Werkstuk: Osmose
Osmose
Inleiding
We hebben het in de les al vaak over osmose gehad. Door middel van allerlei tekeningen en verschillende osmotische waarden is het ons duidelijk geworden wat het begrip inhoud.
Het doel van deze proef is de osmotische waarde van aardappels vaststellen.
De hoofdvraag was dan ook: Wat is de osmotiche waarde van aardappels?
Hypothese:
We denken dat de osmotische waarde van aardappels ongeveer 0,5 molair is.
Materiaal
We hebben voor deze proef de volgende dingen gebruikt:
- 6 aardappelstaafjes van dezelfde lengte en dikte
- 6 reageerbuisjes
- Gedestileerd water
- Glucose
- Reageerbuisrekje
- Lineaal
- 2 Pipetten
- Stift
Werkwijze
Een van ons heeft een plak aardappel in 6 ?even? grote staafjes gesneden.
De tweede van ons heeft de suikeroplossingen gedaan. Als we bijvoorbeeld een concentratie van 0.6 M nodig hadden dan deden we 4ml water en 6ml suikeroplossing.
We hebben toen de aardappel staafjes in de buisjes met de vloeistoffen gestopt en het ongeveer 6 dagen in de rek laten staan.
Resultaten
buis
Suikerconcentratie Lengte
Staafjes Voorspelling lengte staafjes volgende dag Lengte staafjes volgende dag Stevigheid staafjes
1 0 60 mm 58 25 mm (uiteen gevallen) Zeer slecht
2 0.1 60 mm 57 57 mm Slecht
3 0.2 60 mm 56 57 mm Slecht
4 0.4 60 mm 55 56 mm Slecht
5 0.7 60 mm 55 56 mm Slecht
6 1 60 mm 55 56 mm Slecht
Discussie
De aardappelstaafjes waren bij ons allemaal kleiner geworden en heel slap. Ze waren dus allemaal in plasmolyse. Dit komt volgens ons doordat ze te lang in de suikeroplossingen hebben gezeten. Dit moest maar 1 of 2 dagen maar bij ons was het ongeveer een week.
Wij hebben geprobeerd de osmotische waarde van aardappels te achterhalen maar dit is niet gelukt, ook hebben wij geprobeert het op te zoeken in o.a. de binas en het internet maar we hebben niks kunnen vinden, dus dat is moeilijk vergelijken met onze hypothese.
Conclusie
Als we de osmotische waarde van aardappelen nog niet weten kunnen we ook geen goede conclusie geven.
Vragen
1: Wat is er in buis 1 gebeurd?
De cellen in buis 1 hebben te veel water opgenomen, waardoor ze teveel turgor kregen en uitelkaar spatten. Vandaar dat het drap was. Het staafje was dus in elkaar gezakt.
2: In welke buis is er niets veranderd?
Er is overal wat veranderd. Dus er is geen enkele buis onveranderd gebleven.
3: Wat weet je van de concentraties van de oplossingen in en buiten de cel als er niets veranderd is?
De concentratie is dan even hoog.
4: Waardoor veranderd na verloop van tijd de lengte van de staafjes niet meer?
Dan is de osmotische waarde binnen en buiten de cellen gelijk, dus kan er geen osmose meer optreden. Bij ons was dit natuurlijk niet het geval want ze zaten er te lang in.
5: Zijn de veranderingen van de staafjes veroorzaakt door osmose of door diffusie? Verklaar je antwoord.
Door osmose. Want bij osmose gaat het water naar de oplossing met de grootse concentratie opgeloste stoffen. En dat is hier ook gebeurd. (Zie verder ook de titel)
6: Noteer het nummer van de buis(zen), waarin de cellen van het staafje geen turgor meer hebben.
Ze hadden allemaal geen turgor meer, ze waren dus ook slap.
7: Welke stof wordt bij het kleiner worden van de staafjes aan de cellen onttrokken?
Water wordt ontrokken.
8: Wat heeft de stevigheid van de staafjes met de sterkte van de suikeroplossing te maken?
Hoe sterker de suikeroplossing hoe minder stevig de staafjes zijn. Bij ons was dit niet duidelijk te zien, maar dat zou het wel moeten zijn.
9A: Geef een schatting van de osmotische waarde van de aardappelcellen uit de proef.
Wij konden niks schatten, want onze aardappelstaafjes waren helemaal in plasmolyse.
B: Hoe zou je deze waarde nauwkeuriger kunnen bepalen?
De proef opnieuw doen met nu een verschil van 0.05M in de oplossingen. (en dan wel 2 dagen laten staan)
C: Is deze waarde (vraag a) bij elke aardappel hetzelfde? Licht je antwoord toe.
Nee, het zal van aardappel verschillen en ook van soort. Je hebt namelijk bijvoorbeeld zoete aardappels en gewone aardappels.
10: Deze proef is ook uit te voeren met stukjes rode biet.
Wanneer men deze stukjes echter eerst gedurende 2 minuten kookt en dan de proef uitvoert, treedt in geen van de buizen turgor op. De vloeistof in de buizen wordt rood. Hoe zijn deze verschijnselen te verklaren?
Dat betekent dat de cellen stuk gegaan tijdens het koken. Daardoor komt de chromoplasten naar buiten en worden de stoffen rood. En als de cel stuk gaat dan kan er dus ook nooit turgor ontstaan want de celwand is dan ook stuk.
Inleiding
We hebben het in de les al vaak over osmose gehad. Door middel van allerlei tekeningen en verschillende osmotische waarden is het ons duidelijk geworden wat het begrip inhoud.
Het doel van deze proef is de osmotische waarde van aardappels vaststellen.
De hoofdvraag was dan ook: Wat is de osmotiche waarde van aardappels?
Hypothese:
We denken dat de osmotische waarde van aardappels ongeveer 0,5 molair is.
Materiaal
We hebben voor deze proef de volgende dingen gebruikt:
- 6 aardappelstaafjes van dezelfde lengte en dikte
- 6 reageerbuisjes
- Gedestileerd water
- Glucose
- Reageerbuisrekje
- Lineaal
- 2 Pipetten
- Stift
Werkwijze
Een van ons heeft een plak aardappel in 6 ?even? grote staafjes gesneden.
De tweede van ons heeft de suikeroplossingen gedaan. Als we bijvoorbeeld een concentratie van 0.6 M nodig hadden dan deden we 4ml water en 6ml suikeroplossing.
We hebben toen de aardappel staafjes in de buisjes met de vloeistoffen gestopt en het ongeveer 6 dagen in de rek laten staan.
Resultaten
buis
Suikerconcentratie Lengte
Staafjes Voorspelling lengte staafjes volgende dag Lengte staafjes volgende dag Stevigheid staafjes
1 0 60 mm 58 25 mm (uiteen gevallen) Zeer slecht
2 0.1 60 mm 57 57 mm Slecht
3 0.2 60 mm 56 57 mm Slecht
4 0.4 60 mm 55 56 mm Slecht
5 0.7 60 mm 55 56 mm Slecht
6 1 60 mm 55 56 mm Slecht
Discussie
De aardappelstaafjes waren bij ons allemaal kleiner geworden en heel slap. Ze waren dus allemaal in plasmolyse. Dit komt volgens ons doordat ze te lang in de suikeroplossingen hebben gezeten. Dit moest maar 1 of 2 dagen maar bij ons was het ongeveer een week.
Wij hebben geprobeerd de osmotische waarde van aardappels te achterhalen maar dit is niet gelukt, ook hebben wij geprobeert het op te zoeken in o.a. de binas en het internet maar we hebben niks kunnen vinden, dus dat is moeilijk vergelijken met onze hypothese.
Conclusie
Als we de osmotische waarde van aardappelen nog niet weten kunnen we ook geen goede conclusie geven.
Vragen
1: Wat is er in buis 1 gebeurd?
De cellen in buis 1 hebben te veel water opgenomen, waardoor ze teveel turgor kregen en uitelkaar spatten. Vandaar dat het drap was. Het staafje was dus in elkaar gezakt.
2: In welke buis is er niets veranderd?
Er is overal wat veranderd. Dus er is geen enkele buis onveranderd gebleven.
3: Wat weet je van de concentraties van de oplossingen in en buiten de cel als er niets veranderd is?
De concentratie is dan even hoog.
4: Waardoor veranderd na verloop van tijd de lengte van de staafjes niet meer?
Dan is de osmotische waarde binnen en buiten de cellen gelijk, dus kan er geen osmose meer optreden. Bij ons was dit natuurlijk niet het geval want ze zaten er te lang in.
5: Zijn de veranderingen van de staafjes veroorzaakt door osmose of door diffusie? Verklaar je antwoord.
Door osmose. Want bij osmose gaat het water naar de oplossing met de grootse concentratie opgeloste stoffen. En dat is hier ook gebeurd. (Zie verder ook de titel)
6: Noteer het nummer van de buis(zen), waarin de cellen van het staafje geen turgor meer hebben.
Ze hadden allemaal geen turgor meer, ze waren dus ook slap.
7: Welke stof wordt bij het kleiner worden van de staafjes aan de cellen onttrokken?
Water wordt ontrokken.
8: Wat heeft de stevigheid van de staafjes met de sterkte van de suikeroplossing te maken?
Hoe sterker de suikeroplossing hoe minder stevig de staafjes zijn. Bij ons was dit niet duidelijk te zien, maar dat zou het wel moeten zijn.
9A: Geef een schatting van de osmotische waarde van de aardappelcellen uit de proef.
Wij konden niks schatten, want onze aardappelstaafjes waren helemaal in plasmolyse.
B: Hoe zou je deze waarde nauwkeuriger kunnen bepalen?
De proef opnieuw doen met nu een verschil van 0.05M in de oplossingen. (en dan wel 2 dagen laten staan)
C: Is deze waarde (vraag a) bij elke aardappel hetzelfde? Licht je antwoord toe.
Nee, het zal van aardappel verschillen en ook van soort. Je hebt namelijk bijvoorbeeld zoete aardappels en gewone aardappels.
10: Deze proef is ook uit te voeren met stukjes rode biet.
Wanneer men deze stukjes echter eerst gedurende 2 minuten kookt en dan de proef uitvoert, treedt in geen van de buizen turgor op. De vloeistof in de buizen wordt rood. Hoe zijn deze verschijnselen te verklaren?
Dat betekent dat de cellen stuk gegaan tijdens het koken. Daardoor komt de chromoplasten naar buiten en worden de stoffen rood. En als de cel stuk gaat dan kan er dus ook nooit turgor ontstaan want de celwand is dan ook stuk.