Werkstuk: Invloeden op de 21e eeuw van de romeinen.
Inleiding
De Romeinen zijn erg belangrijk geweest voor de mensen. De Romeinen hebben belangrijke uitvindingen gedaan en hebben mooie dingen gemaakt. Zij waren bijvoorbeeld de mensen die de riolering uitvonden en ook stevige aquaducten en bruggen bouwden. Het bekendste bouwwerk van de Romeinen is het Coloseum. Het Coloseum is een heel groot stadion voor gladiatorengevechten, er konden duizenden mensen in. De invloeden van de Romeinen zijn nog duidelijk zichtbaar in het dagelijks leven in de 21e eeuw. Een voorbeeld hiervan is onze taal.
1. Aquaducten en riolen
Aquaducten werden gebouwd door de Romeinen. Het zijn kanalen voor het vervoer van water die toen al veel in de grond werden gegraven. Waar dat niet mogelijk was bouwden de Romeinen bogen van beton en steen. Het was niet gemakkelijk om een aquaduct aan te leggen. Het water kanaal moest overal even schuin aflopen om te zorgen dat het water gelijkmatig bleef stromen.
De Romeinen ontdekten ook dat een gebogen constructie een grote draagkracht heeft. Ze ontdekten dat je door het gebruik van bogen hoge, sterke muren kon bouwen met zo min mogelijk stenen.
Ook beton was een Romeinse uitvinding. Het is een mengsel van vulkanisch zand en steengruis, bijeengehouden door mortel gemaakt van kalk en water. Het was en is nogsteeds sterk, goedkoop en veel gemakkelijker in gebruik dan steenblokken. Beton en bogen maakten het mogelijk bouwwerken te maken bijvoorbeeld het enorm grote Coloseum.
2. Handel
Binnen het Romeinse Rijk werd voornamelijk gehandeld in metalen, luxeartikelen en levensmiddelen, zoals wijn, olijfolie, graan en vissaus. Overal in het Rijk gebruikte men dezelfde munten, waardoor je makkelijk kon handelen. De basiseenheid was een koperen munt: de As. Een grotere munt was de Dupondius, deze munt was twee As waard. Een bronzen munt: de Sestertius, was vier As waard. Een zilveren Denarius stond gelijk aan zestien As. En de gouden Aureus was honderd As waard.
Sommige goederen werden van buiten het Rijk ge?mporteerd. Zijde kwam helemaal uit China via een landroute die de mensen de zijderoute noemden. Kruiden voor in de keuken werden per schip meegenomen uit India. Wierook, dat de Romeinen op het altaar van de goden brandden, kwam met kameelkaravanen over land uit Zuid-Arabi?, of met schepen over de Rode Zee. De Romeinen hadden handelscontacten met alle volkeren binnen de wereld van die tijd.
3. Het badhuis
Alle Romeinse steden hadden minstens ??n badhuis. Je kon er voor weinig geld in en kinderen mochten gratis. Het was heel anders dan de zwembaden van tegenwoordig. Allereerst ging je naar het koude bad. Dan ging je naar de warme ruimte en dan naar de hete ruimte met stoom en het bad. Wat later, als een slaaf je had ingesmeerd met olijfolie en daarna er weer af geschraapt had met een strigilis, ging je weer naar het koude bad voor een frisse duik. Je kon ook buiten wat oefeningen doen.
Er was een groot aantal slaven nodig om het badhuis te laten functioneren. De ruimten werden verhit met een systeem dat een hypocaustum heette. De vloerverwarming van nu is afgeleid van dit principe. Er werd een oven aangestoken en de hete lucht werd onder de vloer door gepompt. Het water werd verhit boven de oven in grote ketels.
Mannen en vrouwen gingen niet tegelijk naar het badhuis. Daar waren aparte tijden voor.
In het badhuis deden de Romeinen graag spelletjes. Ze speelde bijvoorbeeld met een dobbelsteen. Ze wedden om het getal dat gegooid zou worden.
4. Amfitheater
De Romeinen waren dol op spelen in de Arena?s. Dit diende als vermaak voor het volk. En zorgde dat het volk tevreden bleef.
Tijdens de spelen in een amfitheater namen wilde dieren, zoals neushoorns, leeuwen of olifanten, het op tegen gladiatoren en elkaar. Of ze werden losgelaten op misdadigers.
Gladiatoren waren meestal slaven of misdadigers. Het leven van een gladiator was kort en zwaar. De meerderheid overleefde maar een paar gevechten.
Succesvolle gladiatoren werden hetzelfde behandeld als filmsterren van tegenwoordig. Het waren goed getrainde kampioenen die op speciale scholen technieken leerden. Je had verschillende gladiatoren: de retiarius was gewapend als een visser, met een net en een drietand. Hij moest het vaak opnemen tegen murmillo, de visman. Elke gladiator had z?n eigen fans.
Een krachtmeting was pas voorbij als ??n gladiator werd gedood of zwaar werd verwond. De gewonde man gooide zijn wapens weg en smeekte om genade. Het publiek riep dan altijd het wat de overwinnende moest doen. Als de gladiator zich goed had verweerd, stak de keizer zijn duim op en spaarde zijn leven. Als hij niet goed had gevochten, stak de keizer zijn duim naar beneden. Dan dode de winnende gladiator de verliezende gladiator. Een knecht knuppelde de verliezer op het hoofd en sleepte de verliezer door de ?poort des doods?.
In de grote steden waren wagenrenners de populairste vorm van vermaak. De Romeinen hebben deze sport misschien overgenomen van de Grieken die al meer dan duizend jaar races hielden.
5. Latijn
Nog steeds kun je op scholen en universiteiten in de meeste Europese landen in Amerika en veel andere landen Latijns leren lezen en schrijven. De taal wordt nergens meer gesproken. En word daarom de ?dode taal genoemd?. Dat heeft te maken met het gebied dat de Romeinen veroverde. En met de manier waarop ze met de inwoners van die gebieden omgingen. In het hele Romeinse Rijk stimuleerden de Romeinen de mensen om hun taal en cultuur, het Latijn over te nemen.
In de landen waar de mensen in de Romeinse tijd heel lang Latijn heeft gesproken, ontstonden de Romaanse talen, die rechtstreeks van de Latijnse taal zijn afgeleid: Italiaans, Frans, Spaans, Roemeens, Portugees en nog een paar kleine talen.
Maar ook andere talen, zoals Engels, Duits en Nederlands, hebben nog woorden uit het Latijn. Dat komt niet doordat deze landen gedeeltelijk bij het Romeinse Rijk hoorden maar doordat na de val van het Romeinse Rijk het Latijn veel werd gebruikt in de kerk en wetenschap.
De Nederlandse taal kent drie soorten woorden uit het Latijn.
? Woorden uit de tijd dat Zuid-Nederland bij het Romeinse Rijk behoorden, vooral woorden die je in huis, tuin en keuken gebruikt. Straat-strata. Pond-pondus. Wijn-vinum. Kist-cista.
? Woorden uit de kerk. School-schola. Meester-magister. Non-nonna.
? Woorden uit de ?geleerdenlatijn?. Examen, auteur-auctor en dicteren-dictare.
6. Wegen
Toen de Romeinen kwamen veranderde er heel veel in Nederland. E?n van de eerste dingen die veranderd waren de heerwegen. Heer betekende leger. Vanuit Rome hebben de Romeinen wegen aangelegd naar de bezette gebieden. Die liepen vanuit Rome naar alle landen die bij het Romeinse Rijk hoorde. Over deze wegen konden de Romeinse legers met hun wagens overal snel en makkelijk komen. Ook gewone mensen en handelaren maakten gebruik van deze wegen. De gewone reizigers moesten onderweg goed opletten dat ze geen struikrovers tegen kwamen. Daarom reisden ze het liefst in kleine groepen of met een groep soldaten. De heerwegen waren heel breed en belegd met platte stenen of met grind. Langs de wegen stonden mijlpalen. Daarop kon je zien hoe ver het nog was naar de volgende stad. De aanleg van deze wegen heeft een sterke invloed gehad op het ontstaan en ontwikkeling van nieuwe steden, zoals Arnhem. Verder ontstonden er handel tussen de steden via deze nieuwe wegen.
7. Make-up en sieraden
De vrouwen droegen make-up. Het werd als mooi beschouwd als een gezicht erg bleek was. Zo konden mensen namelijk zien dat je rijk genoeg was om slaven te kopen en dus niet buiten hoefde te werken. In de 16e en 17e eeuw zagen we deze mode in Nederland terug.
De Romeinen gebruikten ook parfum. Ze gingen vaker in bad en waren veel schoner dan mensen van een lange tijd daar voor. Het is van zowel mannen als vrouwen bekent dat ze allerlei dure parfums gebruikten.
Ook de sieraden waren heel mooi in de Romeinse tijd. Rijke vrouwen droegen sierlijke grote oorbellen en halskettingen, armbanden en hoofdbanden, die waren gemaakt van goud, ivoor en edelstenen.
8. Huizen van de Romeinen
De rijken woonden in de stad meestal in een huis, een Domus. Veel rijken hadden ook een huis op het platteland, een villa. Maar de meeste die in de stad woonden, huurden een appartement, een Cenaculum.
De appartementen waren erg groot en luxe ingericht, de andere appartementen hadden maar ??n kamer. De armste bedienden woonden op de bovenste etage, die vaak was gemaakt van oud hout. Er ontstond makkelijk brand dus was het daar erg gevaarlijk.
De huizen van de rijke Romeinen hadden een eigen toilet. Bewoners van appartementen moesten gezamenlijk op een toilet op de begane grond.
De Romeinen hadden nog geen elektrisch licht. Ze gebruikten olielampen.
Ze hadden kleine kleden. De dure huizen hadden vloeren die met een patroon waren ingelegd, dat heetten moza?ek, dat was gemaakt van kleine steentjes. Men smeerde vochtig gips op de vloer. Daarna drukte ze hier allerlei felgekleurde steentjes in die samen een afbeelding vormden. Daarna werd de ruimte tussen de steentjes opgevuld met gips.
Conclusie
We hebben veel gewoonten en gebruiken van de Romeinen overgenomen. Voorbeelden zijn de riolen, de handel, diverse wetten, zwembaden, Latijnse woorden in onze taal, theatervoorstellingen en namen van bedrijven en gebouwen, zoals de Amsterdam Arena. We gebruiken ook allerlei voorwerpen in en rond het huis die door de Romeinen zijn ontworpen. Denk hierbij aan de vork en de kruiwagen.
De Romeinen hebben een grote invloed op het leven van nu. Dit realiseren we ons vaak niet.
Bronnenlijst
? Het Romeinse Rijk (boek)
? In het oude Rome (boek)
? Wie waren de Romeinen (boek)
? Romeinse Tijd (boek)
? www.oudheid.nl (site)
? www.teleacnot.nl (site)
Ik had voor dit wekstuk (in de brugklas havo/vwo) een 8. veel plezier ermee...
De Romeinen zijn erg belangrijk geweest voor de mensen. De Romeinen hebben belangrijke uitvindingen gedaan en hebben mooie dingen gemaakt. Zij waren bijvoorbeeld de mensen die de riolering uitvonden en ook stevige aquaducten en bruggen bouwden. Het bekendste bouwwerk van de Romeinen is het Coloseum. Het Coloseum is een heel groot stadion voor gladiatorengevechten, er konden duizenden mensen in. De invloeden van de Romeinen zijn nog duidelijk zichtbaar in het dagelijks leven in de 21e eeuw. Een voorbeeld hiervan is onze taal.
1. Aquaducten en riolen
Aquaducten werden gebouwd door de Romeinen. Het zijn kanalen voor het vervoer van water die toen al veel in de grond werden gegraven. Waar dat niet mogelijk was bouwden de Romeinen bogen van beton en steen. Het was niet gemakkelijk om een aquaduct aan te leggen. Het water kanaal moest overal even schuin aflopen om te zorgen dat het water gelijkmatig bleef stromen.
De Romeinen ontdekten ook dat een gebogen constructie een grote draagkracht heeft. Ze ontdekten dat je door het gebruik van bogen hoge, sterke muren kon bouwen met zo min mogelijk stenen.
Ook beton was een Romeinse uitvinding. Het is een mengsel van vulkanisch zand en steengruis, bijeengehouden door mortel gemaakt van kalk en water. Het was en is nogsteeds sterk, goedkoop en veel gemakkelijker in gebruik dan steenblokken. Beton en bogen maakten het mogelijk bouwwerken te maken bijvoorbeeld het enorm grote Coloseum.
2. Handel
Binnen het Romeinse Rijk werd voornamelijk gehandeld in metalen, luxeartikelen en levensmiddelen, zoals wijn, olijfolie, graan en vissaus. Overal in het Rijk gebruikte men dezelfde munten, waardoor je makkelijk kon handelen. De basiseenheid was een koperen munt: de As. Een grotere munt was de Dupondius, deze munt was twee As waard. Een bronzen munt: de Sestertius, was vier As waard. Een zilveren Denarius stond gelijk aan zestien As. En de gouden Aureus was honderd As waard.
Sommige goederen werden van buiten het Rijk ge?mporteerd. Zijde kwam helemaal uit China via een landroute die de mensen de zijderoute noemden. Kruiden voor in de keuken werden per schip meegenomen uit India. Wierook, dat de Romeinen op het altaar van de goden brandden, kwam met kameelkaravanen over land uit Zuid-Arabi?, of met schepen over de Rode Zee. De Romeinen hadden handelscontacten met alle volkeren binnen de wereld van die tijd.
3. Het badhuis
Alle Romeinse steden hadden minstens ??n badhuis. Je kon er voor weinig geld in en kinderen mochten gratis. Het was heel anders dan de zwembaden van tegenwoordig. Allereerst ging je naar het koude bad. Dan ging je naar de warme ruimte en dan naar de hete ruimte met stoom en het bad. Wat later, als een slaaf je had ingesmeerd met olijfolie en daarna er weer af geschraapt had met een strigilis, ging je weer naar het koude bad voor een frisse duik. Je kon ook buiten wat oefeningen doen.
Er was een groot aantal slaven nodig om het badhuis te laten functioneren. De ruimten werden verhit met een systeem dat een hypocaustum heette. De vloerverwarming van nu is afgeleid van dit principe. Er werd een oven aangestoken en de hete lucht werd onder de vloer door gepompt. Het water werd verhit boven de oven in grote ketels.
Mannen en vrouwen gingen niet tegelijk naar het badhuis. Daar waren aparte tijden voor.
In het badhuis deden de Romeinen graag spelletjes. Ze speelde bijvoorbeeld met een dobbelsteen. Ze wedden om het getal dat gegooid zou worden.
4. Amfitheater
De Romeinen waren dol op spelen in de Arena?s. Dit diende als vermaak voor het volk. En zorgde dat het volk tevreden bleef.
Tijdens de spelen in een amfitheater namen wilde dieren, zoals neushoorns, leeuwen of olifanten, het op tegen gladiatoren en elkaar. Of ze werden losgelaten op misdadigers.
Gladiatoren waren meestal slaven of misdadigers. Het leven van een gladiator was kort en zwaar. De meerderheid overleefde maar een paar gevechten.
Succesvolle gladiatoren werden hetzelfde behandeld als filmsterren van tegenwoordig. Het waren goed getrainde kampioenen die op speciale scholen technieken leerden. Je had verschillende gladiatoren: de retiarius was gewapend als een visser, met een net en een drietand. Hij moest het vaak opnemen tegen murmillo, de visman. Elke gladiator had z?n eigen fans.
Een krachtmeting was pas voorbij als ??n gladiator werd gedood of zwaar werd verwond. De gewonde man gooide zijn wapens weg en smeekte om genade. Het publiek riep dan altijd het wat de overwinnende moest doen. Als de gladiator zich goed had verweerd, stak de keizer zijn duim op en spaarde zijn leven. Als hij niet goed had gevochten, stak de keizer zijn duim naar beneden. Dan dode de winnende gladiator de verliezende gladiator. Een knecht knuppelde de verliezer op het hoofd en sleepte de verliezer door de ?poort des doods?.
In de grote steden waren wagenrenners de populairste vorm van vermaak. De Romeinen hebben deze sport misschien overgenomen van de Grieken die al meer dan duizend jaar races hielden.
5. Latijn
Nog steeds kun je op scholen en universiteiten in de meeste Europese landen in Amerika en veel andere landen Latijns leren lezen en schrijven. De taal wordt nergens meer gesproken. En word daarom de ?dode taal genoemd?. Dat heeft te maken met het gebied dat de Romeinen veroverde. En met de manier waarop ze met de inwoners van die gebieden omgingen. In het hele Romeinse Rijk stimuleerden de Romeinen de mensen om hun taal en cultuur, het Latijn over te nemen.
In de landen waar de mensen in de Romeinse tijd heel lang Latijn heeft gesproken, ontstonden de Romaanse talen, die rechtstreeks van de Latijnse taal zijn afgeleid: Italiaans, Frans, Spaans, Roemeens, Portugees en nog een paar kleine talen.
Maar ook andere talen, zoals Engels, Duits en Nederlands, hebben nog woorden uit het Latijn. Dat komt niet doordat deze landen gedeeltelijk bij het Romeinse Rijk hoorden maar doordat na de val van het Romeinse Rijk het Latijn veel werd gebruikt in de kerk en wetenschap.
De Nederlandse taal kent drie soorten woorden uit het Latijn.
? Woorden uit de tijd dat Zuid-Nederland bij het Romeinse Rijk behoorden, vooral woorden die je in huis, tuin en keuken gebruikt. Straat-strata. Pond-pondus. Wijn-vinum. Kist-cista.
? Woorden uit de kerk. School-schola. Meester-magister. Non-nonna.
? Woorden uit de ?geleerdenlatijn?. Examen, auteur-auctor en dicteren-dictare.
6. Wegen
Toen de Romeinen kwamen veranderde er heel veel in Nederland. E?n van de eerste dingen die veranderd waren de heerwegen. Heer betekende leger. Vanuit Rome hebben de Romeinen wegen aangelegd naar de bezette gebieden. Die liepen vanuit Rome naar alle landen die bij het Romeinse Rijk hoorde. Over deze wegen konden de Romeinse legers met hun wagens overal snel en makkelijk komen. Ook gewone mensen en handelaren maakten gebruik van deze wegen. De gewone reizigers moesten onderweg goed opletten dat ze geen struikrovers tegen kwamen. Daarom reisden ze het liefst in kleine groepen of met een groep soldaten. De heerwegen waren heel breed en belegd met platte stenen of met grind. Langs de wegen stonden mijlpalen. Daarop kon je zien hoe ver het nog was naar de volgende stad. De aanleg van deze wegen heeft een sterke invloed gehad op het ontstaan en ontwikkeling van nieuwe steden, zoals Arnhem. Verder ontstonden er handel tussen de steden via deze nieuwe wegen.
7. Make-up en sieraden
De vrouwen droegen make-up. Het werd als mooi beschouwd als een gezicht erg bleek was. Zo konden mensen namelijk zien dat je rijk genoeg was om slaven te kopen en dus niet buiten hoefde te werken. In de 16e en 17e eeuw zagen we deze mode in Nederland terug.
De Romeinen gebruikten ook parfum. Ze gingen vaker in bad en waren veel schoner dan mensen van een lange tijd daar voor. Het is van zowel mannen als vrouwen bekent dat ze allerlei dure parfums gebruikten.
Ook de sieraden waren heel mooi in de Romeinse tijd. Rijke vrouwen droegen sierlijke grote oorbellen en halskettingen, armbanden en hoofdbanden, die waren gemaakt van goud, ivoor en edelstenen.
8. Huizen van de Romeinen
De rijken woonden in de stad meestal in een huis, een Domus. Veel rijken hadden ook een huis op het platteland, een villa. Maar de meeste die in de stad woonden, huurden een appartement, een Cenaculum.
De appartementen waren erg groot en luxe ingericht, de andere appartementen hadden maar ??n kamer. De armste bedienden woonden op de bovenste etage, die vaak was gemaakt van oud hout. Er ontstond makkelijk brand dus was het daar erg gevaarlijk.
De huizen van de rijke Romeinen hadden een eigen toilet. Bewoners van appartementen moesten gezamenlijk op een toilet op de begane grond.
De Romeinen hadden nog geen elektrisch licht. Ze gebruikten olielampen.
Ze hadden kleine kleden. De dure huizen hadden vloeren die met een patroon waren ingelegd, dat heetten moza?ek, dat was gemaakt van kleine steentjes. Men smeerde vochtig gips op de vloer. Daarna drukte ze hier allerlei felgekleurde steentjes in die samen een afbeelding vormden. Daarna werd de ruimte tussen de steentjes opgevuld met gips.
Conclusie
We hebben veel gewoonten en gebruiken van de Romeinen overgenomen. Voorbeelden zijn de riolen, de handel, diverse wetten, zwembaden, Latijnse woorden in onze taal, theatervoorstellingen en namen van bedrijven en gebouwen, zoals de Amsterdam Arena. We gebruiken ook allerlei voorwerpen in en rond het huis die door de Romeinen zijn ontworpen. Denk hierbij aan de vork en de kruiwagen.
De Romeinen hebben een grote invloed op het leven van nu. Dit realiseren we ons vaak niet.
Bronnenlijst
? Het Romeinse Rijk (boek)
? In het oude Rome (boek)
? Wie waren de Romeinen (boek)
? Romeinse Tijd (boek)
? www.oudheid.nl (site)
? www.teleacnot.nl (site)
Ik had voor dit wekstuk (in de brugklas havo/vwo) een 8. veel plezier ermee...
Handige opties
- Werkstukken over:Invloeden op de 21e eeuw van de romeinen.