Werkstuk: Spinnen
Het lichaam van de spin bestaat uit twee duidelijk van elkaar te onderscheiden delen. Het stevige met chitine beklede kopborststuk (prosoma of cephalothorax) en het zachte achterlijf (abdomen of opisthosoma) worden door een smalle buis (pedicel) met elkaar verbonden. De bovenkant (rug) van de spin wordt de dorsale kant genoemd en de onderkant de ventrale zijde.
De acht poten zijn aan het kopborststuk bevestigd. Verder zijn er nog twee kaken (cheliceren) en twee tasters (palpen) met, bij de mannetjes, aan het eind hiervan een bulbus wat gevuld kan worden met zaad die mannetjes gebruiken om het sperma bij de vrouw in te brengen. Op de prosoma bevinden zich meestal acht ogen. In Europa komen er ook nog zes-ogige spinnen voor. Buiten Europa kan je spinnen aantreffen met nul tot wel twaalf ogen.
In het lichaam bevindt zich een uitgebreid zenuwstelsel (blauw). De hersenen zitten in het kopborststuk en het hart aan de voorkant van het abdomen op de rug (rood). Het hart klopt met een frequentie van 30 tot 70 slagen per minuut maar kan oplopen bij inspanning of opwinding tot wel 200 slagen per minuut. Aan de achterkant van het abdomen bevinden zich de spintepels (wit), deze zijn verbonden met klieren die eiwitten produceren. Door deze eiwitten te mengen ontstaat er een polymeer dat de spindraad vormt. De geslachtorganen en de eierstokken (wit) bevinden zich tussen de boeklongen (oranje) en de spinklieren.
?????????????????????????????????????..
Spindraad is een buitengewoon materiaal dat zijn eigenschappen nog niet volledig heeft prijs gegeven. Het bijzondere van spindraad is zijn enorme sterkte. Een spindraad met de dikte van een potlood zou een op volle snelheid vliegende Boeing 747 kunnen stoppen.
Spindraad wordt geproduceerd door verschillende klieren en elke klier produceert een bepaald type draad. Er zijn zeven klieren bij spinnen bekend maar niet alle zeven komen in ??n spin tegelijk voor.
Glandula Aggregata produceert kleefmassa voor de spindraad.
Glandula Ampulleceae major en minor zijn voor de productie van loopdraden.
Glandula Pyriformes is voor de aanhechtingsdraden.
Glandula Aciniformes produceert draden voor het inkapselen van de prooi.
Glandula Tubiliformes levert de cocondraden.
Glandula Coronatae wordt gebruikt om draden voor de as van de kleefdraad te produceren.
Het spinapparaat bestaat meestal uit drie paar spintepels met uitersten tussen de ??n en vier paar. Elk paar spintepels heeft zijn specifieke toepassing. In de spintepels bevinden zich buisjes die met de klieren verbonden zijn. Het aantal buisjes varieert van 2 tot meer dan 50.000.
?????????????????????????????????????
De acht poten zijn aan het kopborststuk bevestigd. Verder zijn er nog twee kaken (cheliceren) en twee tasters (palpen) met, bij de mannetjes, aan het eind hiervan een bulbus wat gevuld kan worden met zaad die mannetjes gebruiken om het sperma bij de vrouw in te brengen. Op de prosoma bevinden zich meestal acht ogen. In Europa komen er ook nog zes-ogige spinnen voor. Buiten Europa kan je spinnen aantreffen met nul tot wel twaalf ogen.
In het lichaam bevindt zich een uitgebreid zenuwstelsel (blauw). De hersenen zitten in het kopborststuk en het hart aan de voorkant van het abdomen op de rug (rood). Het hart klopt met een frequentie van 30 tot 70 slagen per minuut maar kan oplopen bij inspanning of opwinding tot wel 200 slagen per minuut. Aan de achterkant van het abdomen bevinden zich de spintepels (wit), deze zijn verbonden met klieren die eiwitten produceren. Door deze eiwitten te mengen ontstaat er een polymeer dat de spindraad vormt. De geslachtorganen en de eierstokken (wit) bevinden zich tussen de boeklongen (oranje) en de spinklieren.
?????????????????????????????????????..
Spindraad is een buitengewoon materiaal dat zijn eigenschappen nog niet volledig heeft prijs gegeven. Het bijzondere van spindraad is zijn enorme sterkte. Een spindraad met de dikte van een potlood zou een op volle snelheid vliegende Boeing 747 kunnen stoppen.
Spindraad wordt geproduceerd door verschillende klieren en elke klier produceert een bepaald type draad. Er zijn zeven klieren bij spinnen bekend maar niet alle zeven komen in ??n spin tegelijk voor.
Glandula Aggregata produceert kleefmassa voor de spindraad.
Glandula Ampulleceae major en minor zijn voor de productie van loopdraden.
Glandula Pyriformes is voor de aanhechtingsdraden.
Glandula Aciniformes produceert draden voor het inkapselen van de prooi.
Glandula Tubiliformes levert de cocondraden.
Glandula Coronatae wordt gebruikt om draden voor de as van de kleefdraad te produceren.
Het spinapparaat bestaat meestal uit drie paar spintepels met uitersten tussen de ??n en vier paar. Elk paar spintepels heeft zijn specifieke toepassing. In de spintepels bevinden zich buisjes die met de klieren verbonden zijn. Het aantal buisjes varieert van 2 tot meer dan 50.000.
?????????????????????????????????????