Werkstuk: Klonen
Klonen is een onderwerp wat in de belangstelling staat. Het begon eigenlijk met stier Herman (het manipuleren van het DNA ' wat toen veel onrust veroorzaakte). Maar toen ebde het nieuws weer een beetje weg. Met de komst van schaap dolly was de media opeens klaar wakker geworden. Het ene naar het andere bericht werd de wereld in gebracht. En vele programma's brachten informatie over het onderwerp. Voor mij is dit een onderwerp waar ik wel meer van wilde weten. Een mening had ik op dat moment nog niet. Bij mij kwamen de vragen als: hoe gaat dat klonen in zijn werk? Wat is er slecht aan klonen? Waarom wil men eigenlijk mensen klonen? Wat voegt het toe aan de huidige methode in de geneeskunde? Wat wil men bereiken met het klonen van dieren en mensen?
Dat het klonen al langer bestaat is niet nieuw voor mij. Het klonen van planten wordt al jaren toe gepast. Hiermee is veel vooruitgang geboekt op het gebied van nieuwe en betere producten te creëren. Dit wetenschappelijk onderzoek heeft geen verontruste berichten in de kranten op geleverd. Maar ja, planten zijn geen mensen of dieren.
Waarom stond opeens de hele wereld op z'n kop toen het nieuws van schaap Dolly werd gepresenteerd? Waar zijn de mensen bang voor? Is het de film Boys from Brazil die de mensen aan het denken zetten of het nieuws dat de Amerikaanse arts Richard G. Seed beweerde binnen een jaar een kloon te kunnen maken van en mens? Wat voor invloed heeft dit onderwerp op de mens/wereld?
Niet langer afhankelijk zijn van nieuwe, spontaan ontstane, onvoorspelbare varianten. Dat is een aantrekkelijk gedachten voor dictators op zoek naar gehoorzame soldaten of voor werkgevers die een hekel hebben aan eigenwijze werknemers.
Het onderwerp brengt in ieder geval veel los bij de mensen terwijl er genoeg klonen al op de aardbol rondlopen; denk maar aan de vele meerlingen die uit hetzelfde eicel afkomstig zijn. Genetische zijn ze identiek alleen elk heeft z'n eigen karakter. Wat is het probleem?
De vraag blijft is klonen een wetenschappelijke doorbraak of de ondergang van het individu?
De wetenschap
In de biologie verstaat men onder een kloon de verzameling nakomelingen van één individu, indien deze zijn ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting, zodat ze allemaal identiek zijn qua erfelijke eigenschappen. In vakkringen gebruikt men het werkwoord 'kloneren', en niet 'klonen'.
Ongeslachtelijke voortplanting is bepaald niet zeldzaam in de natuur. Bij ongewervelde dieren en talloze planten zijn klonen schering en inslag, maar juist niet bij gewervelde dieren, zoals mensen en schapen.
De eerste experimenten om een kloon van een zoogdier te maken werden gedaan door de embryoloog professor Karl Illmensee. Hij onderzocht de mogenlijkheid om muizen te klonen. Als eerste stap maakte hij een kloon van muizenembryo's. Hij nam daartoe eicellen van zwarte muizen en verving hun kernen door (donor)kernen afkomstig ui embryo's van grijze muizen. Daarna werden de eicellen geplaatst in de baarmoeder van drachtige witte muizen. Het experiment lukte, maar pogingen van collegae zijn proeven te herhalen wilden niet lukken.
In het noodlottige jaar 1982 herhaalde hij zijn proeven, maar nu met donorkernen uit iets oudere embryonale cellen, en wel kankercellen. Het waren deze experimenten die door zijn naaste medewerkers niet vertrouwd werden, wat hen ertoe bracht een aanklacht wegens bedrog in te dienen. Hoewel de commissie geen spijkerhard bewijs vond voor verzonnen gegevens, riepen de vondsten zoveel twijfel. Op aan de betrouwbaarheid van Illmensees werk, dat daardoor ook het voorafgaande werk niet meer serieus genomen werd. De algemene conclusie was niet geheel logische overigens, maar zo werkt dat ' dat het kloneren van muizen onmogelijk is en dus ook, redelijkerwijs, het kloneren van andere zoogdieren. Toen kort daarna andere onderzoekers bovendien een verklaring vonden voor de onmogelijkheid om muizenembryo's te kloneren, leek het doek definitief gevallen. Kloneren van zoogdieren kon men verder wel vergeten.
Tot op 24 februari 1997 het bericht verscheen over een zeven maanden oud lam, Dolly, dat een kloon was van een zes jaar oud schaap. De verschijning van deze Dolly kwam als donderslag bij heldere hemel. Althans voor de buitenstaanders. Ingewijden hadden inmiddels zo hun vermoedens, want tenslotte was Dolly al een half jaar oud toen het nieuws wereldkundig werd gemaakt, en de overigens als zwijgzaam bekend staande leider van het Schotse team, Ian Wilmut, had het niet helemaal stil kunnen houden.
Het nieuws sloeg in als een bom omdat het te maken had met de implicaties van dit werk voor de mens. Want als men een kloon kan maken van een schaap, waarom dan niet van mensen? En wat zou dat niet allemaal inhouden? De doemscenario's stapelden zich op. Wat is hiervan de zin en onzin?
Het kloneren van Dolly
Hoe maak je nu een tweelingzusje van een volwassen schaap? Hierbij maak je gebruik van een al bekende techniek, namelijk in-vitrofertilisatie (IVF).
De 'grote zus' van Dolly was een schaap van het Finn Dorset-ras, maar dit leverde niet de eicel. Dat deed een schaap van een ras met een opvallend ander uiterlijk, een 'schotse Blackface', met, inderdaad, een grote zwarte vlek op de snuit. Deze eicel werd ontdaan van zijn kern 'het onderdeel waarin de erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen ' en kreeg daarvoor in de plaats de kern uit een uiercel van het Finn Dorset-schaap. De onderzoekers hadden het zich op die manier makkelijk gemaakt: als uit deze gemanipuleerde eicel een lam met een zwarte snuit geboren werd , was direct zichtbaar dat de proef was mislukt.
Het verwijderen van de kern uit een eicel kan op twee manieren en die zijn al veertig jaar geleden uitgeprobeerd met kikkereieren. De ene methode is om de eicel met ultraviolet licht te bestralen. De kern absorbeert dat licht en gaat daardoor kapot , waarna hij wordt afgebroken of af gestoten. De andere manier is door de kern er gewoon uit te zuigen met een heel fijn , glazen injectienaaldje , een micropipet.
De nieuwe kern werk oorspronkelijk ook weer met behulp van zo'n micropipet in de eicel gebracht, maar tegenwoordig laat men de ontkernde eicel in zijn geheel versmelten met de cel die de nieuwe kern levert, de donorcel. Dat versmelten of fuseren gebeurt door de beide cellen in een reageerbuis bij elkaar te brengen en dan kleine stroomstootjes toe te dienen. In het geval van Dolly is de donorcel afkomstig uit de uier van een volwassen dier. Maar ook dat is geen simpele aangelegenheid.
De uier bevat diverse weefseltypen, zoals spierweefsels, vetweefsel en dekweefsel.
Dat laatste vormt niet alleen de huid, maar ook de melkklieren, en het zijn cellen van dit laatste type die als kerndonor gebruikt zijn. Daartoe werd eerst een zeer klein stukje klierweefsel uit de uier gesneden en in een bakje met kweekvloeistof gebracht. Zo'n vloeistof of medium bevat alle bestanddelen die nodig zijn om de cellen te laten groeien en delen. Voor dat laatste is de aanwezigheid van een speciale categorie stoffen noodzakelijk, de groeifactor. Die bevinden zich onder ander in bloedvloeistof, en daarom voegt men aan het medium wat serum toe. Dit serum speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Want als men de op deze wijze gekweekte kliercellen liet versmelten met ontkernde eicellen, ontstond daaruit meestal geen normaal embryo. Door de hoeveelheid serum in het medium te variëren kom men uiteindelijk de gekweekte kliercellen in een toestand brengen waarin ze na versmelting met een eicel voorspoedig uitgroeiden tot embryo.
Om een bevruchte eicel tot een normale embryonale ontwikkeling te brengen is geen eenvoudige zaak. Bij mensen en schapen zijn de jonge embryo's zeer kieskeurig. Die zijn gewend om 'liefdevol' te worden opgenomen in een sappige baarmoeder barstend van voedingstoffen waaraan het embryo zich via een speciale geconstrueerde zuignap, de placenta, te goed kan doen. Daarbij vindt een nog onopgehelderde uitwisseling van signalen tussen moeder en kind plaats , die absoluut noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling, maar die we in de reageerbuis op geen stukken na kunnen nabootsen. Daarom wordt het jonge embryo teruggeplaatst in de baarmoeder.
Ook bij Dolly gebeurde dat, en zelfs in twee stappen. De vers versmolten eicellen werden in de afgebonden eileider van een schaap gebracht dat met hormooninjecties in de juiste 'stemming' gebracht was. Dit was niet Dolly's 'oudere zus', en ook niet haar draagmoeder, maar een derde natuurlijke omgeving mochten de eicellen hun eerste ontwikkeling tot embryo beginnen, om daarna weer uitgespoeld te worden alvorens in hun echte draagmoeder terecht te komen. Zo'n tussenstap is nodig omdat niet alle gefuseerde cellen zich goed ontwikkelen en men alleen de veelbelovende bij de definitieve draagmoeder wil inbrengen.
Bij dit soort omwegen treden verliezen op. Van de 277 gefuseerde eicellen die in de eileider waren ingebracht werden er 247 teruggevonden. Daarvan bleken er 29 tot Bruikbare embryo's te zijn uitgegroeid, en die werden met twee of drie tegelijk bij een totaal van 13 draagmoederschapen in de baarmoeder gebracht. En daarvan werd er maar één drachtig. Maar dat werd dan toch maar een succesvolle dracht, met de vaker genoemde Dolly als blakend en blatend resultaat.
Waarom een onbevruchte eicel?
Bevruchte eicellen hebben door de versmelting met de zaadcel het signaal ontvangen om te gaan delen en een embryo te vormen. Een onbevruchte eicel kan dat niet; als die niet tijdelijk bevrucht wordt, sterft hij af. Toch boekte Wilmut en zijn collegae pas succes toen ze iets onlogisch deden: ze lieten een onbevruchte eicel versmelten met een donorcel. Dat lukte, omdat de stroomstootjes die voor het fuseren gebruikt worden (drie volt wisselstroom , gedurende enkele seconden) tegelijk werken als startsignaal voor de versmolten eicel om zich te gaan delen alsof hij bevrucht was. De Schotse onderzoeker vond dat het zo gevormde embryo veel vaker succes vol uitgroeide als wanneer een bevruchte eicel gebuikt was.
De onrijpe eicel is nog niet meteen toe aan deling , waardoor de getransplanteerde kern wat meer tijd krijgt om te wennen aan zijn nieuwe omgeving, was blijkbaar een gunstig effect heeft op de toestand waarin de chromosomen verkeren.
De echte doorbraak in het werk van Wilmut en de zijnen kwamen toen ze ontdekten wat de meest gunstige toestand is van de chromosomen in de donorkern. De gekweekte melkkliercellen bleken het beste te reageren op de toestand in de eicel waarmee ze fuseerden als ze niet meer aan het delen waren , maar gedwongen waren tot 'delingrust'. De delingrust komt tot stand door in de laatste paar dagen voor de fusie met de eicel de hoeveelheid serum ( de groeifactor ) in het kweekbakje geleidelijk te verminderen.
Het nut van een menselijke kloon
Naast het onzekere resultaat van een kloneringoperatie bij mensen, zijn er nog een hoop praktische bezwaren.
Kernen uit volwassen lichaamscellen dragen hun leeftijd ( en eventuele ziekten) met zich mee in de vorm van kleine beschadigingen in het DNA. Voor we zo'n kloon experiment wagen, zouden deze risico's zorgvuldig onderzocht moeten zijn, anders is het duidelijk niet acceptabel om iemand met zo'n driegende toekomst op de wereld re zetten.
Het kloneren van maatschappelijke bijzonder gewaardeerde mensen (voetballers, kunstenaars, wetenschappers, etc.) heeft een lange nasleep. Voor ze actief kunnen worden, moeten ze jaren lang verzorgd worden en een passende opleiding krijgen.
Talent moet ontwikkeld worden. Dit kost veel geld en dan kan de vraag gesteld worden waarom dit geld niet beter gebruikt kan worden om het talent onder de reeds rondlopende jongelui aan te moedigen en verder te ontwikkelen.
Er is ook nog een andere suggestie om mensen te kloneren om te dienen als eventuele orgaandonoren. Een kloon is natuurlijk de perfecte donor.
Maar wat betekent dat nu voor de kloon? I het geval van een beenmergtransplantatie is er niet zo'n groot probleem, want beenmerg kan worden afgestaan zonder nadelige gevolgen voor de donor. Zelfs één nier kan zonder levensgevaar worden afgestaan, al verkleint men zijn reservecapaciteit aanzienlijk, wat op de oude dag problemen kan opleveren. Donatie van hart, lever of longen betekend echter de dood van de donor. Kun je met dat doel een mens op de wereld zetten?
Bovendien, als je erop zit te wachten, is een kloon niet aangewezen weg. Het duurt immers vele jaren voor deze organen in volwassen toestand beschikbaar komen, en zoveel tijd heb je vaak niet. En om voor iedereen maar meteen vanaf het begin een kloon in reserve te houden.
Kloneren kun je ook beschouwen als een alternatieve voortplanting. Stel dat ouders een klein kind verliezen door wiegendood of een verkeersongeval. De kloon zal sprekend lijken op het dode kind en daarmee de illusie kunnen wekken voor de ouders dat ze het verloren kind terug hebben. Dat zou het rouwproces dat na de door van een kind optreedt, kunnen verminderen.
Een andere voorbeeld van alternatieve voortplanting via een kloon betreft de man of vrouw die dermate onbevrucht is dat een eigen biologisch kind, ook via IVF, niet mogelijk is. Of voor homoseksuele paren die graag een eigen kind willen.
De rol van de genen
Elke mens, langs welke weg ook tot stand gekomen, is een uniek individu. Dat geldt ook voor veel dieren, maar bij uitstek voor de mens. Want terwijl lichamelijke kenmerken, zoals gezichtvorm, lengte of oogkleur, in hoge mate bepaald worden door erfelijke factoren, is dat veel minder het geval voor wat wij bij uitstek als typische menselijke beschouwen: onze 'persoonlijkheid'. Maar het zijn juist louter de erfelijke factoren die de leden van een kloon met elkaar gemeen hebben.
Als erfelijke factoren maar een beperkte rol spelen bij het ontstaan van onze persoonlijkheid, welke andere factoren zijn dan belangrijk?
Het ontstaan van onze persoonlijkheid is het resultaat van gezamenlijke effect van onze aanleg, 'onze genen' en al die invloeden die zijn samengevoegd onder 'milieu- of omgevingsfactoren.
Die omgevingsfactoren bestaan uit concrete zaken als kwaliteit van de voeding, hygiëne, landschap en klimaat (de materiële omgeving), maar ook uit minder grijpbare zaken als opvoeding, scholing, stress en recreatie (de immateriële omgeving).
Alle gene in het DNA ' totaal zo'n honderdduizend bij de mens ' dragen samen bij tot het uiteindelijke resultaat; dat speciale individu. De bijdrage van ieder afzonderlijk gen aan dat eindresultaat is vrijwel niet te achterhalen. En daarbij: een gen bevat alleen maar het recept om een eiwit te maken, niet voor een eigenschap. Je kunt dus nóót zeggen dat dit of dat gen die en die eigenschap bepaalt.
Maar daarnaast is er ook de immateriële omgeving, die juist bij de mens zo overheerst is; namelijk die van de cultuur waarin hij opgroeit. We verstaan hier alle 'geestelijke' zaken onder die iemand ontwikkeling beïnvloed. Dus het soort dingen die iemand leert, van normen en waarden tot technische vaardigheden. Er zijn sterke aanwijzingen dat kinderen die in hun vroege jeugd een 'prikkelrijke' omgeving hadden ' zoals veel spelletjes doen, veel persoonlijke aandacht, veel verschillende voorwerpen om mee te spelen ' intelligenter worden dan kinderen die opgroeien in een saaie omgeving en weinig aandacht krijgen.
Kunstmatige voortplanting
Toen aan Wilmut gevraagd werd naar zijn bedoelingen met Dolly, ziet hij dat zijn werk geenszins bedoeld was als opstapje naar het kloneren van mensen. Hij was daar zelfs zonder meer tegen. Zijn uitgangspunt was de wens om gerichte veranderingen aan te kunnen brengen in de erfelijke eigenschappen van landbouwdieren. En dat is al een heel oude en vertrouwde bezigheid voor de mens. Meer melk, voedzamere melk, een dikkere vacht of meer vlees ' het kan allemaal verbeterd worden door een zorgvuldig fokprogramma. De fokker maakt daarbij handig gebruik van de bestaande variatie in de eigenschappen der dieren; voor zover deze variatie tenminste berust op erfelijke aanleg. Als hij alleen de dieren met de meeste gewenste eigenschappen voort kweekt, komen er steeds meer nakomelingen met de gewenste combinatie van eigenschappen.
Aan fokken kleven echter nadelen. Een boer die beschikt over een fantastisch dier, bijvoorbeeld een 'superkoe' of een 'superstier', wil daar het liefst een heleboel exacte kopieën, een kloon, van hebben. Maar die zijn niet langs natuurlijke weg te verkrijgen. Zoogdieren vormen immers geen klonen, maar vermenigvuldigen zich door geslachtelijke voortplanting. Met als gevolg dat iedere nakomeling van een superkoe en een superstier een unieke, maar onvoorspelbare mengeling van de eigenschappen van de ouders meekrijgen.
De enige methode om meer zekerheid te hebben over de eigenschappen van de nakomeling, is het toepassen van inteelt, het onderling kruisen van zeer verwante dieren. Die hebben door hun verwantschap al veel erfelijke eigenschappen gemeen, en de variatie in hun nakomelingen is navenant kleiner. Door ver doorgevoerde inteelt kan men dieren kweken die vrijwel identieke kopieën van elkaar zijn, dus bijna een kloon vormen. Maar aan inteelt kleeft ook een bezwaar: het veroorzaakt vaak een ophoping aan nadelige eigenschappen.
Zo kan het zijn dat diverse genen defecten bevatten. Omdat het ontstaan van een defect gen op toeval berust, zullen eventuele defecte genen afkomstige van de moeder bijna altijd gecompenseerd worden door de overeenkomstige normale genen van de vader, en omgekeerd.
Maar men kan pech hebben. Als bij de mens beide ouders hetzelfde defecte gen hebben en ze allebei juist dit gen aan hun kind doorgeven, kan er opeens uit twee gezonde ouders een kind geboren worden met bijvoorbeeld taaislijmziekte. Dat is dubbele pech, want beide ouders hebben immers ook een intact gen, waardoor er maar een kans van één op vier is dat hun kind twee defecte genen erft en ziek is. Ditzelfde geldt voor dieren waarmee men probeert te fokken. De kans dat beide ouderdieren een zelfde defect gen bezitten is klein, maar groter naarmate ze meer verwant zijn, en neemt dus toe door inteelt.
De geboorte van Dolly intrigerende perspectieven te openen voor allerlei nieuwe ontwikkelingen. Maar hoe goed zijn die vooruitzichten eigenlijk? Om te beginnen moeten we eerste naar Dolly kijken. Is Dolly echt? Is dit schaap werkelijk ontstaan uit de kern van een uiercel? Omdat de eicel en de uiercel afkomstig waren van twee verschillende schaapsoorten die gemakkelijk op het oog te onderscheiden zijn, lijkt deze vraag overbodig. Maar voor de zekerheid hebben de onderzoekers het DNA van Dolly direct vergeleken met het DNA van de twee betrokken 'moeders'. Men heeft kunnen vaststellen dat het DNA van Dolly overeenkomt met dat in de Uiercellen van het Finn Dorset-schaap , en niet met het DNA in de eicel van de Schotse 'zwartgezicht'.
Dan blijft er nog een vraag over en die luidt hoe oud is Dolly?
Vanaf de jaren zestig is bekend dat cellen een oneindig delingvermogen hebben. Bij elke celdeling gaat er als het ware een stempel op de stempelkaart en op een gegeven moment is de kaart vol. Verder kweken heeft dan geen zin, de cellen kunnen niet meer delen, maar gaan afwijkingen vertonen en sterven ten slotte.
In de loop van het leven daalt het delingsvermogen op deze manier langzaam. Haalt men cellen uit het lichaam van pasgeboren baby, dan kunnen deze in de kweek zo'n tachtig tot negentig keer delen. Haalt men cellen uit het lichaam van een oud mens, dan gaan die nog maar twintig tot dertig delingsronden mee. Hoe komt dat?
Dat heeft te maken met een 'tekortkoming' van de enzymen die het DNA in onze chromosomen kopiëren; bij elke kopieerronde slaan ze een stukje aan de uiteinden van het chromosoom over. Na celdeling zijn de chromosomen dus een stukje korter.
Hierdoor kan de cel belangrijke informatie kwijtraken. Maar de cellen hebben er dan ook iets op gevonden. De chromosomen hebben aan hun uiteinden een lange sliert niet-informatief DNA, waarvan ze bij elke delingsronde een stukje opofferen. Het 'afknabbelen' van deze sliert, die telomeer (='eindstuk') heet en uit een zich herhalend reeks 'letters' bestaat, kan geen kwaad zolang er voldoende overblijft. Maar als het hele telomeer is opgebruikt, gaat het mis. De chromosomen gaan aan elkaar vastkleven en de celdeling lopen in honderd. Telomeren zorgen blijkbaar niet alleen dat de cel geen informatie kwijtraakt, maar ze hebben ook een stabiliserende functie voor de chromosomen. Is het hele telomeer verbruikt, dan is de cel ten dode opgeschreven. Tenzij.
Er blijkt een enzym te bestaan, telomerase geheten, dat de uiteinden van de chromosomen kan verlengen door er korte stukjes DNA aan vast te plakken. Dit enzym is actief in eencellige diertjes en in de geslachtscellen van meercellige dieren.
Wat zijn de consequenties hiervan voor Dolly? Dolly heeft het DNA van een zes jaar oud schaap. Dit wil echter niet zeggen dat ze op een voor schapen nog jeugdige leeftijd plotseling en in snel tempo gaat verouderen en sterft. Het is denkbaar dat bij de 'herprogrammering' van de donorkern in de eicel ook de telomeerlengte weer op zijn oorspronkelijke, volle lengte wordt gebracht. De ontwikkeling van Dolly zal door de onderzoekers met argusogen worden gevolgd.
Er is nog een ander probleem met DNA. De chromosomen uit een zes jaar oude donorkern hebben niet alleen ingekorte telomeren, maar hun DNA heeft al zes jaar lang te lijden gehad van natuurlijke slijtage, Waardoor hier en daar mutaties zijn ontstaan. De ophoping van mutaties in lichaamscellen is er verantwoordelijk voor dat bij mens en dier de kans op kanker met het stijgen der leeftijd toeneemt. Die mutaties zijn onvermijdelijk. Ze ontstaan door radioactieve of andere straling, door stofwisselingsprocessen in de cel, en doordat bij iedere celdeling kopieerfouten worden gemaakt.
Ook wat betreft het aantal mutaties in het DNA beginnen de lichaamscellen van Dolly dus met een flinke achterstand op soortgenootjes uit een gewone bevruchte eicel. De kans dat Dolly op jeugdige leeftijd kanker krijgt, lijkt serieus aanwezig. Ook hier geldt dat de tijd het moet leren.
Normen
De ethiek probeert regels te vinden voor juist gedrag, maar kan zich daarbij niet beroepen op objectieve criteria. Hoezeer de mens als biologisch wezen ook voorzien is van erfelijk vastgelegde behoeften en verlangen, concrete levensomstandigheden in uiteenlopende culturen leiden tot een aanzienlijke variatie in de door de groep aanvaarde normen en waarden ten aanzien van wat moet of mag bij het bevredigen van die behoeften en verlangen. De ethische discussie die gestart is naar aanleiding van Dolly zal ongetwijfeld in hevigheid toenemen indien duidelijk zou worden dat het kloneren van mensen tot de reële mogelijkheden behoord.
De uiteindelijke keuzen die gemaakt zullen worden, zullen voortkomen uit een mengeling van wetenschappelijke uitvoerbaarheid, economische haalbaarheid, en morele aanvaardbaarheid. Net als bij abortus en euthanasie zal een situatie resulteren waarmee vrijwel niemand geheel gelukkig is, maar waarin dingen die de door een grote, goed geïnformeerd groep moreel aanvaardbaar of zelf wenselijk geacht worden, mogelijk zijn; gedoogd door een groep anders denkers die de vrijheid behouden zelf niet aan deze dingen mee te doen. En waarschijnlijk is dat ook het hoogst haalbare in een veelvormige samenleving. Maar uiteindelijk gaat deze hele kwestie pas werkelijk spellen als de wetenschappelijke haalbaarheid van het kloneren vaststaat. En of dat zal gebeuren hangt in niet onbelangrijke mate af van het concrete lot van een argeloos lammetje ergens in een Schotse wei, Dolly.
Hoe & Wat
Zodra bekend werd dat het mogelijk was om volwassen zoogdieren te klonen schoten onmiddellijk alle waarschuwende vingertje weer omhoog. Dolly is eng, schreven de dominees en ethici, straks kunnen ze mensen klonen.
Maar klonen is niet helemaal niet angstaanjagend. Vraag maar aan Frank & Ronald de Boer.
Klonen is één van de laatste grote taboes. Dit bleek toen Schotse onderzoekers vertelden dat ze een cel uit de uier van een volwassen schaap hadden gehaald en uit die eicel een exacte kopie hadden gemaakt: een gekloond schaap wat naar de naam Dolly luistert. In plaats dat er een volmondige Hello Dolly opklonk, sprongen alom de waarschuwende vingertjes in het gelid. Er lijken nauwelijks mensen te vinden die zich voor het klonen durft uit te spreken. Zelfs Amerikanen, die meestal toch minder wantrouwend tegen nieuwe ontwikkelingen staan dan Europeanen, wijzen het klonen massaal af, zo bleek uit een opinieonderzoek dat het week blad Time vier jaar geleden hield. Op de vraag of klonen van mensen een goede zaak was, antwoordde 75% nee (ja: 14%).
Artsen houden er ook niet van: de ethische commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde vond in 1993 het klonen van menselijke embryo's een brug te ver. Alle politieke partijen zijn ertegen. In 1992 kwam het wetenschappelijk bureau van het CDA bijvoorbeeld met de studie Genen en Grenzen, waarin klonen expliciet werd afgewezen. De Teldersstichting van de VVD publiceerde twee jaar later een studie met dezelfde conclusie. Argument: volgens de liberale visie is ieder individu uniek.
Wat zouden Frank & Ronald de Boer van die visie vinden? De twee voormalige Ajax - voetballers zijn gekloond, maar niet door een perfide geleerde maar door moeder natuur. Zouden zij het ermee eens zijn dat een kloon geen menselijk wezen is?
De twee broers lijken weliswaar op elkaar als twee druppels water, maar daarmee houdt de overeenkomst dan ook op. Zelfs de manier waarop ze voetballen is anders. De één maakt op het allerlaatste moment een briljante passeerbeweging. Dat kan de ander niet, maar die kan weer beter koppen en vrije trappen nemen dan zijn broer. En dan hebben we het alleen nog over voetbal, een bezigheid waarbij biologische aanleg toch een grote rol moet spelen.
Met andere woorden, het begrip klonen zet mensen op het verkeerde been. Slechts 6% van een doorsnede van de Amerikaanse bevolking antwoordde 'ja' toen Time aan hen vroeg of ze zelf een kloon zouden willen zijn. Was de vraag anders geformuleerd ' of men de helft van een eeneiige tweeling had willen zijn ' was de score vermoedelijk veel hoger uitgevallen.
Groenteboer
De natuur kloont er lustig op los. Niet alleen bij eeneiige tweelingen. Voor bacteriën en planten is klonen een niet abnormale wijze van voortplanten. Het Griekse woord kloon betekent ook twijgje of stekje. Wie een kilo aardappelen bij de groenteboer koopt, neemt een kilo klonen mee naar huis.
Geschiedenis
Al sinds de jaren vijftig proberen onderzoekers om dieren te klonen. Niet alleen uit nieuwsgierigheid of dat mogelijk is, maar ook meer te weten te komen over de embryonale ontwikkeling en over de wildgroei die bij kanker optreedt. Het bleek tamelijk moeilijk om dieren te klonen. Bij kikkers lukt het wel, maar vaak werden de klonen niet ouder dan kikkervisjes.
Al doende kreeg men de techniek steeds beter onder in de vingers en in de jaren zeventig lukte het bij zoogdieren. De oudste methode is het stimuleren van het ontstaan van eeneiige meerlingen. Een bevruchte eicel wordt gesplitst, in het laboratorium verder opgekweekt en vervolgens worden de embryo's in draagmoeders geplaatst. Deze kloontechniek wordt al lang en breed in de veeteelt gebruikt.
Dat ook mensen zich voor de techniek lenen, werd in 1993 door de Amerikaanse onderzoeker Jerry Hall aangetoond met behulp van embryo's die overtollig waren bij reageerbuisbevruchtingen. De klonen kwamen niet helemaal goed uit de verf, mede omdat Hall bewust embryo's had gekozen die nooit tot een normale vrucht zouden zijn uitgegroeid, maar het experiment bewees wel dat er geen principiële problemen zijn bij het klonen van mensen. Hall maakte langs deze weg een kleine vijftig klonen, die hij na zes dagen vernietigde.
In de jaren zeventig ontstond een tweede techniek om zoogdieren te klonen. Bij die techniek wacht men tot een bevruchte eicel zich in de reageerbuis (Om precies te zijn: in een petrischaaltje dat in een broedstoof zit) heeft gedeeld tot een klontje cellen. Dat klontje wordt dan gekliefd en de afzonderlijke cellen laat men met behulp van een kleine stroomstoot (elektrofusie) samensmelten met een eicel waaruit de kern is verwijderd.
Schotse truc
Deze techniek is inmiddels verder verfijnd. Vier jaar geleden slaagde onderzoekers van hetzelfde Roslin ' instituut dat Dolly aan de wereld showde, er bijvoorbeeld zo in om twee gekloonde schapen (Megan en Morgan) te maken.
Beide kloontechnieken gaan uit van embryonale cellen. Het klonen van een volwassen beest (of mens) is, zo werd gedacht, veel moeilijker en misschien zelfs onmogelijk. Weliswaar heeft ook het genetische materiaal in de cellen van een volwassen dier de potentie om tot een volledig exemplaar uit te groeien, maar een groot deel van dat DNA ' molecule zit op slot. Een cel in de duim gebruikt alleen dat DNA dat hij in de duim nodig heeft en schakelt het DNA uit dat een hartcel of testikel nodig heeft: testikels horen nu eenmaal niet op een duim thuis.
De schotse onderzoekers hebben deze hindernis genomen door de bewuste cel ( uit de uier van een volwassen schaap) voedingsstoffen te onthouden en hem aldus in een soort slaaptoestand te brengen. Daardoor werd de blokkering op het niet -gebruikte DNA opgeheven.
Om Dolly te maken, hebben de Schotse onderzoekers deze truc op 277 cellen losgelaten. Het lukte 29 keer. Van de 29 embryo's die ze vervolgens in een draagmoeder plantten, hadden er maar dertien een zwangerschap tot gevolg. En uit die dertien zwangere ooien werd vervolgens maar één levend lam geboren. Het was geen toevaltreffer, want later is het zelfde kunststukje nog eens bij een stuk of zeven lammeren herhaald, maar het onmiskenbare een techniek die nog veel verfijnder behoeft.
Is dat achter de rug, dan valt deze methode in elke doorsnede laboratorium uit te voeren. Je hebt geen apparatuur van miljoenen guldens voor nodig. Een Jurassic Park ' scenario (miljonair bouwt een laboratorium op een tropisch eiland en doet alles wat god verboden heeft) is dus niet ondenkbaar.
De vraag is echter of die miljonair daar veel mee op zou schieten. Zo'n kloon zou vermoedelijk allesbehalve een identieke kopie zijn. Een mens is meer dan de som van zijn genen. Laten we weer even Frank & Ronald de Boer als voorbeeld nemen. Die hebben niet alleen hetzelfde DNA, ze zijn ook nog samen opgegroeid, hebben dezelfde ouders gehad, zijn op dezelfde school geweest en bij dezelfde club gaan voetballen.
Nu al zijn er aanzienlijke verschillen tussen de twee broers. Was het leeftijdverschil tussen de twee een jaar of dertig in plaats van enkele minuten geweest, dan hadden ze nog veel minder op elkaar geleken. Misschien was de jongste wel helemaal niet gaan voetballen, maar een goede hockeyer geworden.
Zoals de microbioloog (en PVDA'er) Huub Schellekens eens schreef: 'stel dat Hans Wiegel zich zou laten kloneren. Als die kloon in een goede omgeving wordt grootgebracht, kan daar best een bescheiden sociaal ' democraat uit groeien'.
Soms vraagt een mens zich af wat erger is, het klonen of de oeverloze ethiek die ermee gepaard gaat. Neem de waarschuwing dat het klonen zou kunnen worden gebruikt voor militaire doeleinden.
Vechtmachines
Stel, je bent dictator in een bananenrepubliek en je vreest een coup. Toevallig heb je een paar gehoorzame en beresterke soldaten, en je denkt: zo zou ik er nog wel een paar duizend willen. Ha, roep je handwrijvend nadat je het CNN ' nieuws over Dolly hebt gezien, klonen! Je huurt een paar biotechnologen, en bouwt een lab in de bush en geeft ze een zak met geld.
Slagen de onderzoekers en klonen ze een legertje perfecte vechtmachines voor onze dictator, wat heeft die er een? Helemaal niets. De menselijke soort heeft namelijk de eigenaardigheid dat het vijftien tot twintig jaar duurt voor de pas geboren inzetbaar zijn voor militaire doeleinden. Tegen die tijd is onze dictator allang dood of afgezet.
Ook niet mis is de suggestie van een Amerikaanse ethicus dat Jezus wellicht zou kunnen worden gekloond. Hij zei erbij dat het een nachtmerrie was, maar toch. Stel, zo schreef de man, dat ze het kruis van Golgotha zouden vinden een daarop een bloedvlek van Jezus aantroffen. Dan kon daar een nieuwe Jezus uit worden geconstrueerd. De suggestie is eigenlijk te mal om serieus op in te gaan. Waarschijnlijk heeft niemand behoefte aan een nieuwe Jezus; een kloon zou nooit dezelfde religieuze en historische betekenis krijgen als het origineel, en bovendoen is de nachtmerrie van onze ethicus onuitvoerbaar: het kruis is verdwenen.
Een andere argument tegen het klonen van mensen is dat ouders dan wellicht een reservekind nemen als orgaanfabriek voor hun eerste kind, mocht dat ziek worden. De directeur van het lindenboominstituut, een andere kerken gelieerde etische denktank, schreef dat bijvoorbeeld in 1993 in Trouw.
Zou deze man werkelijk denken dat tal ouders staan te springen om van hun kinderen orgaanfabrieken te maken? In een enkel uitzonderlijk geval zal het wellicht gebeuren, maar dan is het eerder ethisch dan onethisch. Bijvoorbeeld als een kink leukemie heeft en alleen maar gered kan worden met beenmerg van een jonger broertje of zusje. Daar is niets mis mee, zolang de ouders maar veel van dat jongere broertje of zusje houden en dat kind geen schade ondervindt van de beenmergdonatie.
De veeteelt leert bovendien dat er niet zoveel animo is voor klonen als die ethici vrezen. Het gaat bijvoorbeeld niet goed met de biotech , bedrijven die een paar jaar geleden zijn opgericht zich op het splitsen van runder 'embryo's hebben toegelegd. Enkele bedrijven (Grananda Biosciences uit de Verenigde Staten en Embytec uit Nederland) zijn zelfs al failliet gegaan.
Het is ook wel logisch. In de veeteelt veranderen de omstandigheden voortdurend. Een koe die het vandaag goed doet, kan morgen tegenvallen. Dan zijn er misschien nieuwe mestregels, of de consument wil een ander vet - of eiwitpercentage in zijn melk. Wie gaat klonen, bevriest de huidige situatie en sluit zich af voor verbetering. Een voor de hand liggende kloonkandidaat was een aantal jaren geleden de stier Sunny Boy geweest, de vaderlandse trots wiens rietje met sperma naar alle landen zijn geëxporteerd. De zonen van Sunny Boy produceren nu echter sperma dat koeien oplevert die nog meer melk geven dan het sperma van hun vader.
Klonen is slechts aantrekkelijk voor heel speciale toepassingen. Het is geen toeval dat Dolly is verwerkt met steun van het Schotse biotech ' bedrijfje PPl. Dat heeft zich erop toegelegd om geneesmiddelen in melk van transgene schapen te produceren.
Nu is het niet makkelijk om een zoogdier transgeen te maken, dat wil zeggen om er een soortvreemd , in dit geval menselijk , gen aan toe te voegen. Vaak gaat het fout, en als het dan een keer lukt om een schaap te maken met het juiste gen op de juiste plaats, is het handig om zo'n schaap te kunnen klonen. De mogelijkheden dat je het vreemde gen weer kwijtraakt als je met het bewuste schaap gaat kruisen, is niet uitgesloten.
Hetzelfde geldt voor het eventueel gebruik van klonen bij mensen. Dat is vermoedelijk alleen in bepaalde uitzonderingsgevallen aantrekkelijk. Bij sommige type van onvruchtbaarheid bijvoorbeeld. Er zijn echtparen van wie de vrouw maar 10% kans heeft op een zwangerschap in een reageerbuisbevruchting. Als het in de reageerbuis ontstaande embryo nu kan worden gesplitst en er vervolgen meer embryo's in de baarmoeder worden geplaatst, is de kans op zwangerschap opeens aanzienlijk hoger. Daar is ethisch toch niets mis mee?
Voorproefje
Ethici, dierenbescherming, actiegroepen en politici kunnen hun borst natmaken. Ze gaan een mooie tijd tegemoet en hoeven de eerstkomende decennia niet te vrezen voor hun baan.
Dolly was slechts een voorproefje. De biologische revolutie zal de komende jaren een stortvloed aan ethische dilemma's generen. Zo publiceerde het blad Science onlangs een serie foto's van vliegen die dankzij genetische manipulatie ogen op de meest merkwaardig plaatsen hadden gekregen: op hun poten, op de antennes, op de vleugels , er waren zelfs vliegen met veertien ogen die allemaal werkten ( althans, ze reageren op licht).
Ook achter dergelijke experimenten zit enige logica, maar het is zonneklaar dat het niet allemaal even verheffend is wat de biotechnologie in elkaar knutselt. Toch schuilt er een verontrusting over experimenten ook heel wat hypocrisie.
Neem de bevruchte muis met het oor op zijn rug. Ook mensen die niet zo gauw meehuilen met de wolven in het bos, waren daar geschokt door. Zo ga je toch niet om met dieren? Wie zich echter informeert over de achtergronden van dat experiment, komt tot de conclusie dat het ook ditmaal wel meevalt.
Het bewuste kunstoor wordt ontwikkeld ten behoeve van kinderen die door een genetische afwijking oorloos worden geboren of voor mensen die bij een ongeluk een oor zijn kwijtgeraakt. Het nieuwe oor is in het laboratorium geconstrueerd, op basis van een plastic oorschelp plus menselijk kraakbeen.
Als zo'n oor af is wordt het getest op dieren. Het is niet ondenkbaar dat er ongewenste dingen gebeuren op de aanhechtingsplaats , theoretisch kunnen de kraakbeencellen de verkeerde kant opgroeien en kanker veroorzaken, om maar één voorbeeld te noemen.
Het is een tamelijk geaccepteerd gebruik om nieuwe geneesmiddelen en medische technieken eerst op muizen en ratten uit te proberen. De meeste mensen hebben daar geen bezwaar tegen zolang het tenminste geen futiele zaken als cosmetica betreft en zolang dieren met een hoge aaibaarheidsfactor, als konijnen, apen, de egels, buiten schot blijven.
Hypocrisie
Waarom dan toch die bijna hoorbare kreet van afgrijzen toen de foto van de muis met het oor overal op de voorpagina's stond? De enige conclusie moet zijn dat we zo hypocriet zijn dat we accepteren dat we knaagdieren als proefdieren gebruiken, maar dit liever niet willen aanschouwen. Dat is ook de ervaring van mensen die televisieprogramma's over wetenschap maken. Eén van de gouden regels is daar: laat nooit een proefdier zien, want daar houdt het publiek niet van.
Diezelfde hypocrisie zien we uitvergroot bij hogere zoogdieren als schapen, varkens en koeien. Het merendeel van de menselijkheid accepteert dat die eigenlijk gemaltraiteerd worden ten behoeve van onze dagelijkse voeding. We willen het echter niet zien.
En dus schrok Nederland de afgelopen jaar massaal van de aanblik van dode varkens die aan de grijpers bungelden en van kalveren die, vanwege de angst voor de gekke koeienziekte met een stroomstoot werden gedood. Vergelijk taferelen spelen zich dagelijks af in de veeteelt. Dat gebeurt achter de schermen.
Dolly, stier Herman, en de muis met het oor op zijn rug komen voor het voetlicht. Doorgaans worden dergelijke beesten beter behandeld dan hun soortgenoten die tussen de aardappelen en de groenten eindigen; maar toch richten de protesten zich tamelijk exclusief op de wetenschap. Begrijpelijk is dat wel, maar terecht niet. Zoals de Franse Nobelprijswinnaar François Jacob zei over Dolly en vergelijkbaar geknutsel met dieren: 'het is minder ernstig dan het kweken van kippen in een legbatterij'.
Weinig wettelijke regelingen
Aan het klonen van mensen dieren zijn nauwelijks juridische grenzen gesteld, maar regels zijn opkomst. Het kabinet heeft in januari 1997 een wetvoorstel dat het klonen van mensen moet verbieden, voor advies naar de Raad van State gestuurd. De nieuwe wet handelingen met geslachtscellen en embryo's verbiedt ook het wetenschappelijk onderzoek naar klonering. De wetenschap had trouwens zelf al een moratorium op het onderzoek in acht genomen. Het wetvoorstel combineert twee eerdere voorstellen over menselijke embryo's en fertilisatietechnieken.
Internationaal klinkt de roep om regels steeds luider. Alleen Duitsland en Groot , Brittannië verbieden het klonen van mensen bij mensen. De europese Unie heeft geen regels opgesteld, hoewel het Europees Parlement het klonen van mensen in een resolutie uit 1993 kracht veroordeelt. In november 1996 nam de Raad van Europa de Mensenrechten - conventie inzake biogeneeskunde aan. De veertig aangesloten landen noemen misbruik van biomedische technieken in strijd met de waardigheid en de identiteit van het individu. De Wereld Gezondheids Organisatie van de Verenigde Naties gaat bij de lidstaten aandringen op strikte internationale richtlijnen voor het klonen van dieren en stuurt aan op een totaal verbod ten aanzien van menselijk klonen.
De Haagse ministerraad besloot eind november 1996 niet tot absoluut verbod op het klonen van dieren, maar tot een vergunningsplicht voor biotechnologische handelingen bij dieren. Een speciale commissie gaat de minister van Landbouw hierbij per geval adviseren.
De kleine stap van Dolly naar de Mens
De komst van het gekloonde schaap Dolly hoeft niemand te verbazen. In elke levende cel zit alle erfelijke informatie , het DNA , om een heel organisme te laten uitgroeien. Het maakt niet uit of het organisme en plant, dier of mens is.
En zelfs zogenaamd 'dood' DNA is in principe ,á la Jurassic Park , bruikbaar in de reageerbuisgynaecologie. De techniek is in opzet eenvoudig. Stop het erfelijk materiaal in een leeggehaalde eicel, laat die uitgroeien tot een organisme, en klaar is de kloon. De ethische discussie over Dolly is ook voorspelbaar. Bij een groot zoogdier verschoolt het klonen biotechnologisch gezien nauwelijks van dat bij de mens. En dat is omstreden. Zeker sinds Aldous Huxley in 1932 Brave New World publiceerde. In dat boek komen menselijke klonen voor die perfect en slaags het werk verrichten. Hier triomfeert de eugenetica, 'ontworpen om het product mens te standaardiseren en op die manier de taak van de managers te vergemakkelijken. In Brave New World is deze standaardisering van het product mens doorgevoerd tot fantastische, hoewel misschien niet onmogelijke uitersten. 'Dat schreef Huxley in 1946 in een voorwoord tot herdruk'.
Op het 'product mens', verkregen door klonen, rust een taboe. Er zijn tot op heden ook geen goede argumenten voor gevonden. De bio-industriële productie van werkslaven á la Huxley is not done. Evenmin zijn er veel voorstanders van de Boys from Brazil-variant: het produceren van een Hitler -kloon om het nationaal ,socialisme te laten voortleven.
Klonen is wel eens feministisch genoemd, want voor dit type voortplanting zijn geen mannen meer nodig. De manloze voortplanting is tijdens de tweede feministische golf gepropageerd door het ultraradicale deel van de vrouwenbeweging. Dat was ook toen al omstreden. En voor je het weet, zijn er bij het klonen zelfs geen vrouwen meer nodig. Voor de vroege stadia van de embryonale ontwikkeling zijn er al kunstmatige baarmoeders. De vrouwelijke bijdrage beperkt zich in de kloontoekomst tot het 'leveren' van de lege eicellen. Voor opslag in de 'eicellenbank' van de 'kloneringkliniek'.
Het is bijna te cru om je voor te stellen. Zo'n kliniek komt er dan ook niet, dat wil zeggen: niet legaal. De argumenten ervoor zijn ook te pover. Maar dat zal tijdelijk zijn. Naarmate de techniek verder gaat, zullen er heel overtuigend klinkende medische en menslievende argumenten komen vóór 'het product mens'. En vóór kloonbedrijven.
Dat kan gebeuren zodra er meer begrip komt voor wat de biologen 'differentiatie' noemen. Elke levende cel bevat, zoals gezegd, de complete set erfelijke materialen gebruikt daar maar een deel van. Differentiatie betekent dat de ene cel zich ontwikkelt tot een levercel, de andere tot een hartcel, de derde tot een niercel, enz.
Bij de ene cel wordt een ander deel van het erfelijk materiaal 'ingeschakeld' dan bij de ander.
Hoe die differentiatie precies werkt, is nog steeds niet duidelijk. Maar het is nog maar een kwestie van tijd of de geleerde weten het. Dan kunnen de biotechnologen 'orgaankloonlaboratoria' opzetten. Daar klonen de technici niet hele organismen, maar alleen onderdelen ervan. Iedereen krijgt op die manier zijn eigen reservelever, reservehart en bijvoorbeeld reservenieren. Gekloond, dus genetisch 100% identiek. Bij transplantaties hebben chirurgen en patiënten dan nooit meer last van afstotingsverschijnselen.
Vanaf dat moment beschikt de medische wereld over sterke argumenten om gebruik te maken van de techniek van het klonen van (organen) van mensen.
Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
Namaakschapen en menskopieën? Sinds Schotse onderzoekers erin zijn geslaagd een exacte replica van een schaap te maken, is de kwestie van het kopiëren weer gespreksvoer voor praatprogramma's. Het is echter maar voor even. Want opnieuw lukt het de ethici niet hun twijfel om te zetten in wetgeving, onderzoeksbeperkingen of , op zijn minst ,een goed gesprek over biotechnologie.
Het was een merkwaardig gezicht: fotografen, hele filmploegen zelfs, kropen door het Engelse stro in een poging het wonderdier vast te leggen. 'Dolly', heette ze. Dolly, het eerste gekloonde schaap te wereld.
Het Schotse schaap bezorgde veel mensen een wat ongemakkelijk gevoel. Dat werd nog versterkt toen de bevestiging volgde : inderdaad, het is mogelijk om een mens te klonen.
De kwestie van het kopiëren was weer in de aandacht. De centrale vraag was dezelfde als wat jaren geleden, toen een Amerikaans onderzoeksteam erin slaagde een menselijk foetus te verdubbelen: Moet Klonen Mogen?
Ethici, gelovigen en volgelingen van zowel linker- als rechterzijde van het politieke spectrum vinden van niet. Ze beginnen een ongezellig verhaal over hoe het zou zijn als er tien Saddam Hoesseins waren in plaats van één. En over hoe we het met de atoomsplitsing ook niet zo goed wisten tot Hiroshima. Dat de soorten kwetsbaar worden voor ziekten als je hun diversiteit vermindert, betogen ze.
Anderen bekijken het vanuit het standpunt van de kloon, en betogen dat de kopiemens zou uitgroeien tot een geknakt individu, dat worstelt met een voortdurende, tergende identiteitscrisis. Het klonen lijkt alleen maar nadelen te hebben. Maar het blijkt mee te vallen. Behalve een klompje tot wasdom gekomen genetisch materiaal zijn we vooral het product van onze achtergrond. De ene Saddam is de andere niet , zolang je hem maar netjes opvoedt. En als er overal ter wereld klonen van Adolf Hitler zouden opduiken , zoals gebeurde in Ira Levin's ijzingwekkende bestseller The Boys from Brazil , dan zou de een misschien automonteur worden, terwijl de ander zijn leven zou riskeren als brandweerman.
En: de kloonmens zijn al onder ons. Eeneiige tweelingen zijn immers zo identiek, dat ze goed met klonen zijn te vergelijken. Ze zijn echter geen psychisch gedeukte zielenpieten, zoals sommigen ethici ons willen laten geloven. Ze vormen zelfs geen duistere samenzwering tegen de mensheid, zoals de klein Hitlertjes van Ira Levin dat deden.
Dergelijke discussies zijn niets nieuws. Ze waren er al toen Luciano Galvani in 1791 een dode kikker in beweging bracht door hem stroom stoten toe te dienen. De morele mopperaars zijn el alleen nooit echt in geslaagd hun afkeer om te zetten in klinkende munten.
Wat overblijft is een ombestemd gevoel van wantrouwen, ons ingegeven door eeuwen van godsdienst en decennia van atoomangst. Eigenlijk moeten we met onze tengels van de schepping afblijven. Maar we kunnen het maar niet laten. Natuurlijk, het wantrouwen is hypocriet. We voeden ons met genetisch gemanipuleerd voedsel, behandelen de dieren alsof het voorwerpen zijn en grijpen naar de regeerbuis als het kinderen krijgen niet wil lukken. Dat er tijdens het werk zo af en toe een schaap Dolly of een stier Herman opduikt, is iets waar de meeste de ogen liever voor sluiten.
De discussies over het knutselen met het leven verstommen doorgaans dan ook weer even snel als ze zijn ontstaan. Dat komt ook doordat de onderzoekers het wantrouwen tegen hun werk doorgaans afkopen met mooie beloften, meestal in de vorm van beloften over nieuwe medicijnen. Dolly het schaap zorgt behalve voor veel verwarring ook voor nieuwe inzichten over orgaan-transplantaties, getogen de wetenschappers. Dat het alsmaar oprekken van het leven zo nu en dan een serieuze teleurstelling oplevert, van atoombom tot stoftenon, moeten we maar voor lief te nemen.
Het debat verstomt, de keuze lijkt gemaakt. Het gefrutsel met genen is weer verdwenen naar de hobbykamer van de geleerden. Om pas weer tevoorschijn te komen als er in de stal achter het lab een nieuw wonderdier verrijst.
Of het goed of slecht is, lijkt er niet meer toe te doen. Laten we hopen dat er halverwege de vooruitgang niet een écht monster van Frankenstein huist.
Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt
Klonen van mensen
The Group of Advisers on the Ethical Implication of Biotechnology (GAEIB), een onafhankelijk adviesgroep van de Europese Commissie, veroordeelt het reproductief klonen van mensen en stelt strenge ethische eisen aan het onderzoek naar klonen van dieren. Dat heeft de adviesgroep op 29 mei 1997 bekendgemaakt. Het standpunt is geformuleerd naar aanleiding van het verzoek hiertoe van voorzitter Santer van de Europese Commissie na de bekendmaking van de geboorte van een gekloond schaap'Dolly').
Het huidige standpunt ten aanzien van klonen is geformuleerd in de context van de wereld geuite bezorgdheid over de mogelijke gevolgen van deze nieuwe technologie. Vele ethische commissies zijn reeds door overheidsinstanties om een ethisch advies gevraagd (België, Frankrijk, Duitsland , Portugal, VS, de internationale commissie voor Bio-ethiek van de UNESCO, de Raad van Europa).
De GAEIB heeft zich in de afgelopen maanden door verschillende deskundigen over de nieuwe technologie laten voorlichten. Ook heeft de groep zich over de juridische en filosofische aspecten van dit soort onderzoek gebogen.
Bij het formuleren van zijn standpunt heeft de groep verder de uitkomsten van een rondetafel bijeenkomst op 18 april 1996 betrokken. Op deze bijeenkomst hebben wetenschappers, filosofen, juristen, patiëntenorganisaties, consumenten, dierenbeschermingsorganisaties, bedrijven, leden van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van andere belanghebbende internationale organisaties hun visie op de kwestie gegeven. In zijn standpunt maakt de groep onderscheid tussen onderzoek naar het klonen van dieren en het klonen van mensen.
Dieren
Onderzoek naar het klonen van dieren is uitsluitend ethisch aanvaarbaar indien het onderzoek toezicht van de desbetreffende autoriteiten wordt uitgevoerd met strikte inachtneming van het dierlijk welzijn. Het klonen van boerderijdieren is eveneens alleen aanvaarbaar als de doelstellingen en methode ethisch verantwoord zijn en de genetische diversiteit gewaarborgd blijft.
Met nadruk wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van mens voor dier, natuur en milieu, bijvoorbeeld wat betreft de veiligheid en het welzijn van dieren. Verder is de GAEIB van mening dat, indien deze nieuwe technologie bijdraagt tot een goedkopere productie van goederen (farmaceutisch middelen), de consument daarvan moet kunnen meeprofiteren.
Implicaties voor de mens
De groep is van mening dat klonen voor menselijke reproductiedoeleinden op Europees niveau nadrukkelijk dient te worden veroordeeld. Het is ethisch onaanvaardbaar, niet alleen vanwege de grote mogelijke risico's, maar ook in verband met het tot instrument degraderen van het menselijk lichaam en het risico van eugenetica. Om dezelfde reden moet ook elke poging tot het produceren van genetisch identieke embryo's bij klinische bevruchting worden verboden.
Met het oog op de aanzienlijke ethische controverse rond het onderzoek met menselijke embryo's is de groep van mening dat er bij onderzoeksprojecten met celkernsubstitutie in de landen van in de landen van het EU waar non-therapeutisch onderzoek met menselijke embryo's is toegestaan (zij het aan strenge regels gebonden), geen sprake mag zijn van implantatie van genetisch gemanipuleerd embryo's in de baarmoeder. De Europese Commissie moet haar afkeuring van het reproductief klonen van mensen duidelijk kenbaar maken in daarop betrekking hebbende documenten, zoals het besluit omtrent het vijfde kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling (1998 , 2002) en de toekomstige Richtlijn voor de Wettelijke Bescherming (Patenen) van Biotechnologische Uitvindingen.
De groep nodigt de Commissie uit een bijdrage te leveren aan het openbare debat en wil daarin ook universiteiten en hogescholen uit de diverse lidstaten op Europees niveau betrekken.
De groep benadrukt dat de nieuwe technologieën ongekende implicaties hebben, als gevolg waarvan de mens de natuur meer gaat beheersen, wat nieuwe en uitgebreide verantwoordelijkheden en verplichtingen met zich meebrengt.
De groep is dan ook van mening dat de Commissie bio-ethisch onderzoeken moet blijven stimuleren.
De Adviesgroep voor Ethiek en Biotechnologie wordt voorgezeten door mevr. Noëlle Lenoir (F) en bestaat uit dr. Anne McLaren (UK), prof. Margareta Mikkelsen (DK), prof. Luis Archer (P), prof. Gilbert Hottois (B), prof. Dietman Mieth (D), de heer Octavia Quintana- Trais (E), prof. Stefano Rodota (I), en prof. Egbert Schroten (NL).
Nawoord
Vanaf het eerste moment dat schaap Dolly in het nieuws kwam heb ik me altijd af gevraagd waarom al die mensen zich zo druk maken over dit onderwerp. Tenslotte komen klonen al heel lang voor. Zo worden allerlei planten ontwikkeld via deze methode met verbeterde eigenschappen, bestand zijn tegen bepaalde zieketen, etc.
Wat wel van belang is dat is dat er een goede wetgeving moet zijn zodat er geen rare dingen gebeuren. Verbeid je het klonen, dan is er geen ontwikkeling verder in deze wetenschap. En dat vind ik persoonlijk erg jammer, want er blijven nog zo veel vragen open. Denk alleen maar aan het vraagstuk hoe oud is Dolly nu eigenlijk. Haar 'moeder' is zes jaar en Dolly is met dit genetsche materiaal ontstaan. Hoe oud is Dolly?
Zou je bepaalde ziekten kunnen voorkomen als je gaat klonen. Vooral bij bepaalde ouders waarbij bekent is dat kinderen een kans hebben op erfelijke aandoeningen. Zou dit een oplossing kunnen zijn om toch 'gezonde kinderen' ter wereld te brengen. Soms zijn er mogelijkheden om dit in een vroegtijdig stadium te onderzoeken en dus zo als nog 'gezonde kinderen' ter wereld te brengen. Maar er zijn ook betekenen en een uitkomst voor deze ouders.
Toch moet je ontzettend uitkijken met deze gedachtegang. Tenslotte is nog niet alles bekend over ons DNA. Waar bevinden die bepaalde ziekten zich in het DNA? Zijn de zieketen al aanwezig in ons DNA tijdens onze geboorte of ontstaan ze tijdens ons leven. Men weet tenslotte al dat het DNA tijdens ons leven veranderd.
In de loop der tijd zijn er steeds nieuwe ziekten opgedoken, doordat mensen steeds ouder worden, veranderingen in de omgeving. Ook hier zullen er steeds meer ontwikkelingen plaatsvinden en onderzoek naar de gevolgen zijn van groot belang.
Wat ik persoonlijk absoluut verafschuw is het beeld dat je een extra pakketje donororganen ter beschikking hebt. Dat 'pakketje' leeft, want anders zouden de organen niet te gebruiken zijn. En iets wat leeft heeft recht om een eigen leven te leiden. Eigen karakter, eigen ontwikkeling, eigen beslissingen, etc.
Een kloon van Saddam of Hitler is een fantasie. Elk mens wordt opgevoed door zijn ouders, pleegouders en omgeving. Die bepalen uiteindelijk samen hoe iemand zich ontwikkeld. Het angstbeeld wat soms omschreven wordt in artikelen of boeken is fictie.
Ik persoonlijk had het best leuk gevonden om een kloon van me zelf te hebben, maar dan wel een tweede ik die samen met mij zou opgroeien (een tweelingbroer). Maar ik zou nooit een kloon nu van mezelf willen maken. Dit lijkt qua uiterlijk misschien wel op mij, maar zal nooit hetzelfde karakter hebben. Het heeft niet meegemaakt wat ik in der loop der jaren heb meegemaakt. Ik wil niet mijn fantasieën projecteren op een ander individu.
Waar stel je de grens bij het maken van klonen. Dit is een zeer groot dilemma. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat als een kind op zeer jonge leeftijd is overleden dat ouders dat zelfde kind zouden klonen. Ze projecteren hun ideeën dan op een kind, waarbij de eigen ontwikkeling van het kind misschien wordt beperkt. Echter is er nog zoveel niet bekent over dit onderwerp, dus het blijft een beetje gissen naar wat er zou gebeuren.
Conclusies & eigen mening
Nu we de argumenten bekeken hebben, kom ik tot de conclusie dat klonen deuren opent. Dit omdat veel Voorargumenten voornamelijk de ontwikkeling van de mensheid betreffen. En de ontwikkeling in klonen straks mensen levens kan redden.
De tegenargumenten die er in voor kwamen, deze zijn vooral fictief en vooruitlopend op de zaak en met goede argumenten te weerleggen.
Ik pleit ervoor dat er eerst meer onderzoek gedaan wordt bij dieren voordat je de beslissing neemt om een mens te klonen. Zeker in dit begin stadium, waarbij er nog zo veel mis gaat, denk alleen maar aan de talloze pogingen om één Dolly te verkrijgen. Dus zeg ik klonen opent deuren. Tenslotte zou ik willen vermelden dat het klonen van een kind gelijkwaardig is aan andere methoden buiten de traditionele wijze om, waar mensen zelf voor moeten kunnen kiezen. Het is helaas niet voor iedereen mogelijk om op een natuurlijke wijze een kind te scheppen en op te voeden.
Bronvermelding
De wetenschap
Het Parool / Wilfred Kruit 12-04-1997
Hoe & Wat
Elsevier / Simon Rozendaal 08-03-1997
De kleine stap van Dolly naar de mens
Vrij Nederland / Rob Sijmons 01-03-1997
Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
Haarlems Dagblad / Maartijn Keulemans 21-03-1997
Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt klonen van mensen
Nederlands Staatcourant / ------?------ 30-05-1997
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting
Inleiding
1 De wetenschap
1.1 Het kloneren van Dolly
1.2 Waarom een onbevruchte eicel
1.3 Het nut van een menselijke kloon
1.4 De rol van de genen
1.5 Normen
2 Hoe & Wat
2.1 Groenteboer
2.2 Geschiedenis
2.3 Schotse truc
2.4 Vechtmachine
2.5 Voorproefje
2.6 Hypocrisie
2.7 Weinig wettelijke regelingen
3 De kleine stap van Dolly naar mens
4 Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
5 Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt klonen van mensen
5.1 Dieren
5.2 Implicaties voor de mens
Nawoord
Klonen
Inleiding
Klonen betekent ongeslachtelijke voortplanting. Al sinds de jaren '60 proberen wetenschappers dieren te klonen. In 1997 werd het eerst volwassen zoogdier, een schaap genaamd Dolly, gekloond. Eigenlijk bestaat klonen al veel langer in de natuur, bijvoorbeeld bij de meeste koralen, bacteriën, sommige planten (zoals varens), kankercellen en eeneiige tweelingen. En kijk eens naar het stekken van planten dat is toch ook klonen? Klonen is zelfs vernoemd naar het Griekse woord voor 'takje' of 'twijg'.
Maar nu ook dieren gekloond kunnen worden en het plan om mensen te klonen er is, begint men te twijfelen of het wel verantwoord is. Of mensen ook gekloond kunnen worden is nog niet bewezen, maar met de huidige technieken zal het waarschijnlijk wel mogelijk zijn. Er zijn verschillende technieken om te klonen.
Eén manier is het splitsen van een embryo in een vroeg stadium. Dit wordt al veel gebruikt bij het klonen van runderen. Dit hebben ze ook al gebruikt bij het klonen van mensen. Het is onbekend of deze cellen kunnen volgroeien tot baby's, omdat er expres 'zieke' cellen zijn gebruikt die zichzelf na 5 delingen vernietigen. Tot dan toe gedroegen de cellen zich zoals verwacht. Wat nooit mogelijk zou zijn is het klonen van stukjes DNA of DNA van overleden dieren, tenzij in een laboratorium de cellen onder perfecte omstandigheden ingevroren zijn. Het zal dus nooit mogelijk zijn om Jezus te klonen m.b.v het bloed op de lijkwade van Turijn of zoals in de film Jurassic Park, bloed te klonen van een dinosaurus dat geconserveerd is in een dode mug.
Samenvatting
In de biologie verstaat men onder een kloon de verzameling nakomelingen van één individu, indien deze zijn ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting, zodat ze allemaal identiek zijn qua erfelijke eigenschappen.
De eerste experimenten om een kloon van een zoogdier te maken werden gedaan door de embryoloog professor Karl Illmensee. Op 24-02-97 verscheen een kloon met de naam Dolly, die door een schotse team onderleiding van Ian Wilmut gekloond is doormiddel van een onbevruchte eicel.Een menselijke kloon zou een hulp zijn bij het bestrijden van ziekten en voor het klonen van menselijke organen maar daar kleven wel nadelen maar natuurlijk ook voordelen aan. Maar daar zijn natuurlijk wel regels voor om te gaan klonen.
Door onderzoeken te houden onder de burgers is gebleken dat klonen veel mensen bang en ongemakkelijk maakt. Daarom is er besloten om het klonen af te wijzen.
Maar daarvoor waren er al veel onderzoekers bezig om dieren en planten te klonen.
De truc om te klonen is door het schotse team goed onder de knie, maar daar hadden ze veel hindernissen voor moeten nemen. Het is natuurlijk ook gevaarlijk om te klonen, want mensen met macht hebben er wel behoefte aan (natuurlijk niet alle mensen met macht) om hun eigen gekloonde vechtmachines te hebben. Maar om te klonen zijn er wettelijke regelingen nodig.
Door een kloon te maken hebben we erfelijke informatie nodig van een plant , dier of mens. Om hier de erfelijke informatie van te nemen kun je gaan kweken tot je een embryo of een replica van de plant hebt. Maar als je gaat klonen zullen er bij de dieren en mensen geen mannelijke mensen of dieren meer nodig zijn, maar alleen nog maar vrouwelijke mensen en dieren.
Maar er zijn natuurlijk al klonen onder ons en dat zijn eeneiige tweelingen zoals de gebroeders de Boer (Voetballers). Het klonen van iemand op zijn kwaliteiten is een mooie gedachten maar het wil niet.
Dat het klonen al langer bestaat is niet nieuw voor mij. Het klonen van planten wordt al jaren toe gepast. Hiermee is veel vooruitgang geboekt op het gebied van nieuwe en betere producten te creëren. Dit wetenschappelijk onderzoek heeft geen verontruste berichten in de kranten op geleverd. Maar ja, planten zijn geen mensen of dieren.
Waarom stond opeens de hele wereld op z'n kop toen het nieuws van schaap Dolly werd gepresenteerd? Waar zijn de mensen bang voor? Is het de film Boys from Brazil die de mensen aan het denken zetten of het nieuws dat de Amerikaanse arts Richard G. Seed beweerde binnen een jaar een kloon te kunnen maken van en mens? Wat voor invloed heeft dit onderwerp op de mens/wereld?
Niet langer afhankelijk zijn van nieuwe, spontaan ontstane, onvoorspelbare varianten. Dat is een aantrekkelijk gedachten voor dictators op zoek naar gehoorzame soldaten of voor werkgevers die een hekel hebben aan eigenwijze werknemers.
Het onderwerp brengt in ieder geval veel los bij de mensen terwijl er genoeg klonen al op de aardbol rondlopen; denk maar aan de vele meerlingen die uit hetzelfde eicel afkomstig zijn. Genetische zijn ze identiek alleen elk heeft z'n eigen karakter. Wat is het probleem?
De vraag blijft is klonen een wetenschappelijke doorbraak of de ondergang van het individu?
De wetenschap
In de biologie verstaat men onder een kloon de verzameling nakomelingen van één individu, indien deze zijn ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting, zodat ze allemaal identiek zijn qua erfelijke eigenschappen. In vakkringen gebruikt men het werkwoord 'kloneren', en niet 'klonen'.
Ongeslachtelijke voortplanting is bepaald niet zeldzaam in de natuur. Bij ongewervelde dieren en talloze planten zijn klonen schering en inslag, maar juist niet bij gewervelde dieren, zoals mensen en schapen.
De eerste experimenten om een kloon van een zoogdier te maken werden gedaan door de embryoloog professor Karl Illmensee. Hij onderzocht de mogenlijkheid om muizen te klonen. Als eerste stap maakte hij een kloon van muizenembryo's. Hij nam daartoe eicellen van zwarte muizen en verving hun kernen door (donor)kernen afkomstig ui embryo's van grijze muizen. Daarna werden de eicellen geplaatst in de baarmoeder van drachtige witte muizen. Het experiment lukte, maar pogingen van collegae zijn proeven te herhalen wilden niet lukken.
In het noodlottige jaar 1982 herhaalde hij zijn proeven, maar nu met donorkernen uit iets oudere embryonale cellen, en wel kankercellen. Het waren deze experimenten die door zijn naaste medewerkers niet vertrouwd werden, wat hen ertoe bracht een aanklacht wegens bedrog in te dienen. Hoewel de commissie geen spijkerhard bewijs vond voor verzonnen gegevens, riepen de vondsten zoveel twijfel. Op aan de betrouwbaarheid van Illmensees werk, dat daardoor ook het voorafgaande werk niet meer serieus genomen werd. De algemene conclusie was niet geheel logische overigens, maar zo werkt dat ' dat het kloneren van muizen onmogelijk is en dus ook, redelijkerwijs, het kloneren van andere zoogdieren. Toen kort daarna andere onderzoekers bovendien een verklaring vonden voor de onmogelijkheid om muizenembryo's te kloneren, leek het doek definitief gevallen. Kloneren van zoogdieren kon men verder wel vergeten.
Tot op 24 februari 1997 het bericht verscheen over een zeven maanden oud lam, Dolly, dat een kloon was van een zes jaar oud schaap. De verschijning van deze Dolly kwam als donderslag bij heldere hemel. Althans voor de buitenstaanders. Ingewijden hadden inmiddels zo hun vermoedens, want tenslotte was Dolly al een half jaar oud toen het nieuws wereldkundig werd gemaakt, en de overigens als zwijgzaam bekend staande leider van het Schotse team, Ian Wilmut, had het niet helemaal stil kunnen houden.
Het nieuws sloeg in als een bom omdat het te maken had met de implicaties van dit werk voor de mens. Want als men een kloon kan maken van een schaap, waarom dan niet van mensen? En wat zou dat niet allemaal inhouden? De doemscenario's stapelden zich op. Wat is hiervan de zin en onzin?
Het kloneren van Dolly
Hoe maak je nu een tweelingzusje van een volwassen schaap? Hierbij maak je gebruik van een al bekende techniek, namelijk in-vitrofertilisatie (IVF).
De 'grote zus' van Dolly was een schaap van het Finn Dorset-ras, maar dit leverde niet de eicel. Dat deed een schaap van een ras met een opvallend ander uiterlijk, een 'schotse Blackface', met, inderdaad, een grote zwarte vlek op de snuit. Deze eicel werd ontdaan van zijn kern 'het onderdeel waarin de erfelijke eigenschappen liggen opgeslagen ' en kreeg daarvoor in de plaats de kern uit een uiercel van het Finn Dorset-schaap. De onderzoekers hadden het zich op die manier makkelijk gemaakt: als uit deze gemanipuleerde eicel een lam met een zwarte snuit geboren werd , was direct zichtbaar dat de proef was mislukt.
Het verwijderen van de kern uit een eicel kan op twee manieren en die zijn al veertig jaar geleden uitgeprobeerd met kikkereieren. De ene methode is om de eicel met ultraviolet licht te bestralen. De kern absorbeert dat licht en gaat daardoor kapot , waarna hij wordt afgebroken of af gestoten. De andere manier is door de kern er gewoon uit te zuigen met een heel fijn , glazen injectienaaldje , een micropipet.
De nieuwe kern werk oorspronkelijk ook weer met behulp van zo'n micropipet in de eicel gebracht, maar tegenwoordig laat men de ontkernde eicel in zijn geheel versmelten met de cel die de nieuwe kern levert, de donorcel. Dat versmelten of fuseren gebeurt door de beide cellen in een reageerbuis bij elkaar te brengen en dan kleine stroomstootjes toe te dienen. In het geval van Dolly is de donorcel afkomstig uit de uier van een volwassen dier. Maar ook dat is geen simpele aangelegenheid.
De uier bevat diverse weefseltypen, zoals spierweefsels, vetweefsel en dekweefsel.
Dat laatste vormt niet alleen de huid, maar ook de melkklieren, en het zijn cellen van dit laatste type die als kerndonor gebruikt zijn. Daartoe werd eerst een zeer klein stukje klierweefsel uit de uier gesneden en in een bakje met kweekvloeistof gebracht. Zo'n vloeistof of medium bevat alle bestanddelen die nodig zijn om de cellen te laten groeien en delen. Voor dat laatste is de aanwezigheid van een speciale categorie stoffen noodzakelijk, de groeifactor. Die bevinden zich onder ander in bloedvloeistof, en daarom voegt men aan het medium wat serum toe. Dit serum speelt een belangrijke rol in dit verhaal. Want als men de op deze wijze gekweekte kliercellen liet versmelten met ontkernde eicellen, ontstond daaruit meestal geen normaal embryo. Door de hoeveelheid serum in het medium te variëren kom men uiteindelijk de gekweekte kliercellen in een toestand brengen waarin ze na versmelting met een eicel voorspoedig uitgroeiden tot embryo.
Om een bevruchte eicel tot een normale embryonale ontwikkeling te brengen is geen eenvoudige zaak. Bij mensen en schapen zijn de jonge embryo's zeer kieskeurig. Die zijn gewend om 'liefdevol' te worden opgenomen in een sappige baarmoeder barstend van voedingstoffen waaraan het embryo zich via een speciale geconstrueerde zuignap, de placenta, te goed kan doen. Daarbij vindt een nog onopgehelderde uitwisseling van signalen tussen moeder en kind plaats , die absoluut noodzakelijk is voor de verdere ontwikkeling, maar die we in de reageerbuis op geen stukken na kunnen nabootsen. Daarom wordt het jonge embryo teruggeplaatst in de baarmoeder.
Ook bij Dolly gebeurde dat, en zelfs in twee stappen. De vers versmolten eicellen werden in de afgebonden eileider van een schaap gebracht dat met hormooninjecties in de juiste 'stemming' gebracht was. Dit was niet Dolly's 'oudere zus', en ook niet haar draagmoeder, maar een derde natuurlijke omgeving mochten de eicellen hun eerste ontwikkeling tot embryo beginnen, om daarna weer uitgespoeld te worden alvorens in hun echte draagmoeder terecht te komen. Zo'n tussenstap is nodig omdat niet alle gefuseerde cellen zich goed ontwikkelen en men alleen de veelbelovende bij de definitieve draagmoeder wil inbrengen.
Bij dit soort omwegen treden verliezen op. Van de 277 gefuseerde eicellen die in de eileider waren ingebracht werden er 247 teruggevonden. Daarvan bleken er 29 tot Bruikbare embryo's te zijn uitgegroeid, en die werden met twee of drie tegelijk bij een totaal van 13 draagmoederschapen in de baarmoeder gebracht. En daarvan werd er maar één drachtig. Maar dat werd dan toch maar een succesvolle dracht, met de vaker genoemde Dolly als blakend en blatend resultaat.
Waarom een onbevruchte eicel?
Bevruchte eicellen hebben door de versmelting met de zaadcel het signaal ontvangen om te gaan delen en een embryo te vormen. Een onbevruchte eicel kan dat niet; als die niet tijdelijk bevrucht wordt, sterft hij af. Toch boekte Wilmut en zijn collegae pas succes toen ze iets onlogisch deden: ze lieten een onbevruchte eicel versmelten met een donorcel. Dat lukte, omdat de stroomstootjes die voor het fuseren gebruikt worden (drie volt wisselstroom , gedurende enkele seconden) tegelijk werken als startsignaal voor de versmolten eicel om zich te gaan delen alsof hij bevrucht was. De Schotse onderzoeker vond dat het zo gevormde embryo veel vaker succes vol uitgroeide als wanneer een bevruchte eicel gebuikt was.
De onrijpe eicel is nog niet meteen toe aan deling , waardoor de getransplanteerde kern wat meer tijd krijgt om te wennen aan zijn nieuwe omgeving, was blijkbaar een gunstig effect heeft op de toestand waarin de chromosomen verkeren.
De echte doorbraak in het werk van Wilmut en de zijnen kwamen toen ze ontdekten wat de meest gunstige toestand is van de chromosomen in de donorkern. De gekweekte melkkliercellen bleken het beste te reageren op de toestand in de eicel waarmee ze fuseerden als ze niet meer aan het delen waren , maar gedwongen waren tot 'delingrust'. De delingrust komt tot stand door in de laatste paar dagen voor de fusie met de eicel de hoeveelheid serum ( de groeifactor ) in het kweekbakje geleidelijk te verminderen.
Het nut van een menselijke kloon
Naast het onzekere resultaat van een kloneringoperatie bij mensen, zijn er nog een hoop praktische bezwaren.
Kernen uit volwassen lichaamscellen dragen hun leeftijd ( en eventuele ziekten) met zich mee in de vorm van kleine beschadigingen in het DNA. Voor we zo'n kloon experiment wagen, zouden deze risico's zorgvuldig onderzocht moeten zijn, anders is het duidelijk niet acceptabel om iemand met zo'n driegende toekomst op de wereld re zetten.
Het kloneren van maatschappelijke bijzonder gewaardeerde mensen (voetballers, kunstenaars, wetenschappers, etc.) heeft een lange nasleep. Voor ze actief kunnen worden, moeten ze jaren lang verzorgd worden en een passende opleiding krijgen.
Talent moet ontwikkeld worden. Dit kost veel geld en dan kan de vraag gesteld worden waarom dit geld niet beter gebruikt kan worden om het talent onder de reeds rondlopende jongelui aan te moedigen en verder te ontwikkelen.
Er is ook nog een andere suggestie om mensen te kloneren om te dienen als eventuele orgaandonoren. Een kloon is natuurlijk de perfecte donor.
Maar wat betekent dat nu voor de kloon? I het geval van een beenmergtransplantatie is er niet zo'n groot probleem, want beenmerg kan worden afgestaan zonder nadelige gevolgen voor de donor. Zelfs één nier kan zonder levensgevaar worden afgestaan, al verkleint men zijn reservecapaciteit aanzienlijk, wat op de oude dag problemen kan opleveren. Donatie van hart, lever of longen betekend echter de dood van de donor. Kun je met dat doel een mens op de wereld zetten?
Bovendien, als je erop zit te wachten, is een kloon niet aangewezen weg. Het duurt immers vele jaren voor deze organen in volwassen toestand beschikbaar komen, en zoveel tijd heb je vaak niet. En om voor iedereen maar meteen vanaf het begin een kloon in reserve te houden.
Kloneren kun je ook beschouwen als een alternatieve voortplanting. Stel dat ouders een klein kind verliezen door wiegendood of een verkeersongeval. De kloon zal sprekend lijken op het dode kind en daarmee de illusie kunnen wekken voor de ouders dat ze het verloren kind terug hebben. Dat zou het rouwproces dat na de door van een kind optreedt, kunnen verminderen.
Een andere voorbeeld van alternatieve voortplanting via een kloon betreft de man of vrouw die dermate onbevrucht is dat een eigen biologisch kind, ook via IVF, niet mogelijk is. Of voor homoseksuele paren die graag een eigen kind willen.
De rol van de genen
Elke mens, langs welke weg ook tot stand gekomen, is een uniek individu. Dat geldt ook voor veel dieren, maar bij uitstek voor de mens. Want terwijl lichamelijke kenmerken, zoals gezichtvorm, lengte of oogkleur, in hoge mate bepaald worden door erfelijke factoren, is dat veel minder het geval voor wat wij bij uitstek als typische menselijke beschouwen: onze 'persoonlijkheid'. Maar het zijn juist louter de erfelijke factoren die de leden van een kloon met elkaar gemeen hebben.
Als erfelijke factoren maar een beperkte rol spelen bij het ontstaan van onze persoonlijkheid, welke andere factoren zijn dan belangrijk?
Het ontstaan van onze persoonlijkheid is het resultaat van gezamenlijke effect van onze aanleg, 'onze genen' en al die invloeden die zijn samengevoegd onder 'milieu- of omgevingsfactoren.
Die omgevingsfactoren bestaan uit concrete zaken als kwaliteit van de voeding, hygiëne, landschap en klimaat (de materiële omgeving), maar ook uit minder grijpbare zaken als opvoeding, scholing, stress en recreatie (de immateriële omgeving).
Alle gene in het DNA ' totaal zo'n honderdduizend bij de mens ' dragen samen bij tot het uiteindelijke resultaat; dat speciale individu. De bijdrage van ieder afzonderlijk gen aan dat eindresultaat is vrijwel niet te achterhalen. En daarbij: een gen bevat alleen maar het recept om een eiwit te maken, niet voor een eigenschap. Je kunt dus nóót zeggen dat dit of dat gen die en die eigenschap bepaalt.
Maar daarnaast is er ook de immateriële omgeving, die juist bij de mens zo overheerst is; namelijk die van de cultuur waarin hij opgroeit. We verstaan hier alle 'geestelijke' zaken onder die iemand ontwikkeling beïnvloed. Dus het soort dingen die iemand leert, van normen en waarden tot technische vaardigheden. Er zijn sterke aanwijzingen dat kinderen die in hun vroege jeugd een 'prikkelrijke' omgeving hadden ' zoals veel spelletjes doen, veel persoonlijke aandacht, veel verschillende voorwerpen om mee te spelen ' intelligenter worden dan kinderen die opgroeien in een saaie omgeving en weinig aandacht krijgen.
Kunstmatige voortplanting
Toen aan Wilmut gevraagd werd naar zijn bedoelingen met Dolly, ziet hij dat zijn werk geenszins bedoeld was als opstapje naar het kloneren van mensen. Hij was daar zelfs zonder meer tegen. Zijn uitgangspunt was de wens om gerichte veranderingen aan te kunnen brengen in de erfelijke eigenschappen van landbouwdieren. En dat is al een heel oude en vertrouwde bezigheid voor de mens. Meer melk, voedzamere melk, een dikkere vacht of meer vlees ' het kan allemaal verbeterd worden door een zorgvuldig fokprogramma. De fokker maakt daarbij handig gebruik van de bestaande variatie in de eigenschappen der dieren; voor zover deze variatie tenminste berust op erfelijke aanleg. Als hij alleen de dieren met de meeste gewenste eigenschappen voort kweekt, komen er steeds meer nakomelingen met de gewenste combinatie van eigenschappen.
Aan fokken kleven echter nadelen. Een boer die beschikt over een fantastisch dier, bijvoorbeeld een 'superkoe' of een 'superstier', wil daar het liefst een heleboel exacte kopieën, een kloon, van hebben. Maar die zijn niet langs natuurlijke weg te verkrijgen. Zoogdieren vormen immers geen klonen, maar vermenigvuldigen zich door geslachtelijke voortplanting. Met als gevolg dat iedere nakomeling van een superkoe en een superstier een unieke, maar onvoorspelbare mengeling van de eigenschappen van de ouders meekrijgen.
De enige methode om meer zekerheid te hebben over de eigenschappen van de nakomeling, is het toepassen van inteelt, het onderling kruisen van zeer verwante dieren. Die hebben door hun verwantschap al veel erfelijke eigenschappen gemeen, en de variatie in hun nakomelingen is navenant kleiner. Door ver doorgevoerde inteelt kan men dieren kweken die vrijwel identieke kopieën van elkaar zijn, dus bijna een kloon vormen. Maar aan inteelt kleeft ook een bezwaar: het veroorzaakt vaak een ophoping aan nadelige eigenschappen.
Zo kan het zijn dat diverse genen defecten bevatten. Omdat het ontstaan van een defect gen op toeval berust, zullen eventuele defecte genen afkomstige van de moeder bijna altijd gecompenseerd worden door de overeenkomstige normale genen van de vader, en omgekeerd.
Maar men kan pech hebben. Als bij de mens beide ouders hetzelfde defecte gen hebben en ze allebei juist dit gen aan hun kind doorgeven, kan er opeens uit twee gezonde ouders een kind geboren worden met bijvoorbeeld taaislijmziekte. Dat is dubbele pech, want beide ouders hebben immers ook een intact gen, waardoor er maar een kans van één op vier is dat hun kind twee defecte genen erft en ziek is. Ditzelfde geldt voor dieren waarmee men probeert te fokken. De kans dat beide ouderdieren een zelfde defect gen bezitten is klein, maar groter naarmate ze meer verwant zijn, en neemt dus toe door inteelt.
De geboorte van Dolly intrigerende perspectieven te openen voor allerlei nieuwe ontwikkelingen. Maar hoe goed zijn die vooruitzichten eigenlijk? Om te beginnen moeten we eerste naar Dolly kijken. Is Dolly echt? Is dit schaap werkelijk ontstaan uit de kern van een uiercel? Omdat de eicel en de uiercel afkomstig waren van twee verschillende schaapsoorten die gemakkelijk op het oog te onderscheiden zijn, lijkt deze vraag overbodig. Maar voor de zekerheid hebben de onderzoekers het DNA van Dolly direct vergeleken met het DNA van de twee betrokken 'moeders'. Men heeft kunnen vaststellen dat het DNA van Dolly overeenkomt met dat in de Uiercellen van het Finn Dorset-schaap , en niet met het DNA in de eicel van de Schotse 'zwartgezicht'.
Dan blijft er nog een vraag over en die luidt hoe oud is Dolly?
Vanaf de jaren zestig is bekend dat cellen een oneindig delingvermogen hebben. Bij elke celdeling gaat er als het ware een stempel op de stempelkaart en op een gegeven moment is de kaart vol. Verder kweken heeft dan geen zin, de cellen kunnen niet meer delen, maar gaan afwijkingen vertonen en sterven ten slotte.
In de loop van het leven daalt het delingsvermogen op deze manier langzaam. Haalt men cellen uit het lichaam van pasgeboren baby, dan kunnen deze in de kweek zo'n tachtig tot negentig keer delen. Haalt men cellen uit het lichaam van een oud mens, dan gaan die nog maar twintig tot dertig delingsronden mee. Hoe komt dat?
Dat heeft te maken met een 'tekortkoming' van de enzymen die het DNA in onze chromosomen kopiëren; bij elke kopieerronde slaan ze een stukje aan de uiteinden van het chromosoom over. Na celdeling zijn de chromosomen dus een stukje korter.
Hierdoor kan de cel belangrijke informatie kwijtraken. Maar de cellen hebben er dan ook iets op gevonden. De chromosomen hebben aan hun uiteinden een lange sliert niet-informatief DNA, waarvan ze bij elke delingsronde een stukje opofferen. Het 'afknabbelen' van deze sliert, die telomeer (='eindstuk') heet en uit een zich herhalend reeks 'letters' bestaat, kan geen kwaad zolang er voldoende overblijft. Maar als het hele telomeer is opgebruikt, gaat het mis. De chromosomen gaan aan elkaar vastkleven en de celdeling lopen in honderd. Telomeren zorgen blijkbaar niet alleen dat de cel geen informatie kwijtraakt, maar ze hebben ook een stabiliserende functie voor de chromosomen. Is het hele telomeer verbruikt, dan is de cel ten dode opgeschreven. Tenzij.
Er blijkt een enzym te bestaan, telomerase geheten, dat de uiteinden van de chromosomen kan verlengen door er korte stukjes DNA aan vast te plakken. Dit enzym is actief in eencellige diertjes en in de geslachtscellen van meercellige dieren.
Wat zijn de consequenties hiervan voor Dolly? Dolly heeft het DNA van een zes jaar oud schaap. Dit wil echter niet zeggen dat ze op een voor schapen nog jeugdige leeftijd plotseling en in snel tempo gaat verouderen en sterft. Het is denkbaar dat bij de 'herprogrammering' van de donorkern in de eicel ook de telomeerlengte weer op zijn oorspronkelijke, volle lengte wordt gebracht. De ontwikkeling van Dolly zal door de onderzoekers met argusogen worden gevolgd.
Er is nog een ander probleem met DNA. De chromosomen uit een zes jaar oude donorkern hebben niet alleen ingekorte telomeren, maar hun DNA heeft al zes jaar lang te lijden gehad van natuurlijke slijtage, Waardoor hier en daar mutaties zijn ontstaan. De ophoping van mutaties in lichaamscellen is er verantwoordelijk voor dat bij mens en dier de kans op kanker met het stijgen der leeftijd toeneemt. Die mutaties zijn onvermijdelijk. Ze ontstaan door radioactieve of andere straling, door stofwisselingsprocessen in de cel, en doordat bij iedere celdeling kopieerfouten worden gemaakt.
Ook wat betreft het aantal mutaties in het DNA beginnen de lichaamscellen van Dolly dus met een flinke achterstand op soortgenootjes uit een gewone bevruchte eicel. De kans dat Dolly op jeugdige leeftijd kanker krijgt, lijkt serieus aanwezig. Ook hier geldt dat de tijd het moet leren.
Normen
De ethiek probeert regels te vinden voor juist gedrag, maar kan zich daarbij niet beroepen op objectieve criteria. Hoezeer de mens als biologisch wezen ook voorzien is van erfelijk vastgelegde behoeften en verlangen, concrete levensomstandigheden in uiteenlopende culturen leiden tot een aanzienlijke variatie in de door de groep aanvaarde normen en waarden ten aanzien van wat moet of mag bij het bevredigen van die behoeften en verlangen. De ethische discussie die gestart is naar aanleiding van Dolly zal ongetwijfeld in hevigheid toenemen indien duidelijk zou worden dat het kloneren van mensen tot de reële mogelijkheden behoord.
De uiteindelijke keuzen die gemaakt zullen worden, zullen voortkomen uit een mengeling van wetenschappelijke uitvoerbaarheid, economische haalbaarheid, en morele aanvaardbaarheid. Net als bij abortus en euthanasie zal een situatie resulteren waarmee vrijwel niemand geheel gelukkig is, maar waarin dingen die de door een grote, goed geïnformeerd groep moreel aanvaardbaar of zelf wenselijk geacht worden, mogelijk zijn; gedoogd door een groep anders denkers die de vrijheid behouden zelf niet aan deze dingen mee te doen. En waarschijnlijk is dat ook het hoogst haalbare in een veelvormige samenleving. Maar uiteindelijk gaat deze hele kwestie pas werkelijk spellen als de wetenschappelijke haalbaarheid van het kloneren vaststaat. En of dat zal gebeuren hangt in niet onbelangrijke mate af van het concrete lot van een argeloos lammetje ergens in een Schotse wei, Dolly.
Hoe & Wat
Zodra bekend werd dat het mogelijk was om volwassen zoogdieren te klonen schoten onmiddellijk alle waarschuwende vingertje weer omhoog. Dolly is eng, schreven de dominees en ethici, straks kunnen ze mensen klonen.
Maar klonen is niet helemaal niet angstaanjagend. Vraag maar aan Frank & Ronald de Boer.
Klonen is één van de laatste grote taboes. Dit bleek toen Schotse onderzoekers vertelden dat ze een cel uit de uier van een volwassen schaap hadden gehaald en uit die eicel een exacte kopie hadden gemaakt: een gekloond schaap wat naar de naam Dolly luistert. In plaats dat er een volmondige Hello Dolly opklonk, sprongen alom de waarschuwende vingertjes in het gelid. Er lijken nauwelijks mensen te vinden die zich voor het klonen durft uit te spreken. Zelfs Amerikanen, die meestal toch minder wantrouwend tegen nieuwe ontwikkelingen staan dan Europeanen, wijzen het klonen massaal af, zo bleek uit een opinieonderzoek dat het week blad Time vier jaar geleden hield. Op de vraag of klonen van mensen een goede zaak was, antwoordde 75% nee (ja: 14%).
Artsen houden er ook niet van: de ethische commissie van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Geneeskunde vond in 1993 het klonen van menselijke embryo's een brug te ver. Alle politieke partijen zijn ertegen. In 1992 kwam het wetenschappelijk bureau van het CDA bijvoorbeeld met de studie Genen en Grenzen, waarin klonen expliciet werd afgewezen. De Teldersstichting van de VVD publiceerde twee jaar later een studie met dezelfde conclusie. Argument: volgens de liberale visie is ieder individu uniek.
Wat zouden Frank & Ronald de Boer van die visie vinden? De twee voormalige Ajax - voetballers zijn gekloond, maar niet door een perfide geleerde maar door moeder natuur. Zouden zij het ermee eens zijn dat een kloon geen menselijk wezen is?
De twee broers lijken weliswaar op elkaar als twee druppels water, maar daarmee houdt de overeenkomst dan ook op. Zelfs de manier waarop ze voetballen is anders. De één maakt op het allerlaatste moment een briljante passeerbeweging. Dat kan de ander niet, maar die kan weer beter koppen en vrije trappen nemen dan zijn broer. En dan hebben we het alleen nog over voetbal, een bezigheid waarbij biologische aanleg toch een grote rol moet spelen.
Met andere woorden, het begrip klonen zet mensen op het verkeerde been. Slechts 6% van een doorsnede van de Amerikaanse bevolking antwoordde 'ja' toen Time aan hen vroeg of ze zelf een kloon zouden willen zijn. Was de vraag anders geformuleerd ' of men de helft van een eeneiige tweeling had willen zijn ' was de score vermoedelijk veel hoger uitgevallen.
Groenteboer
De natuur kloont er lustig op los. Niet alleen bij eeneiige tweelingen. Voor bacteriën en planten is klonen een niet abnormale wijze van voortplanten. Het Griekse woord kloon betekent ook twijgje of stekje. Wie een kilo aardappelen bij de groenteboer koopt, neemt een kilo klonen mee naar huis.
Geschiedenis
Al sinds de jaren vijftig proberen onderzoekers om dieren te klonen. Niet alleen uit nieuwsgierigheid of dat mogelijk is, maar ook meer te weten te komen over de embryonale ontwikkeling en over de wildgroei die bij kanker optreedt. Het bleek tamelijk moeilijk om dieren te klonen. Bij kikkers lukt het wel, maar vaak werden de klonen niet ouder dan kikkervisjes.
Al doende kreeg men de techniek steeds beter onder in de vingers en in de jaren zeventig lukte het bij zoogdieren. De oudste methode is het stimuleren van het ontstaan van eeneiige meerlingen. Een bevruchte eicel wordt gesplitst, in het laboratorium verder opgekweekt en vervolgens worden de embryo's in draagmoeders geplaatst. Deze kloontechniek wordt al lang en breed in de veeteelt gebruikt.
Dat ook mensen zich voor de techniek lenen, werd in 1993 door de Amerikaanse onderzoeker Jerry Hall aangetoond met behulp van embryo's die overtollig waren bij reageerbuisbevruchtingen. De klonen kwamen niet helemaal goed uit de verf, mede omdat Hall bewust embryo's had gekozen die nooit tot een normale vrucht zouden zijn uitgegroeid, maar het experiment bewees wel dat er geen principiële problemen zijn bij het klonen van mensen. Hall maakte langs deze weg een kleine vijftig klonen, die hij na zes dagen vernietigde.
In de jaren zeventig ontstond een tweede techniek om zoogdieren te klonen. Bij die techniek wacht men tot een bevruchte eicel zich in de reageerbuis (Om precies te zijn: in een petrischaaltje dat in een broedstoof zit) heeft gedeeld tot een klontje cellen. Dat klontje wordt dan gekliefd en de afzonderlijke cellen laat men met behulp van een kleine stroomstoot (elektrofusie) samensmelten met een eicel waaruit de kern is verwijderd.
Schotse truc
Deze techniek is inmiddels verder verfijnd. Vier jaar geleden slaagde onderzoekers van hetzelfde Roslin ' instituut dat Dolly aan de wereld showde, er bijvoorbeeld zo in om twee gekloonde schapen (Megan en Morgan) te maken.
Beide kloontechnieken gaan uit van embryonale cellen. Het klonen van een volwassen beest (of mens) is, zo werd gedacht, veel moeilijker en misschien zelfs onmogelijk. Weliswaar heeft ook het genetische materiaal in de cellen van een volwassen dier de potentie om tot een volledig exemplaar uit te groeien, maar een groot deel van dat DNA ' molecule zit op slot. Een cel in de duim gebruikt alleen dat DNA dat hij in de duim nodig heeft en schakelt het DNA uit dat een hartcel of testikel nodig heeft: testikels horen nu eenmaal niet op een duim thuis.
De schotse onderzoekers hebben deze hindernis genomen door de bewuste cel ( uit de uier van een volwassen schaap) voedingsstoffen te onthouden en hem aldus in een soort slaaptoestand te brengen. Daardoor werd de blokkering op het niet -gebruikte DNA opgeheven.
Om Dolly te maken, hebben de Schotse onderzoekers deze truc op 277 cellen losgelaten. Het lukte 29 keer. Van de 29 embryo's die ze vervolgens in een draagmoeder plantten, hadden er maar dertien een zwangerschap tot gevolg. En uit die dertien zwangere ooien werd vervolgens maar één levend lam geboren. Het was geen toevaltreffer, want later is het zelfde kunststukje nog eens bij een stuk of zeven lammeren herhaald, maar het onmiskenbare een techniek die nog veel verfijnder behoeft.
Is dat achter de rug, dan valt deze methode in elke doorsnede laboratorium uit te voeren. Je hebt geen apparatuur van miljoenen guldens voor nodig. Een Jurassic Park ' scenario (miljonair bouwt een laboratorium op een tropisch eiland en doet alles wat god verboden heeft) is dus niet ondenkbaar.
De vraag is echter of die miljonair daar veel mee op zou schieten. Zo'n kloon zou vermoedelijk allesbehalve een identieke kopie zijn. Een mens is meer dan de som van zijn genen. Laten we weer even Frank & Ronald de Boer als voorbeeld nemen. Die hebben niet alleen hetzelfde DNA, ze zijn ook nog samen opgegroeid, hebben dezelfde ouders gehad, zijn op dezelfde school geweest en bij dezelfde club gaan voetballen.
Nu al zijn er aanzienlijke verschillen tussen de twee broers. Was het leeftijdverschil tussen de twee een jaar of dertig in plaats van enkele minuten geweest, dan hadden ze nog veel minder op elkaar geleken. Misschien was de jongste wel helemaal niet gaan voetballen, maar een goede hockeyer geworden.
Zoals de microbioloog (en PVDA'er) Huub Schellekens eens schreef: 'stel dat Hans Wiegel zich zou laten kloneren. Als die kloon in een goede omgeving wordt grootgebracht, kan daar best een bescheiden sociaal ' democraat uit groeien'.
Soms vraagt een mens zich af wat erger is, het klonen of de oeverloze ethiek die ermee gepaard gaat. Neem de waarschuwing dat het klonen zou kunnen worden gebruikt voor militaire doeleinden.
Vechtmachines
Stel, je bent dictator in een bananenrepubliek en je vreest een coup. Toevallig heb je een paar gehoorzame en beresterke soldaten, en je denkt: zo zou ik er nog wel een paar duizend willen. Ha, roep je handwrijvend nadat je het CNN ' nieuws over Dolly hebt gezien, klonen! Je huurt een paar biotechnologen, en bouwt een lab in de bush en geeft ze een zak met geld.
Slagen de onderzoekers en klonen ze een legertje perfecte vechtmachines voor onze dictator, wat heeft die er een? Helemaal niets. De menselijke soort heeft namelijk de eigenaardigheid dat het vijftien tot twintig jaar duurt voor de pas geboren inzetbaar zijn voor militaire doeleinden. Tegen die tijd is onze dictator allang dood of afgezet.
Ook niet mis is de suggestie van een Amerikaanse ethicus dat Jezus wellicht zou kunnen worden gekloond. Hij zei erbij dat het een nachtmerrie was, maar toch. Stel, zo schreef de man, dat ze het kruis van Golgotha zouden vinden een daarop een bloedvlek van Jezus aantroffen. Dan kon daar een nieuwe Jezus uit worden geconstrueerd. De suggestie is eigenlijk te mal om serieus op in te gaan. Waarschijnlijk heeft niemand behoefte aan een nieuwe Jezus; een kloon zou nooit dezelfde religieuze en historische betekenis krijgen als het origineel, en bovendoen is de nachtmerrie van onze ethicus onuitvoerbaar: het kruis is verdwenen.
Een andere argument tegen het klonen van mensen is dat ouders dan wellicht een reservekind nemen als orgaanfabriek voor hun eerste kind, mocht dat ziek worden. De directeur van het lindenboominstituut, een andere kerken gelieerde etische denktank, schreef dat bijvoorbeeld in 1993 in Trouw.
Zou deze man werkelijk denken dat tal ouders staan te springen om van hun kinderen orgaanfabrieken te maken? In een enkel uitzonderlijk geval zal het wellicht gebeuren, maar dan is het eerder ethisch dan onethisch. Bijvoorbeeld als een kink leukemie heeft en alleen maar gered kan worden met beenmerg van een jonger broertje of zusje. Daar is niets mis mee, zolang de ouders maar veel van dat jongere broertje of zusje houden en dat kind geen schade ondervindt van de beenmergdonatie.
De veeteelt leert bovendien dat er niet zoveel animo is voor klonen als die ethici vrezen. Het gaat bijvoorbeeld niet goed met de biotech , bedrijven die een paar jaar geleden zijn opgericht zich op het splitsen van runder 'embryo's hebben toegelegd. Enkele bedrijven (Grananda Biosciences uit de Verenigde Staten en Embytec uit Nederland) zijn zelfs al failliet gegaan.
Het is ook wel logisch. In de veeteelt veranderen de omstandigheden voortdurend. Een koe die het vandaag goed doet, kan morgen tegenvallen. Dan zijn er misschien nieuwe mestregels, of de consument wil een ander vet - of eiwitpercentage in zijn melk. Wie gaat klonen, bevriest de huidige situatie en sluit zich af voor verbetering. Een voor de hand liggende kloonkandidaat was een aantal jaren geleden de stier Sunny Boy geweest, de vaderlandse trots wiens rietje met sperma naar alle landen zijn geëxporteerd. De zonen van Sunny Boy produceren nu echter sperma dat koeien oplevert die nog meer melk geven dan het sperma van hun vader.
Klonen is slechts aantrekkelijk voor heel speciale toepassingen. Het is geen toeval dat Dolly is verwerkt met steun van het Schotse biotech ' bedrijfje PPl. Dat heeft zich erop toegelegd om geneesmiddelen in melk van transgene schapen te produceren.
Nu is het niet makkelijk om een zoogdier transgeen te maken, dat wil zeggen om er een soortvreemd , in dit geval menselijk , gen aan toe te voegen. Vaak gaat het fout, en als het dan een keer lukt om een schaap te maken met het juiste gen op de juiste plaats, is het handig om zo'n schaap te kunnen klonen. De mogelijkheden dat je het vreemde gen weer kwijtraakt als je met het bewuste schaap gaat kruisen, is niet uitgesloten.
Hetzelfde geldt voor het eventueel gebruik van klonen bij mensen. Dat is vermoedelijk alleen in bepaalde uitzonderingsgevallen aantrekkelijk. Bij sommige type van onvruchtbaarheid bijvoorbeeld. Er zijn echtparen van wie de vrouw maar 10% kans heeft op een zwangerschap in een reageerbuisbevruchting. Als het in de reageerbuis ontstaande embryo nu kan worden gesplitst en er vervolgen meer embryo's in de baarmoeder worden geplaatst, is de kans op zwangerschap opeens aanzienlijk hoger. Daar is ethisch toch niets mis mee?
Voorproefje
Ethici, dierenbescherming, actiegroepen en politici kunnen hun borst natmaken. Ze gaan een mooie tijd tegemoet en hoeven de eerstkomende decennia niet te vrezen voor hun baan.
Dolly was slechts een voorproefje. De biologische revolutie zal de komende jaren een stortvloed aan ethische dilemma's generen. Zo publiceerde het blad Science onlangs een serie foto's van vliegen die dankzij genetische manipulatie ogen op de meest merkwaardig plaatsen hadden gekregen: op hun poten, op de antennes, op de vleugels , er waren zelfs vliegen met veertien ogen die allemaal werkten ( althans, ze reageren op licht).
Ook achter dergelijke experimenten zit enige logica, maar het is zonneklaar dat het niet allemaal even verheffend is wat de biotechnologie in elkaar knutselt. Toch schuilt er een verontrusting over experimenten ook heel wat hypocrisie.
Neem de bevruchte muis met het oor op zijn rug. Ook mensen die niet zo gauw meehuilen met de wolven in het bos, waren daar geschokt door. Zo ga je toch niet om met dieren? Wie zich echter informeert over de achtergronden van dat experiment, komt tot de conclusie dat het ook ditmaal wel meevalt.
Het bewuste kunstoor wordt ontwikkeld ten behoeve van kinderen die door een genetische afwijking oorloos worden geboren of voor mensen die bij een ongeluk een oor zijn kwijtgeraakt. Het nieuwe oor is in het laboratorium geconstrueerd, op basis van een plastic oorschelp plus menselijk kraakbeen.
Als zo'n oor af is wordt het getest op dieren. Het is niet ondenkbaar dat er ongewenste dingen gebeuren op de aanhechtingsplaats , theoretisch kunnen de kraakbeencellen de verkeerde kant opgroeien en kanker veroorzaken, om maar één voorbeeld te noemen.
Het is een tamelijk geaccepteerd gebruik om nieuwe geneesmiddelen en medische technieken eerst op muizen en ratten uit te proberen. De meeste mensen hebben daar geen bezwaar tegen zolang het tenminste geen futiele zaken als cosmetica betreft en zolang dieren met een hoge aaibaarheidsfactor, als konijnen, apen, de egels, buiten schot blijven.
Hypocrisie
Waarom dan toch die bijna hoorbare kreet van afgrijzen toen de foto van de muis met het oor overal op de voorpagina's stond? De enige conclusie moet zijn dat we zo hypocriet zijn dat we accepteren dat we knaagdieren als proefdieren gebruiken, maar dit liever niet willen aanschouwen. Dat is ook de ervaring van mensen die televisieprogramma's over wetenschap maken. Eén van de gouden regels is daar: laat nooit een proefdier zien, want daar houdt het publiek niet van.
Diezelfde hypocrisie zien we uitvergroot bij hogere zoogdieren als schapen, varkens en koeien. Het merendeel van de menselijkheid accepteert dat die eigenlijk gemaltraiteerd worden ten behoeve van onze dagelijkse voeding. We willen het echter niet zien.
En dus schrok Nederland de afgelopen jaar massaal van de aanblik van dode varkens die aan de grijpers bungelden en van kalveren die, vanwege de angst voor de gekke koeienziekte met een stroomstoot werden gedood. Vergelijk taferelen spelen zich dagelijks af in de veeteelt. Dat gebeurt achter de schermen.
Dolly, stier Herman, en de muis met het oor op zijn rug komen voor het voetlicht. Doorgaans worden dergelijke beesten beter behandeld dan hun soortgenoten die tussen de aardappelen en de groenten eindigen; maar toch richten de protesten zich tamelijk exclusief op de wetenschap. Begrijpelijk is dat wel, maar terecht niet. Zoals de Franse Nobelprijswinnaar François Jacob zei over Dolly en vergelijkbaar geknutsel met dieren: 'het is minder ernstig dan het kweken van kippen in een legbatterij'.
Weinig wettelijke regelingen
Aan het klonen van mensen dieren zijn nauwelijks juridische grenzen gesteld, maar regels zijn opkomst. Het kabinet heeft in januari 1997 een wetvoorstel dat het klonen van mensen moet verbieden, voor advies naar de Raad van State gestuurd. De nieuwe wet handelingen met geslachtscellen en embryo's verbiedt ook het wetenschappelijk onderzoek naar klonering. De wetenschap had trouwens zelf al een moratorium op het onderzoek in acht genomen. Het wetvoorstel combineert twee eerdere voorstellen over menselijke embryo's en fertilisatietechnieken.
Internationaal klinkt de roep om regels steeds luider. Alleen Duitsland en Groot , Brittannië verbieden het klonen van mensen bij mensen. De europese Unie heeft geen regels opgesteld, hoewel het Europees Parlement het klonen van mensen in een resolutie uit 1993 kracht veroordeelt. In november 1996 nam de Raad van Europa de Mensenrechten - conventie inzake biogeneeskunde aan. De veertig aangesloten landen noemen misbruik van biomedische technieken in strijd met de waardigheid en de identiteit van het individu. De Wereld Gezondheids Organisatie van de Verenigde Naties gaat bij de lidstaten aandringen op strikte internationale richtlijnen voor het klonen van dieren en stuurt aan op een totaal verbod ten aanzien van menselijk klonen.
De Haagse ministerraad besloot eind november 1996 niet tot absoluut verbod op het klonen van dieren, maar tot een vergunningsplicht voor biotechnologische handelingen bij dieren. Een speciale commissie gaat de minister van Landbouw hierbij per geval adviseren.
De kleine stap van Dolly naar de Mens
De komst van het gekloonde schaap Dolly hoeft niemand te verbazen. In elke levende cel zit alle erfelijke informatie , het DNA , om een heel organisme te laten uitgroeien. Het maakt niet uit of het organisme en plant, dier of mens is.
En zelfs zogenaamd 'dood' DNA is in principe ,á la Jurassic Park , bruikbaar in de reageerbuisgynaecologie. De techniek is in opzet eenvoudig. Stop het erfelijk materiaal in een leeggehaalde eicel, laat die uitgroeien tot een organisme, en klaar is de kloon. De ethische discussie over Dolly is ook voorspelbaar. Bij een groot zoogdier verschoolt het klonen biotechnologisch gezien nauwelijks van dat bij de mens. En dat is omstreden. Zeker sinds Aldous Huxley in 1932 Brave New World publiceerde. In dat boek komen menselijke klonen voor die perfect en slaags het werk verrichten. Hier triomfeert de eugenetica, 'ontworpen om het product mens te standaardiseren en op die manier de taak van de managers te vergemakkelijken. In Brave New World is deze standaardisering van het product mens doorgevoerd tot fantastische, hoewel misschien niet onmogelijke uitersten. 'Dat schreef Huxley in 1946 in een voorwoord tot herdruk'.
Op het 'product mens', verkregen door klonen, rust een taboe. Er zijn tot op heden ook geen goede argumenten voor gevonden. De bio-industriële productie van werkslaven á la Huxley is not done. Evenmin zijn er veel voorstanders van de Boys from Brazil-variant: het produceren van een Hitler -kloon om het nationaal ,socialisme te laten voortleven.
Klonen is wel eens feministisch genoemd, want voor dit type voortplanting zijn geen mannen meer nodig. De manloze voortplanting is tijdens de tweede feministische golf gepropageerd door het ultraradicale deel van de vrouwenbeweging. Dat was ook toen al omstreden. En voor je het weet, zijn er bij het klonen zelfs geen vrouwen meer nodig. Voor de vroege stadia van de embryonale ontwikkeling zijn er al kunstmatige baarmoeders. De vrouwelijke bijdrage beperkt zich in de kloontoekomst tot het 'leveren' van de lege eicellen. Voor opslag in de 'eicellenbank' van de 'kloneringkliniek'.
Het is bijna te cru om je voor te stellen. Zo'n kliniek komt er dan ook niet, dat wil zeggen: niet legaal. De argumenten ervoor zijn ook te pover. Maar dat zal tijdelijk zijn. Naarmate de techniek verder gaat, zullen er heel overtuigend klinkende medische en menslievende argumenten komen vóór 'het product mens'. En vóór kloonbedrijven.
Dat kan gebeuren zodra er meer begrip komt voor wat de biologen 'differentiatie' noemen. Elke levende cel bevat, zoals gezegd, de complete set erfelijke materialen gebruikt daar maar een deel van. Differentiatie betekent dat de ene cel zich ontwikkelt tot een levercel, de andere tot een hartcel, de derde tot een niercel, enz.
Bij de ene cel wordt een ander deel van het erfelijk materiaal 'ingeschakeld' dan bij de ander.
Hoe die differentiatie precies werkt, is nog steeds niet duidelijk. Maar het is nog maar een kwestie van tijd of de geleerde weten het. Dan kunnen de biotechnologen 'orgaankloonlaboratoria' opzetten. Daar klonen de technici niet hele organismen, maar alleen onderdelen ervan. Iedereen krijgt op die manier zijn eigen reservelever, reservehart en bijvoorbeeld reservenieren. Gekloond, dus genetisch 100% identiek. Bij transplantaties hebben chirurgen en patiënten dan nooit meer last van afstotingsverschijnselen.
Vanaf dat moment beschikt de medische wereld over sterke argumenten om gebruik te maken van de techniek van het klonen van (organen) van mensen.
Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
Namaakschapen en menskopieën? Sinds Schotse onderzoekers erin zijn geslaagd een exacte replica van een schaap te maken, is de kwestie van het kopiëren weer gespreksvoer voor praatprogramma's. Het is echter maar voor even. Want opnieuw lukt het de ethici niet hun twijfel om te zetten in wetgeving, onderzoeksbeperkingen of , op zijn minst ,een goed gesprek over biotechnologie.
Het was een merkwaardig gezicht: fotografen, hele filmploegen zelfs, kropen door het Engelse stro in een poging het wonderdier vast te leggen. 'Dolly', heette ze. Dolly, het eerste gekloonde schaap te wereld.
Het Schotse schaap bezorgde veel mensen een wat ongemakkelijk gevoel. Dat werd nog versterkt toen de bevestiging volgde : inderdaad, het is mogelijk om een mens te klonen.
De kwestie van het kopiëren was weer in de aandacht. De centrale vraag was dezelfde als wat jaren geleden, toen een Amerikaans onderzoeksteam erin slaagde een menselijk foetus te verdubbelen: Moet Klonen Mogen?
Ethici, gelovigen en volgelingen van zowel linker- als rechterzijde van het politieke spectrum vinden van niet. Ze beginnen een ongezellig verhaal over hoe het zou zijn als er tien Saddam Hoesseins waren in plaats van één. En over hoe we het met de atoomsplitsing ook niet zo goed wisten tot Hiroshima. Dat de soorten kwetsbaar worden voor ziekten als je hun diversiteit vermindert, betogen ze.
Anderen bekijken het vanuit het standpunt van de kloon, en betogen dat de kopiemens zou uitgroeien tot een geknakt individu, dat worstelt met een voortdurende, tergende identiteitscrisis. Het klonen lijkt alleen maar nadelen te hebben. Maar het blijkt mee te vallen. Behalve een klompje tot wasdom gekomen genetisch materiaal zijn we vooral het product van onze achtergrond. De ene Saddam is de andere niet , zolang je hem maar netjes opvoedt. En als er overal ter wereld klonen van Adolf Hitler zouden opduiken , zoals gebeurde in Ira Levin's ijzingwekkende bestseller The Boys from Brazil , dan zou de een misschien automonteur worden, terwijl de ander zijn leven zou riskeren als brandweerman.
En: de kloonmens zijn al onder ons. Eeneiige tweelingen zijn immers zo identiek, dat ze goed met klonen zijn te vergelijken. Ze zijn echter geen psychisch gedeukte zielenpieten, zoals sommigen ethici ons willen laten geloven. Ze vormen zelfs geen duistere samenzwering tegen de mensheid, zoals de klein Hitlertjes van Ira Levin dat deden.
Dergelijke discussies zijn niets nieuws. Ze waren er al toen Luciano Galvani in 1791 een dode kikker in beweging bracht door hem stroom stoten toe te dienen. De morele mopperaars zijn el alleen nooit echt in geslaagd hun afkeer om te zetten in klinkende munten.
Wat overblijft is een ombestemd gevoel van wantrouwen, ons ingegeven door eeuwen van godsdienst en decennia van atoomangst. Eigenlijk moeten we met onze tengels van de schepping afblijven. Maar we kunnen het maar niet laten. Natuurlijk, het wantrouwen is hypocriet. We voeden ons met genetisch gemanipuleerd voedsel, behandelen de dieren alsof het voorwerpen zijn en grijpen naar de regeerbuis als het kinderen krijgen niet wil lukken. Dat er tijdens het werk zo af en toe een schaap Dolly of een stier Herman opduikt, is iets waar de meeste de ogen liever voor sluiten.
De discussies over het knutselen met het leven verstommen doorgaans dan ook weer even snel als ze zijn ontstaan. Dat komt ook doordat de onderzoekers het wantrouwen tegen hun werk doorgaans afkopen met mooie beloften, meestal in de vorm van beloften over nieuwe medicijnen. Dolly het schaap zorgt behalve voor veel verwarring ook voor nieuwe inzichten over orgaan-transplantaties, getogen de wetenschappers. Dat het alsmaar oprekken van het leven zo nu en dan een serieuze teleurstelling oplevert, van atoombom tot stoftenon, moeten we maar voor lief te nemen.
Het debat verstomt, de keuze lijkt gemaakt. Het gefrutsel met genen is weer verdwenen naar de hobbykamer van de geleerden. Om pas weer tevoorschijn te komen als er in de stal achter het lab een nieuw wonderdier verrijst.
Of het goed of slecht is, lijkt er niet meer toe te doen. Laten we hopen dat er halverwege de vooruitgang niet een écht monster van Frankenstein huist.
Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt
Klonen van mensen
The Group of Advisers on the Ethical Implication of Biotechnology (GAEIB), een onafhankelijk adviesgroep van de Europese Commissie, veroordeelt het reproductief klonen van mensen en stelt strenge ethische eisen aan het onderzoek naar klonen van dieren. Dat heeft de adviesgroep op 29 mei 1997 bekendgemaakt. Het standpunt is geformuleerd naar aanleiding van het verzoek hiertoe van voorzitter Santer van de Europese Commissie na de bekendmaking van de geboorte van een gekloond schaap'Dolly').
Het huidige standpunt ten aanzien van klonen is geformuleerd in de context van de wereld geuite bezorgdheid over de mogelijke gevolgen van deze nieuwe technologie. Vele ethische commissies zijn reeds door overheidsinstanties om een ethisch advies gevraagd (België, Frankrijk, Duitsland , Portugal, VS, de internationale commissie voor Bio-ethiek van de UNESCO, de Raad van Europa).
De GAEIB heeft zich in de afgelopen maanden door verschillende deskundigen over de nieuwe technologie laten voorlichten. Ook heeft de groep zich over de juridische en filosofische aspecten van dit soort onderzoek gebogen.
Bij het formuleren van zijn standpunt heeft de groep verder de uitkomsten van een rondetafel bijeenkomst op 18 april 1996 betrokken. Op deze bijeenkomst hebben wetenschappers, filosofen, juristen, patiëntenorganisaties, consumenten, dierenbeschermingsorganisaties, bedrijven, leden van het Europees Parlement en vertegenwoordigers van andere belanghebbende internationale organisaties hun visie op de kwestie gegeven. In zijn standpunt maakt de groep onderscheid tussen onderzoek naar het klonen van dieren en het klonen van mensen.
Dieren
Onderzoek naar het klonen van dieren is uitsluitend ethisch aanvaarbaar indien het onderzoek toezicht van de desbetreffende autoriteiten wordt uitgevoerd met strikte inachtneming van het dierlijk welzijn. Het klonen van boerderijdieren is eveneens alleen aanvaarbaar als de doelstellingen en methode ethisch verantwoord zijn en de genetische diversiteit gewaarborgd blijft.
Met nadruk wordt gewezen op de verantwoordelijkheid van mens voor dier, natuur en milieu, bijvoorbeeld wat betreft de veiligheid en het welzijn van dieren. Verder is de GAEIB van mening dat, indien deze nieuwe technologie bijdraagt tot een goedkopere productie van goederen (farmaceutisch middelen), de consument daarvan moet kunnen meeprofiteren.
Implicaties voor de mens
De groep is van mening dat klonen voor menselijke reproductiedoeleinden op Europees niveau nadrukkelijk dient te worden veroordeeld. Het is ethisch onaanvaardbaar, niet alleen vanwege de grote mogelijke risico's, maar ook in verband met het tot instrument degraderen van het menselijk lichaam en het risico van eugenetica. Om dezelfde reden moet ook elke poging tot het produceren van genetisch identieke embryo's bij klinische bevruchting worden verboden.
Met het oog op de aanzienlijke ethische controverse rond het onderzoek met menselijke embryo's is de groep van mening dat er bij onderzoeksprojecten met celkernsubstitutie in de landen van in de landen van het EU waar non-therapeutisch onderzoek met menselijke embryo's is toegestaan (zij het aan strenge regels gebonden), geen sprake mag zijn van implantatie van genetisch gemanipuleerd embryo's in de baarmoeder. De Europese Commissie moet haar afkeuring van het reproductief klonen van mensen duidelijk kenbaar maken in daarop betrekking hebbende documenten, zoals het besluit omtrent het vijfde kaderprogramma voor Onderzoek en Ontwikkeling (1998 , 2002) en de toekomstige Richtlijn voor de Wettelijke Bescherming (Patenen) van Biotechnologische Uitvindingen.
De groep nodigt de Commissie uit een bijdrage te leveren aan het openbare debat en wil daarin ook universiteiten en hogescholen uit de diverse lidstaten op Europees niveau betrekken.
De groep benadrukt dat de nieuwe technologieën ongekende implicaties hebben, als gevolg waarvan de mens de natuur meer gaat beheersen, wat nieuwe en uitgebreide verantwoordelijkheden en verplichtingen met zich meebrengt.
De groep is dan ook van mening dat de Commissie bio-ethisch onderzoeken moet blijven stimuleren.
De Adviesgroep voor Ethiek en Biotechnologie wordt voorgezeten door mevr. Noëlle Lenoir (F) en bestaat uit dr. Anne McLaren (UK), prof. Margareta Mikkelsen (DK), prof. Luis Archer (P), prof. Gilbert Hottois (B), prof. Dietman Mieth (D), de heer Octavia Quintana- Trais (E), prof. Stefano Rodota (I), en prof. Egbert Schroten (NL).
Nawoord
Vanaf het eerste moment dat schaap Dolly in het nieuws kwam heb ik me altijd af gevraagd waarom al die mensen zich zo druk maken over dit onderwerp. Tenslotte komen klonen al heel lang voor. Zo worden allerlei planten ontwikkeld via deze methode met verbeterde eigenschappen, bestand zijn tegen bepaalde zieketen, etc.
Wat wel van belang is dat is dat er een goede wetgeving moet zijn zodat er geen rare dingen gebeuren. Verbeid je het klonen, dan is er geen ontwikkeling verder in deze wetenschap. En dat vind ik persoonlijk erg jammer, want er blijven nog zo veel vragen open. Denk alleen maar aan het vraagstuk hoe oud is Dolly nu eigenlijk. Haar 'moeder' is zes jaar en Dolly is met dit genetsche materiaal ontstaan. Hoe oud is Dolly?
Zou je bepaalde ziekten kunnen voorkomen als je gaat klonen. Vooral bij bepaalde ouders waarbij bekent is dat kinderen een kans hebben op erfelijke aandoeningen. Zou dit een oplossing kunnen zijn om toch 'gezonde kinderen' ter wereld te brengen. Soms zijn er mogelijkheden om dit in een vroegtijdig stadium te onderzoeken en dus zo als nog 'gezonde kinderen' ter wereld te brengen. Maar er zijn ook betekenen en een uitkomst voor deze ouders.
Toch moet je ontzettend uitkijken met deze gedachtegang. Tenslotte is nog niet alles bekend over ons DNA. Waar bevinden die bepaalde ziekten zich in het DNA? Zijn de zieketen al aanwezig in ons DNA tijdens onze geboorte of ontstaan ze tijdens ons leven. Men weet tenslotte al dat het DNA tijdens ons leven veranderd.
In de loop der tijd zijn er steeds nieuwe ziekten opgedoken, doordat mensen steeds ouder worden, veranderingen in de omgeving. Ook hier zullen er steeds meer ontwikkelingen plaatsvinden en onderzoek naar de gevolgen zijn van groot belang.
Wat ik persoonlijk absoluut verafschuw is het beeld dat je een extra pakketje donororganen ter beschikking hebt. Dat 'pakketje' leeft, want anders zouden de organen niet te gebruiken zijn. En iets wat leeft heeft recht om een eigen leven te leiden. Eigen karakter, eigen ontwikkeling, eigen beslissingen, etc.
Een kloon van Saddam of Hitler is een fantasie. Elk mens wordt opgevoed door zijn ouders, pleegouders en omgeving. Die bepalen uiteindelijk samen hoe iemand zich ontwikkeld. Het angstbeeld wat soms omschreven wordt in artikelen of boeken is fictie.
Ik persoonlijk had het best leuk gevonden om een kloon van me zelf te hebben, maar dan wel een tweede ik die samen met mij zou opgroeien (een tweelingbroer). Maar ik zou nooit een kloon nu van mezelf willen maken. Dit lijkt qua uiterlijk misschien wel op mij, maar zal nooit hetzelfde karakter hebben. Het heeft niet meegemaakt wat ik in der loop der jaren heb meegemaakt. Ik wil niet mijn fantasieën projecteren op een ander individu.
Waar stel je de grens bij het maken van klonen. Dit is een zeer groot dilemma. Ik kan me bijvoorbeeld niet voorstellen dat als een kind op zeer jonge leeftijd is overleden dat ouders dat zelfde kind zouden klonen. Ze projecteren hun ideeën dan op een kind, waarbij de eigen ontwikkeling van het kind misschien wordt beperkt. Echter is er nog zoveel niet bekent over dit onderwerp, dus het blijft een beetje gissen naar wat er zou gebeuren.
Conclusies & eigen mening
Nu we de argumenten bekeken hebben, kom ik tot de conclusie dat klonen deuren opent. Dit omdat veel Voorargumenten voornamelijk de ontwikkeling van de mensheid betreffen. En de ontwikkeling in klonen straks mensen levens kan redden.
De tegenargumenten die er in voor kwamen, deze zijn vooral fictief en vooruitlopend op de zaak en met goede argumenten te weerleggen.
Ik pleit ervoor dat er eerst meer onderzoek gedaan wordt bij dieren voordat je de beslissing neemt om een mens te klonen. Zeker in dit begin stadium, waarbij er nog zo veel mis gaat, denk alleen maar aan de talloze pogingen om één Dolly te verkrijgen. Dus zeg ik klonen opent deuren. Tenslotte zou ik willen vermelden dat het klonen van een kind gelijkwaardig is aan andere methoden buiten de traditionele wijze om, waar mensen zelf voor moeten kunnen kiezen. Het is helaas niet voor iedereen mogelijk om op een natuurlijke wijze een kind te scheppen en op te voeden.
Bronvermelding
De wetenschap
Het Parool / Wilfred Kruit 12-04-1997
Hoe & Wat
Elsevier / Simon Rozendaal 08-03-1997
De kleine stap van Dolly naar de mens
Vrij Nederland / Rob Sijmons 01-03-1997
Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
Haarlems Dagblad / Maartijn Keulemans 21-03-1997
Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt klonen van mensen
Nederlands Staatcourant / ------?------ 30-05-1997
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting
Inleiding
1 De wetenschap
1.1 Het kloneren van Dolly
1.2 Waarom een onbevruchte eicel
1.3 Het nut van een menselijke kloon
1.4 De rol van de genen
1.5 Normen
2 Hoe & Wat
2.1 Groenteboer
2.2 Geschiedenis
2.3 Schotse truc
2.4 Vechtmachine
2.5 Voorproefje
2.6 Hypocrisie
2.7 Weinig wettelijke regelingen
3 De kleine stap van Dolly naar mens
4 Angst voor klonen blijft vooral steken in vaagheden
5 Adviesgroep Europese Commissie veroordeelt klonen van mensen
5.1 Dieren
5.2 Implicaties voor de mens
Nawoord
Klonen
Inleiding
Klonen betekent ongeslachtelijke voortplanting. Al sinds de jaren '60 proberen wetenschappers dieren te klonen. In 1997 werd het eerst volwassen zoogdier, een schaap genaamd Dolly, gekloond. Eigenlijk bestaat klonen al veel langer in de natuur, bijvoorbeeld bij de meeste koralen, bacteriën, sommige planten (zoals varens), kankercellen en eeneiige tweelingen. En kijk eens naar het stekken van planten dat is toch ook klonen? Klonen is zelfs vernoemd naar het Griekse woord voor 'takje' of 'twijg'.
Maar nu ook dieren gekloond kunnen worden en het plan om mensen te klonen er is, begint men te twijfelen of het wel verantwoord is. Of mensen ook gekloond kunnen worden is nog niet bewezen, maar met de huidige technieken zal het waarschijnlijk wel mogelijk zijn. Er zijn verschillende technieken om te klonen.
Eén manier is het splitsen van een embryo in een vroeg stadium. Dit wordt al veel gebruikt bij het klonen van runderen. Dit hebben ze ook al gebruikt bij het klonen van mensen. Het is onbekend of deze cellen kunnen volgroeien tot baby's, omdat er expres 'zieke' cellen zijn gebruikt die zichzelf na 5 delingen vernietigen. Tot dan toe gedroegen de cellen zich zoals verwacht. Wat nooit mogelijk zou zijn is het klonen van stukjes DNA of DNA van overleden dieren, tenzij in een laboratorium de cellen onder perfecte omstandigheden ingevroren zijn. Het zal dus nooit mogelijk zijn om Jezus te klonen m.b.v het bloed op de lijkwade van Turijn of zoals in de film Jurassic Park, bloed te klonen van een dinosaurus dat geconserveerd is in een dode mug.
Samenvatting
In de biologie verstaat men onder een kloon de verzameling nakomelingen van één individu, indien deze zijn ontstaan door ongeslachtelijke voortplanting, zodat ze allemaal identiek zijn qua erfelijke eigenschappen.
De eerste experimenten om een kloon van een zoogdier te maken werden gedaan door de embryoloog professor Karl Illmensee. Op 24-02-97 verscheen een kloon met de naam Dolly, die door een schotse team onderleiding van Ian Wilmut gekloond is doormiddel van een onbevruchte eicel.Een menselijke kloon zou een hulp zijn bij het bestrijden van ziekten en voor het klonen van menselijke organen maar daar kleven wel nadelen maar natuurlijk ook voordelen aan. Maar daar zijn natuurlijk wel regels voor om te gaan klonen.
Door onderzoeken te houden onder de burgers is gebleken dat klonen veel mensen bang en ongemakkelijk maakt. Daarom is er besloten om het klonen af te wijzen.
Maar daarvoor waren er al veel onderzoekers bezig om dieren en planten te klonen.
De truc om te klonen is door het schotse team goed onder de knie, maar daar hadden ze veel hindernissen voor moeten nemen. Het is natuurlijk ook gevaarlijk om te klonen, want mensen met macht hebben er wel behoefte aan (natuurlijk niet alle mensen met macht) om hun eigen gekloonde vechtmachines te hebben. Maar om te klonen zijn er wettelijke regelingen nodig.
Door een kloon te maken hebben we erfelijke informatie nodig van een plant , dier of mens. Om hier de erfelijke informatie van te nemen kun je gaan kweken tot je een embryo of een replica van de plant hebt. Maar als je gaat klonen zullen er bij de dieren en mensen geen mannelijke mensen of dieren meer nodig zijn, maar alleen nog maar vrouwelijke mensen en dieren.
Maar er zijn natuurlijk al klonen onder ons en dat zijn eeneiige tweelingen zoals de gebroeders de Boer (Voetballers). Het klonen van iemand op zijn kwaliteiten is een mooie gedachten maar het wil niet.