Werkstuk: Huisvrouw
Inleiding
Dit werkstuk gaat over het meest belangrijke en ??n van de oudste beroepen ter wereld. Het is ook een vak wat vroeger op de middelbare school werd gegeven.
Ik heb het natuurlijk over het huisvrouw zijn.
Het begrip huisvrouw is de afgelopen eeuw erg veranderd.
Ik onderzoek wat er is veranderd en hoe we nu tegen de huisvrouwen kijken.
Het onderzoek is ingedeeld in een aantal onderzoeksperiodes:
- De Middeleeuwen
- De 18e eeuw
- Eind 19e eeuw tot 1920
- 1921 tot 1950
- 1951 tot 1970
- 1971 tot heden
Hierbij heb ik van elke periode afzonderlijk bekeken hoe men tegen de huisvrouw aankeek.
Tot slot bevat dit werksstuk ook een conclusie waarin ik de definities en verschillen van mening van de perioden met elkaar vergelijk en waarin ik natuurlijk ook mijn eigen mening heb verwerkt.
De Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was de vrouw vooral om kinderen te krijgen ze op te voeden en daarnaast ook nog het huishouden te doen. Erg opvallend is dat in de Middeleeuwen er erg veel kloosters voor vrouwen waren (veel meer dan voor mannen). Vrouwen gingen als ze hun roeping hadden ontvangen naar een klooster om dan verder de rest van hun leven een non te zijn. Ook waren er vrouwen die bescherming zochten als ze werden gedwongen tot een huwelijk. Zij schuilden in kloosters en werden meestal nonnen.
De normale arbeiders- en burgervrouwen waren erg afhankelijk van hun man. Verdiende de man veel geld dan hoefde de vrouw niet veel te doen in het huishouden (dat werd gedaan door bedienden). Maar als het economisch niet zo goed ging moesten arbeidersvrouwen al het zware werd alleen verrichten. Kinderen opvoeden en het huishouden was hun belangrijkste taak. Veel tijd voor andere dingen hadden ze niet.
De 18e eeuw
Vrouwen in de 18e eeuw werden zo opgevoed dat ze zachtmoedig zouden zijn voor hun aanstaande man (ze moest de fouten van de man verdragen zonder te klagen) en gehoorzaam, deugdzaam, vlijtig en zorgzaam zijn. Kortom ze moest een goede echtgenote, huisvrouw en moeder zijn.
Vroedvrouwen waren de enige vrouwen in de 18e eeuw die wetenschappelijk onderwijs mochten volgen. Dit omdat zij degene waren die de baby’s ter wereld brachten. Mannen mochten dat niet doen. Vroedvrouwen kregen daardoor een goede positie binnen de gemeenschap.
Eind 19e eeuw – 1920
De meeste vrouwen werkten genoodzaakt thuis, in de fabriek of als personeel van rijke mensen. Dit deden ze omdat er anders niet genoeg geld was om het hele gezin eten te geven. Het werk was vaak zwaar en eentonig, duurde van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, en betaalde slecht. Daarnaast waren ze ook meestal nog moeder van een groot aantal kinderen die vooral in hun eerste levensjaren ook veel verzorging en aandacht nodig hadden. En dan was er nog eens het huishouden zelf dat gedaan moest worden, dat was ook nog eens een hele taak; zo werd bijvoorbeeld voor de was een hele dag uitgetrokken, en ook aardappels kopen was een hele toer. Kortom, het leven van een huisvrouw was toen erg zwaar.
De ideale huisvrouw was in de ogen van een man een vrouw die hard werkte om de kost te verdienen en daarnaast ook nog eens tijd had om kleren te maken, het huishouden te doen en haar kinderen op te voeden, ze levenslessen te leren en dergelijke, daarnaast moest ze spaarzaam zijn en goed rond kunnen komen met het geld dat ze daarvoor ter beschikking had.
De vrouw des huize was over het algemeen erg geliefd bij haar gezin en haar dood was dan ook een regelrechte ramp, dit ook omdat het de vrouw was die alles in huis draaiende hield en niemand die taak kon vervangen.
Dit gebeurde bij de arbeiders vrouwen. De burgervrouwen daarentegen verveelden zich thuis te pletter omdat ze juist helemaal niks in de huishouding hoefden te doen, ze hadden immers personeel, en ook niet mochten werken. Deze vrouwen stortten zich dan ook in het liefdadigheidswerk en hielpen dus de armen. Zo kwamen ze in aanraking met de arbeidersvrouwen en kwamen ze er achter dat hun eigen mannen, die hun de hele dag thuis lieten zitten, wel arme arbeidersvrouwen en hun kinderen voor zich lieten zwoegen. De burgervrouwen waren zeer verontwaardigd en gingen strijden voor de rechten van de vrouw.
Daarbij eisten ze algemeen kiesrecht voor vrouwen en gelijke kansen wat betreft werk en studie. Er werden vrouwenverenigingen opgericht en optochten georganiseerd en zo probeerden ze hun eisen waar te maken. In 1919 kregen ze dan algemeen kiesrecht, maar dat betekende niet dat veel vrouwen het makkelijker kregen, een algemene opvatting uit die tijd was namelijk dat mannen en vrouwen anders waren en andere taken in het gezin hadden omdat god dat zo gewild had, en daar kon/mocht dus niks aan veranderd worden.
De enige vrouwvriendelijke uitvindingen die ik in deze tijd kan ontdekken zijn de opkomende anticonceptiemiddelen. Zodat mannen en vrouw ook gewoon seks konden hebben zonder gelijk zwanger te raken, en dus kinderen te krijgen en uiteindelijk weer meer monden te voeden hadden, nee, zo konden ook vrouwen eens wat meer plezier hebben.
1921 – 1950
Mede door de industri?le revolutie kwamen er steeds handigere apparaten voor in de huishouding. Zoals de koelkast, de allereerste wasmachine en de stofzuiger. Ook waren al veel huizen voorzien van gas en elektriciteit. Ook de arme arbeiders kregen het beter, want ze kregen nu beter loon en de werkdagen werden korter. Met al die moderne apparaten kreeg de huisvrouw meer vrije tijd maar dan moest ze wel zo slim zijn om met al die apparaten te kunnen werken. De ideale huisvrouw uit die tijd dacht goed na over hoe ze haar huishouden zo effici?nt mogelijk kon houden.
Nu konden ook vrouwen gaan werken in hogere functies zoals bijvoorbeeld ambtenares of een baantje bij de regering. Als ze echter trouwden of zwanger werden dan werden ze ontslagen. Ook in tijden van bezuiniging werden vrouwen sneller ontslagen dan mannen. Dus nog steeds had je speciale vrouwenbonden en verenigingen die streden voor de gelijke rechten en kansen van de vrouw.
In de tweede wereldoorlog kreeg de huisvrouw het weer moeilijk. Toen de Duitsers Nederland bezetten gingen veel producten zoals brood, vlees, suiker, eieren en ander voedsel maar ook kleren op de bon, die bonnen moesten nauwkeurig bijgehouden worden evenals de uitgave daarvan. Er heerste ook grote schaarste van alles en dus moesten de huisvrouwen spaarzaam zijn. Zelfs afval werd bewaard omdat het nog van pas kon komen.
Veel mannen werden in de oorlog tijdens razzia’s opgepakt en naar werkkampen in Duitsland vervoerd en hun vrouwen bleven thuis met de kinderen. De meeste (huis)vrouwen staken hun handen uit de mouwen om er het beste van te maken. Vooral in de laatste winter heerste er hongersnood, met name in de grote steden zoals Amsterdam. Onder het motto “moedergevoelens” zetten de vrouwenbonden en verenigingen hulpacties op touw waarbij ze een oproep deden tot alle andere vrouwen/moeders om geld en goederen te geven. Iedereen gaf zoveel als ze konden missen en zo hielpen de vrouwen van Nederland elkaar door de oorlog te komen. Zo bewezen ze dat Nederland ook door vrouwen tot stand kon blijven en dat de vrouwen ook zonder mannen goed konden werken. En ook dat vrouwen ook goed mannenwerk konden doen.
1951 – 1970
Omdat ze tijdens de tweede wereldoorlog hadden bewezen dat ze ook goed konden functioneren, kregen (huis)vrouwen een hogere positie dan eerst. De vrouw werd meer de baas in huis, was zeer geliefd door haar gezin en behoorde plezier in haar werk te hebben.
Nu kreeg de huisvrouw veel tips en hulp om haar huis zo modern en net mogelijk te houden, dit lukte vooral doordat veel huishoudelijke apparaten nu snel en makkelijker te bedienen waren, er kwamen zelfs speciale huishoudbeurzen waar de allernieuwste snufjes voor in de huishouding toonden enzovoorts. Ook keukens werden ruimer en makkelijker in gebruik In 1956 bereikten vrouwen weer een doel; de vrouw mocht voortaan ook haar handtekening onder contracten en dergelijke zetten en zo werd bewezen dat vrouwen ook kunnen handelen.
In de jaren 60 kwam de tweede feministische golf. Nu eisten de vrouwen volledige gelijkheid aan mannen. Ze wilden ook een leuke baan hebben naast het moeder en huisvrouw zijn, en eigenlijk vonden ze dat (hun) mannen ook wel eens wat in de huishouding mochten gaan doen. Ook wilden ze hetzelfde salaris krijgen als mannen. Deze actiegroep werd ook wel “de Dolle Mina’s” genoemd. Ze wilden emancipatie; dat vrouwen hetzelfde mochten als mannen. Ze vochten tegen de huwelijkswetgeving voor vrouwelijk kiesrecht; dat vrouwen nog altijd ondergeschikt maakte aan hun mannen. Ook wilden ze het recht op abortus en wilden ze de pil gratis. Nog vaak werden vrouwen ontslagen als ze trouwden of zwanger werden en ook dit gingen de Dolle Mina’s tegen, hoewel het steeds minder vaak voor kwam in verband met het tekort aan arbeidskrachten.
Een aantal zaken werden uiteindelijk bereikt: vrouwen gingen bijvoorbeeld ook fulltime werken en mannen gingen ook het huishouden doen (dit niet altijd geheel vrijwillig) maar de pil werd niet gratis, ik denk dat d?t de regering teveel geld zou kosten. De huisvrouw werd een vrouw die naast het huishouden ook vaak een baan en haar eigen hobby’s heeft, het huishouden wordt ook (gedeeltelijk) door haar man gedaan. Vrouwen kregen nu meer een functie in de maatschappij.
1971 – heden
Honderd jaar geleden had bijna niemand gedacht dat mannen en vrouwen ooit gelijke rechten zouden krijgen. Maar toch is het nu zo. Vrouwen werken net zo vaak en hard als mannen en ze doen vaak precies hetzelfde werk, hoewel er natuurlijk nog steeds typisch mannen- of vrouwenwerk is, zo is bijvoorbeeld het werk op een cr?che of kleuterschool werk dat vooral vrouwen doen en zoiets als stratenmaker weer iets wat voornamelijk door mannen wordt gedaan. Maar dit heeft meer te maken met persoonlijke interesses. De huisvrouw van tegenwoordig is een vrouw die meestal naast het huishouden en het opvoeden van haar kinderen ook nog een fulltime of parttime baan heeft. Soms kiezen vrouwen ervoor om geen kinderen te nemen zodat ze zich helemaal op hun werk kunnen storten, of hun man blijft thuis om op de kinderen te passen.
Wat je tegenwoordig ook vaak tegenkomt zijn de tweeverdieners; man en vrouw werken allebei, ook doen ze het huishouden samen. Hun kinderen gaan naar de kinderopvang als ze werken of ze hebben gewoon geen kinderen. Het is nu ook heel gewoon dat meisjes dezelfde opleidingen volgen als jongens en dat ze gaan studeren. Dat was in de jaren 60 nog niet zo gewoon maar vanaf de jaren 70 gingen steeds meer meisjes studeren, er zijn zelfs posters gemaakt om meer meisjes naar universiteiten te trekken. Het is nu zelfs zo gewoon dat vrouwen werken dat een vrouw die alleen maar huisvrouw en moeder is lui wordt genoemd. Onzin natuurlijk! Er zijn ook veel dingen veranderd, zoals de verzorging en begeleiding van kinderen en de huisvrouw doet nu ook vaak vrijwilligerswerk bijvoorbeeld op de scholen van hun kinderen of bij de sportclub. Kortom, de huisvrouw is echt niet lui, ze stort zich gewoon zo op haar eigenlijke taak dat ze geen tijd meer hebben voor iets anders. Wat de mannen betreft, de werkende vrouw is niet bij elke man even geliefd, dat is te begrijpen; het is bijvoorbeeld niet leuk als je baas een vrouw is. Want nog steeds bestaat een beetje de gedachte dat een vrouw alleen maar goed is voor het huishouden en dat haar enige recht het aanrecht is, maar dit wordt altijd gebruikt om mee te spotten.
Conclusie
Zoals U nu heeft kunnen lezen, en zoals ik al in het voorwoord heb gezegd is het begrip huisvrouw dus de afgelopen eeuw erg veranderd.
Wat is er nou precies veranderd?
De (huis)vrouw heeft sinds eind negentiende eeuw:
- Algemeen kiesrecht gekregen
- Betere middelen en apparaten gekregen om het huishouden mee te doen.
- Vrouwenbonden en verenigingen opgericht.
- Het recht gekregen haar handtekening onder dingen te zetten.
- Betere banen gekregen.
- Mannen zover gekregen dat ze ook in de huishouding helpen of soms zelfs de hele huishouding doen.
- Volledige gelijkheid aan de man verworven.
- Vaak naast haar huishouden ook nog een echte en goedbetaalde baan gekregen.
Kortom het begrip huisvrouw is veranderd van een vrouw die geen rechten had en niks anders kon doen dan het huishouden naar een vrouw die het huishouden als bijtaak heeft naast haar baan en die dezelfde rechten als een man heeft.
Dat is, vind ik zelf, een zeer goede verandering, want hierdoor kan ik zelf bepalen hoe mijn toekomst eruit gaat zien. Anders had ik, als vrouw zijnde, deze kansen niet gekregen en zou ik nu al weten wat ik later zou worden: een huisvrouw zonder rechten en kansen. Ik kan wel zeggen dat ik al die vrouwen uit het verleden dus zeer dankbaar mag zijn, dat is in ieder geval een ding wat ik uit dit onderzoek heb geleerd.
Ik hoop dat in bepaalde landen, waar vrouwen nog steeds geen rechten hebben, dit ook nog eens zal gebeuren.
Dit werkstuk gaat over het meest belangrijke en ??n van de oudste beroepen ter wereld. Het is ook een vak wat vroeger op de middelbare school werd gegeven.
Ik heb het natuurlijk over het huisvrouw zijn.
Het begrip huisvrouw is de afgelopen eeuw erg veranderd.
Ik onderzoek wat er is veranderd en hoe we nu tegen de huisvrouwen kijken.
Het onderzoek is ingedeeld in een aantal onderzoeksperiodes:
- De Middeleeuwen
- De 18e eeuw
- Eind 19e eeuw tot 1920
- 1921 tot 1950
- 1951 tot 1970
- 1971 tot heden
Hierbij heb ik van elke periode afzonderlijk bekeken hoe men tegen de huisvrouw aankeek.
Tot slot bevat dit werksstuk ook een conclusie waarin ik de definities en verschillen van mening van de perioden met elkaar vergelijk en waarin ik natuurlijk ook mijn eigen mening heb verwerkt.
De Middeleeuwen
In de Middeleeuwen was de vrouw vooral om kinderen te krijgen ze op te voeden en daarnaast ook nog het huishouden te doen. Erg opvallend is dat in de Middeleeuwen er erg veel kloosters voor vrouwen waren (veel meer dan voor mannen). Vrouwen gingen als ze hun roeping hadden ontvangen naar een klooster om dan verder de rest van hun leven een non te zijn. Ook waren er vrouwen die bescherming zochten als ze werden gedwongen tot een huwelijk. Zij schuilden in kloosters en werden meestal nonnen.
De normale arbeiders- en burgervrouwen waren erg afhankelijk van hun man. Verdiende de man veel geld dan hoefde de vrouw niet veel te doen in het huishouden (dat werd gedaan door bedienden). Maar als het economisch niet zo goed ging moesten arbeidersvrouwen al het zware werd alleen verrichten. Kinderen opvoeden en het huishouden was hun belangrijkste taak. Veel tijd voor andere dingen hadden ze niet.
De 18e eeuw
Vrouwen in de 18e eeuw werden zo opgevoed dat ze zachtmoedig zouden zijn voor hun aanstaande man (ze moest de fouten van de man verdragen zonder te klagen) en gehoorzaam, deugdzaam, vlijtig en zorgzaam zijn. Kortom ze moest een goede echtgenote, huisvrouw en moeder zijn.
Vroedvrouwen waren de enige vrouwen in de 18e eeuw die wetenschappelijk onderwijs mochten volgen. Dit omdat zij degene waren die de baby’s ter wereld brachten. Mannen mochten dat niet doen. Vroedvrouwen kregen daardoor een goede positie binnen de gemeenschap.
Eind 19e eeuw – 1920
De meeste vrouwen werkten genoodzaakt thuis, in de fabriek of als personeel van rijke mensen. Dit deden ze omdat er anders niet genoeg geld was om het hele gezin eten te geven. Het werk was vaak zwaar en eentonig, duurde van ‘s morgens vroeg tot ‘s avonds laat, en betaalde slecht. Daarnaast waren ze ook meestal nog moeder van een groot aantal kinderen die vooral in hun eerste levensjaren ook veel verzorging en aandacht nodig hadden. En dan was er nog eens het huishouden zelf dat gedaan moest worden, dat was ook nog eens een hele taak; zo werd bijvoorbeeld voor de was een hele dag uitgetrokken, en ook aardappels kopen was een hele toer. Kortom, het leven van een huisvrouw was toen erg zwaar.
De ideale huisvrouw was in de ogen van een man een vrouw die hard werkte om de kost te verdienen en daarnaast ook nog eens tijd had om kleren te maken, het huishouden te doen en haar kinderen op te voeden, ze levenslessen te leren en dergelijke, daarnaast moest ze spaarzaam zijn en goed rond kunnen komen met het geld dat ze daarvoor ter beschikking had.
De vrouw des huize was over het algemeen erg geliefd bij haar gezin en haar dood was dan ook een regelrechte ramp, dit ook omdat het de vrouw was die alles in huis draaiende hield en niemand die taak kon vervangen.
Dit gebeurde bij de arbeiders vrouwen. De burgervrouwen daarentegen verveelden zich thuis te pletter omdat ze juist helemaal niks in de huishouding hoefden te doen, ze hadden immers personeel, en ook niet mochten werken. Deze vrouwen stortten zich dan ook in het liefdadigheidswerk en hielpen dus de armen. Zo kwamen ze in aanraking met de arbeidersvrouwen en kwamen ze er achter dat hun eigen mannen, die hun de hele dag thuis lieten zitten, wel arme arbeidersvrouwen en hun kinderen voor zich lieten zwoegen. De burgervrouwen waren zeer verontwaardigd en gingen strijden voor de rechten van de vrouw.
Daarbij eisten ze algemeen kiesrecht voor vrouwen en gelijke kansen wat betreft werk en studie. Er werden vrouwenverenigingen opgericht en optochten georganiseerd en zo probeerden ze hun eisen waar te maken. In 1919 kregen ze dan algemeen kiesrecht, maar dat betekende niet dat veel vrouwen het makkelijker kregen, een algemene opvatting uit die tijd was namelijk dat mannen en vrouwen anders waren en andere taken in het gezin hadden omdat god dat zo gewild had, en daar kon/mocht dus niks aan veranderd worden.
De enige vrouwvriendelijke uitvindingen die ik in deze tijd kan ontdekken zijn de opkomende anticonceptiemiddelen. Zodat mannen en vrouw ook gewoon seks konden hebben zonder gelijk zwanger te raken, en dus kinderen te krijgen en uiteindelijk weer meer monden te voeden hadden, nee, zo konden ook vrouwen eens wat meer plezier hebben.
1921 – 1950
Mede door de industri?le revolutie kwamen er steeds handigere apparaten voor in de huishouding. Zoals de koelkast, de allereerste wasmachine en de stofzuiger. Ook waren al veel huizen voorzien van gas en elektriciteit. Ook de arme arbeiders kregen het beter, want ze kregen nu beter loon en de werkdagen werden korter. Met al die moderne apparaten kreeg de huisvrouw meer vrije tijd maar dan moest ze wel zo slim zijn om met al die apparaten te kunnen werken. De ideale huisvrouw uit die tijd dacht goed na over hoe ze haar huishouden zo effici?nt mogelijk kon houden.
Nu konden ook vrouwen gaan werken in hogere functies zoals bijvoorbeeld ambtenares of een baantje bij de regering. Als ze echter trouwden of zwanger werden dan werden ze ontslagen. Ook in tijden van bezuiniging werden vrouwen sneller ontslagen dan mannen. Dus nog steeds had je speciale vrouwenbonden en verenigingen die streden voor de gelijke rechten en kansen van de vrouw.
In de tweede wereldoorlog kreeg de huisvrouw het weer moeilijk. Toen de Duitsers Nederland bezetten gingen veel producten zoals brood, vlees, suiker, eieren en ander voedsel maar ook kleren op de bon, die bonnen moesten nauwkeurig bijgehouden worden evenals de uitgave daarvan. Er heerste ook grote schaarste van alles en dus moesten de huisvrouwen spaarzaam zijn. Zelfs afval werd bewaard omdat het nog van pas kon komen.
Veel mannen werden in de oorlog tijdens razzia’s opgepakt en naar werkkampen in Duitsland vervoerd en hun vrouwen bleven thuis met de kinderen. De meeste (huis)vrouwen staken hun handen uit de mouwen om er het beste van te maken. Vooral in de laatste winter heerste er hongersnood, met name in de grote steden zoals Amsterdam. Onder het motto “moedergevoelens” zetten de vrouwenbonden en verenigingen hulpacties op touw waarbij ze een oproep deden tot alle andere vrouwen/moeders om geld en goederen te geven. Iedereen gaf zoveel als ze konden missen en zo hielpen de vrouwen van Nederland elkaar door de oorlog te komen. Zo bewezen ze dat Nederland ook door vrouwen tot stand kon blijven en dat de vrouwen ook zonder mannen goed konden werken. En ook dat vrouwen ook goed mannenwerk konden doen.
1951 – 1970
Omdat ze tijdens de tweede wereldoorlog hadden bewezen dat ze ook goed konden functioneren, kregen (huis)vrouwen een hogere positie dan eerst. De vrouw werd meer de baas in huis, was zeer geliefd door haar gezin en behoorde plezier in haar werk te hebben.
Nu kreeg de huisvrouw veel tips en hulp om haar huis zo modern en net mogelijk te houden, dit lukte vooral doordat veel huishoudelijke apparaten nu snel en makkelijker te bedienen waren, er kwamen zelfs speciale huishoudbeurzen waar de allernieuwste snufjes voor in de huishouding toonden enzovoorts. Ook keukens werden ruimer en makkelijker in gebruik In 1956 bereikten vrouwen weer een doel; de vrouw mocht voortaan ook haar handtekening onder contracten en dergelijke zetten en zo werd bewezen dat vrouwen ook kunnen handelen.
In de jaren 60 kwam de tweede feministische golf. Nu eisten de vrouwen volledige gelijkheid aan mannen. Ze wilden ook een leuke baan hebben naast het moeder en huisvrouw zijn, en eigenlijk vonden ze dat (hun) mannen ook wel eens wat in de huishouding mochten gaan doen. Ook wilden ze hetzelfde salaris krijgen als mannen. Deze actiegroep werd ook wel “de Dolle Mina’s” genoemd. Ze wilden emancipatie; dat vrouwen hetzelfde mochten als mannen. Ze vochten tegen de huwelijkswetgeving voor vrouwelijk kiesrecht; dat vrouwen nog altijd ondergeschikt maakte aan hun mannen. Ook wilden ze het recht op abortus en wilden ze de pil gratis. Nog vaak werden vrouwen ontslagen als ze trouwden of zwanger werden en ook dit gingen de Dolle Mina’s tegen, hoewel het steeds minder vaak voor kwam in verband met het tekort aan arbeidskrachten.
Een aantal zaken werden uiteindelijk bereikt: vrouwen gingen bijvoorbeeld ook fulltime werken en mannen gingen ook het huishouden doen (dit niet altijd geheel vrijwillig) maar de pil werd niet gratis, ik denk dat d?t de regering teveel geld zou kosten. De huisvrouw werd een vrouw die naast het huishouden ook vaak een baan en haar eigen hobby’s heeft, het huishouden wordt ook (gedeeltelijk) door haar man gedaan. Vrouwen kregen nu meer een functie in de maatschappij.
1971 – heden
Honderd jaar geleden had bijna niemand gedacht dat mannen en vrouwen ooit gelijke rechten zouden krijgen. Maar toch is het nu zo. Vrouwen werken net zo vaak en hard als mannen en ze doen vaak precies hetzelfde werk, hoewel er natuurlijk nog steeds typisch mannen- of vrouwenwerk is, zo is bijvoorbeeld het werk op een cr?che of kleuterschool werk dat vooral vrouwen doen en zoiets als stratenmaker weer iets wat voornamelijk door mannen wordt gedaan. Maar dit heeft meer te maken met persoonlijke interesses. De huisvrouw van tegenwoordig is een vrouw die meestal naast het huishouden en het opvoeden van haar kinderen ook nog een fulltime of parttime baan heeft. Soms kiezen vrouwen ervoor om geen kinderen te nemen zodat ze zich helemaal op hun werk kunnen storten, of hun man blijft thuis om op de kinderen te passen.
Wat je tegenwoordig ook vaak tegenkomt zijn de tweeverdieners; man en vrouw werken allebei, ook doen ze het huishouden samen. Hun kinderen gaan naar de kinderopvang als ze werken of ze hebben gewoon geen kinderen. Het is nu ook heel gewoon dat meisjes dezelfde opleidingen volgen als jongens en dat ze gaan studeren. Dat was in de jaren 60 nog niet zo gewoon maar vanaf de jaren 70 gingen steeds meer meisjes studeren, er zijn zelfs posters gemaakt om meer meisjes naar universiteiten te trekken. Het is nu zelfs zo gewoon dat vrouwen werken dat een vrouw die alleen maar huisvrouw en moeder is lui wordt genoemd. Onzin natuurlijk! Er zijn ook veel dingen veranderd, zoals de verzorging en begeleiding van kinderen en de huisvrouw doet nu ook vaak vrijwilligerswerk bijvoorbeeld op de scholen van hun kinderen of bij de sportclub. Kortom, de huisvrouw is echt niet lui, ze stort zich gewoon zo op haar eigenlijke taak dat ze geen tijd meer hebben voor iets anders. Wat de mannen betreft, de werkende vrouw is niet bij elke man even geliefd, dat is te begrijpen; het is bijvoorbeeld niet leuk als je baas een vrouw is. Want nog steeds bestaat een beetje de gedachte dat een vrouw alleen maar goed is voor het huishouden en dat haar enige recht het aanrecht is, maar dit wordt altijd gebruikt om mee te spotten.
Conclusie
Zoals U nu heeft kunnen lezen, en zoals ik al in het voorwoord heb gezegd is het begrip huisvrouw dus de afgelopen eeuw erg veranderd.
Wat is er nou precies veranderd?
De (huis)vrouw heeft sinds eind negentiende eeuw:
- Algemeen kiesrecht gekregen
- Betere middelen en apparaten gekregen om het huishouden mee te doen.
- Vrouwenbonden en verenigingen opgericht.
- Het recht gekregen haar handtekening onder dingen te zetten.
- Betere banen gekregen.
- Mannen zover gekregen dat ze ook in de huishouding helpen of soms zelfs de hele huishouding doen.
- Volledige gelijkheid aan de man verworven.
- Vaak naast haar huishouden ook nog een echte en goedbetaalde baan gekregen.
Kortom het begrip huisvrouw is veranderd van een vrouw die geen rechten had en niks anders kon doen dan het huishouden naar een vrouw die het huishouden als bijtaak heeft naast haar baan en die dezelfde rechten als een man heeft.
Dat is, vind ik zelf, een zeer goede verandering, want hierdoor kan ik zelf bepalen hoe mijn toekomst eruit gaat zien. Anders had ik, als vrouw zijnde, deze kansen niet gekregen en zou ik nu al weten wat ik later zou worden: een huisvrouw zonder rechten en kansen. Ik kan wel zeggen dat ik al die vrouwen uit het verleden dus zeer dankbaar mag zijn, dat is in ieder geval een ding wat ik uit dit onderzoek heb geleerd.
Ik hoop dat in bepaalde landen, waar vrouwen nog steeds geen rechten hebben, dit ook nog eens zal gebeuren.