Dierenwereld
Door de grootte van het land is de dierenwereld in Zuid-Afrika erg gevarieerd.
Het grootste deel van de dierenwereld komt af van Oost-Afrika en iets minder van Centaal-Afrika.
Er zijn verschillende diersoorten, o.a.: apen, leeuwen, hyena’s, giraffes, olifanten, neushoorns en nijlpaarden. In totaal zijn er ongeveer 400 soorten zoogdieren van Zuid-Afrika.
Quagga en de blaauwbok waren al vroeg uitgestorven in de provincie Kaapstad.
De vogelwereld is nog groter dan die van de zoogdieren, er zijn ongeveer 870 soorten.
Natuurlijk bestaat een belangrijk deel hiervan uit trekvogels die hier overwinteren. Ook de ooievaar en de boerenzwaluw komen vaak in Zuid-Afrika de winter doorbrengen. De opvallendste vogelgroepen zijn de Kaapse- of Zwartvoetpinquins. er zijn ook veel flamingo’s , zij broeden er niet. Vroeger kwamen er in Zuid-Afrika niet zo veel reptielen voor later werden het er meer, ongeveer 600. Veel diersoorten worden met uitsterven bedreigd daarom worden ze nu beschermd in natuurreservaten. De belangrijkste beschermde gebieden zijn o.a. Het Kr?ger Nationaal Park, Addo-Olifant, Bergzebra en het Kalahari Gemsbok Nationaal Park. Sommige reservaten zijn zo in trek bij de toeristen dat ze meer bezoek krijgen dan ze kunnen verwerken. Dit is echter goed voor de economie van Zuid-Afrika, vanwege het geld dat de toeristen meebrengen.
5. Onderwijs
De Apartheidspolitiek heeft lange tijd doorgewerkt aan het onderwijssysteem.
In het midden van de jaren 80 was er voor de blanken 1 leraar voor 30 kinderen en voor de zwarten 1 leraar voor 60 kinderen. Bij het leren was een groot verschil te zien. In 1985 kon 7% van de Blanken, 29% van de Aziaten en 68% van de Zwarten niet lezen. Er was ook een groot verschil met het examen van de middelbare scholen, maar 36% van de zwarten haalden het eindexamen, tegen 90% van de blanken. Van de grote groep zwarten die niet slaagden, hadden de meeste geen vertrouwen in de toekomst, vanwege de grote werkloosheid. Velen sloten zich aan bij de Township-jeugd en belandde in het criminele wereldje. Ook als de zwarten werk zochten was dat erg moeilijk. Als ze werk kregen, ontvingen ze minder loon dan de blanken, ook al deden ze hetzelfde werk.
Pas vanaf 1991 werden kinderen tussen 7 en 16 jaar verplicht om naar school te gaan.
Nawoord:
Ik vond het erg leuk om meer over dit land te weten, ik wist niet dat het landschap zo mooi was en ik hoop er ooit eens op vakantie naar toe te gaan.
Boekenlijst:
Titel:
Republiek van Zuid-Afrika Encyclopedie Winkler Prins
Zuid-Afrika Het Spectrum
Reisgids Boer en Wendel / Rotunda Tours