Werkstuk: Religie
Paragraaf 1: Introductie
Jongeren kunnen ook over de dood denken, vooral als er familielid of vriend(in) is gestorven. Het eerste verhaal (A) over Maarten gaat dan ook over de problemen die de dood van zijn broer met zich mee bracht Het tweede verhaal (B) gaat over Els die over de dood nadenkt. Is er eigenlijk leven na de dood? Wat gebeurt er met je als je dood bent? Bestaan de hemel en de hel wel? Is er reincarnatie? Over deze vragen gaat dan ook dit thema.
Paragraaf 2: Informatie over de dood
Een ding in het leven is zeker: Iedereen gaat dood. Het verschilt alleen op de manier en het moment waarop je dood gaat. Heb je een ongeluk, sterf je in een oorlog of sterf je door ouderdom? En wanneer? Als je 10 bent, bij je geboorte of als je 90 jaar oud bent? Meestal heb je niet zelf in de hand wanner je dood gaat. Je weet alleen bij zelfmoord wanner je dood gaat. Maar waarom zou je dood willen?
Er zijn situaties waarin mensen het niet meer zien zitten, en zich zelf doden. Ze kiezen om te sterven. De motieven zijn vaak: weinig zelfvertrouwen of geen vrienden of familie. Maar het kan ook gaan om geld tekort of een ernstige ziekte hebben. Men vindt het niet meer zinvol om te leven. Vaak laten deze mensen schuld gevoelens achter bij hun vrienden en familie.
Paragraaf 3: Levensbeschouwelijke vragen bij de dood
Er zijn verschillende manieren om over de dood te denken. Je vindt het eng, of een verlossing. Je vindt het normaal of zeer abnormaal. Wanneer ben je dood en wat doen de familieleden? Zo zijn er verschillende invalshoeken over de dood:
- De biologische invalshoek; deze gaat over wanneer je lichamelijk dood bent. Klopt het hart nog? Hoe zijn de pupillen? Ontbindt het lichaam al?
- De psychische invalshoek; deze gaat over de geestelijke problemen van iemand die weet dat hij dood gaat. Hoe zal hij de naderende dood verwerken? Hoe reageert hij op de omgeving?
- De sociale invalshoek; deze gaat over vooral over de familie en vrienden van de overledene. Hoe gaat de familie met elkaar om bij de dood? Moet men elkaar steunen? Moet men een grote begrafenis houden of zo snel mogelijk vergeten en de overledene cremeren? En wat zijn de gevolgen voor zijn omgeving?
- De levensbeschouwelijke invalshoek; deze invalshoek gaat over de vele vragen die opkomen rond het thema dood. Waarom leven wij, als we toch dood gaan? Wie beschikt over leven en dood? Is er leven na de dood?
Paragraaf 4: Welke betekenis heeft de dood voor het leven van mensen?
Elk mens moet eens dood gaan. Aan het eind van ieders leven staat dus de dood. De dood zegt iets over het leven. Daarom denken mensen na over de dood. Wat betekent het voor mijn leven dat ik uiteindelijk doodga? Op deze vraag zijn vele antwoorden mogelijk. Zo zegt de een dat leven zinloos is, omdat men toch dood gaat. Anderen zeggen dat leven zinvol is, om zo de beschaving steeds verder te ontwikkelen. Weer anderen zeggen dat het leven nu juist intenser is omdat het zo kort is. Zo zijn er dus vele antwoorden mogelijk en gaat het meestal om de eigen mening van degene die het zegt.
Paragraaf 5: Is er leven na de dood?
Een van de belangrijkste vragen rond het thema dood is: ?Is er leven na de dood?? Zo zijn er verschillende visies op. De een zegt dat er een hemel en hel is, terwijl de ander het heeft over de wedergeboorte, reincarnatie. De belangrijkste visies worden nu besproken:
- De christelijke visie; De christenen zijn van mening dat er na de dood een hemel en een hel is. In de hemel kom je als je goed hebt geleefd, en in de hel als je slecht hebt geleefd. Hun voorbeeld is Jezus Christus, die na zijn dood naar God, in de hemel steeg. Christenen hoeven dan ook geen doodangst te hebben, omdat zij later in de hemel zullen komen, waar alles perfect is, en waar geen ongeluk is, zoals voor veel mensen op aarde.
- De Humanistische visie; De humanisten denken dat er niets is na de dood. Je lichaam wordt weer as en er is niks anders dan dat. Zo denken zij dus dat er geen hemel, hel of reincarnatie bestaat. Hun argumenten hiervoor zijn: Je kan niet bewijzen dat er iets na de dood is, de mens is ontstaan uit de aap en humanisten denken dat een geloof te veel afleidt van de aandacht voor het huidige leven. Volgens Humanisten moeten wij dus ook de mens centraal stellen in ons leven, en niet een god.
- De Hindoeïstische visie; Hindoes geloven in de wedergeboorte. Zo kan men als mens, maar ook als dier terugkomen. Als je je goed hebt gedragen in het leven kom je in een hoge kaste (positie ten opzichte van anderen in het leven), en als je je slecht hebt gedragen kom je in een lage kaste.
De Boeddhistische visie; Ethiek en mystiek zijn hier belangrijk. Het gaat erom dat je zo goed mogelijk leeft en het bereiken van de volledige rust, door alle begeerten te vernietigen. Er is geen god in het boeddhisme. Het boeddhisme komt op veel punten overeen met het Hindoeïsme. Zoals wedergeboorte, een geweldloos bestaan, en het mediteren. Er zijn echter nog een paar dingen toegevoegd zoals: Het vernietigen van begeerten, en juist- mediteren, -inzicht hebben, -sterven, -denken, -doen, -besluiten en juist spreken
Jongeren kunnen ook over de dood denken, vooral als er familielid of vriend(in) is gestorven. Het eerste verhaal (A) over Maarten gaat dan ook over de problemen die de dood van zijn broer met zich mee bracht Het tweede verhaal (B) gaat over Els die over de dood nadenkt. Is er eigenlijk leven na de dood? Wat gebeurt er met je als je dood bent? Bestaan de hemel en de hel wel? Is er reincarnatie? Over deze vragen gaat dan ook dit thema.
Paragraaf 2: Informatie over de dood
Een ding in het leven is zeker: Iedereen gaat dood. Het verschilt alleen op de manier en het moment waarop je dood gaat. Heb je een ongeluk, sterf je in een oorlog of sterf je door ouderdom? En wanneer? Als je 10 bent, bij je geboorte of als je 90 jaar oud bent? Meestal heb je niet zelf in de hand wanner je dood gaat. Je weet alleen bij zelfmoord wanner je dood gaat. Maar waarom zou je dood willen?
Er zijn situaties waarin mensen het niet meer zien zitten, en zich zelf doden. Ze kiezen om te sterven. De motieven zijn vaak: weinig zelfvertrouwen of geen vrienden of familie. Maar het kan ook gaan om geld tekort of een ernstige ziekte hebben. Men vindt het niet meer zinvol om te leven. Vaak laten deze mensen schuld gevoelens achter bij hun vrienden en familie.
Paragraaf 3: Levensbeschouwelijke vragen bij de dood
Er zijn verschillende manieren om over de dood te denken. Je vindt het eng, of een verlossing. Je vindt het normaal of zeer abnormaal. Wanneer ben je dood en wat doen de familieleden? Zo zijn er verschillende invalshoeken over de dood:
- De biologische invalshoek; deze gaat over wanneer je lichamelijk dood bent. Klopt het hart nog? Hoe zijn de pupillen? Ontbindt het lichaam al?
- De psychische invalshoek; deze gaat over de geestelijke problemen van iemand die weet dat hij dood gaat. Hoe zal hij de naderende dood verwerken? Hoe reageert hij op de omgeving?
- De sociale invalshoek; deze gaat over vooral over de familie en vrienden van de overledene. Hoe gaat de familie met elkaar om bij de dood? Moet men elkaar steunen? Moet men een grote begrafenis houden of zo snel mogelijk vergeten en de overledene cremeren? En wat zijn de gevolgen voor zijn omgeving?
- De levensbeschouwelijke invalshoek; deze invalshoek gaat over de vele vragen die opkomen rond het thema dood. Waarom leven wij, als we toch dood gaan? Wie beschikt over leven en dood? Is er leven na de dood?
Paragraaf 4: Welke betekenis heeft de dood voor het leven van mensen?
Elk mens moet eens dood gaan. Aan het eind van ieders leven staat dus de dood. De dood zegt iets over het leven. Daarom denken mensen na over de dood. Wat betekent het voor mijn leven dat ik uiteindelijk doodga? Op deze vraag zijn vele antwoorden mogelijk. Zo zegt de een dat leven zinloos is, omdat men toch dood gaat. Anderen zeggen dat leven zinvol is, om zo de beschaving steeds verder te ontwikkelen. Weer anderen zeggen dat het leven nu juist intenser is omdat het zo kort is. Zo zijn er dus vele antwoorden mogelijk en gaat het meestal om de eigen mening van degene die het zegt.
Paragraaf 5: Is er leven na de dood?
Een van de belangrijkste vragen rond het thema dood is: ?Is er leven na de dood?? Zo zijn er verschillende visies op. De een zegt dat er een hemel en hel is, terwijl de ander het heeft over de wedergeboorte, reincarnatie. De belangrijkste visies worden nu besproken:
- De christelijke visie; De christenen zijn van mening dat er na de dood een hemel en een hel is. In de hemel kom je als je goed hebt geleefd, en in de hel als je slecht hebt geleefd. Hun voorbeeld is Jezus Christus, die na zijn dood naar God, in de hemel steeg. Christenen hoeven dan ook geen doodangst te hebben, omdat zij later in de hemel zullen komen, waar alles perfect is, en waar geen ongeluk is, zoals voor veel mensen op aarde.
- De Humanistische visie; De humanisten denken dat er niets is na de dood. Je lichaam wordt weer as en er is niks anders dan dat. Zo denken zij dus dat er geen hemel, hel of reincarnatie bestaat. Hun argumenten hiervoor zijn: Je kan niet bewijzen dat er iets na de dood is, de mens is ontstaan uit de aap en humanisten denken dat een geloof te veel afleidt van de aandacht voor het huidige leven. Volgens Humanisten moeten wij dus ook de mens centraal stellen in ons leven, en niet een god.
- De Hindoeïstische visie; Hindoes geloven in de wedergeboorte. Zo kan men als mens, maar ook als dier terugkomen. Als je je goed hebt gedragen in het leven kom je in een hoge kaste (positie ten opzichte van anderen in het leven), en als je je slecht hebt gedragen kom je in een lage kaste.
De Boeddhistische visie; Ethiek en mystiek zijn hier belangrijk. Het gaat erom dat je zo goed mogelijk leeft en het bereiken van de volledige rust, door alle begeerten te vernietigen. Er is geen god in het boeddhisme. Het boeddhisme komt op veel punten overeen met het Hindoeïsme. Zoals wedergeboorte, een geweldloos bestaan, en het mediteren. Er zijn echter nog een paar dingen toegevoegd zoals: Het vernietigen van begeerten, en juist- mediteren, -inzicht hebben, -sterven, -denken, -doen, -besluiten en juist spreken