Werkstuk: Het konijn
Inleiding
Er zijn meer dan 50 konijnenrassen. De meeste konijnen in Nederland lopen in het wild rond. Verder worden konijnen als vleesproducenten gefokt. De konijnen die de dierenarts het meest tegenkomt worden als gezelschapsdier gehouden. Deze konijnen vari?ren van zeer groot (Vlaamse Reus) tot zeer klein (Pooltje). Naast de gewone beharing kennen we ook konijnen met speciale beharing (Angora en Rex).
Levensfasen.
Konijnenjongen worden naakt en blind geboren. De eerste 18 dagen leven ze van moedermelk. Vanaf 14-18 dagen beginnen ze met opname van vast voedsel. Tussen 4 en 12 maanden (afhankelijk van het ras) worden konijnen geslachtsrijp, waarbij de ram (het mannetje) een maand op de voedster (het vrouwtje) achterloopt. De draagtijd van konijnen is 30/31 dagen. Het konijn wordt gemiddeld 5 tot 6 jaar oud, maar dit kan wel tot 12 jaar oplopen!
Huisvesting.
De grootte van de kooi is afhankelijk van het ras en van het aantal dieren dat erin gehouden wordt. Minimale maten voor een, klein konijn zijn 50x40x50 cm (LxBxH). Het materiaal is bij voorkeur glad (hout is minder goed schoon te houden, veel gebruikt wordt plastic, beton en gaas). De kooi moet voldoende kunnen ventileren, vooral om de ammoniakgeuren (uit de urine) laag te houden. Om deze reden, en om de besmettingskans met parasieten te verminderen, moet de bodembedekking 2x per week verschoond worden. De bedekkingslaag moet voldoende dik zijn om urine te absorberen en beschadiging van de hakken te voorkomen.
Voeding.
De meeste konijnen krijgen brokjes te eten. Hierin zit alles wat ze nodig hebben. Daarnaast is goed hooi erg belangrijk voor het konijn. Groenvoer mag (met mate!) altijd bijgevoerd worden. In principe mogen konijnen zoveel eten als ze willen (bij gemengd voer wel opletten dat ze alle bestanddelen in de goede hoeveelheid opeten).
Caecotrofie.
Dit is iets specifieks voor konijnen. Wat is het: de inhoud van de dikke darm wordt in trosjes van kleine donkere keutels omhuld met wat slijm uitgepoept en weer opgegeten (recycling dus!). Door deze heropname voldoet het konijn voor 20% aan zijn eiwitbehoefte en voor 100% aan zijn behoefte aan Vitamine B en K.
Oppakken.
Het is heel belangrijk dat konijnen rustig worden benaderd en opgepakt. Bij het oppakken moeten de achterpoten ondersteund worden. Dit is zo belangrijk omdat konijnen bij schrikken of spartelen, door hun zeer krachtige rugspieren, hun rug kunnen breken of kneuzen!
Virussen.
Er zijn 2 virusziekten die vaker voorkomen en waar ook voor gevaccineerd kan worden:
Myxomatose.
Dit virus kan door stekende insecten worden overgebracht. Soms blijven de verschijnselen beperkt tot wat gestuwde oogleden en oren, waarbij ev ook een abortus kan optreden. Bij het klassieke beeld ontstaan er verdikkingen en pseudo-tumoren (de myxomen) op de kop. Dan zwelt de kop in zijn geheel op. Ook de regio rond de anus en genitalion kan aangetast raken. Vaak worden de processen ge?nfecteerd door bacteri?n. De ziekte heeft een dodelijk verloop. Vaccinatie start op 3-4 maanden leeftijd en moet elke 6 maanden worden herhaald.
VHD (Viral Hemorrhagic Disease).
Het virus komt veel voor bij wilde konijnen. Veelal kent deze ziekte een snel verloop en sterven de konijnen zonder dat verschijnselen opvallen. Bij een trager verloop zien we bloederige neusuitvloeiing en ademhalingsproblemen. Er is geen behandeling mogelijk. Genezen dieren hebben een immuniteit gedurende 6 maanden. Vaccinatie geschiedt elke 6 maanden, dieren onder de 12 weken moeten na 3 weken herhaald gevaccineerd worden.
Parasieten.
In de darmen of galgangen komen nog wel eens coccidion voor. Verschijnselen vari?ren van vermageren en/of diarree tot plotse sterfte. De diagnose wordt gesteld door mest te onderzoeken op de o"cysten (soort eieren).
Behandeling geschiedt door het toedienen van Sulfa-preparaten. Preventie: goede hygi?ne, zorg dat het hok droog blijft.
Soms wordt de lever aangetast door migrerende larven van de hondenlintworm (Cysticercose). Dit komt vooral voor als ze gevoerd worden met gras van plaatsen waar honden worden uitgelaten. Er is geen behandeling mogelijk.
Schurftmijt kan bij het konijn in de huid en in de oren voorkomen. Verschijnselen: korsten, die gepaard gaan met jeuk. In de oren vaak nattig.
Behandelen kan door wassen of injecties met Ivermectine, de oren worden meestal locaal met zalf behandeld. Ook de omgeving moet goed gereinigd worden.
Vlooien en luizen kunnen ook veel jeuk geven, ze worden bestreden door de konijnen te wassen met Pulvex shampoo.
Besmettelijke snot.
Besmettelijke snot (pasteurella multocida) komt veel voor bij konijnen. Veel konijnen hebben deze bacterie bij zich zonder er last van te hebben. Door stress of andere ziekten kan deze bacterie echter ziekte geven. Verschijnselen vari?ren van snot (eerst waterig, later pussig met korsten) uit de neus tot longontsteking. Ook kunnen er bij deze ziekte voortplantingsstoornissen voorkomen. Behandeling. Als op tijd een behandeling met antibiotica wordt ingesteld is het konijn goed te helpen. Helaas is de ziekte vaak al snel te ver voortgescheden en overlijdt het konijn aan de longontsteking.
Maagoverlading/haarballen.
Voor opname van teveel voedsel ineens kan de maag overladen. Bij verveling of bij gebrek aan voldoende ruwvoer (hooi) kan het (overmatig) opgelikte haar in de maag oprollen tot haarballen. Beide problemen kunnen in lichte gevallen met laxeermiddelen opgelost worden. In zwaardere gevallen is er vaak chirurgie nodig.
Diarree.
Diarree komt niet zo vaak voor bij individueel gehouden konijnen. wel hebben ze nogal eens een wat plakkerige ontlasting. Diverse bacteri?n kunnen deze problemen veroorzaken. Een korte kuur antibiotica, gecombineerd met het toevoegen van lactobacillen (Biogarde bv), lost deze problemen vaak op.
Doorgroeiende tanden en/of kiezen.
Konijnen hebben tanden en kiezen die altijd doorgroeien en op lengte blijven doordat ze tegen elkaar afslijten. Regelmatig verloopt dit slijtingsproces niet geheel goed. Meestal betreft het dan de snijtanden, doordat het konijn een 'centenbakkie' heeft. De beste oplossing is het bijslijpen van deze lange tanden. Aangezien dit meestal onder narcose moet gebeuren worden ze meestal geknipt. Ook de kiezen kunnen niet goed op elkaar 'afgesteld' staan. Hierdoor ontstaan haken aan de zijkanten. Deze haken zorgen ervoor dat het konijn niet goed meer kan kauwen en geven schade aan wangen en tong. De behandeling hiervoor is alleen mogelijk onder narcose: de haken worden bijgeslepen en vaak krijgt het konijn een korte kuur antibiotica voor de wondjes mee. Dit zijn helaas altijd tijdelijke oplossingen, de foute bouw is helaas niet te corrigeren.
Huid.
De huid onder de oogleden kan nogal eens ontstoken raken doordat de ogen tengevolge van tocht een waterige ontsteking oplopen. Behandeling bestaat uit het zalven van ogen en huid.
Op diverse plekken (meest kop/keel en hakken) kunnen er abcessen in de huid ontstaan. Als deze niet gelijk goed geopend en opgeschoond worden zijn ze moeilijk te genezen. Naast het uitspoelen wordt het konijn met antibiotica behandeld.
Draainek.
Dit is een aandoening die meestal door een aantasting van het middenoor wordt veroorzaakt, bv vanuit een oorschurft infectie. Ook kan de oorzaak in de hersenen liggen. De dieren kunnen hun hoofd niet meer in de normale positie houden, maar hebben het gedraaid of in de nek liggen. oorzaak moet natuurlijk behandeld worden, maar lang niet altijd komt het hoofd weer in de normale positie terug. Of het dier hier goed mee verder kan leven hangt vooral van de mogelijkheid tot voeropname af.
Verlamde achterhand.
Dit wordt meestal veroorzaakt door een verdraaiing van de wervelkolom (zie hanteren). Lichte gevallen kunnen met een ondersteunende behandeling van corticostero?den en Vitamine B herstellen. In ernstiger gevallen (geen verbetering in 48 uur) wordt euthanasie aangeraden.
Epilepsie.
Dit kan een erfelijke aandoening zijn bij witte rassen met blauwe ogen. Er is bij konijnen geen behandeling bekend. Met deze dieren mag niet gefokt worden.
Er zijn meer dan 50 konijnenrassen. De meeste konijnen in Nederland lopen in het wild rond. Verder worden konijnen als vleesproducenten gefokt. De konijnen die de dierenarts het meest tegenkomt worden als gezelschapsdier gehouden. Deze konijnen vari?ren van zeer groot (Vlaamse Reus) tot zeer klein (Pooltje). Naast de gewone beharing kennen we ook konijnen met speciale beharing (Angora en Rex).
Levensfasen.
Konijnenjongen worden naakt en blind geboren. De eerste 18 dagen leven ze van moedermelk. Vanaf 14-18 dagen beginnen ze met opname van vast voedsel. Tussen 4 en 12 maanden (afhankelijk van het ras) worden konijnen geslachtsrijp, waarbij de ram (het mannetje) een maand op de voedster (het vrouwtje) achterloopt. De draagtijd van konijnen is 30/31 dagen. Het konijn wordt gemiddeld 5 tot 6 jaar oud, maar dit kan wel tot 12 jaar oplopen!
Huisvesting.
De grootte van de kooi is afhankelijk van het ras en van het aantal dieren dat erin gehouden wordt. Minimale maten voor een, klein konijn zijn 50x40x50 cm (LxBxH). Het materiaal is bij voorkeur glad (hout is minder goed schoon te houden, veel gebruikt wordt plastic, beton en gaas). De kooi moet voldoende kunnen ventileren, vooral om de ammoniakgeuren (uit de urine) laag te houden. Om deze reden, en om de besmettingskans met parasieten te verminderen, moet de bodembedekking 2x per week verschoond worden. De bedekkingslaag moet voldoende dik zijn om urine te absorberen en beschadiging van de hakken te voorkomen.
Voeding.
De meeste konijnen krijgen brokjes te eten. Hierin zit alles wat ze nodig hebben. Daarnaast is goed hooi erg belangrijk voor het konijn. Groenvoer mag (met mate!) altijd bijgevoerd worden. In principe mogen konijnen zoveel eten als ze willen (bij gemengd voer wel opletten dat ze alle bestanddelen in de goede hoeveelheid opeten).
Caecotrofie.
Dit is iets specifieks voor konijnen. Wat is het: de inhoud van de dikke darm wordt in trosjes van kleine donkere keutels omhuld met wat slijm uitgepoept en weer opgegeten (recycling dus!). Door deze heropname voldoet het konijn voor 20% aan zijn eiwitbehoefte en voor 100% aan zijn behoefte aan Vitamine B en K.
Oppakken.
Het is heel belangrijk dat konijnen rustig worden benaderd en opgepakt. Bij het oppakken moeten de achterpoten ondersteund worden. Dit is zo belangrijk omdat konijnen bij schrikken of spartelen, door hun zeer krachtige rugspieren, hun rug kunnen breken of kneuzen!
Virussen.
Er zijn 2 virusziekten die vaker voorkomen en waar ook voor gevaccineerd kan worden:
Myxomatose.
Dit virus kan door stekende insecten worden overgebracht. Soms blijven de verschijnselen beperkt tot wat gestuwde oogleden en oren, waarbij ev ook een abortus kan optreden. Bij het klassieke beeld ontstaan er verdikkingen en pseudo-tumoren (de myxomen) op de kop. Dan zwelt de kop in zijn geheel op. Ook de regio rond de anus en genitalion kan aangetast raken. Vaak worden de processen ge?nfecteerd door bacteri?n. De ziekte heeft een dodelijk verloop. Vaccinatie start op 3-4 maanden leeftijd en moet elke 6 maanden worden herhaald.
VHD (Viral Hemorrhagic Disease).
Het virus komt veel voor bij wilde konijnen. Veelal kent deze ziekte een snel verloop en sterven de konijnen zonder dat verschijnselen opvallen. Bij een trager verloop zien we bloederige neusuitvloeiing en ademhalingsproblemen. Er is geen behandeling mogelijk. Genezen dieren hebben een immuniteit gedurende 6 maanden. Vaccinatie geschiedt elke 6 maanden, dieren onder de 12 weken moeten na 3 weken herhaald gevaccineerd worden.
Parasieten.
In de darmen of galgangen komen nog wel eens coccidion voor. Verschijnselen vari?ren van vermageren en/of diarree tot plotse sterfte. De diagnose wordt gesteld door mest te onderzoeken op de o"cysten (soort eieren).
Behandeling geschiedt door het toedienen van Sulfa-preparaten. Preventie: goede hygi?ne, zorg dat het hok droog blijft.
Soms wordt de lever aangetast door migrerende larven van de hondenlintworm (Cysticercose). Dit komt vooral voor als ze gevoerd worden met gras van plaatsen waar honden worden uitgelaten. Er is geen behandeling mogelijk.
Schurftmijt kan bij het konijn in de huid en in de oren voorkomen. Verschijnselen: korsten, die gepaard gaan met jeuk. In de oren vaak nattig.
Behandelen kan door wassen of injecties met Ivermectine, de oren worden meestal locaal met zalf behandeld. Ook de omgeving moet goed gereinigd worden.
Vlooien en luizen kunnen ook veel jeuk geven, ze worden bestreden door de konijnen te wassen met Pulvex shampoo.
Besmettelijke snot.
Besmettelijke snot (pasteurella multocida) komt veel voor bij konijnen. Veel konijnen hebben deze bacterie bij zich zonder er last van te hebben. Door stress of andere ziekten kan deze bacterie echter ziekte geven. Verschijnselen vari?ren van snot (eerst waterig, later pussig met korsten) uit de neus tot longontsteking. Ook kunnen er bij deze ziekte voortplantingsstoornissen voorkomen. Behandeling. Als op tijd een behandeling met antibiotica wordt ingesteld is het konijn goed te helpen. Helaas is de ziekte vaak al snel te ver voortgescheden en overlijdt het konijn aan de longontsteking.
Maagoverlading/haarballen.
Voor opname van teveel voedsel ineens kan de maag overladen. Bij verveling of bij gebrek aan voldoende ruwvoer (hooi) kan het (overmatig) opgelikte haar in de maag oprollen tot haarballen. Beide problemen kunnen in lichte gevallen met laxeermiddelen opgelost worden. In zwaardere gevallen is er vaak chirurgie nodig.
Diarree.
Diarree komt niet zo vaak voor bij individueel gehouden konijnen. wel hebben ze nogal eens een wat plakkerige ontlasting. Diverse bacteri?n kunnen deze problemen veroorzaken. Een korte kuur antibiotica, gecombineerd met het toevoegen van lactobacillen (Biogarde bv), lost deze problemen vaak op.
Doorgroeiende tanden en/of kiezen.
Konijnen hebben tanden en kiezen die altijd doorgroeien en op lengte blijven doordat ze tegen elkaar afslijten. Regelmatig verloopt dit slijtingsproces niet geheel goed. Meestal betreft het dan de snijtanden, doordat het konijn een 'centenbakkie' heeft. De beste oplossing is het bijslijpen van deze lange tanden. Aangezien dit meestal onder narcose moet gebeuren worden ze meestal geknipt. Ook de kiezen kunnen niet goed op elkaar 'afgesteld' staan. Hierdoor ontstaan haken aan de zijkanten. Deze haken zorgen ervoor dat het konijn niet goed meer kan kauwen en geven schade aan wangen en tong. De behandeling hiervoor is alleen mogelijk onder narcose: de haken worden bijgeslepen en vaak krijgt het konijn een korte kuur antibiotica voor de wondjes mee. Dit zijn helaas altijd tijdelijke oplossingen, de foute bouw is helaas niet te corrigeren.
Huid.
De huid onder de oogleden kan nogal eens ontstoken raken doordat de ogen tengevolge van tocht een waterige ontsteking oplopen. Behandeling bestaat uit het zalven van ogen en huid.
Op diverse plekken (meest kop/keel en hakken) kunnen er abcessen in de huid ontstaan. Als deze niet gelijk goed geopend en opgeschoond worden zijn ze moeilijk te genezen. Naast het uitspoelen wordt het konijn met antibiotica behandeld.
Draainek.
Dit is een aandoening die meestal door een aantasting van het middenoor wordt veroorzaakt, bv vanuit een oorschurft infectie. Ook kan de oorzaak in de hersenen liggen. De dieren kunnen hun hoofd niet meer in de normale positie houden, maar hebben het gedraaid of in de nek liggen. oorzaak moet natuurlijk behandeld worden, maar lang niet altijd komt het hoofd weer in de normale positie terug. Of het dier hier goed mee verder kan leven hangt vooral van de mogelijkheid tot voeropname af.
Verlamde achterhand.
Dit wordt meestal veroorzaakt door een verdraaiing van de wervelkolom (zie hanteren). Lichte gevallen kunnen met een ondersteunende behandeling van corticostero?den en Vitamine B herstellen. In ernstiger gevallen (geen verbetering in 48 uur) wordt euthanasie aangeraden.
Epilepsie.
Dit kan een erfelijke aandoening zijn bij witte rassen met blauwe ogen. Er is bij konijnen geen behandeling bekend. Met deze dieren mag niet gefokt worden.