Werkstuk: Wilde katten
Inhoud
1. Algemeen
2. Leefomgeving
3. De wilde kat en de mens
4. De geschiedenis van de kat
5. De voorvader van de huiskat
1. algemeen
De wilde kat lijkt op een cyperse huiskat, maar is krachtiger gebouwd en heeft een staart die gecoupeerd lijkt. Tegenwoordig leeft ze alleen nog in enkele grotere bosgebieden. Waarschijnlijk zijn er nog maar weinig wilde katten. Vervolging door wildbeheerders heeft hun aantal in de 19e eeuw zeer sterk gereduceerd en de overlevende dieren hebben zich vaak met verwilderde huiskatten vermengd.
2. Leefomgeving
Wilde katten leven in grotere bosgebieden, in struiklandschappen en in bergachtige en rotsige streken. Om te jagen schijnen ze een voorkeur voor gebieden op 300-400 meter hoogte te hebben. Overdag rusten ze meestal in een rots-of grondhol, vaak ook onder boomwortels.
In Schotland bewonen ze grote venen en weidegebieden met schapen. De wilde kat kan zich erg makkelijk aanpassen. In Zuid-Europa leven ze in struikrijke gebieden, in Midden-Europa vooral in naaldbossen en in de Kaukasus in loofbossen. In al deze leefgebieden voelt dit schuwe dier zich thuis.
3. De wilde kat en de mens
Vroeger kwam de wilde kat overal in Europa voor. Naarmate de grote wouden steeds meer gerooid werden, werd de wilde kat naar steeds afgelegene gebieden verdrongen.
Desondanks vormden ze daarna een geliefd doelwit voor jagers. In de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werden duizenden wilde katten gedood onder het mom van bescherming van kleinwild en bodembroeders zoals patrijs en fazant.
4. De geschiedenis van de kat
Hoe en wanneer verschillende soorten van de wilde kat precies huisdier werden,
is moeilijk te achterhalen.
Misschien leefden katten al meer dan 10.000 jaar geleden in landbouwnederzettingen in het Midden-Oosten.
Afdoend bewijs is bekend uit het oude Egypte omstreeks 2000 v. Chr.
Toen de mens van nomadische jager landbouwer werd, moest hij zijn voedselvoorraden tot de volgende oogst beschermen.
Het graan werd opgeslagen in voorraadschuren, die echter niet volledig veilig waren tegen ratten en muizen die door de kleinste kieren kropen.
Op zoek naar voedsel moeten wilde katten steeds in de nederzetting zijn beland, op jacht naar de talrijker wordende muizen en ratten. De mensen moeten al snel hebben gemerkt dat katten als knaagdierdoder en beschermers van graanvoorraden uiterst nuttig waren. Anders dan honden, die al veel eerder waren gevonden en gebruikt, waren katten bijzonder bruikbaar omdat ze juist 's nachts op jacht gingen, op het tijdstip waarop ratten en muizen zich aan de voorraden vergrepen. De boeren jaagden de katten niet weg, maar moedigden ze aan te blijven. Zo kwam de band tussen kat en mens tot stand.
De kat paste toch al goed in de Egyptische godenwereld, waarin allerlei dieren werden vereerd. De kat werd het symbool van de vruchtbaarheid, in de persoon van de kattengodin "Bastet". Katten werden aanbeden en vertroeteld en vereeuwigd op fresco's en in beeldhouwwerken. Wie een kat schade toebracht, kreeg een zware straf. Op het doden van een kat stond de doodstraf.
Voor een gestorven kat gingen mensen in de rouw en om hun verdriet te tonen, schoren ze hun wenkbrauwen af. Katten werden gemummificeerd en met veel ceremonieel bijgezet in vaak fraaie omhulsels van brons of hout.
Al die goddelijke verering had echter ook nadelen. Inmiddels is duidelijk dat katten ook in grote getale als offergave werden gedood. Archeologen vonden enorme grafvelden, zoals die van Beni Hassan, waar meer dan 300.000 geofferde katten lagen begraven.
5. De voorvader van de huiskat
Op de wereld treft men ongeveer zesentwintig soorten wilde katten aan. Nu is er onder zo?logen veel discussie over de vraag of er een rechtstreekse voorouder van onze huidige huiskat heeft bestaan. Men is geneigd onder de zesentwintig soorten kleine wilde katten de Afrikaanse wilde kat (Felis Lybica) als
stamvader van onze "tamme" kat te zien. De Europese wilde kat (Felis Silvestris) die ook nog heden in Schotland wordt aangetroffen, verschilt nogal in uiterlijk van de Afrikaanse (wilde) kat. Daarom neemt men nu aan dat deze twee katten twee uitersten van ??n soort zijn. Men is er nu van overtuigd dat de Europese kat niet de voorvader van onze huiskat kan zijn omdat, hoewel beide katten een gestreepte vacht hebben, de Afrikaanse (wilde) kat een veel fijnere beenderstructuur heeft, een kleine kop en grote oren, terwijl de Schotse wilde kat zwaarder is gebouwd met korte stevige poten en korte oren. Er is ook aangetoond dat de huiskat en de Afrikaanse wilde kat een gemeenschappelijk chromosoomgetal van negentien paren hebben, dit gemeten naar de inhoud van de schedel. Bovendien hebben beide dieren een nagenoeg gelijke herseninhoud. Het is algemeen bekend dat domesticatie bij iedere diersoort tot een verkleining van het skelet leidt. Doch het voornaamste bewijs dat de Afrikaanse kat de stamvader van onze huiskat kan zijn, is het gedrag van deze kat voor wat zijn relatie betreft tot de mens. De Afrikaanse kat heeft een veel grotere affiniteit tot de mensen. In het Zuiden van Soedan leeft hij dicht bij de mensen van de Azande-stam. In dit gebied is er geen enkele poging gedaan om de kat te domesticeren, maar het feit alleen dat deze kat bereid (!) is dicht bij de woonplaatsen van de mens te leven - zoals al eerder gezegd: geen enkele soort kat laat zich echt dwingen door de mens - vormt toch een zeer voornaam argument om te stellen dat ze de voorvader van de huiskat is. En dit in sterk contrast tot de Europese (Schotse) wilde kat. Bij onderzoek is gebleken dat deze soort nagenoeg ontembaar is. We moeten de eerste persoon nog tegenkomen die het gelukt is om een Europese (wilde) kat als huisdier te houden. De biologe Frances Pitt heeft alles in het werk gesteld om tot een vreedzaam contact met deze (wilde) katten te komen. Ondanks intensief en vroeg contact met de jongen van een wilde kat, kan zij hoogstens een situatie van een uiterst labiele "wapenstilstand" bereiken. Haar conclusie is: "Deze dieren zijn na het stadium van kitten absoluut niet meer te vertrouwen." Nogmaals: een kat laat zich op geen enkele manier dwingen! Ondanks al het voorgaande zijn er nog teveel vragen om een duidelijke conclusie te trekken over de juiste domesticatie van katachtigen. Hoe en wanneer deze begonnen is, blijft nog steeds een mysterie. Misschien is de verbintenis tussen mens en kat voortgesproten uit de noodzaak om de grote graanschuren van het antieke Egypte tegen knaagdieren te beschermen. Als ruil voor hun "diensten" aldaar kregen de katten die deze schuren "bewaakten" grote hoeveelheden natuurlijke prooi - ratten en muizen - en ook bescherming en onderdak van de mens. En zodoende ontstond er een wederzijdse nuttige relatie. Het staat vast dat dit Afrikaanse wilde katten waren met genoeg tolerantie voor de mens. De brutalere exemplaren meden natuurlijk het contact met de mens en gingen hun eigen weg, iets wat katten nu eenmaal eigen is... Zoals al eerder opgemerkt, werd de kat in het oude Egypte beschouwd als een nationale godheid. De tempel Bastet bij Bubastis in de Nijldelta was het centrum van de kataanbidding. Niet alleen mensen werden in het oude Egypte gemummificeerd, doch ook katten. Als er een kat stierf, werd het lijk met dezelfde eerbied behandeld als dat van een mens. Het lichaam werd naar Bubastis gebracht, gebalsemd en in gewijde grafkamers bijgezet, terwijl de eigenaren een periode van rouw hielden en als teken daarvan hun wenkbrauwen afschoren. De kat vond wellicht zijn weg naar Europa via rondtrekkende kooplui en militairen. Tegen de tijd van de Romeinse invasies bereikte de kat Engeland. Ook toen werd het dier nog met eerbied behandeld. Pas toen het christelijk geloof de gevestigde godsdienst in Europa was geworden, verloor de kat haar goddelijke status. Toch werden er aan de kat tot in de middeleeuwen nog magische krachten toegekend. Veel verhalen uit deze tijd gaan over katten die hun eigenaar voorspoed en geluk brachten. Na de middeleeuwen was de kat zijn "gewijde status" wel kwijt: hij werd gezien als een metgezel van de duivel. Er volgde een periode van wreedheid tegen katten. Er werden duizenden katten levend verbrand. De kat werd het symbool van de duivel: men geloofde dat men de duivel kon pijnigen door deze dieren te laten lijden... In de oude volksverhalen wordt een heks altijd afgebeeld in het gezelschap van een zwarte kat. De golf van hysterische heksenvervolging in Engeland en de Lage Landen werd gevolgd door een campagne tegen hun metgezel, de kat. Het feit dat een vrouw in die tijd een kat hield, was al een voldoende bewijs om haar van hekserij te betichten. Dit duurde voort tot in de tweede helft van de achttiende eeuw. Toen begon het tij langzaam te keren. De status van de kat begon weer enigszins respectabel te worden, maar al de misverstanden rond het dier bleven nog lange tijd hangen; het zou nog jaren duren voordat de hysterie rond de heksenjachten helemaal was verdwenen. De onafhankelijke aard, zijn geheimzinnig gedrag, zijn ontoeschietelijke uitdrukking hebben de bijgelovigheid van de mens rond het kattengedrag in de hand gewerkt. Doordat men de kat nooit helemaal kon verstaan - onder controle houden, zoals de hond - werd dit dier nog lang op een veilige afstand gehouden.
De schrijver heeft nog nooit van hondenvervolgingen gehoord; de mens is nu eenmaal een wezen dat mensen en dieren met een afwijkend of vreemd gedrag een bedreiging vindt voor zijn bestaan. Wezens met een afwijkend gedrag zullen daarom vervolgd worden, gebannen uit de menselijke samenleving. Honden hebben zich altijd slaafs aan de mens onderworpen, iets wat katten nooit zullen doen. Pas in 1871, tijdens de eerste Engelse kattententoonstelling die door ene Harrison Weir werd georganiseerd, veranderde de publieke opinie en werd de kat een populair huisdier. Sinds die tijd is zijn populariteit alsmaar toegenomen en nu, tegen het eind van de twintigste eeuw, staat de kat op het punt nummer ??n op de lijst van huisdieren te worden. Een dier dat bewonderd moet worden in plaats van veracht, hoewel het wellicht nimmer meer "aanbeden" zal worden als in het antieke Egypte.
1. Algemeen
2. Leefomgeving
3. De wilde kat en de mens
4. De geschiedenis van de kat
5. De voorvader van de huiskat
1. algemeen
De wilde kat lijkt op een cyperse huiskat, maar is krachtiger gebouwd en heeft een staart die gecoupeerd lijkt. Tegenwoordig leeft ze alleen nog in enkele grotere bosgebieden. Waarschijnlijk zijn er nog maar weinig wilde katten. Vervolging door wildbeheerders heeft hun aantal in de 19e eeuw zeer sterk gereduceerd en de overlevende dieren hebben zich vaak met verwilderde huiskatten vermengd.
2. Leefomgeving
Wilde katten leven in grotere bosgebieden, in struiklandschappen en in bergachtige en rotsige streken. Om te jagen schijnen ze een voorkeur voor gebieden op 300-400 meter hoogte te hebben. Overdag rusten ze meestal in een rots-of grondhol, vaak ook onder boomwortels.
In Schotland bewonen ze grote venen en weidegebieden met schapen. De wilde kat kan zich erg makkelijk aanpassen. In Zuid-Europa leven ze in struikrijke gebieden, in Midden-Europa vooral in naaldbossen en in de Kaukasus in loofbossen. In al deze leefgebieden voelt dit schuwe dier zich thuis.
3. De wilde kat en de mens
Vroeger kwam de wilde kat overal in Europa voor. Naarmate de grote wouden steeds meer gerooid werden, werd de wilde kat naar steeds afgelegene gebieden verdrongen.
Desondanks vormden ze daarna een geliefd doelwit voor jagers. In de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw werden duizenden wilde katten gedood onder het mom van bescherming van kleinwild en bodembroeders zoals patrijs en fazant.
4. De geschiedenis van de kat
Hoe en wanneer verschillende soorten van de wilde kat precies huisdier werden,
is moeilijk te achterhalen.
Misschien leefden katten al meer dan 10.000 jaar geleden in landbouwnederzettingen in het Midden-Oosten.
Afdoend bewijs is bekend uit het oude Egypte omstreeks 2000 v. Chr.
Toen de mens van nomadische jager landbouwer werd, moest hij zijn voedselvoorraden tot de volgende oogst beschermen.
Het graan werd opgeslagen in voorraadschuren, die echter niet volledig veilig waren tegen ratten en muizen die door de kleinste kieren kropen.
Op zoek naar voedsel moeten wilde katten steeds in de nederzetting zijn beland, op jacht naar de talrijker wordende muizen en ratten. De mensen moeten al snel hebben gemerkt dat katten als knaagdierdoder en beschermers van graanvoorraden uiterst nuttig waren. Anders dan honden, die al veel eerder waren gevonden en gebruikt, waren katten bijzonder bruikbaar omdat ze juist 's nachts op jacht gingen, op het tijdstip waarop ratten en muizen zich aan de voorraden vergrepen. De boeren jaagden de katten niet weg, maar moedigden ze aan te blijven. Zo kwam de band tussen kat en mens tot stand.
De kat paste toch al goed in de Egyptische godenwereld, waarin allerlei dieren werden vereerd. De kat werd het symbool van de vruchtbaarheid, in de persoon van de kattengodin "Bastet". Katten werden aanbeden en vertroeteld en vereeuwigd op fresco's en in beeldhouwwerken. Wie een kat schade toebracht, kreeg een zware straf. Op het doden van een kat stond de doodstraf.
Voor een gestorven kat gingen mensen in de rouw en om hun verdriet te tonen, schoren ze hun wenkbrauwen af. Katten werden gemummificeerd en met veel ceremonieel bijgezet in vaak fraaie omhulsels van brons of hout.
Al die goddelijke verering had echter ook nadelen. Inmiddels is duidelijk dat katten ook in grote getale als offergave werden gedood. Archeologen vonden enorme grafvelden, zoals die van Beni Hassan, waar meer dan 300.000 geofferde katten lagen begraven.
5. De voorvader van de huiskat
Op de wereld treft men ongeveer zesentwintig soorten wilde katten aan. Nu is er onder zo?logen veel discussie over de vraag of er een rechtstreekse voorouder van onze huidige huiskat heeft bestaan. Men is geneigd onder de zesentwintig soorten kleine wilde katten de Afrikaanse wilde kat (Felis Lybica) als
stamvader van onze "tamme" kat te zien. De Europese wilde kat (Felis Silvestris) die ook nog heden in Schotland wordt aangetroffen, verschilt nogal in uiterlijk van de Afrikaanse (wilde) kat. Daarom neemt men nu aan dat deze twee katten twee uitersten van ??n soort zijn. Men is er nu van overtuigd dat de Europese kat niet de voorvader van onze huiskat kan zijn omdat, hoewel beide katten een gestreepte vacht hebben, de Afrikaanse (wilde) kat een veel fijnere beenderstructuur heeft, een kleine kop en grote oren, terwijl de Schotse wilde kat zwaarder is gebouwd met korte stevige poten en korte oren. Er is ook aangetoond dat de huiskat en de Afrikaanse wilde kat een gemeenschappelijk chromosoomgetal van negentien paren hebben, dit gemeten naar de inhoud van de schedel. Bovendien hebben beide dieren een nagenoeg gelijke herseninhoud. Het is algemeen bekend dat domesticatie bij iedere diersoort tot een verkleining van het skelet leidt. Doch het voornaamste bewijs dat de Afrikaanse kat de stamvader van onze huiskat kan zijn, is het gedrag van deze kat voor wat zijn relatie betreft tot de mens. De Afrikaanse kat heeft een veel grotere affiniteit tot de mensen. In het Zuiden van Soedan leeft hij dicht bij de mensen van de Azande-stam. In dit gebied is er geen enkele poging gedaan om de kat te domesticeren, maar het feit alleen dat deze kat bereid (!) is dicht bij de woonplaatsen van de mens te leven - zoals al eerder gezegd: geen enkele soort kat laat zich echt dwingen door de mens - vormt toch een zeer voornaam argument om te stellen dat ze de voorvader van de huiskat is. En dit in sterk contrast tot de Europese (Schotse) wilde kat. Bij onderzoek is gebleken dat deze soort nagenoeg ontembaar is. We moeten de eerste persoon nog tegenkomen die het gelukt is om een Europese (wilde) kat als huisdier te houden. De biologe Frances Pitt heeft alles in het werk gesteld om tot een vreedzaam contact met deze (wilde) katten te komen. Ondanks intensief en vroeg contact met de jongen van een wilde kat, kan zij hoogstens een situatie van een uiterst labiele "wapenstilstand" bereiken. Haar conclusie is: "Deze dieren zijn na het stadium van kitten absoluut niet meer te vertrouwen." Nogmaals: een kat laat zich op geen enkele manier dwingen! Ondanks al het voorgaande zijn er nog teveel vragen om een duidelijke conclusie te trekken over de juiste domesticatie van katachtigen. Hoe en wanneer deze begonnen is, blijft nog steeds een mysterie. Misschien is de verbintenis tussen mens en kat voortgesproten uit de noodzaak om de grote graanschuren van het antieke Egypte tegen knaagdieren te beschermen. Als ruil voor hun "diensten" aldaar kregen de katten die deze schuren "bewaakten" grote hoeveelheden natuurlijke prooi - ratten en muizen - en ook bescherming en onderdak van de mens. En zodoende ontstond er een wederzijdse nuttige relatie. Het staat vast dat dit Afrikaanse wilde katten waren met genoeg tolerantie voor de mens. De brutalere exemplaren meden natuurlijk het contact met de mens en gingen hun eigen weg, iets wat katten nu eenmaal eigen is... Zoals al eerder opgemerkt, werd de kat in het oude Egypte beschouwd als een nationale godheid. De tempel Bastet bij Bubastis in de Nijldelta was het centrum van de kataanbidding. Niet alleen mensen werden in het oude Egypte gemummificeerd, doch ook katten. Als er een kat stierf, werd het lijk met dezelfde eerbied behandeld als dat van een mens. Het lichaam werd naar Bubastis gebracht, gebalsemd en in gewijde grafkamers bijgezet, terwijl de eigenaren een periode van rouw hielden en als teken daarvan hun wenkbrauwen afschoren. De kat vond wellicht zijn weg naar Europa via rondtrekkende kooplui en militairen. Tegen de tijd van de Romeinse invasies bereikte de kat Engeland. Ook toen werd het dier nog met eerbied behandeld. Pas toen het christelijk geloof de gevestigde godsdienst in Europa was geworden, verloor de kat haar goddelijke status. Toch werden er aan de kat tot in de middeleeuwen nog magische krachten toegekend. Veel verhalen uit deze tijd gaan over katten die hun eigenaar voorspoed en geluk brachten. Na de middeleeuwen was de kat zijn "gewijde status" wel kwijt: hij werd gezien als een metgezel van de duivel. Er volgde een periode van wreedheid tegen katten. Er werden duizenden katten levend verbrand. De kat werd het symbool van de duivel: men geloofde dat men de duivel kon pijnigen door deze dieren te laten lijden... In de oude volksverhalen wordt een heks altijd afgebeeld in het gezelschap van een zwarte kat. De golf van hysterische heksenvervolging in Engeland en de Lage Landen werd gevolgd door een campagne tegen hun metgezel, de kat. Het feit dat een vrouw in die tijd een kat hield, was al een voldoende bewijs om haar van hekserij te betichten. Dit duurde voort tot in de tweede helft van de achttiende eeuw. Toen begon het tij langzaam te keren. De status van de kat begon weer enigszins respectabel te worden, maar al de misverstanden rond het dier bleven nog lange tijd hangen; het zou nog jaren duren voordat de hysterie rond de heksenjachten helemaal was verdwenen. De onafhankelijke aard, zijn geheimzinnig gedrag, zijn ontoeschietelijke uitdrukking hebben de bijgelovigheid van de mens rond het kattengedrag in de hand gewerkt. Doordat men de kat nooit helemaal kon verstaan - onder controle houden, zoals de hond - werd dit dier nog lang op een veilige afstand gehouden.
De schrijver heeft nog nooit van hondenvervolgingen gehoord; de mens is nu eenmaal een wezen dat mensen en dieren met een afwijkend of vreemd gedrag een bedreiging vindt voor zijn bestaan. Wezens met een afwijkend gedrag zullen daarom vervolgd worden, gebannen uit de menselijke samenleving. Honden hebben zich altijd slaafs aan de mens onderworpen, iets wat katten nooit zullen doen. Pas in 1871, tijdens de eerste Engelse kattententoonstelling die door ene Harrison Weir werd georganiseerd, veranderde de publieke opinie en werd de kat een populair huisdier. Sinds die tijd is zijn populariteit alsmaar toegenomen en nu, tegen het eind van de twintigste eeuw, staat de kat op het punt nummer ??n op de lijst van huisdieren te worden. Een dier dat bewonderd moet worden in plaats van veracht, hoewel het wellicht nimmer meer "aanbeden" zal worden als in het antieke Egypte.