Werkstuk: Klimaat
Klimaat.
Ondanks de invloeden van de koude Atlantische Oceaan is het overheersende klimaattype mediterraan. Tegenover koele, regenachtige winters staan hete, droge zomers. In het noorden, waar de naar de wind op berghellingen jaarlijks ? 2540 mm regen valt, In geheel Portugal ten zuiden van de Taag valt minder dan 813 mm, en in het oosten van Algarve minder dan 406 mm. De winden komen meestal uit het westen en langs de kust van de noordelijke provincie Minho komt vaak zeemist voor. De tegenstelling in temperatuur tussen de kust en het binnenland is groot. Langs de kust liggen de wintertemperaturen tussen 10 ?C en 12 ?C (in het zuiden zijn de temperaturen meestal hoger) en in het binnenland tussen 4?C en 7 ?C. Aan de kust zijn de zomertemperaturen gemiddeld 20 ?C-24 ?C en in het noordelijke binnenland 18 ?C. De warmste maand is augustus in het binnenland kunnen de temperaturen dan oplopen tot boven de 40 ?C.
Gemiddelde dag temperatuur in ?C
Januari: 16?C
Februari: 16?C
Maart: 16?C
April: 17?C
Mei: 18?C
Juni: 20?C
Juli: 21?C
Augustus: 22?C
September: 22?C
Oktober: 21?C
November: 19?C
December: 16?C
Geschiedenis.
Van 1910 tot 1926 telde Portugal niet minder dan 44 regeringen, maakte het land twintig staatsgrepen mee en wisselde het twaalf keer van president.
Onder zware Britse druk nam Portugal in 1916 deel aan de Eerste Wereldoorlog. In 1926 brak een rechtse nationalistische revolutie uit. Generaal Carmona, president van 1926 tot 1951, haalde in 1928 de econoom Ant?nio de Oliveira de Salazar naar het ministerie van Financi?n. Salazar had absolute volmachten gewonnen en saneerde de financi?n met drastische maatregelen dankzij de generaalsdictatuur. De staatstekorten veranderden in overschotten.
In 1932 werd Salazar minister-president en een jaar later gaf hij het land met een nieuwe grondwet een politiek-sociale grondslag (Estado Novo). Veertig jaar zou Salazar de Portugese politiek beheersen. In de Spaanse Burgeroorlog (1936-1939) verleende Portugal velerlei diensten aan Franco.
Portugal bleef buiten de Tweede Wereldoorlog Na de oorlog trad Portugal toe tot de Verenigde Naties en de NATO (1949) zonder dat het regime gewijzigd werd. In 1951 kregen de koloni?n de status van overzeese gebiedden. In Afrika begonnen bevrijdingsbewegingen een gewapende strijd (Angola 1961, Guinea 1963, Mozambique 1964). Portugal verzeilde in een drievoudige koloniale oorlog, waarin een leger van 100.000 militairen betrokken waren. Het verzet verdiepte en verbreedde zich. Een beweging binnen de strijdkrachten, de Beweging der Strijdkrachten (MFA), greep tenslotte in.
Bevolking.
Portugal heeft ongeveer 10,5 miljoen inwoners(1995). Veel Portugezen wonen, meestal om economische redenen, in het buitenland. Na de kolonisatie van Angola en Mozambique zijn honderdduizenden mensen naar het moederland teruggekeerd. Een deel van hen is na enige tijd naar Brazili? ge?migreerd. De jaarlijkse bevolkingsgroei is slecht (1985 tot 1994 -0,1%). Het geboortecijfer was in 1993 10‰, het sterftecijfer 11‰. De bevolkingsdichtheid verschilt van streek tot streek sterk. Grote bevolkingsconcentraties bevinden zich in en om Lissabon en Porto en op Madeira. Toch is Portugal een dunbevolkt land met maar even meer dan 100 inwoners per km2.
Taal.
De offici?le taal is het Portugees. Het Portugees is een Romaanse taal en nauw verwant met het Spaans. Wel is de uitspraak heel anders. Het Portugees heeft een unieke klank en is direct herkenbaar. Portugees is een wereldtaal en wordt door meer dan 160 miljoen mensen gesproken.
Handel.
De export bestaat voornamelijk uit kleding en textiel, wijn, vis, kurk, hout en papier. De belangrijkste landen daarvoor zijn de Verenigde Staten, Spanje, Duitsland. Aardolie, aardolieproducten, machines, ijzer en staal zijn de belangrijkste producten die moeten worden ingevoerd. Ook hier zijn de Verenigde Staten en de Europese landen de belangrijkste handelspartners.
Bijna alle handel gaat over zee. Portugal is van oud af aan al een zeevarend land. Lissabon en Porto zijn de belangrijkste havens die er in Portugal zijn.
Ongeveer 28 procent van de mensen in Portugal werkt in de landbouw, bosbouw of visserij. De belangrijkste landbouwproducten zijn aardappelen, bonen, ma?s, haver, tarwe en rogge.
Een heel groot gebied in Portugal is bedekt met wijnvelden. Op sommige plaatsen wordt wijn nog op de ouderwetse manier met de voeten fijngetrapt.
Ongeveer 33 procent van de bevolking in Portugal werkt in de industrie.
Uit de Portugese grond wordt veel steenkool en ijzererts gehaald. De producten die hiervan gemaakt worden worden vooral gemaakt in de metaalfabrieken.
Energievoorziening.
De elektriciteitsvoorziening geschiedt voor eenvijfde door waterkracht, opgewekt in het bergachtige gebied van Midden- en Noord-Portugal. De rest wordt opgewekt in warmtekrachtcentrales.
Geloof.
Het geloof in Portugal is Rooms Katholiek.
Er zijn drie aartsbisdommen, namelijk Braga, ?vora en Lissabon, met resp. acht, twee en acht bisdommen.
De protestantse kerken tellen ongeveer 50.000 leden. Verder zijn er nog kleinere groepen moslims en joden.
Cultuur.
Het hele jaar is er in steden en dorpen wel een feest of is er iets te vieren.
Vooral de oogst- en wijn feesten worden groots gevierd.
In elke stad heeft haar eigen feesten en iedere provincie heeft haar eigen klederdracht.
De meest gevierde feesten zijn:
Feira (jaarmarkt).
Oogst- en bloesemfeest.
Carnaval.
Stads- en studentenfeesten.
Feest ter ere van de patroonheilige.
Feesten ter ere van een gewonnen veldslag.
Iedere streek heeft ook haar eigen dansen die bij de feesten horen.
In het noorden dansen ze de vlugge vira em gota, waarbij de vrouwen in mooie kostuums en sierraden dragen.
Dranken.
Portugal is het land van vinho (wijn).
Het is ook nie ook gek als ja de prijzen van de wijnen ziet.
Een normale fles wijn kost niet meer dan 0,90 euro cent.
En een hele exclusieve wijn kost niet meer dan 3,00 euro.
Wijn wordt gemaakt in enkele grote wijnbouwgebieden.
De bekendste wijn is de port die is afkomstig uit het bovenloopgebied (gedeelte van een rivier dat door bergland stroomt)Van de douro.
Port of Dourowijn, rode of witte wijnsoort, genoemd naar de uitvoerhaven Porto en afkomstig uit het dal van de Duero (Douro). En enkele zijdalen in Noord-Portugal. Port bestaat meestal uit een mengsel van wijnen van verschillende wijngaarden, druivensoorten en jaargangen, waaraan zuivere wijnalcohol is toegevoegd.
Verkeer.
Het wegennet (ruim 70000 km) is goed onderhouden, maar er zijn te weinig wegen.
De scheepvaart is van ouds af aan van groot belang, vrijwel de gehele buitenlandse handel wordt via het zeeverkeer afgewikkeld. Nationale luchtvaartmaatschappij is Tap-Air Portugal. De belangrijkste luchthavens zijn Lissabon, Porto, Faro en Funchal.
Landschap.
Het vasteland bestaat uit de westrand van de Spaanse Meseta (tafelland), welk gebied in Portugal naar het westen toe in brede kustvlakten overgaat. Hierdoor heeft het land een opvallend gevarieerd landschap, sterk verschillend van Spanje, waarbij de rivier de Taag (Tejo) de belangrijke scheidslijn in het landschap vormt. Ongeveer de helft van het gebied ten noorden van de Taag ligt boven de 400 m; het land ten zuiden van de rivier bereikt op slechts zeer weinig plaatsen die hoogte. Het noorden is heuvelachtig en bergachtig en gaat over in een plateau-achtig binnenland op 500–800 m hoogte (Tr?s-os-Montes). De vallei van de Taag is een vlak gebied dat naar het zuiden toe geleidelijk aan stijgt in de richting van de vlakten van Alentejo, welke door de Serra do Caldeir?o van de kust van de provincie Algarve worden gescheiden. De 800 km lange kustlijn is voor het grootste deel vlak en zanderig en meestal omzoomd met duinen die lagunes omsluiten. In de buurt van Lissabon (met bij Cabo de Roca het meest westelijke punt van Europa) en bij Cabo de S?o Vicente bevinden zich rotsachtige stukken.
Banken.
In 1975 zijn de meeste banken genationaliseerd. Aan het eind van de jaren zeventig zijn enkele weer in particuliere handen overgegaan. In 1983 is het bankwezen opengesteld voor particuliere ondernemers. Nationale bank is de Bank van Portugal(alles wat behoort tot de inrichting en werkwijze van banken).
Rivieren.
De Minho, de Douro, de Taag en de Guadiana zijn de grootste rivieren en ontspringen allemaal in Spanje. De Mondego en de Sado zijn de voornaamste rivieren die helemaal binnen de landsgrenzen stromen.
Industrie.
De industrie draagt voor 39% bij aan het bnp (bruto nationaal product) en verschaft aan 33% van de beroepsbevolking werk. In vergelijking met andere West-Europese landen is de industrie nog erg slecht ontwikkeld. Kleine bedrijven overheersen het land. Lissabon, Porto, Setubal en Sines zijn de belangrijkste plaatsen voor de industrie. Van belang zijn de textiel- en visconservenindustrie, de met de wijnbouw verbonden industrie, de scheepsbouw (Lissabon) en de petrochemische industrie.
School.
De meeste kinderen in Portugal gaan pas op hun zesde naar school. Dit komt doordat er alleen in de grote steden een kleuterschool is. Van je zesde tot je twaalfde moet iedereen naar school. Dat staat in de wet. De eerste vier jaar gaan bijna alle kinderen echt naar school, maar in de laatste twee klassen komen soms kinderen niet meer opdagen. Deze kinderen moeten dan thuis hard werken om aan geld te komen, want dat is bij sommige hard nodig hard. De regering wil dat daar verandering in komt. Daarom heeft de regering enkele maatregelen genomen. Zo krijgen de kinderen naar zes jaar school een diploma. Alleen wie later een diploma heeft kan gaan werken. Ook krijgen de allerarmste gezinnen geld als ze hun kinderen naar school sturen. In Portugal zij veel te weinig schoolgebouwen en te weinig leerkrachten. Hierdoor kunnen maar weinig kinderen na die zes jaar school niet verder studeren. Een enkeling die verder gaat studeren en verder kan studeren gaat meestal naar de universiteit in Coimbra.